PECH
H
een werk in uitvoering
PUZZEL VAN DE WEEN
de herdershond
De kinderen van liet Boshuis
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 30 MEI 1964
MENSEN IN BOTSING
Zijn enige zondagse goed
Het gebeurde in de eerste ja
ren na de oorlog. Nederland
worstelde om zijn bestaan te
hervinden. Er waren velen, die
wel blij waren dat de oorlog
over was en dat we vrij waren,
maar het bitter arm hadden.
Wanneer ze al een goed bestaan
wilden opbouwen, was het vaak
zo, dat hun opgroeiende kinde
ren de door lange afwezigheid
van vader in de oorlog, gebrek
kige opvoeding nü niet wilden
aanvaarden. Voor een opleiding,
was geen geld. Er moest ver
diend worden, niet voor luxe.
maar voor de gewone dingen
van elke dag: een gewoon stel
bedden, eenvoudige stoelen en
tafels, want in de oorlog had
men het noodzakelijke verstookt.
Evacuatie
Joops ouders hadden in de
oorlog met hun acht kinderen
moeten evacueren. Het was
goed gegaan; ze hadden ten
minste alen het leven er afge-
gebracht. Ze hadden zelfs een
huis gevonden, al was het dan in
een oude. doodlopende straat,
al waren de buren nu niet be
paald wat ze in andere tijden
zouden hebben uitgezocht. Maar
de gedachte van verbroedering
en de vreugde van het het-er-le-
vend-af-gebracht-te-hebben
woog aanvankelijk zwaar. En
kele jaren na de bevrijding kwa
men de moeilijkheden. De oudste
had nog weet van de regelmatige
tijd van vóór de oorlog, maar
met Joop ging het mis.
Hij kreeg vele bazen, maar het
lukte niet. Vreemd, vond men,
want hij was een gewone aar
dige jongen, misschien wat stil
van aard en eigenlijk nooit uit
bundig. Wat hij worden wilde,
wist hij niet. Hoe zou hij ook;
een vak kende hy niet. daar
was geen geld voor en een ideaal
had hij in de oorlog, die meer
een tijd van afwachten voor hem
was geworden, nimmer kunnen
vormen.
De wereld ging verder, maar
Joop was stil blijven staan. Zelf
had hij er wel weet
hoe moest hij dan wèl! „Nooit
had men het nu juist van Joop
gedacht"! Zou hij dan tóch een
stiekemerd zijn geweest, die
stille? Het was een stevige in
braak geworden, waaraan vijf
..niet erg besten" hadden deel
genomen en de zesde was Joop.
Rapport
De officier vroeg of ik eens
naar hem kijken wilde en een
voorlichtingsrapport voor de
rechtbank vilde maken. Ik ken
de zijn verhaal toen nog niet.
Hij was een gevoelige jongen,
die weinig sprak. Soms was het
bepaald moeilijk in zijn wereld
te komen. Men werd getroffen
door de wat tragisch berusten
de sfeer. Een bepaald prettig
voorkomen had hij ook niet.
Toch viel op. dat hij er in het
Huis van Bewaring verzorgd
bijliep, hoewel zijn broek, sok
ken en schoenen oud en slecht
waren. De glorie zat in zijn trui.
Het was toch die trui die me
overtuigde dat er wat anders
was. Moeder had hem die trui,
zijn enige zondagse goed, nog
gauw laten aantrekken toen ze
hem kwamen halen. Langzamer
hand kreeg ik „tekening" in zijn
verhaal en toen hij bemerkte
dat ik hem begreep, deed hij
moeite me duidelijk te maken
wat hij bedoelde. Tenslotte
kwam het eruit: „Meneer, het
geeft niet als ik straf krijg, want
die heb ik verdiend; als ik maar
een vak kan leren
Jeugdgevangenis kon bespreken.
Het feit maakte een onvoorwaar
delijke straf nodig, maar „ge
zien de omstandigheden" bleek
de rechtbank te voelen voor
„door te brengen in de Bijzonde
re Strafgevangenis voor jonge
mannen te Zutphen".
Ik verloor hem uit het oog.
Drie jaar later had ik auto
pech en vroeg hulp bij een ga
rage. Een forse knaap kwam
naar me toe en vroeg met gezag
wat er aan de hand was. Ik wei
felde, want was dat de stille,
zwaarmoedige jongen? Het ge-
ziicht zat er in. Het móést hem
zijn.
We liepen de garage uit naar
mijn wagen toe. We liepen al
leen. Ik keek naar hem op en
hij keek naar my. We begrepen
elkaar, maar we spraken alleen
over de auto. En daar bleef het
bij.
Jubileum
Het Residentie Dam Genootschap, de
De ere-wedstrijd. vijf Jaar gele
den tegen de spelers van het Inter
nationaal Genootschap „DAMAS",
ging nu tegen een studententiental.
De dammers verkeren tei
in de gelukkige omstandighi
vele toernooien plaats vinden. Zo 1
het gebeuren, dat de studenten
voogd en Bronstring moesten n
In verband met het vorige ri
11
In Forgau op de resten van
een brug over de Elbe, reiken
Amerikaanse en Russische mi
litairen elkaar tijdens de twee
de wereldoorlog de hand.
Bus, Heemstede
wedstrijdleider van de Haagse Dis
tricts Dam Bond. de heer L. de Haan.
Tegen de verwachting in bleef de
Haagse ploeg, dank zij verbeten strijd.
In de meerderheid. Een verrassing
was ongetwijfeld de zege van de pro
vinciale jeugdkampioen Krijn Toet te-
erde l
d als volgt gespeeld:
1. 31—27 17—21; 2. 33—28 11—17;
3. 39—33 7—11; 4. 44—39 1—7; 5.
50—44 21—26; 6. 37—31 26x37; 7. 42x31
17—21; 8 47—42 20—25; 9. 31—26 11—
1x30 20—25; 15 44—39 25x34; 16.
25. 48—13 4—9: 26.
3429 3—9: 28. 45—40 20—25; 29. 29x
20 15x24; 30. 40—34 j- -
36. 39x30 25x34 37. 33—28 8—13:
2x3; 39. 43—39 34x43; 40. ™j
1. 9. 10. 12. 13. 17. 18. 20. 24 26, 35.
37.
21, 23. 28. 29, 32. 33. 34. 38, 41, 43.
48. 49. 50.
J. Bus. Heemstede
Kruiswoord-puzzel
Horizontaal: 1. balk, 6. gave, 11. lichaamsdeel, 12. familielid, 14.
Europeaan, 16. meisjesnaam, 18. niet dezelfde, 20. uitroep, 21 inder
daad (IndJ, 22. op alle plaatsen, 23. spil van een wiel, 24. lengtemaat,
(afk.), 26. afnemend getij, 27. lidwoord (Fr.), 28. halsdoek, 30. zwem
vogel, 32. gebod. 34. rivier in Italië, 35. pers. voornaamw., 37. voor
zetsel, 38. muzieknoot, 40. gevierde zangeres, 41. eenjarig kalf, 42. be
zigheid tot ontspanning, 43. lidwoord (Fr.), 44. de Griekse letter p,
45. lengtemaat (afk.), 47. bijwoord, 49. moerasvogel, 51. stronkje, 53.
bloeiwijze, 56. overblijfsel bij verbranding, 58. jongensnaam, 59. dam
langs een water, 61. familielid, 62. hinderen, 64. specerij. 65. welaan,
66. plaats in Zeeland, 69. scheikundig element (afk.), 70. Europeaan,
72. schyn, voorkomen, 73. zoon van Noach, 75. ketting, 76. leesteken.
Verticaal: 2. en omstreken (afk.), 3. godin van tuin een ooft, 4. bij
woord, 5. ontgonnen land, 7. vreemde munt (afkj, 8. noodlottig, 9.
boom, 10. omgeslagen zoom. 12. voorvoegsel, 13. voornaamw., 15. dwa
len, 17. landtong, 18. zwemvogel, 19. zeehond, 20. overdekte markt
plaats, 25. familielid, 26. maanstand, 28. stad aan 'tNauw van Calais,
29. muzieknoot, 31. kienspel, 32. stapclmeter, 33. plaats in O. Vlaande
ren a.d. Schelde, 34. dikke boterham, 36. steen, 37. zwaardvis, 39. Euro
peaan, 44. meervoud (afk. Lat.). 46. familielid, 48. hoofdstad van Tibet,
50. nog onrijpe druiven, 51. oude inhoudsmaat (afk.), 52. maanstand,
54. stad In Gelderland, 55. bedelaar, 57. gebod, 58. gewicht, 60. bijl,
61. puntig voorwerp. 63. bekend knaagdier, 67. muzieknoot, 68. titel
(afk.), 70. water in Friesland, 71. voorzetsel, 73. son ordre (afk.), 74.
lengtemaat (afk.).
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1. beek, 5. slak. 9.
deken. 14 arena. 16. kant, 18. Or-
ne, 19. selene, 21. nier, 22. age, 23.
in. 24. lire. 26. en. 27. eten. 29 on
eer, 31. ader, 32. den. 34. are, 35.
ever. 37. Veme, 39. drevel, 41. pt,
42. lip, 43. moe. 45. dar, 46 gei. 47.
al, 48. derrie. 50. stoel, 52. tolk,
53. els, 55. eer, 56. moot, 57. steel,
60. mals, 61. pa, 62. niet, 64. o.e.,
65, eik. 66 rob, 68. nornen, 70.
snel, 72. pels, 74. naald, 75 Terek,
76. Lier. 77. stee.
Verticaal; 1. basis, 2 eren, 3. eel,
4. knel, 6. L.K.. 7. aan. 8. knier.
10. e.o., 11. krater. 12. enger, 13.
neen. 15. Anio, 17. ten. 20. Erna,
25. eerder, 27. edel, 28. terp, 30.
eer, 31. avers. 32. Deil, 33. nn. 35.
Eva, 36. stil, 37. vlam, 38. emelt,
40. edelen, 41. peer. 44. ork., 46.
Goes, 48. doos, 49. iet 51. te. 52.
tolker. 54. sein. 56. Maine, 57. sa
bel, 58. Leon, 59. lende, 60. mest,
61. pop. 63. tras, 64. oele, 67. Eli,
69. nat, 71. Ie. 73. Se.
INZENDINGEN
Inzendingen worden vóór
donderdag a.s. op ons bureau
verwacht. Oplossingen mogen
uitsluitend op een briefkaart
worden geschreven. In de lin
kerbovenhoek vermelden: „Puz
zeloplossing". Er zijn drie prij
zen: een van ƒ5.en twee van
f2.50.
34—39 50 23—32 e
Voor de liefhebfc.._
matiek hebben wij de ontmoeting
de nationale kampioen Jaap Bus be
nut om hem weer enige van zijn
geesteskinderen voor de lezers van
ons blad te vragen. Ziehier het resul-
J. Bus. Heemstede
zw: 7. 9. 12. 19. 20. 21. 27. 31. 36. 37, 45.
w: 28. 30. 33. 34. 39. 40. 43. 44. 46. 47. 50
Met eindspel.
Voor alle vraagstukken geldt: wit
(vervolg van pag. 1)
den leiden. Wanneer de Ver. Sta
ten alle landen zouden beloven,
de oorlog af te zweren en zich be
reid verklaarden, ieder geschil
aan een internationaal gerechtshof
voor te leggen, dan zou Amerika
nooit worden aangevallen en het
zou over de gehele wereld zijn
geestelijke gezag kunnen laten
gelden, zo dacht hij. Een van
Wilsons medewerkers zei kort
voordat de Amerikanen in de eer
ste wereldoorlog werden betrok
ken: „Hij wilde niet geloven aan
de mogelijkheid van een oorlog.
Hij heeft verloren. Dat is alles.
En het land zal deze vergissing
op zijn debetzijde schrijven, mits
hij van nu af oorlog voert om te
overwinnen". Typerend voor Wil
son was. dat hij in zijn oorlogs
verklaring al direct sprak van een
kruistocht om de wereld veilig te
maken voor de democratie. Het
land moest echter voor zijn ach
terstand in de militaire eri more
le voorbereiding zwaar boeten.
Het ging de oorlog in zonder wa
pens en bij velen bleef lang twij
fel en tegenzin bestaan. En toen
de oorlog was gewonnen, bleek hoe
moeilijk het was, de vrede te win
nen. Frankrijk en Engeland wa
ren vooral bedacht op het rege
len van hun eigen zaken. En om
zijn Volkenbond te redden, deed
Wilson allerlei concessies, die er
toe leidden dat een vredesver
drag werd getekend, dat tot nieu
we grote moeilijkheden moest
leicjen.
Collectief
In de ogen van Wilson was col
lectieve veiligheid het voornaam
ste beginsel van de internationale
organisatie. De naties zouden hun
onderlinge betrekkingen moeten
regelen volgens dezelfde morele
maatstaven, als die welke voor
de individuen onderling golden.
Als een van hen deze algemene
beschavingsregels zou schenden,
zou de gehele mensheid haar tot
de orde roepem In de geschiedenis
van de wereld was dit een geheel
nieuwe gedachte. Of deze ge
dachte een toekomst had, moest
nog door de )oop van de ge
schiedenis worden bewezen.
Spreekt men dus over de trage
die of de mislukking van Wilson,
dan heeft men gelijk, als men het
heeft over de gebeurtenissen tij
dens zijn leven, maar ongelijk als
men verwaarloost, dat hij in het
internationale leven het geheel
nieuwe begrip heeft ingevoerd
van collectieve moraal. Zonder
Wilson zou volgens Maurois de
evolutie van de mensengemeen
schap anders zijn geweest. In zijn
laatste jaren van zijn leven brak
hij echter veel af van wat hij had
opgebouwd. Zijn strijd tegen het
Congres leidde er toè, dat Ameri
ka buiten de Volkenbond bleef en
terugviel in een onverantwoorde
lijk isolationisme, dat Hitler in
de verleiding bracht een poging
te doen, met Engeland en Frank
rijk af te rekenen. „Heute gehort
uns Deutschland, morgen die gan-
ze Welt',' dreigde werkelijkheid le
worden.
De
crisis
Het optreden van de presiden
ten Harding. Coolidge en Hoover
leidde tot de grote economische
crisis van 1929. die de Ver. Staten
aan de rand van een gewelddadi
ge revolutie bracht. Harding
slaagde er niet in, zich als pre
sident los te maken van zijn vroe
gere pokervrienden in Ohio. Zijn
vrouw verweet hem, dat hij een
maïtresse had. die door een ge
heime deur het Witte Huis in en
uit kwam. Hij speculeerde in Wall
Street, maakte grote schulden en
raakte aan de drank verslaafd.
Een hersen-embolie maakte een
eind aan zijn leven, toen hij nog
maar twee jaar aan het bewind
was geweest. Zijn opvolger, de pu
riteinse Calvin Coolidge, was er
niet op uit om net als Wilson
een leider te zijn. Hij gaf er de
voorkeur aan, te volgen en alles
bij elkaar te houden. In 1924 werd
hij herkozen, .naar hij zou waar
schijnlijk gelukkiger zijn geweest
in een dorpspastorie in de ze
ventiende dan, als president
in het Witte Huis in de twintig
ste eeuw. In 1928 vond ook hij
het welletjes. Hoovei (ook een
Republikein) nam zijn plaats in.
nadat hij de Democraat Al Smith
had verslagen. Onder zijn bewind
•tortte de markt meen. vooral als
gevolg van de. wijze, waarop de
regering aanvankelijk op deze in
storting had gereageerd. Hoover's
filosofie was er niet naar, de ge
dupeerden gerust te stellen. Uit
principe greep hij zo weinig mo
gelijk in. Een schrikbarende ar
moede, over het gehele land, waj
er het gevolg van.
Tot Kennedy
Het ingrijpen werd overgelaten
aan Franklin Delano Roosevelt,
die meer dan twaalf jaar aan het
bewind was en wiens New Deal
rijn land er weer boven op
bracht. In het eerste jaar van
zijn vierde ambtstermijn stierf
hij. Ook Roosevelt is een om stre
den figuur. Aan zijn optreden in
de laatste jaren van de tweede we
reldoorlog zou te wijten zijn, dat
de Sowjetunie na de oorlog zo'n
machtige positie innam in Euro
pa en dat de communisten ten
slotte vrij spel m het Verre Oos
ten hebben gekregen. Dit neemt
niet weg. dat hij voor de wereld
van enorme betekenis is geweest,
door een land, dat had gezworen
zich niet meer net de Europese'
twisten te zullen bemoeien, te
leiden in een gigantische strijd
tegen de monsterachtige vijand
van de hele beschaafde wereld.
Het is de moeite waard, kennis
te nemen van hetgeen Maurois
ook over deze periode in de ge
schiedenis van de Verenigde
Staten en over het optreden van
de naoorlogse Dresidenten Tru
man, Eisenhower en Kennedy
schrijft. Over Kennedy lezen we:
„Ook de jonge en moedige presi
dent Kennedy gaf uiting aan het
Amerikaanse noralisme, toen hij
zei: „Wij staan aan de kant van
de vrijheid. De macht zal niet
worden gebruikt «er bescherming
van belangen. Het is onze nog
onvoltooide taak, de hele wereld
te tonen, dat het onbevredigde
streven van de mens naar ecor^
misclie vooruitgang en sociaal
recht het best wordt gesteund
door vrije mensen, in het raam
van een democratische staatsin
richting."
VOOR DE JEUGD VOOR t>E JEUGD - VOOR DE JEUGD - VC0R DE JEUGD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD
VOOR DE JEUGD
Op de brede stoep achter het
huis ligt Astra. Alle vier z'n
poten heerlijk lui uitgestrekt.
Astra is een herdershond. Een
kanjer! Als je 'm tegenkwam,
met z'n wolvenkop, z'n blikke
rende tanden en z'n geel-groe-
ne fonkelogen, dan zou je bang
worden. Soms staat hij aan het
hekje bij de voordeur. Dan
blaft 'hij maar. Net of hij zeg
gen wil: kom eens hier als je
durft! Maar blaffende honden
bij-ten niet. Astra ook niet. 't
Is een echte goedzak. Hij
heeft nog nooit iemand kwaad
gedaan. Nu ligt hij te knipogen
in 't zonnetje. De baas zit in
een tuinstoel, en 't vrouwtje
schenkt thee. Astra knort van
genoegen.
Maar opeens spits hij z'n
oren. Onrustig zwiept zijn
staart op en neer. Hoor, daar
is het weer: dat woord waar
hij bang voor is. Dat woord,
dat altijd terug komt als de
bloemen op z'n mooist bloeien
en de zomer het heerlijkst is:
Scheveningen! Als de baas
dat zegt, dan weet Astra het
al. Dan gaan de baas en 't
vrouwtje ver weg en dan moet
hij naar vreemde mensen.
Daar mag hij niet in de voor
kamer komen. Daar krijgt hij.
geen hondebrood. Daar gaat
niemand met hem hollen, de
bospaden langs en de hei op.
Als de baas en 't vrouwtje te
rugkomen, is Astra mager van
hond en verdriet. Vragend legt
hij z'n kop op de knie van de
baas.
„Ja hoor!" zegt de baas,
„we gaan naar Scheveningen.
Maar we laten jou niet achter.
Jij mag mee!!" Méé! Dat ver
staat Astra. Hij blaft van blij
heid en hij springt tegen de
deur op of hij wel dadelijk
gaan wil. Maar och, 't valt zo
tegen. De treinen zijn vol en
benauwend. Telkens trapt
iemand op Astra's tenen. Voor
de knarsende, piepende en
bellende trams is hij bang. Hij
kruipt ver weg in het donker
onder de bank, zodat je alleen
z'n ogen ziet, als vreemde,
zwevende lichtjes.
En dan de zee! Die grote
plas water, die zo nat is en
zo koud! Astra moet zwem
men van de baas. Hij moet
een stok uit het water halen.
Een beetje zielig schudt hij
z'n natte vacht en hij jankt
verdrietig. Als ze gaan wande
len komt Astra hinkend ach
teraan.
„Astra heeft rheumatiek!"
zegt de hondendokter. „Hij
kan niet tegen de zee!" Ja,
wat nu. De baas wil graag
gaan zwemmen. En 't vrouw-
doet niets liever dan heerlijk
on 't strand liggen. Daar zijn
ze toch ook voor naar Scheve
ningen gekomen. Dan moet
Astra maar thuis bliiven.
Voor het huis. waar ze loge-
ren. is een grasveldje. Daar
omheen is een tamelijk hoog
hek. Daar kan Astra vast niet
overheen springen.
De baas en 't vrouwtje gaan
naar zee. En Astra blijft op
het grasveldje, 's Avonds gaat
de baas wel met hem wande
len. Astra vindt het best. Hier
op het gras, in de zon, zonder
die brullende zee en al die joe
lende kinderen, lijkt het een
klein beetje op thuis. Zo zijn
alle partijen tevreden.
Tot op een keer....
De baas en 't vrouwtje staan
klaar om uit te gaan. „Ga jij
maar vast naar zee," zegt het
vrouwtje. „Ik ga boodschap
pen doen in de Bijenkorf. Dan
kom ik later wel."
Astra wordt er zenuwachtig
van. 't Vrouwtje is zo keurig
gekleed. En ze heeft een jas
bij zich! Ze gaat naar de Bij
enkorf. Astra weet niet dat de
Bijenkorf een grote winkel is,
waar je bijna alles kunt ko
pen. Hij weet alleen dat bijen
korven op de hei staan. En bij
die hei wonen ze. Zou 't
vrouwtje naar huis gaan? Zon
der hem?
Onrustig loopt hij over 't
grasveldje. In de verte nadert
een bus. En.... 't vrouwtje
stapt er in. Zie je wel! Astra
stoot een korte, scherpe blaf
uit. Hij neemt een aanloop en
met een woeste sprong is hij
I over het hek. Hij ziet de bus
wegrijden en hij rent er ach
terna. De bus gaat harder dan
hij. Maar hij weet de weg toch
wel. Hij kan 't ruiken aan die
nare lucht van gummibanden
en benzine. Z'n tong hangt ver
uit z'n bek en hij hijgt naar
adem als hij eindelijk stilstaat
bij een groot gebouw. Hij weet
het- niet verder. Hier ruikt al
les naar gummi en benzine.
Op 't grote gebouw staat: De
Bijenkorf. Maar Astra kan
niet lezen. Hij kan alleen maar
ruiken en hij draaft al maar
heen en weer om een spoor te
vinden van de bus die 't
vrouwtje meegenomen heeft.
Tegen etenstijd lopen de
straten leeg. Dan is er alleen
nog maar een grote hond. Een
hond, die verdwaald is en
zachtjes jankt om z'n baas en
't vrouwtje.
Opeens knarsen remmen,
vlak bij hem. Astra wil weg
stuiven, maar een sterke hand
grijpt z'n halsband. Een grote
politieagent wil hem meene
men in z'n auto. Astra verzet
zich wanhopig. Hij wil niet
in die auto. Hij durft niet.
Dan klinkt er een vriendelijke
stem: „Och meneer, hij is zo
bang. Laat mij hem maar
meenemen. Schrijft u mijn
adres maar op. Ik zal goed
voor hem zorgen, tot we weten
wie zijn baas is!"
Zo komt Astra in huis bij
een oude dame. Er is geen zee.
Maar ook geen gras. En hele
maal geen bossen en hei. Hij
ligt maar stil op een oud kleed
je, vlak bij de radio. Zo gaat
een week voorbij. De oude da
me is erg vriendelijk voor
hem. Ze geeft hem hondebrood
en lekkere hapjes. Maar 't is
toch zijn baas niet. Ze noemt
hem brave Hektor. Maar daar
luistert hij niet eens naar. Op
een keer ligt hij te dommelen
op zijn matje. De radio speelt
zachte muziek. Dan klinkt er
een stem in de luidspreker.
Astra heft z'n kop. Hoort hij
't goed? Ja, nog eens zegt een
stem heel duidelijk: „Astra!"
„Woef-woef!" zegt Astra. Dat
ben ik!
De oude dame kijkt verwon
derd op. Luistert dan ook naar
de stem, die zegt: „Herhaling!
van dit bericht: Weggelopen
een grote herdershond. Hij
heet Astra. Astra
Weer blaft Astra, en met
haar hoofd dicht bij de radio
kan de oude dame nog net het
adres opvangen.
Een paar uur later staan ze
voor het hoge hek: de oude
dame en Astra. De deur van
het huis vliegt open. Daar is
de baas! En het vrouwtje!
Astra loopt ze bijna omver.
Het is moeilijk te zeggen, wie
van de drie het meest blij is.
Alleen.... volgend jaar, zie
je.
Moet Astra dan naar vreem
de mensen, zonder hondebrood
én zonder wandelingen? 0,f
moet hij weer naar Schevenin
gen?
Weten jullie het?
door M. VAN NUIS-ZUIDEMA
(Vervolg)
Han kwam net de gang in.
„En
„Vader zegt, dat jij hem maar
moet lezen."
Op de eerste de besbe stoel viel
Hen neer en haalde de kaart uit
de enveloppe. Han keek over
zijn schouder mee.
„Zeer geachte Mevrouw Ren
ting!" stond er boven de brief.
„Hè, wat deftig", zuchtte Han.
„Toe, dat hoort zo, je hebt het
zelf pas op school geleerd".
meteen lazen
logeren. Nu hebben
paar maal Uw zoontje Hendrik
ontmoet, die op ons een goede
indruk maakte."
„Hendrik!" smaalde Hen.
„Daar ons neefje hier geen
vriendjes heeft en wij weinig
tijd hebben ons met hem te be
moeien, zouden wij gaarne zien
dat Uw zoontje in de loop van
de morgen met Boudewijn ken
's kwam maken."
Han las niet verder.
„Dat dóe je toch niet, Hen?
Het is natuurlijk zo'n akelig def
tig jongetje, dat niets mag en
durft en altijd met een fijn pak
nette schoenen loopt"
Erg veel zin had Hen er ook
niet in, maar vader zou natuur
lijk zeggen dat hij gaan moest.
„Weet je wat....", Han had er
wat op gevonden. „Als het een
erge saaie is, zullen we hem zo
plagen, dat hij niet eens meer
:t ons wil spelen."
,We?" zei Hen plagend, „er
staat in die brief alleen maar
wat over Uw zoontje Hendrik en
niets over uw dochtertje Johan-
Een kwartiertje later zaten ze
met z'n drieën in de bijkeuken j
schoenen te poetsen. Dik was nu
ook beneden. En straks moesten
de aardappels nog geschild
Voor Dik was dit het naarste I
uurtje van de dag. Bah, wie
moest er nu aardappelen schil
len en schoenen poetsenhet
was afschuwelijk!
Deze morgen was hij helemaal I
uit zijn humeur. Die Hen was I
zo'n geluksvogel; eerst gisteren I
een fiets gekregen, en nu mocht
hij op het Huis bij die Boude-
wijn gaan spelen.
Die zou zulke nare werkjes
niet hoeven te doen; toch maar
fijn, als je rijk was.
Die Mevrouw had hèm maar
moeten vragen, Hen kon soms
zo ruw en wild zijn.
Stel je voor. dat hij eens op
het Huis mocht komen. De I
knecht zou dan een buiging voor
hem makeneh, hoe zou hij
dan terug moeten doen? Onwil
lekeurig ging hij wat rechter op
zitten, en boog zich voorover.
Op het zelfde ogenblik barst
ten Hen en Han in een onbe- I
daarlijk gelach uit, zodat Dik I
van schrik zijn schoen liet val- I
len.
Wat doe jij gek", lachte I
7, „wat zit je eigenlijk uit
te voeren?"
„Och niets." Dik pakte zijn
schoen weer op, voor geen geld
zou hij het de anderen vertellen,
(Volgende week verder) j