IJsselmeer: Massakerkhof vliegtuigen van I200 oorlogs- ZONDAGSBLAD ZATERDAG 6 JUNI 1964 Nieuwe Leidse Grarant Kapitein A. P. de Jong, de man, die de wrakken identificeert, bezig met het ontcijferen van eventuele nummers. Deze vor men belangrijke stukjes in de dikivijls moeilijke legpuzzel. i Luchtmacht trekt de polder in gen, dat ze niet in stukken zijn geslagen. Waarschijnlijk zijn ze na aangeschoten te zijn ,,ge- ditched" en onder water ver dwenen. Anders is het met de toestellen, die in de lucht zijn geëxplodeerd. Die kunnen we zelden helemaal reconstrueren. Ze zijn in duizenden brokstuk ken op de IJsselmeerbodem te recht gekomen. Tóch zijn dikwijls kleine ge gevens al voldoende om ant woord te krijgen op tal van vragen. Een motornummer of een registratienummer zijn vaak belangrijke stukken in de legpuzzel. De archieven van de RAF, de USAF en de Duitse Luftwaffe weten dan meestal de ontbrekende stukken wel in te passen. Explosieven Zonder gevaar is het werk ze ker niet. Niet zelden worden nog volledig in tact zijnde ex plosieven aangetroffen. Een van de twee vliegende forten" bijvoortieeld had nog 96 bom men aan boord. Dat alleen is al een reden om zoveel mo gelijk wrakken te bergen. Want hoe gevaarlijk dit oorlogs tuig in handen van leken is, bleek enkele jaren geleden wel toen de politie in Kampen plotseling werd opgeschrikt door mitrailleur vuur. Later bleek, dat kinderen het wrak van een neergestorte Wel lington-bommenwerper hadden ge vonden en daaruit de mitrailleur hadden gesloopt. Onwetend van de gevaren hadden zij het ding mee naar de stad genomen en waren er daar mee gaan spelen. Geluk kig is het avontuur zonder onge lukken afgelopen. De politie nam het wapen onmiddellijk in beslag. Overigens is dit niet het enige geval van een wrak, dat in tact *31* 9K ri was gebleven. Dikwijls bleken zelfs de lijken van de beman ningsleden nog goed geconser veerd. Zoals dat van een Duit se jachtvlieger van wie ook de uitrusting nog geheel in goede staat was. De stoffelijke resten waren gemummificeerd en zijn vliegoverall, rubberboot en parachute (met kogelgaten) waren onaangetast door water en modder. Verplichting Wij voelen het gis een more le verplichting, zegt kapitein De Jong, deze werkzaamheden te verrichten. Dikwijls krijgeg wij brieven van nabestaanden, die iets hebben gelezen over onze pogingen en nu vragen om inlichtingen omdat een van hun familieleden nog steeds vermist is. Jarenlang hebben zij in een tergende onzekerheid geleefd en zij klampen zich vast aan ieder gegeven, dat hun antwoord kan geven op de grote nooit met zekerheid beantwoorde vraag. Vooral uit Duitsland krijgen wij veel van zulke brieven, zegt kapi tein De Jong. Het privé-contact met dit land is veel intensiever dan het officiële. Dit in tegenstel ling tot de Britten en Amerikanen. Al verscheidene malen zijn de luchtmachtattaché's van deze lan den mee geweest op expeditie in de polder om zich persoonlijk van de gang van zaken op de hoogte te stellen. Overigens heeft de financiële kant van het luchtmacht-speur werk in de polder tot nu toe geen moeilijkheden opgeleverd. De meeste militairen zijn dienstplich tigen, voor wie de expedities te vens goede oefeningen zijn. Mate riaal is er vrijwel niet nodig. Slechts zo nu en dan moeten de gevonden wrakken op trailers naar de vliegbasis Gilze-Rijen wor den gebracht waar ze als schroot worden verkocht. Drama's Reeds vele drama's konden door het intensieve onderzoek worden gereconstrueerd en ver scheidene oorlogsvliegers kon den worden geïdentificeerd. Soms met slechts enkele gege vens. Zo heeft men eens in de geschutskoepel van een Ameri kaans wrak een klein stuk bot gevonden. Het was het enige bewijsstuk. Maar toch wist men enkele maanden later van wie het was geweest. De gravendienst van de Koninklijke Landmacht, de modernst uitgeruste van Euro pa, had het geval al gauw rond. Door middel van ingenieuze on derzoekmethoden kon men uit rekenen hoe lang het bot op de zeebodem had gelegen, hoe oud de vlieger moest zijn geweest, hoe lang hij was en hoeveel hij woog. Een Canadese ballpoint, die in het wrak werd gevonden gaf een aanvullend spoor en na contact met de Canadese auto riteiten wist men al spoedig dat het bot afkomstig was van de Canadese ,,rear-gunner" zo en zo, die in de oorlogsjaren had meegevlogen in een reis naar Duitsland. Complicaties Dat dit onderzoek ook wel eens tot moeilijke complica ties kan leiden is onlangs nog gebleken in Zwolle. Daar zit men nu met de moeilijkheid van waarschijnlijk verwisselde lij ken. Op 28 november 1944 voerde het 127 Squadron be staande uit een aantal RAF-Spit- fires een aanval uit op het sta tion van Zwolle. De squadron-leader Otto Smik, een Tsjech, en de tweede man, de Belg Henri Taymans werden daarbij neergeschoten. Smik zou zich met zijn toestel diep in een sloot langs de spoor baan Zwolle-Kamper. hebben ge boord terwijl de Beigische vlie ger in een nabijgelegen weiland zou zijn neergekomen. De Duit sers haalden het laatste toestel weg en begroeven de vlieger. Na de oorlog werd het lijk van de Belg op verzoek van diens we duwe overgebracht naar België en een paar maanden geleden kwam van Tsjechische zijde het verzoek het lijk van Otto Smik in eigen land te mogen be graven. Dit lijk is echter nooit gevonden en ligt waarschijnlijk meters onder de bodem van het toestel. Intussen waren ernstige ver moedens gerezen, dat men het lijk van Taymans -had verwis seld met dat van Smik en de weduwe van Taymans onder nam reeds stappen bij de Brit se regering om voortzetting van het onderzoek te bewerk stelligen. Het gemeentebestuur van Zwolle staat nu voor een moei lijke beslissing. Het bergen van het toestel aan de spoorbaan zal namelijk een omvangrijk kar wei zijn. Er zullen damwanden moeten worden geslagen om te voorkomen dat de spoorbaan verzakt. En daarvoor zal veel geld nodig zijn Nog meer Over enkele weken begint de speurtocht opnieuw. Men moet van de zomerse dagen gebruik maken omdat dan de drassige polder het best begaanbaar is. Nog een derde van Oostelijk Fle voland is niet ontgonnen. Voor dat daarmee wordt begonnen zal de wrakken-berging moeten plaats hebben. Met deze polder is het werk echter nog niet geëindigd. De derde IJsselmeerpolder zal eveneens worden onderzocht. Daar hopen we nog veel meer te vinden, zegt kapitein De Jong. Stukje bij beetje zal het mas sakerkhof zijn geheimen moeten prijsgeven, dat staat voor de luchtmachtmannen vast. Welis waar verwacht men niet alle 1200 wrakken boven te halen, maar alles zal worden gedaan om zoveel mogelijk tot nu toe onbekende drama's te recon strueren. De luchtmacht be- sohouwt dat als een morele ver pliohting. Debergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht staat weer klaar om de polders in te trekken. Evenals vorige jaren zal deze maand een ploeg militai ren, gewapend met schop pen en laarzen het nog niet gecultiveerde gedeel te van oostelijk Flevoland gaan onderzoeken. Meter voor meter zal de drassi ge IJsselmeerbodem wor den afgespeurd op oude vliegtuigwrakken. Een karwei, dat tot nu toe dertien wrakken heeft opgeleverd. Dertien van de vele honderden. Want deskundigen hebben uit gerekend, dat in het IJs selmeer, het massakerk- hof van oorlogsvliegtui gen, niet minder dan 1200 wrakken moeten liggen. I Engelse, Amerikaanse en Duitse toestellen, die in de laatste wereldoorlog tijdens de heftige lucht- gevechten boven Neder land in het water zijn gestort. De IJsselmeerbodem houdt zeker 500 Duitse, 500 Britse en enkele honderden Amerikaanse vliegtuigen verborgen, zegt ka pitein A. P. de Jong van de sectie vliegveiligheid van de Koninklijke Luchtmacht, de man, die zich bezighoudt met de identificatie van de wrakken. Dat hebben we kunpen nagaan aan de hand van het aantal in de oorlog aangespoelde lijken en uit de gegevens van oogge tuigen. Ze werden neergeschoten bij de talrijke nachtelijke raids naar Duitsland. Vluchten, waar bij soms 1000 geallieerde bom menwerpers tegelijk over ons I land vlogen om doelen in het vijandelijke Duitsland te bom barderen. Die gevechten hadden meest al plaats midden boven het IJs- selmeer omdat hierover de rou- I te liep van de eskaders, die Berlijn, Bremen, Hamburg, I Hannover en het Roergebied j als doelen hadden. De vliegers kozen deze route omdat de Duitse luchtafweergordel langs j de kust alleen tussen Den Hel- der en Bergen onderbroken j was, terwijl zij ook boven het j IJsselmeer veilig waren voor de Duitse Flak. Dit betekende echter niet dat j de Duitsers de geallieerde vlie gers zonder tegenstand lieten 5r* passeren. Zodra zij binnen be reik van de radar waren, wer den zij gesignaleerd en onmid dellijk daarna stegen van de vliegvelden vlak achter de Nederlandse grens de Duitse ja gers op. Het luchtruim boven het IJsselmeer was dan meestal de plaats waar de formaties el kaar ontmoetten. Ontmoetingen, die uitliepen in hevige gevechten, waarbij honderden vliegers het leven verloren en meer dan duizend vliegtuigen moeten zijn neerge stort. Tot 1960 zijn al die wrak ken blijven liggen, zonder dat men er enige aandacht aan be steedde. Gevaarlijk Pas toen de nieuwe polder Oostelijk Flevoland begon droog te vallen is men met de ber ging begonnen. De vondst van een luchtmacht-Gloster Meteor in 1958 door de bergingsdienst van het ministerie van binnen landse zaken werd er de aan leiding toe. Omdat het hier een luchtmachtzaak betrof, werd de bergingsdienst van de KLu er bij betrokken en gelijk werd toen besloten het zoeken naar oorlogswrakken te star ten. Om verschillende redenen. In de eerste plaats vormden de wrakken (en de dikwijls nog in tact zijnde explosieven) gevaar lijke obstakels voor de machines, die dralneringskanalcn In de nieuwe polder moesten graven. Maar bovendien wilde men een antwoord vinden op vragen van vele nabestaanden van de oorlogs vliegers over wie 'nooit definitief bekend was geworden of zij wa ren omgekomen en die nog steeds als .missing" stonden genoteerd. Dit ook in verband met echt- scheidings- en erfenis-procedures. Daarom trok in de zomer van 1960 een ploeg luchtmacht-mili tairen onder leiding van ber gingsspecialist, sergeant A. J. Hinsen van de vliegbasis Gil- zen-Rijen, de nog drassige pol der in. Tussen het enkele me ters hoge riet begon de speur tocht. Tevoren waren van 2000 meter hoogte luchtfoto's geno men, waarop aanwijzingen wa ren gevonden voor de eventue le aanwezigheid van wrakken. Vanuit een kamp midden in de polder werden dagelijks ex pedities ondernomen. En die hebben er nu in de afgelopen drie zomers toe geleid, dat der tien wrakken konden worden blootgelegd: 1 Spitfire, 1 Wel lington-bommenwerper, 2 Lan casters en 1 Mosquito van de Britten, voorts 2 Messer- schmitts 109, 1 Messerschmitt 110, 1 Junckers-88 en een Go- tha G IV (uit de eerste wereld oorlog) van de Duitsers ter wijl van de Amerikaanse eska ders tot nu toe 2 B-17 „vliegen de forten" werden gevonden. Polderjongens Zegt kapitein De Jong: het is echt polderjongenswcrk, maar vreemd, ledereen doet het met plezier. De mensen van de ploeg worden als zij iets vinden als het ware door een zekere gouddel verskoorts bevangen. En ze rus ten niet eerder voordat het hele wrak, dat dikwijls diep onder de modder ligt, boven is. Heel vaak zijn de vliegtuigen nog geheel in tact. Dat wil zeg de luchtmacht-schat- i et de overblijfselen i Duitse Junkers-88

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 13