1.000.000 auto's rijden naar de chaos KOM, SCHEPPER, GEEST ZATERDAG 16 MEI 1964 (Van een onzer verslaggevers) |k|OG deze maand waar- schijnlijk op 25 mei zal Nederland zijn miljoenste auto hebben. Veel sneller dan ver wacht en tegen elke officiële prognose in is deze mijlpaal op de Nederlandse wegen bereikt: hoewel zij de cijfers en statistie ken uit het verleden in de hand hadden, konden zelfs de deskun digen deze explosie niet voor spellen. Nog een tiental jaren geleden verwachtte men pas in 1980 de één miljoenste, nog onwetend van de plotselinge ombuiging van de curve in de laatste vijf jaar. Voorlopig zal die curve ongewijzigd omhoog blijven gaan, want het verzadi gingspunt is nog lang niet bereikt. Als de prognoses van vandaag uitkomen zul len er in 1970 meer dan twee miljoen auto's op de weg zijn en in 1980 zelfs vier miljoen. De personen-auto is een status-symbool bij uitstek geworden. Het „keeping up with the Jones's" doet hier evenzeer opgeld als aan de an dere kant van de oceaan. Weliswaar steekt de thans bereikte autodichtheid van 1 op 12 nog erg schril af tegen de 1 op 2,5 in de Verenigde Staten, de Neder lander is hard bezig deze achterstand in te lopen, zó snel dat hij in 1980 de huidige Amerikaanse dichtheid zal hebben geëvenaard. men vele Kamerleden hiermee geen genoegen. Tal van vragen en opmerkingen kwamen er los tijdens de mondelinge begro tingsbehandeling. Gewezen werd op het vijftien jaren-plan van oud-minister Korthals om in die periode 1200 km nieuwe wegen te bouwen, welk plan reeds door de ontwikkeling wordt achter haald. Men bracht in herinne ring de uitspraak van de voor zitter van de Nederlandse Vereni ging van Wegenbouwers, ir. Prins, die kortgeleden opmerkte dat de produktie van de Neder landse wegenbouwers in 1963 ver moedelijk geringer is geweest dan het jaar daarvoor! Boven dien werd een rapport van het Economisch Technologisch Insti tuut van Zuid-Holland aange haald, waarin wordt gezegd dat de capaciteit van de wegen in 1975 dient te zijn opgevoerd tot viermaal die van 1960, gezien de overweldigende toeneming van de verkeersintensiteit. meer geld moeten worden uitge trokken dan de schamele 340 miljoen gulden van nu. Het ver keer vraagt dat. Als men de si tuatie in Nederland vergelijkt met die in de ons omringende landen (om maar in Europa te blijven) dan springt direct in het oog dat ons land in veel op zichten een achterstand heeft in te halen. De wegen zullen moe ten verbreed, alle kruisingen van hoofdwegen zullen ongelijkvloers moeten worden uitgevoerd en ook zullen er op de drukke wegen te lefonische meldingsposten moe ten komen. Dit is zo maar een greep uit de eisen, die het verkeer stelt. Wanneer niet op zeer korte ter mijn wordt ingegrepen, zal het verkeer vastlopen. Er zal een nieuwe nleuwbouw-politiek moe ten worden gevoerd. Er zal meer geld beschikbaar moeten worden gesteld. Reeds nu dreigt een noodtoestand. Wellicht dat de één miljoenste auto straks een impuls zal zijn om de huidige politiek drastisch te herzien. Dat zal ook de verkeersv e i 11 g - h e i d ten goede komen! Wegenfonds Overigens ligt ons land met die 1 op 12 verhouding niet alleen achter op Amerika. Ook vergeleken met vele Euro pese landen blijft Nederland in de minderheid. Zo is in Frankrijk de autodichtheid 1 op 6,5, in Bel gië en Duitsland 1 op 8 en in Zweden zelfs 1 op 5. Wat niet wegneemt dat ook onze één mil joen (die bumper aan bum per gezet een lint van Am sterdam tot diep in de Sahara zouden vormen) de mensen bij verkeer en waterstaat een hoop problemen bezorgen. Problemen bij de aanleg van wegen en het scheppen van parkeergelegenheid. Niet. dat dit de automo- creatiecentra zijn op mooie zo merdagen vrijwel niet meer per auto te bereiken. Gevolg: einde loze files, uren wachten en tal van ongelukken. Die verkeersintensiteit zal de komende jaren nog in zeer ster ke mate toenemen. Voor 1970 wordt een verkeerstoeneming van ongeveer 300 procent ver wacht. Het is duidelijk dat het grootste deel van ons huidige we gennet deze drukte niet meer zal kunnen opvangen. Wanneer niet op korte termijn ingrijpende maatregelen worden getroffen, zullen we recht op een enorme chaos aanrijden. Voor de grote hoofdverkeersaders moeten die gaan om dit geld te storten in een speciaal wegenfonds, waaruit alle verbeteringen zouden kun nen worden bekostigd. Dit zou dan betekenen, dat er aanzien lijk meer aan de wegen zou kunnen worden gedaan dan thans het geval is. Voorlopig is dit ech ter slechts een wensdroom en staan er nog steeds de in ver houding wat povere 340 miljoen op de begroting. Dat men ook bij het ministe rie met deze problemen inzit, blijkt wel uit het antwoord van minister mr. J. van Aartsen op vragen in de Tweede Kamer. Daarm zegt de bewindsman zich Wat betreft het wegenfonds merkte de bewindsman od. dat hij kortgeleden het Centraal Over leg Wegverkeers- en vervoersor ganisaties heeft verzocht even tuele denkbeelden over het in stellen van een dergelijk fonds nader uit te werken en te ver duidelijken om een discussie mo gelijk te maken. Of dit fonds (dat de continuï teit in de wegenaanleg zou moe ten waarborgen) er inderdaad zal komen is echter nog zeer de vraag. In de vijf jaar, dat er nu al over wordt gesproken, is wel gebleken dat er verscheidene principiële moeilijkheden aan verbonden zijn. Dat met een beslissing niet lang meer kan worden gewacht, is duidelijk. Men heeft al té lang vastgehouden aan een verouderde traditie. De gevolgen zijn nu al te de verkeerschaos Pinksterlied Al hebt G ons. Heer, Uw Woord gegeven, Het bleef Uw soeverein bezit, 't Beweegt zich, stroom van eeuwig leven Naar elk die dorstig er om bidt, Wiens ziel, een dal van deemoed, open Geploegd, Uw komst verwachten wil, Dat van Uw Geest gul overdropen. Al haar begeert' in U verstill'. Maar al te vaak zijn w' als woestijnen Die dorren in een koop'ren licht. Dat ons, weerbarstigen, onreinen, Zengt als genadeloos gericht. Tot G' als een onweer komt verschrikken, De bliksem bij ons in doet slaan, Als malse regen wil verkwikken De zielen die U opengaan. En blijven wij Uw Geest bedroeven, Wijl 't Woord ons onbewogen laat, Doe ons geloven weer en hopen Dat 't Pinkstervuur niet is geblust, Wil in de gloed opnieuw ons dopen, Schrik op ons uit een valse rust. Want wij geloven New York, Londen, En vrezen Moskou meer dan U; Een nieuw geluid breek' onze monden Tot nieuw getuigen open nu. Doorvlam ons, Geest, ons blinden, doven, Wij zijn toch binnen Uw bereik Waai wijd het uitzicht vrij naar boven, Dat w' aad'men in Uw Koninkrijk. Dan zijn w' ons zelf kwijt in extase, Tot Uw profetisch Woord bereid. Laat spotters smalen dronken dwazen Gij lacht het laatst en hun ten spijt; Dan zijn wij hoor die hoon wel dronken, Maar van Uw onversneden wijn. Waarmee Gij ons hebt volgeschonken t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 14