PECH H een werk in uitvoering PUZZEL VAN DE WEEN de herdershond De kinderen van liet Boshuis ZONDAGSBLAD ZATERDAG 30 MEI 1964 MENSEN IN BOTSING Zijn enige zondagse goed Het gebeurde in de eerste ja ren na de oorlog. Nederland worstelde om zijn bestaan te hervinden. Er waren velen, die wel blij waren dat de oorlog over was en dat we vrij waren, maar het bitter arm hadden. Wanneer ze al een goed bestaan wilden opbouwen, was het vaak zo, dat hun opgroeiende kinde ren de door lange afwezigheid van vader in de oorlog, gebrek kige opvoeding nü niet wilden aanvaarden. Voor een opleiding, was geen geld. Er moest ver diend worden, niet voor luxe. maar voor de gewone dingen van elke dag: een gewoon stel bedden, eenvoudige stoelen en tafels, want in de oorlog had men het noodzakelijke verstookt. Evacuatie Joops ouders hadden in de oorlog met hun acht kinderen moeten evacueren. Het was goed gegaan; ze hadden ten minste alen het leven er afge- gebracht. Ze hadden zelfs een huis gevonden, al was het dan in een oude. doodlopende straat, al waren de buren nu niet be paald wat ze in andere tijden zouden hebben uitgezocht. Maar de gedachte van verbroedering en de vreugde van het het-er-le- vend-af-gebracht-te-hebben woog aanvankelijk zwaar. En kele jaren na de bevrijding kwa men de moeilijkheden. De oudste had nog weet van de regelmatige tijd van vóór de oorlog, maar met Joop ging het mis. Hij kreeg vele bazen, maar het lukte niet. Vreemd, vond men, want hij was een gewone aar dige jongen, misschien wat stil van aard en eigenlijk nooit uit bundig. Wat hij worden wilde, wist hij niet. Hoe zou hij ook; een vak kende hy niet. daar was geen geld voor en een ideaal had hij in de oorlog, die meer een tijd van afwachten voor hem was geworden, nimmer kunnen vormen. De wereld ging verder, maar Joop was stil blijven staan. Zelf had hij er wel weet hoe moest hij dan wèl! „Nooit had men het nu juist van Joop gedacht"! Zou hij dan tóch een stiekemerd zijn geweest, die stille? Het was een stevige in braak geworden, waaraan vijf ..niet erg besten" hadden deel genomen en de zesde was Joop. Rapport De officier vroeg of ik eens naar hem kijken wilde en een voorlichtingsrapport voor de rechtbank vilde maken. Ik ken de zijn verhaal toen nog niet. Hij was een gevoelige jongen, die weinig sprak. Soms was het bepaald moeilijk in zijn wereld te komen. Men werd getroffen door de wat tragisch berusten de sfeer. Een bepaald prettig voorkomen had hij ook niet. Toch viel op. dat hij er in het Huis van Bewaring verzorgd bijliep, hoewel zijn broek, sok ken en schoenen oud en slecht waren. De glorie zat in zijn trui. Het was toch die trui die me overtuigde dat er wat anders was. Moeder had hem die trui, zijn enige zondagse goed, nog gauw laten aantrekken toen ze hem kwamen halen. Langzamer hand kreeg ik „tekening" in zijn verhaal en toen hij bemerkte dat ik hem begreep, deed hij moeite me duidelijk te maken wat hij bedoelde. Tenslotte kwam het eruit: „Meneer, het geeft niet als ik straf krijg, want die heb ik verdiend; als ik maar een vak kan leren Jeugdgevangenis kon bespreken. Het feit maakte een onvoorwaar delijke straf nodig, maar „ge zien de omstandigheden" bleek de rechtbank te voelen voor „door te brengen in de Bijzonde re Strafgevangenis voor jonge mannen te Zutphen". Ik verloor hem uit het oog. Drie jaar later had ik auto pech en vroeg hulp bij een ga rage. Een forse knaap kwam naar me toe en vroeg met gezag wat er aan de hand was. Ik wei felde, want was dat de stille, zwaarmoedige jongen? Het ge- ziicht zat er in. Het móést hem zijn. We liepen de garage uit naar mijn wagen toe. We liepen al leen. Ik keek naar hem op en hij keek naar my. We begrepen elkaar, maar we spraken alleen over de auto. En daar bleef het bij. Jubileum Het Residentie Dam Genootschap, de De ere-wedstrijd. vijf Jaar gele den tegen de spelers van het Inter nationaal Genootschap „DAMAS", ging nu tegen een studententiental. De dammers verkeren tei in de gelukkige omstandighi vele toernooien plaats vinden. Zo 1 het gebeuren, dat de studenten voogd en Bronstring moesten n In verband met het vorige ri 11 In Forgau op de resten van een brug over de Elbe, reiken Amerikaanse en Russische mi litairen elkaar tijdens de twee de wereldoorlog de hand. Bus, Heemstede wedstrijdleider van de Haagse Dis tricts Dam Bond. de heer L. de Haan. Tegen de verwachting in bleef de Haagse ploeg, dank zij verbeten strijd. In de meerderheid. Een verrassing was ongetwijfeld de zege van de pro vinciale jeugdkampioen Krijn Toet te- erde l d als volgt gespeeld: 1. 31—27 17—21; 2. 33—28 11—17; 3. 39—33 7—11; 4. 44—39 1—7; 5. 50—44 21—26; 6. 37—31 26x37; 7. 42x31 17—21; 8 47—42 20—25; 9. 31—26 11— 1x30 20—25; 15 44—39 25x34; 16. 25. 48—13 4—9: 26. 3429 3—9: 28. 45—40 20—25; 29. 29x 20 15x24; 30. 40—34 j- - 36. 39x30 25x34 37. 33—28 8—13: 2x3; 39. 43—39 34x43; 40. ™j 1. 9. 10. 12. 13. 17. 18. 20. 24 26, 35. 37. 21, 23. 28. 29, 32. 33. 34. 38, 41, 43. 48. 49. 50. J. Bus. Heemstede Kruiswoord-puzzel Horizontaal: 1. balk, 6. gave, 11. lichaamsdeel, 12. familielid, 14. Europeaan, 16. meisjesnaam, 18. niet dezelfde, 20. uitroep, 21 inder daad (IndJ, 22. op alle plaatsen, 23. spil van een wiel, 24. lengtemaat, (afk.), 26. afnemend getij, 27. lidwoord (Fr.), 28. halsdoek, 30. zwem vogel, 32. gebod. 34. rivier in Italië, 35. pers. voornaamw., 37. voor zetsel, 38. muzieknoot, 40. gevierde zangeres, 41. eenjarig kalf, 42. be zigheid tot ontspanning, 43. lidwoord (Fr.), 44. de Griekse letter p, 45. lengtemaat (afk.), 47. bijwoord, 49. moerasvogel, 51. stronkje, 53. bloeiwijze, 56. overblijfsel bij verbranding, 58. jongensnaam, 59. dam langs een water, 61. familielid, 62. hinderen, 64. specerij. 65. welaan, 66. plaats in Zeeland, 69. scheikundig element (afk.), 70. Europeaan, 72. schyn, voorkomen, 73. zoon van Noach, 75. ketting, 76. leesteken. Verticaal: 2. en omstreken (afk.), 3. godin van tuin een ooft, 4. bij woord, 5. ontgonnen land, 7. vreemde munt (afkj, 8. noodlottig, 9. boom, 10. omgeslagen zoom. 12. voorvoegsel, 13. voornaamw., 15. dwa len, 17. landtong, 18. zwemvogel, 19. zeehond, 20. overdekte markt plaats, 25. familielid, 26. maanstand, 28. stad aan 'tNauw van Calais, 29. muzieknoot, 31. kienspel, 32. stapclmeter, 33. plaats in O. Vlaande ren a.d. Schelde, 34. dikke boterham, 36. steen, 37. zwaardvis, 39. Euro peaan, 44. meervoud (afk. Lat.). 46. familielid, 48. hoofdstad van Tibet, 50. nog onrijpe druiven, 51. oude inhoudsmaat (afk.), 52. maanstand, 54. stad In Gelderland, 55. bedelaar, 57. gebod, 58. gewicht, 60. bijl, 61. puntig voorwerp. 63. bekend knaagdier, 67. muzieknoot, 68. titel (afk.), 70. water in Friesland, 71. voorzetsel, 73. son ordre (afk.), 74. lengtemaat (afk.). OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. beek, 5. slak. 9. deken. 14 arena. 16. kant, 18. Or- ne, 19. selene, 21. nier, 22. age, 23. in. 24. lire. 26. en. 27. eten. 29 on eer, 31. ader, 32. den. 34. are, 35. ever. 37. Veme, 39. drevel, 41. pt, 42. lip, 43. moe. 45. dar, 46 gei. 47. al, 48. derrie. 50. stoel, 52. tolk, 53. els, 55. eer, 56. moot, 57. steel, 60. mals, 61. pa, 62. niet, 64. o.e., 65, eik. 66 rob, 68. nornen, 70. snel, 72. pels, 74. naald, 75 Terek, 76. Lier. 77. stee. Verticaal; 1. basis, 2 eren, 3. eel, 4. knel, 6. L.K.. 7. aan. 8. knier. 10. e.o., 11. krater. 12. enger, 13. neen. 15. Anio, 17. ten. 20. Erna, 25. eerder, 27. edel, 28. terp, 30. eer, 31. avers. 32. Deil, 33. nn. 35. Eva, 36. stil, 37. vlam, 38. emelt, 40. edelen, 41. peer. 44. ork., 46. Goes, 48. doos, 49. iet 51. te. 52. tolker. 54. sein. 56. Maine, 57. sa bel, 58. Leon, 59. lende, 60. mest, 61. pop. 63. tras, 64. oele, 67. Eli, 69. nat, 71. Ie. 73. Se. INZENDINGEN Inzendingen worden vóór donderdag a.s. op ons bureau verwacht. Oplossingen mogen uitsluitend op een briefkaart worden geschreven. In de lin kerbovenhoek vermelden: „Puz zeloplossing". Er zijn drie prij zen: een van ƒ5.en twee van f2.50. 34—39 50 23—32 e Voor de liefhebfc.._ matiek hebben wij de ontmoeting de nationale kampioen Jaap Bus be nut om hem weer enige van zijn geesteskinderen voor de lezers van ons blad te vragen. Ziehier het resul- J. Bus. Heemstede zw: 7. 9. 12. 19. 20. 21. 27. 31. 36. 37, 45. w: 28. 30. 33. 34. 39. 40. 43. 44. 46. 47. 50 Met eindspel. Voor alle vraagstukken geldt: wit (vervolg van pag. 1) den leiden. Wanneer de Ver. Sta ten alle landen zouden beloven, de oorlog af te zweren en zich be reid verklaarden, ieder geschil aan een internationaal gerechtshof voor te leggen, dan zou Amerika nooit worden aangevallen en het zou over de gehele wereld zijn geestelijke gezag kunnen laten gelden, zo dacht hij. Een van Wilsons medewerkers zei kort voordat de Amerikanen in de eer ste wereldoorlog werden betrok ken: „Hij wilde niet geloven aan de mogelijkheid van een oorlog. Hij heeft verloren. Dat is alles. En het land zal deze vergissing op zijn debetzijde schrijven, mits hij van nu af oorlog voert om te overwinnen". Typerend voor Wil son was. dat hij in zijn oorlogs verklaring al direct sprak van een kruistocht om de wereld veilig te maken voor de democratie. Het land moest echter voor zijn ach terstand in de militaire eri more le voorbereiding zwaar boeten. Het ging de oorlog in zonder wa pens en bij velen bleef lang twij fel en tegenzin bestaan. En toen de oorlog was gewonnen, bleek hoe moeilijk het was, de vrede te win nen. Frankrijk en Engeland wa ren vooral bedacht op het rege len van hun eigen zaken. En om zijn Volkenbond te redden, deed Wilson allerlei concessies, die er toe leidden dat een vredesver drag werd getekend, dat tot nieu we grote moeilijkheden moest leicjen. Collectief In de ogen van Wilson was col lectieve veiligheid het voornaam ste beginsel van de internationale organisatie. De naties zouden hun onderlinge betrekkingen moeten regelen volgens dezelfde morele maatstaven, als die welke voor de individuen onderling golden. Als een van hen deze algemene beschavingsregels zou schenden, zou de gehele mensheid haar tot de orde roepem In de geschiedenis van de wereld was dit een geheel nieuwe gedachte. Of deze ge dachte een toekomst had, moest nog door de )oop van de ge schiedenis worden bewezen. Spreekt men dus over de trage die of de mislukking van Wilson, dan heeft men gelijk, als men het heeft over de gebeurtenissen tij dens zijn leven, maar ongelijk als men verwaarloost, dat hij in het internationale leven het geheel nieuwe begrip heeft ingevoerd van collectieve moraal. Zonder Wilson zou volgens Maurois de evolutie van de mensengemeen schap anders zijn geweest. In zijn laatste jaren van zijn leven brak hij echter veel af van wat hij had opgebouwd. Zijn strijd tegen het Congres leidde er toè, dat Ameri ka buiten de Volkenbond bleef en terugviel in een onverantwoorde lijk isolationisme, dat Hitler in de verleiding bracht een poging te doen, met Engeland en Frank rijk af te rekenen. „Heute gehort uns Deutschland, morgen die gan- ze Welt',' dreigde werkelijkheid le worden. De crisis Het optreden van de presiden ten Harding. Coolidge en Hoover leidde tot de grote economische crisis van 1929. die de Ver. Staten aan de rand van een gewelddadi ge revolutie bracht. Harding slaagde er niet in, zich als pre sident los te maken van zijn vroe gere pokervrienden in Ohio. Zijn vrouw verweet hem, dat hij een maïtresse had. die door een ge heime deur het Witte Huis in en uit kwam. Hij speculeerde in Wall Street, maakte grote schulden en raakte aan de drank verslaafd. Een hersen-embolie maakte een eind aan zijn leven, toen hij nog maar twee jaar aan het bewind was geweest. Zijn opvolger, de pu riteinse Calvin Coolidge, was er niet op uit om net als Wilson een leider te zijn. Hij gaf er de voorkeur aan, te volgen en alles bij elkaar te houden. In 1924 werd hij herkozen, .naar hij zou waar schijnlijk gelukkiger zijn geweest in een dorpspastorie in de ze ventiende dan, als president in het Witte Huis in de twintig ste eeuw. In 1928 vond ook hij het welletjes. Hoovei (ook een Republikein) nam zijn plaats in. nadat hij de Democraat Al Smith had verslagen. Onder zijn bewind •tortte de markt meen. vooral als gevolg van de. wijze, waarop de regering aanvankelijk op deze in storting had gereageerd. Hoover's filosofie was er niet naar, de ge dupeerden gerust te stellen. Uit principe greep hij zo weinig mo gelijk in. Een schrikbarende ar moede, over het gehele land, waj er het gevolg van. Tot Kennedy Het ingrijpen werd overgelaten aan Franklin Delano Roosevelt, die meer dan twaalf jaar aan het bewind was en wiens New Deal rijn land er weer boven op bracht. In het eerste jaar van zijn vierde ambtstermijn stierf hij. Ook Roosevelt is een om stre den figuur. Aan zijn optreden in de laatste jaren van de tweede we reldoorlog zou te wijten zijn, dat de Sowjetunie na de oorlog zo'n machtige positie innam in Euro pa en dat de communisten ten slotte vrij spel m het Verre Oos ten hebben gekregen. Dit neemt niet weg. dat hij voor de wereld van enorme betekenis is geweest, door een land, dat had gezworen zich niet meer net de Europese' twisten te zullen bemoeien, te leiden in een gigantische strijd tegen de monsterachtige vijand van de hele beschaafde wereld. Het is de moeite waard, kennis te nemen van hetgeen Maurois ook over deze periode in de ge schiedenis van de Verenigde Staten en over het optreden van de naoorlogse Dresidenten Tru man, Eisenhower en Kennedy schrijft. Over Kennedy lezen we: „Ook de jonge en moedige presi dent Kennedy gaf uiting aan het Amerikaanse noralisme, toen hij zei: „Wij staan aan de kant van de vrijheid. De macht zal niet worden gebruikt «er bescherming van belangen. Het is onze nog onvoltooide taak, de hele wereld te tonen, dat het onbevredigde streven van de mens naar ecor^ misclie vooruitgang en sociaal recht het best wordt gesteund door vrije mensen, in het raam van een democratische staatsin richting." VOOR DE JEUGD VOOR t>E JEUGD - VOOR DE JEUGD - VC0R DE JEUGD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD VOOR DE JEUGD Op de brede stoep achter het huis ligt Astra. Alle vier z'n poten heerlijk lui uitgestrekt. Astra is een herdershond. Een kanjer! Als je 'm tegenkwam, met z'n wolvenkop, z'n blikke rende tanden en z'n geel-groe- ne fonkelogen, dan zou je bang worden. Soms staat hij aan het hekje bij de voordeur. Dan blaft 'hij maar. Net of hij zeg gen wil: kom eens hier als je durft! Maar blaffende honden bij-ten niet. Astra ook niet. 't Is een echte goedzak. Hij heeft nog nooit iemand kwaad gedaan. Nu ligt hij te knipogen in 't zonnetje. De baas zit in een tuinstoel, en 't vrouwtje schenkt thee. Astra knort van genoegen. Maar opeens spits hij z'n oren. Onrustig zwiept zijn staart op en neer. Hoor, daar is het weer: dat woord waar hij bang voor is. Dat woord, dat altijd terug komt als de bloemen op z'n mooist bloeien en de zomer het heerlijkst is: Scheveningen! Als de baas dat zegt, dan weet Astra het al. Dan gaan de baas en 't vrouwtje ver weg en dan moet hij naar vreemde mensen. Daar mag hij niet in de voor kamer komen. Daar krijgt hij. geen hondebrood. Daar gaat niemand met hem hollen, de bospaden langs en de hei op. Als de baas en 't vrouwtje te rugkomen, is Astra mager van hond en verdriet. Vragend legt hij z'n kop op de knie van de baas. „Ja hoor!" zegt de baas, „we gaan naar Scheveningen. Maar we laten jou niet achter. Jij mag mee!!" Méé! Dat ver staat Astra. Hij blaft van blij heid en hij springt tegen de deur op of hij wel dadelijk gaan wil. Maar och, 't valt zo tegen. De treinen zijn vol en benauwend. Telkens trapt iemand op Astra's tenen. Voor de knarsende, piepende en bellende trams is hij bang. Hij kruipt ver weg in het donker onder de bank, zodat je alleen z'n ogen ziet, als vreemde, zwevende lichtjes. En dan de zee! Die grote plas water, die zo nat is en zo koud! Astra moet zwem men van de baas. Hij moet een stok uit het water halen. Een beetje zielig schudt hij z'n natte vacht en hij jankt verdrietig. Als ze gaan wande len komt Astra hinkend ach teraan. „Astra heeft rheumatiek!" zegt de hondendokter. „Hij kan niet tegen de zee!" Ja, wat nu. De baas wil graag gaan zwemmen. En 't vrouw- doet niets liever dan heerlijk on 't strand liggen. Daar zijn ze toch ook voor naar Scheve ningen gekomen. Dan moet Astra maar thuis bliiven. Voor het huis. waar ze loge- ren. is een grasveldje. Daar omheen is een tamelijk hoog hek. Daar kan Astra vast niet overheen springen. De baas en 't vrouwtje gaan naar zee. En Astra blijft op het grasveldje, 's Avonds gaat de baas wel met hem wande len. Astra vindt het best. Hier op het gras, in de zon, zonder die brullende zee en al die joe lende kinderen, lijkt het een klein beetje op thuis. Zo zijn alle partijen tevreden. Tot op een keer.... De baas en 't vrouwtje staan klaar om uit te gaan. „Ga jij maar vast naar zee," zegt het vrouwtje. „Ik ga boodschap pen doen in de Bijenkorf. Dan kom ik later wel." Astra wordt er zenuwachtig van. 't Vrouwtje is zo keurig gekleed. En ze heeft een jas bij zich! Ze gaat naar de Bij enkorf. Astra weet niet dat de Bijenkorf een grote winkel is, waar je bijna alles kunt ko pen. Hij weet alleen dat bijen korven op de hei staan. En bij die hei wonen ze. Zou 't vrouwtje naar huis gaan? Zon der hem? Onrustig loopt hij over 't grasveldje. In de verte nadert een bus. En.... 't vrouwtje stapt er in. Zie je wel! Astra stoot een korte, scherpe blaf uit. Hij neemt een aanloop en met een woeste sprong is hij I over het hek. Hij ziet de bus wegrijden en hij rent er ach terna. De bus gaat harder dan hij. Maar hij weet de weg toch wel. Hij kan 't ruiken aan die nare lucht van gummibanden en benzine. Z'n tong hangt ver uit z'n bek en hij hijgt naar adem als hij eindelijk stilstaat bij een groot gebouw. Hij weet het- niet verder. Hier ruikt al les naar gummi en benzine. Op 't grote gebouw staat: De Bijenkorf. Maar Astra kan niet lezen. Hij kan alleen maar ruiken en hij draaft al maar heen en weer om een spoor te vinden van de bus die 't vrouwtje meegenomen heeft. Tegen etenstijd lopen de straten leeg. Dan is er alleen nog maar een grote hond. Een hond, die verdwaald is en zachtjes jankt om z'n baas en 't vrouwtje. Opeens knarsen remmen, vlak bij hem. Astra wil weg stuiven, maar een sterke hand grijpt z'n halsband. Een grote politieagent wil hem meene men in z'n auto. Astra verzet zich wanhopig. Hij wil niet in die auto. Hij durft niet. Dan klinkt er een vriendelijke stem: „Och meneer, hij is zo bang. Laat mij hem maar meenemen. Schrijft u mijn adres maar op. Ik zal goed voor hem zorgen, tot we weten wie zijn baas is!" Zo komt Astra in huis bij een oude dame. Er is geen zee. Maar ook geen gras. En hele maal geen bossen en hei. Hij ligt maar stil op een oud kleed je, vlak bij de radio. Zo gaat een week voorbij. De oude da me is erg vriendelijk voor hem. Ze geeft hem hondebrood en lekkere hapjes. Maar 't is toch zijn baas niet. Ze noemt hem brave Hektor. Maar daar luistert hij niet eens naar. Op een keer ligt hij te dommelen op zijn matje. De radio speelt zachte muziek. Dan klinkt er een stem in de luidspreker. Astra heft z'n kop. Hoort hij 't goed? Ja, nog eens zegt een stem heel duidelijk: „Astra!" „Woef-woef!" zegt Astra. Dat ben ik! De oude dame kijkt verwon derd op. Luistert dan ook naar de stem, die zegt: „Herhaling! van dit bericht: Weggelopen een grote herdershond. Hij heet Astra. Astra Weer blaft Astra, en met haar hoofd dicht bij de radio kan de oude dame nog net het adres opvangen. Een paar uur later staan ze voor het hoge hek: de oude dame en Astra. De deur van het huis vliegt open. Daar is de baas! En het vrouwtje! Astra loopt ze bijna omver. Het is moeilijk te zeggen, wie van de drie het meest blij is. Alleen.... volgend jaar, zie je. Moet Astra dan naar vreem de mensen, zonder hondebrood én zonder wandelingen? 0,f moet hij weer naar Schevenin gen? Weten jullie het? door M. VAN NUIS-ZUIDEMA (Vervolg) Han kwam net de gang in. „En „Vader zegt, dat jij hem maar moet lezen." Op de eerste de besbe stoel viel Hen neer en haalde de kaart uit de enveloppe. Han keek over zijn schouder mee. „Zeer geachte Mevrouw Ren ting!" stond er boven de brief. „Hè, wat deftig", zuchtte Han. „Toe, dat hoort zo, je hebt het zelf pas op school geleerd". meteen lazen logeren. Nu hebben paar maal Uw zoontje Hendrik ontmoet, die op ons een goede indruk maakte." „Hendrik!" smaalde Hen. „Daar ons neefje hier geen vriendjes heeft en wij weinig tijd hebben ons met hem te be moeien, zouden wij gaarne zien dat Uw zoontje in de loop van de morgen met Boudewijn ken 's kwam maken." Han las niet verder. „Dat dóe je toch niet, Hen? Het is natuurlijk zo'n akelig def tig jongetje, dat niets mag en durft en altijd met een fijn pak nette schoenen loopt" Erg veel zin had Hen er ook niet in, maar vader zou natuur lijk zeggen dat hij gaan moest. „Weet je wat....", Han had er wat op gevonden. „Als het een erge saaie is, zullen we hem zo plagen, dat hij niet eens meer :t ons wil spelen." ,We?" zei Hen plagend, „er staat in die brief alleen maar wat over Uw zoontje Hendrik en niets over uw dochtertje Johan- Een kwartiertje later zaten ze met z'n drieën in de bijkeuken j schoenen te poetsen. Dik was nu ook beneden. En straks moesten de aardappels nog geschild Voor Dik was dit het naarste I uurtje van de dag. Bah, wie moest er nu aardappelen schil len en schoenen poetsenhet was afschuwelijk! Deze morgen was hij helemaal I uit zijn humeur. Die Hen was I zo'n geluksvogel; eerst gisteren I een fiets gekregen, en nu mocht hij op het Huis bij die Boude- wijn gaan spelen. Die zou zulke nare werkjes niet hoeven te doen; toch maar fijn, als je rijk was. Die Mevrouw had hèm maar moeten vragen, Hen kon soms zo ruw en wild zijn. Stel je voor. dat hij eens op het Huis mocht komen. De I knecht zou dan een buiging voor hem makeneh, hoe zou hij dan terug moeten doen? Onwil lekeurig ging hij wat rechter op zitten, en boog zich voorover. Op het zelfde ogenblik barst ten Hen en Han in een onbe- I daarlijk gelach uit, zodat Dik I van schrik zijn schoen liet val- I len. Wat doe jij gek", lachte I 7, „wat zit je eigenlijk uit te voeren?" „Och niets." Dik pakte zijn schoen weer op, voor geen geld zou hij het de anderen vertellen, (Volgende week verder) j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 16