Lachen... M slimUcl] dsvid :n Lisa kyk SOCIALE GRIJNS %uimte voor ons.... OVER HET HUILEN ZATERDAG 9 MEI 1964 IEN PAGINA VOOR DE JEUG, SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE Misschien wisten jullie het nog niet, maar voor biologen is huilen physisch hetzelfde als lachen. Het kan hen weinig schelen hoe je je voelt als je schokkend je adem uitstoot en om wel ke reden de tranen je uit de ogen stromen terwijl je gierende geluiden maakt. Maar voor ons was het interessant genoeg om eens een traan te laten (Tom van Deel) of een schater te uiten (Tjit Reinsma). Laat je verder niet ontmoedigenwie het laatst lacht lacht het best. 0 ja, Fred van der Poel maakte o.m. foto's bij deze lach-of-huil-pagina, terwijl Rolf Hoekstra voor de Kijk nou's zorgde. U, jullie, ik, wjj doen het allemaal. Met deze wat do- mineesachtige aanhef be doel ik het lachen. In de lach zijn wij allen broeders en zusters. Het is een een heid in verscheidenheid, weliswaar. Immers, ieder mens lacht, zoals hij gebekt is. Daar is bijvoorbeeld de man, die volstaat, met „ha- ha-ha", te zeggen, en daar mee zyn behoefte bevredigd heeft. Zijn lach blijft in het proza steken. Men kent ver dere verschijningsvormen uit eigen ervaring en omge ving: hi, johoo (zeerovers vooral), de motor-die-aan slaat enz. Het procédé: de mond openen, mondhoeken naar boven en naar verkie zing iets met de stembanden doen. (De ogen gaan auto matisch twinkelen.) En ge lachen dat er wordt! In al le toonaarden en volumes: brullen, gieren, al of niet mefistofelisch glimlacheh, grimlachen, grijnzen, grin niken, proesten, schateren en een van de prettigste ma nieren om te stikken: die van het lachen. Het gebeurt in de praktijk trouwens weinig. Social grin Het slaan op de knieën als nevenverschijnsel buiten be schouwing gelaten, doen we het dus met de ogen en de mond. Dat zijn de meest expressieve onderdelen van het gezicht. Maar wat wordt er nu eigenlijk uitgedrukt, waarom wordt gela chen? Lachen kan gewoon een omgangsvorm zijn, al of niet oprecht. Men lacht bij het zien van een bekende, bij een be groeting. De stewardess en de man van de public relations worden door deze social grin, zoals het verschijnsel heet, ge kenmerkt. Zij moeten de moei lijkheden weglachen en een prettige sfeer suggereren. In Amerika heeft de sociale grijns, als zoveel dingen, absurde af metingen aangenomen. Het le ven is, van de wieg tot het graf: keep smiling, koste, wat *t kost. Dit lachen blijft tot net fysieke beperkt. De lach als uiting in letterlij ke zin heeft, afgezien misschien van de glimlach, ontegenzegge lijk iets te maken met humor En humor is relativeren. af- «tand nemen, tegelijk vorm van verzet en verzoening, opstand «n berusting. Pas als alle gek heid op stok is, kan het leven weer verder gaan. Humor heeft lets van het hoofd boven water weten te houden. De Joden ver dreven hun ellende met de hu mor. Inmiddels is men overal bezig, verzamelingen van hun grappen aan te leggen en uit te geven, voor ze vergeten zijn. Want de typisch joodse witz 'is, voorzover dat in Duitsland met gebeurde, in 1948 gestor ven, tegelijk met de stichting van Israël. Er hoefde niet meer gerelativeerd te worden. Want welvaart is niet zo goed voor humor. Gierende gelieven De glimlach heeft in veel ge vallen misschien niet veel met humor te maken. De glimlach •is een teken van kracht en zelfverzekerdheid. Eddie Con stantino glimlacht constant. Het kan ook van geluk zijn. Moge lijk is de glimlach zelfs type rend voor geluk. Wie heeft er ooit gierende gelieven gezien? Ook de zogenaamde trieste glimlach, (in de litteratuur veelvuldiger voorkomend dan ln het dagelijks leven) heeft weinig met humor van doen. Het is een beheerst surrogaat voor het wegpinken van een traan. Overigens zegt men wel, dat lachen als twee druppels water op huilen lijkt. Maar hui len is aanzienlijk vochtiger en lachen heeft maar één korreltje zout nodig. Huilen is totale, la chen slechts gedeeltelijke, en dan ook nog voorwaardelijke, capitulatie. Humor heeft trou wens minder met echte vrolijk heid uit te staan dan men denkt, daarvoor is_ hij te naden kend. De boer hééft kiespijn, al lacht hij. Maar, en dat is het punt, de boer weet, dat er tandartsen zijn. Want de lach bestaat bij de gratie van de hoop. Als de zaken er hopeloos voor staan is distantie name lijk onmogelijk, erger: zinloos De man, die, terwijl hij het trapje naar de galg bestijgt, nog een enkele grap maakt, kan ik dan ook alleen zien als iemand, die nog steeds op cle mentie hoopt, hier of elders. De reclame-lach Het is begrijpelijk, dat het verschijnsel lachen niet onbe nut gebleven is. Reclame, show-business, litteratuur, film en ga maar door, hebben zich er meester van gemaakt. De mensen lachen graag. En wat doet men al niet om ze aan het lachen te krijgen. Toon Her mans, Carmiggelt, Peter Sel lers verdienen meer dan beleg de boterhammen met het ver wekken van kramp in de lach- spiéren van tienduizenden. En de reclame! Ik heb een wille keurig nummer van een dames blad genomen en de reclame foto's bekeken. Ongeveer zeven tig glunderende gezichten straalden mij tegen. Voorzover men niet lachte, kwam dat doordat men dè tandpasta nog niet ontdekt had of aan pijnen leed. waarvan op een andere prent de wonderbare genezing te zien was, want waarom lacht men anders zo uitbundig? Wat moet dat gegrijns alle maal? Dat moet duidelijk ma ken, dat je geen nylons, geen auto, geen kattebrood koopt, maar.... Geluk! Dat kan zelfs voor de kleinbehuisden geen be zwaar zijn, omdat Geluk geen plaats inneemt. Als je deze soort closetpapier koopt, kun je óók zo gelukkig glimlachen. Maar omdat een middagje Geluk winkelen erg vermoeiend is, gaan we naar een film. Ontspanning. Kun je lachen. We kopen onze eigen lach voor eeir paar uur. Heer lijk communiceren via het wit te doek, lachen in groepsver band. Wie niet toegeeft aan d« lachcultus is oud, want lachen is jong blijven. Maar het wordt wel wat erg Amerikaans lang zamerhand, ook hier. De cirkel sluit al te goed: als je moe bent van het Geluk, ga je Ont spannen, terwijl je, moe of niet, blijft grijnzen. TJIT REINSMA Ik weet niet of het nog mag: huilen, maar ik weet wel dat het nog gedaan wordt. Veelal bloeien de tra nen stilletjes weliswaar, maar de volgende morgen vindt de melkboer ze stee vast op de stoep. Htf gaat er tegenwoordig met z(jn berg schoenen bovenop staan en zegt: „Als het zonnetje maar doorkomt", maar dat is tot daaraantoe. Er wordt nog gehuild, dat is zeker. Dat er wérd gehuild, weer iedereen. Langs rivier tjes, in treinen, op graven. Om een geschonden eer, om een gekreukte trots, een treu rig afscheid. En waar toen werd gehuild, worden ook nu nog tranen gestort, en zeer waarschijnlijk om dezelfde redener^ Die oorzaken zijn nooit van geringe omvang. In de praktijk komt het er nog al eens op neer, dat er ge huild wordt om relatief ge zien onbenulligheden. Wat is een schaafwond vergeleken bij de dood van mijn poes. Maar als die schaafwond nu niet vergeleken kan worden met de dood van mijn poes, dan staat niets de tranen meer in de weg. Het bloeden de been is het belangrijkste op de wereld. En zou er Het vorige weekend hebben de Duiteer» het minder goed getroffen dan de andere keer: op een stralen de morgen in mei Het onderzoek in de zaak van de Kopenhaagse zeemeermin, waarvan zoals bekend het hoofd werd afge slagen, is in handen van de afdeling moordzaken van de Kopenhaag^ politie. zouden meer gevoeld hebben voor de afdeling zeden delicten. Een Arnhemse K-V.P.'er heeft op een ledenvergadering gevraagd wat nu eigenlyk het gevaar was van een carlistisebc demonstratie in ons land. Hü heeft gelijk natuurlijk. Wij vra gen nn« ook al jarenlang af wat nu eigenlijk het nadeel was van de in quisitie in ons land. De film „David en Lisa" ver telt ons een eerlijk verhaal. Het verhaal van twee jonge mensen en hun individuele strijd tegen de angst om te leven. Daar de ze levensangst hen, als per soonlijkheden, volkomen over speelt, verblijven zij in een in ternaat en staan zij onder de persoonlijke controle van dr. Swindorf en dr. John. De ziek te van David en Lisa schept, bij ieder op een eigen manier, een afkeer van de samenleving, die zo afstotend werkt dat hun eenzaamheid volstrekt is. David wil door niemand aange raakt worden. Hij mijdt elk li chamelijk contact. ,,Je wilt me doden" schreeuwt hij tot dr. John die hem per ongeluk aanraakt. ,.Je wilt me doden" en hij jam mert en schreeuwt, scheldt en huilt, en verwoed veegt hij de plek^ schoon waar hij geraakt Dood en tijd zijn de twee fac toren welke David zo een afschu welijke angst inboezemen. Lisa is een meisje dat eigen lijk Muriel heet. Wanneer zij het over zichzelf heeft noemt zij zich Lisa. Zo zorgt Lisa dat zij zelf. Muriel dus, onaangetast blijft. Ook spreekt zij in rijmpjes, waar door elke toenadering uitgesloten schijnt. Dat Lisa in haar een zaamheid contact zoekt met Da vid is het zuivere en navrante beeld, dat de film van dit meisje echter stuiten op de psychose van David, die niet aangeraakt wil worden. David zoekt bij haar een geestelijke toenadering, maar zijn poging breekt stuk op de gesple ten Lisa-Muriel-verhouding en haar praten in rijmpjes. Zo is el ke toenadering bij voorbaat ge doemd te mislukken. Maar toch is het David die, gestimuleerd door een puur en gezond menselijk medelijden, op het idee komt om haar op rijm te antwoorden. Zo ontstaat een bizar gesprek en het begin van vriendschap. Wanneer het internaat tijdens zoekt, wordt Lisa getroffen door een beeldengroep die een geluk kig gezin voorstelt. Zij klimt in het beeld en nestelt zich tussen de kinderen bij de moeder. David ziet dit impulsief verlangen naar liefde en geborgenheid. Later ontstaat er een kleine on enigheid tussen hen. Lisa vlucht en de hele nacht wordt er naar haar gezocht. David herinnert zich de scène in het museum, en hij vermoedt dat zij in haar hul peloosheid daarheen is gevlucht. Hij vindt haar op de hoge trap pen voor de dichte deuren. Zij roept hem in haar radeloosheid, zonder rijmwoorden te gebruiken. David overwint zijn angst voor het lichamelijk contact en geeft haar een hand. Zo gaan ze sa men de trappen van het museum af. De jonge regisseur Frank Per ry heeft aan zijn film een hap py-end willen meegeven. Niet om dat vele .David en Lisa" be zoekers met de geruststellende af loop tevreden zullen zijn. Nee. Het slot van deze film wijst uit dat de ouders pedagogisch, en de psychiaters psychologisch" faalden. In ieder geval bleken hun pogingen niet voldoende. De doorbraak van het isolement van David en de eenzaamheid van Lisa kon niet worden verkregen op grond van ouderlijke rechten, of uit hoofde van een medische functie. De moeder mocht nog zo vaak zeggen: „Ik ben je moe der", en de psychiater: „Ik ben je psychiater", het was op zich zelf geen reden om het verloren contact hersteld te zien. Dat de psychose toch doorbroken werd, berustte op een fijnzinnig trekje, namelijk: David en Lisa hadden een open oog voor eikaars hulpe loosheid. Het is vaak moeilijk eigen radeloosheid en angst te er kennen. En dit vertellen Lisa en David elkaar in deze zo zuivere film. ROLF HOEKSTRA om zoiets belangrijks niet getraand mogen worden? Toch zie je daar opa nooit meer om huilen. De traan is poëzij Het meest simpel en onopge smukt liggen de tranen en hun oorzaak in de smart- en volksliederen. Het afscheid staat daarin vaak centraal. In meer absolute zin is de dood een afscheid en zo kan men lezen dat „op 't duin een knaapje zat te wenen, omdat zijn vader niet weerkeert van zee" (men make zich niet ongerust, het loopt goed af). Erger nog maakt 't wees meisje het, gezeten „Aan de oever van een snelle vliet, Een treurig meisje zat, Zij weende en schreide van ver driet, Het gras van tranen nat". Ook dat loopt goed af; er duikt een man op, die graag haar moeder, vriend en vader wil zijn. In een oor spronkelijker visie wordt het wicht door een langskomen de bakkersknecht terstond tot vrouw genomen, en dat lijkt een meer bevredigende Oplos sing. Een andere gelegenheid, waarbij huilen geboden wordt, is de minneklacht, bij voor keur uitgesproken lahgs een watertje. Dat meisjes door vrijwel zeker aanstaan de echtelieden in de steek worden gelaten is actueel, hoewel nu de jongens het ook zwaar te verduren hebben. Hoe het zij, een minneklacht zonder tranen is boter zon der vis. En de tranen bloei en rijkelijker naarmate de bloem dichter bij de wortel is geplukt. Zo zijn er nog ettelijke huilmo- tieven uit de volkse poëzie te halen. Gedachtig het woord van Piet Paaltjens: ,,de daad is proza, maar de klacht, de traan is poëzij" huilden de dichters het meest, of in ieder geval het openlijkst. Of ze ook het eerlijkst huilen is nog de vraag. Een overigens moeilijk oplosbare vraag. In ieder geval mogen we de on bekende dichters van volkslie deren niet van onoprechtheid verdenken. Het vochtige sentiment Vooral in damesbladen wil het nog wel eens gebeuren dat men huilt van geluk. Hoewel mij dat in de praktijk zeld zamer lijkt voor te komen, moet de mogelijkheid nooit worden uitgesloten, anders zouden er de vreselijkste mis verstanden kunnen ontstaan. In bovenstaande bladen kun nen alleraardigste archais- men voorkomen. Toegegeven, het moet een belevenis zijn, in een groot bos, waar alleen de vogels de stilte roeren, het vochtige sentiment haar gang te laten gaan. Maar zo de den ze dat in de vorige eeuq in de maanverlichte bossen, waar graven werden aange troffen, die zich uitstekend leenden voor dramatische tra nenrijke standen. Er werd gehuild om de vergankelijk heid en ja, waar niet om. Daar ben ik beslist ongevoe lig bij. ligt op de divan zo zalig te huilen". Welke psychologi sche betekenis daaraan ge hecht moet worden is mij on bekend (misschien weet dr. H. W. van Tricht het). Er is zeker sprake van overgave en bevrediging. Je kunt het of je kunt het niet. Een preventieve maatregel van M.M.S. meisjes is zoveel tra nen te storten tijdens het examen dat zij er niet door heen rollen, maar drijven. De grote trom Ik ken iemand, die niet tegen een massale 'litvoering van „Land of Hope and Glory" kan (met hoofdletters, zeker). Op het moment dat de grote trom in werking komt, wordt de indruk hem te machtig en beginnen de tranen over zijn wangen te stromen. In deze tranen geloof ik, niet in die van de damesweekbladen. De personen die daarin optreden zou ik met genoegen een pe permuntje willen geven als ze maar zoet werden. Van Willem Elschot ten slotte gaat het verhaal, dat hij al tijd verschrikkelijk huilen moest om de stukjes van Carmiggelt. Hoe een man, die zichzelf zo in bedwang wilde houden om maar geen senti mentele emoties te laten blij ken zal hebben gehuild, laat zich niet gemakkelijk denken. Maar het mdet hevig en eer lijk zijn geweest als men be denkt dat hij dit kon schrij ven: „En toen ik haar aan keek, zag ik dat zij met neer getrokken mondhoeken we nend de soep proefde". TOM VAN DEEL Couperus Uit betrouwbare bron weet ik dat men het kon treffen, wan neer men Couperus bezocht, door de dienstbode openge daan te worden met de woor den: „meneer Couperus kan u nu niet ontvangen, want hij Aafjes' voetreis Herdrukt voor zijn 50-ste verjaardag Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de dichter Bertus Aafjes op 12 mei a.s. is bij J. M. Meu- lenhoff te Amsterdam een fraai verzorgde tiende druk verschenen van 's dichters Voetreis naar Rome. Het wijdlopig verhalende gedicht genoot indertijd gro te belangstelling. Of die in teresse nu nog gewekt kan worden valt te betwijfelen. Daarvoor bezit het verhaal te veel pose. Dat neemt niet weg dat er ook geïnspireer de gedeelten zijn, die Aafjes doen kennen als een licht ontroerd dichter, die met groot gemak onder woorden brengt wat hij ziet en voelt. De Voetreis besluit nogal pathetisch: „Wij vergaan in de smeltkroes van het lijden langzaam tot het goud van een nieuw bestaan". Dat er voor een soberder Aafjes nog een nieuw bestaan als verteller in de toekomst mo ge liggen, lijkt ons een ver diende verjaardagswens.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 18