THEOLOOG EN KUNSTENAAR GEESTELIJK LEVEN jeugd geen valse leuzen, maar houvast geven gaven commentaar op Jesaja DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD ZONDAGSBLAD ZATERDAG 9 MEI 1964 Cods gezicht Daar is het verhaal van het Jongetje dat bang was in het donker. Moeder kwam hem troosten en zei: „Maar God is immers bij je." Zijn ant woord was: „Maar ik heb liever iemand met een ge zicht." Er zijn heel wat volwassenen die het de jongen graag na zeggen. God is zo ver weg. Hi] is zo ijl als de lucht die wij inademen. En of we God nu zien. zoals Hij vroeger vaak gezien werd. als een we zen ergens in de ruimte, of we zien Hem. zoals een man als bisschop Robinson Hem ziet. als de basis van ons zijn, in beide gevallen blijft Hij onwezenlijk. Misschien is het juist daarom opmerkelijk dat in de bijbel Zo vaak gesproken wordt over het aangezicht des He ren. Zei God zelf niet reeds: GIJ zult geen andere goden voor Mijn aangezicht heb ben? Zei David niet. toen hongersnood het land teister de. dat hij het aangezicht des Heren zou zoeken? Bad de zelfde koning niet, toen hij gezondigd had: ..Verberg Uw aangezicht voor mijn zon den"? En bad hij in psalm 69 in doodsgevaar niet: „Verberg Uw aangezicht met voor Uw knecht"? De bijbel spreekt van een reële God. Wiens aangezicht op kan lichten, en toornig kan staan, die Zijn aangezicht van ons af kan wenden, of ons aan kan zien. Misschien is wel de meest tragische zin in de bijbel: „Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des He ren." Vanaf dat moment was God ver weg. onreëel voor hem. God werd onwezenlijk, omdat hij zonder God in het leven wilde staan. Het grote wonder van de bijbel is dat God ons zoekt. Hij wil bij ons zijn. Daarom wordt Hij ook wel de Ver bondsgod genoemd. Iemand heeft zelfs Zijn naam „Jah weh" in onze bijbels ver taald met „Here", overge zet met ..Ik wil er bij zijn." Ik wil bij Mijn volk zijn, bij Mijn kinderen, betekent die Wij mogen leven voor Zijn aangezicht, dat wil zeggen in Zijn tegenwoordigheid. Maar het is soms alsof God zich verbergt. Maar daarom is juist Christus geboren. Hij is het beeld van de onzichtbare God. Zijn gezicht is Gods ge zicht. Maar ook Hij is van ons heen gegaan, opgevaren naar de hemel, waar Hij is gezeten aan de rechterhand van God. En Hij zei tegen Thomas: „Omdat gij Mij gezien hebt. hebt gij geloofd? Zalig zij. die niet gezien hebben en toch geloven." Hier hebben wij het geheim van het aangezicht van God. Dat vraagt geloof. Alleen wie gelooft dat God Hem ziet, en wie voor Gods aan gezicht wil leven, wie beseft dat zijn leven een klap in Gods gezicht is geweest, maar dat God in Christus ons toch liefdevol wil aan zien, zal God zien. Want dit is het geheim: Wie zich aan God overgeeft. Hem niet zien gezicht Collecte Drie tegensprekers in de preek (Van een onzer redacteuren) Toen die zondag de 26ste april om tien minuten over zes precies de omroeper het einde van de door het Ikor verzorgde) televisie uitzending aankondigde, rechtten zich in honderden gezinnen de ruggen van de kijkers en viel er ook in honderden gezinnen een ogenblik van diepe stilte ziezo, dat was het dan weer geweest. Men zag elkander vragend aan en zei jaja of neenee. en achter deze nietszeggende woorden ging een zee van lof en kritiek schuil, die na een avond praten en een nacht slapen hun juiste formule ring hadden gekregen en waarvan wika R. G. van Roon in de daarop volgende dagen (telefonisch) in ruime mate deelgenoot werd gemaakt. Lof voor en kritiek op de kerkdienst van de Rot terdamse Centrale Hervormde Jeugdraad, waaraan echt op z'n C.HJ.'s met de vreemde titel „Vissers-Latijn" in de omroep- gidsen bekendheid was gegeven. De reacties lagen ver uiteen en bewogen zich tussen „Heel goed" „Rommelig en profaan". Een oude dame vertelde blij: „We vonden het echt een mooie dienst maar waarom moest dat meisje er doorheen praten?". En een predikant zei kort en krachtig: „Knap gedaan", doch liet er een tikkeltje teleurgesteld op volgen: „Maar waarom die zondagsschool- juffrouw ten tonele gevoerd" wassenen wordt gezegd. Dippel heeft eens geschreven: „Norma le jeugd heeft geen roeping om invloed uit te oefenen. Ze onder gaat in haar rust al genoeg in- f vloeden en ook stormachtig ge- noeg. Normale jeugd heeft het recht of beter: het voorrecht zo dat me ongestoord te groeien. Men tegensprekers bederve dit voorrecht niet". daar is iets En voorts: De prediking die niet uitmunt door oppervlakkigheid dat en waarin de spreker meent de jeugd te kennen Reacties: heel goed ol: rommelig en prolaan '"catechisatie via televisie bij de eerste twee kon beluisteren mee. je schijnt zo te kunnen preken. En feite de hele opzet ge- I, de toehoorder, de kerk- jeuya te «enne.! en rich daarbij ^?eL».W ij ■Viid.nrti een aantal problemen voorstelt fJJ%dew(£t,Sdllt ook kritiek waarvan hi, denkt deze op korte op preek mag rijn. en het is termijn te kunnen beantwoor- belangrijk dat ook de niet-kerke- den. lijjeen dit weten. En de opleiding Bij de eerste vinden we een tot kritisch gemeentelid moet overschatting van de jongeren vroeg mogelijk beginner en deze lijkt ons het gevaar- lijkste, bij de tweede onderschatting redacteuren) meest verbreide i valse leuzen, i sterke iets waarmee je in w! leven kunt werken. t is ae wej m5et nadenken!' houvast, het dagelijks toch al zo moeilijk dames voor het zondagsschoolwerk te krij- Kritiek en lof waren er ook in de kring van de C.H.J. zelf. gewend als men daar is in alle vriendschap niets en niemand te sparen. En zo mocht wika Van Roon uit de mond van zijn mid delbare scholieren optekenen: „Hardstikke goed!", lijk!", „Het heeft denken gezet", maar deloos" met de klemtoon op elke lettergreep, en: „Nounou" waar uit wie weet misschien meer te leurstelling dan minachting sprak. „Meester- aan bet ook: „Waar- Weer Toen Andrew Carnegie een zondag in een slaperig stadje in Georgia moest doorbrengen, besloot h\j naar de negerkerk te gaan. Toen de col- leetesdiaal werd doorgegeven legde hy er een vyflig-dollarbiljet op. De ouderling zette prompt de schaal neer, bekeek het biljet aan beide kanten en liep toen plechtig naar de voorganger. H(j fluisterde, wees naar het biljet de 6rhaal op de preekstoel, nam het biljet in de. handen en .«prak: „Broe ders, de Heer is geweldig goed voor De collecte bedraagt een dollar en vijfentwintig cent en als dat vjjftig- dollarhiljet dat die meneer met dat grijze haar en die haard op de schaal legde, goed is, hebben we 5 51.25. l aten we de Heer danken en bidden dat het een goed biljet is." (Do Strijdkreet) de uitzending en alle lof en kritiek op een goudschaaltje tegen elkaar te hebben afgewo gen. zei, in de stilte van zijn stu deerkamer waarvan de muren en vloer in plaats van uit steen en hout uit boeken schijnen opge trokken, Wika Van Roon beslist: „Als ik deze dienst nog eens moest uitzenden zou ik niets aan de tekst veranderen", waarop hij echter liet volgen: „Maar ik zou er wel een korte inleiding aan la ten voorafgaan". In de preek was, volgens het kerkelijk jaar, aan de orde dc periode van veertig dagen tussen Pasen en Hemelvaart, en de tekst was gekozen uit Johannes 21 114 de wonderhare vis vangst aan het Meer van Tibe rias. Het was een jeugddienst zo als de C.H.J. altijd houdt, maar »bij de preek waren drie z.g. te gensprekers ingelast. Deze drie te gensprekers waren caricaturen bun toespraken waren opzettelijk ook sterk gechargeerd. Maar zij waren caricaturen van beStaande vormen van prediking. En dit nu maakte velen kregelig. Wika Van Roon: „Merkwaar dig is, dat velen bij het bepa len van hun standpunt ten aan zien van de uitzending aan „an deren" hebben gedacht. Er is mij gezegd: Ach Van Roon, wij hebben het allemaal best begrepen, maar „die ande ren", zie je en met „die an deren" werden dan de buiten kerkelijken bedoeld. Maar ik dacht, dat het juist andersom was. Ik geloof, dat veel buiten kerkelijken veel dogmatischer zijn dan christenen en ook gauwer gekwetst in hun niet- godsdienstige gevoelens. Ande ren hadden gewild, dat de te gensprekers finaal waren afge maakt, maar ik vond het niet fair dat te doen, nog daargela ten of tegensprekers zich wel met argumenten laten afma ken". Wika Van Roon is geen geeste lijke standwerker: „In de kring van wika s sta ik bekend als een echte orthodoxe, conservatieve wika". maar een man die door zijn dag-in dag-uit contact met de I Uitgaande van de Centrale I Hervormde Jeugdraad van groot-Rotterdam en in samen- I I werking met het Ikor zullen 1 proeven worden genomen met Ihet geven van catechetisch on- I derricht via de televisie. Voor- lopig zijn er twee (proef) uit- I zendingen gepland, indien deze slagen volgt een serie van twin- tig „catechisaties", waarvan er telkens om de veertien da- Igen een wordt uitgezonden. I Samensteller van de „catechi- satics" is wika R. G. van Roon, Idie in de eerste uitzending de I vraag: Waar is God?, cen traal zal stellen, en achtereen- I volgens zal behandelen: Is God I in dc natuur, in het hart of 1 valt Hij tc onderkennen in do I leiding, die dc mens in zijn I persoonlijk leven ondervindt? Het is de bedoeling, dat deze vragen gevisuelccrd zullen wor- den toegelicht. In de tweede uitzending zal de vraag van de Ialom-vertegenwoordiging van God onderwerp van bespreking zijn. Ook deze uitzending zal Imet filmpjes worden geïllus treerd. Wika Van Roon zei: „Wat ik I Iwil proberen is in de catechi satie het klassieke geloofsleven van de kerk te brengen". I De sectie middelbare scho- I lieren van de C. H. J. zal aan I de uitzendingen haar mede- J werking verlenen. jeugd en uit tientallen gesprek ken soms zo maaf gevoerd onder het drinken van een kopje koffie of in de haast begonnen bij het afscheid nemen na een bijeen komst, en door zo maar wat ge maakte losse opmerkingen de jeugd diep heeft gepeild: „En ik ben vreselijk bezorgd. We leven in een tijd waarin de geborgen heden minder zijn bijvoorbeeld dan voor de oorlog, we kunnen veel gemakkelijker in de narig heid en de ellende komen. Vroe ger waren de innerlijke en uiter lijke remmingen sterker, nu gaat alles veel eenvoudiger, veel ge makkelijker. En daarom, juist daarom, komt het er veel meer op aan wat wij zeggen. Ik vind het van het allergrootste belang, dat we in prediking en op catechi saties die woorden zeggen, die de jeugd, die de mens, wer kelijk verder helpen. Wij moeten materiaal aandragen waarmee de Jeugd, de mens. kan bouwen, zo dat zij aan hun haar eigen ge loofsleven gestalte kan geven". Hij betoogde: „Ik vind de wij ze waarop soms in de kerk wordt gepreekt ronduit gezegd grieze lig", maar hij is reëel genoeg om te erkennen: „Wij pretenderen echter niet. dat wij de alleen juiste preek kunnen lanceren". Tegen twee vormen van "predi king heeft hij grote bezwaren en hij heeft deze eens als volgt ge formuleerd: De prediking waarin dc jeugd steeds maar weer wordt opge roepen tot appèls, tot daden, tot bekering, kortom tot een aantal dringende zaken, die onverwijld moeten gebeuren. Men gaat de jongeren belasten met opdrach ten, die in het evangelie tot vol- Opzet Op zondag 26 april werd voor de zesde maal een jeugddienst van de Centrale Hervormde jeugdraad van groot-Rotterdam Drie tegensprekers in de preek, voor de televisie uitgezonden. De eerste was er een van de Hij had zijn vorm gevonden uit oude stempel, met name iemand de drang de jeugd wat waarde- van de appèls. De tweede was vol te geven lets v00r aUe aan de vrijzinnige kant. Hij droeg - ,f" - een smaakvol gesneden sportcol- n tussen bert en hield de bijbel losjes in dag. Er was veel waardering, de hand alsof het een pocket was. er was ook veel kritiek. Wika De derde tegenspreker deed het Van Roon zei: „Als ik het meest denken aan een juffrouw moest overdoen, zou het pre- de zondagsschool. Haar ge- c}es eender gaan alleen zou theologisch inzicht vulde ig. jongens en meisjes er op attent maken, dat je op een zij adequaat aan met maat van roeping. -- - - Wika Van Roon: „Het grote nut groentekist ook rechtop kunt i deze kerkdienst dacht zitten"'. Een Engelse kerk verhuist naar de Verenigde Staten. De in de oorlog zwaar beschadig de anglicaanse kerk van de maagd Maria in het hart van Londen zal steen voor steen gesloopt worden om in de Amerikaanse stad Fulton weer opgebouwd te worden. De kerk krijgt een plaats op het terrein van het West- minster College waar het gebouw zal dienen als kapel voor alle gezindten. Tevens zal er een bibliotheek in gevestigd worden. De architect Marshall Sisson, die belast is met de supervisie over zowel de afbraak als de opbouw in het andere werelddeel, inspecteert hier de ruine. De kerk werd tussen 1670 en 1676 gebouwd door sir Christopher Wren. Zij brandde in 1941 uit toen zij getroffen werd door een Duitse brandbom. Maar het woord Gods werd nauwelijks doorzichtiger Practische protestantse meditatie Praktische protestantse medi tatie, door dr. Friso Melzer. Uitgave N.V. De Tijdstroom, Lochem. De doopsgezinde predikant ds. S. S. Smeding heeft een boekje vertaald van de Duitser Friso Mel zer, waarin deze christenen wil le ren te mediteren. Natuurlijk vindt hij ergens aansluiting bij de In diase vormen van meditatie, maar hij kwam tot de conclusie dat een christen daar toch niet voldoende aansluiting kon vinden. Hij heeft gezocht naar een praktische vorm van meditatie voor de westerse gedrevenheid. Het mag worden in betwijfeld of wij in staat zijn, met behulp Twee schrijvers Het gebeurt niet vaak dat de kerk- en kunstredacties samen kunst Jesa*ji geroepen worden om een theo- te Plaatsen- logisch werk te bespreken. Dat is wel eens anders geweest. Wie de oude bijbels kent uit de dagen van de reformatie weet, hoe subliem die vaak geïllus treerd zijn. En menig kind en volwassene heeft door de il lustraties, de tekeningen, en et sen de bijbel leren lezen en be grijpen. Dezer dagen is bij De Bezige Bij een uitgave versche nen van het boek Jesaja. De kunstenaar Dick Elffers heeft geprobeerd de inhoud en de ge drevenheid van deze profetic tijdvakken verdeeld. Prof. Sperna Weiland koos uit de 39 ji contemporaine hoofdstukken bovendien nog al- - wereld in eigen- leen maar de delen die naar zijn de mensen zeiden mening van Jesaja afkomstig zijn. zich bediende. Het gevolg is dat van het boek Jesaja, zoals wij dat kennen wei nig over is. Links op de pagina dat noch de kunst vinden we het commentaar, met fcrS( noch de kritische studie SSTffiJKf «KS dc bijbeltekst. Óp jesaja 1:1-3 volgt hoofdstuk 6, dan komt 5:8-24; 5:1-7; 1:10-20 Hoewel zij in geen enkel opzicht overtuigd hebben nemen vele (waarschijn lijk de meeste! theologen tegen- woordig aan dat het boek Jesaja nr* f van tenminste twee schrijvers is. Jesaja zou dan de hoofdstukken 1 tot en met 39. een Deutero-Jesa ja (een tweede dus. die gebruik maakte van die naam) de hoofd stukken 40 tot en met 66. Prof. Sperna Weiland neemt die ="s,e"s<S? vBE tweedeling aan. maar zaat in we- '"Bmentea. Deboodschap prof. Sperna Weiland 1:21-31: den van God, die ons tegenstra- len uit het boek Jesaja beter heb ben doen verstaan. sche profeet dichterbij te bren gen? Ongetwijfeld geeft deze hoogleraar een aantal goede op merkingen. Maar het blijven kor te exegetische gedachten profeet Jesaja is i veronderstellen dat het grootste deel van de profetieën van Jesaja naar alle waarschijnlijkheid eerst overgeleverd is in de kring van zijn „discipelen" en doorverteld weer te geven door moderne door het volk van Jeruzalem stap verder door te n dat het ürootste «WdrMld. Niet nader 1 de tekeningen om zo de kunst in Helaas moet dan ook onze con- tuia clusie zijn dat op deze wijze de pas later opgete*kend. Uit kleine bijbelboeken ons niet nader den gebracht. verzamelingen van woorden v dienst te stellen van een beter de profeet is ten slotte bet boek beJschrijj/ers^ ^de^pro^feten^ dich- verstaan van dit bijbelboek. on'staan- Prof. Sperna Weiland acht hel Prof. dr. J. Sperna weiland zeker en reeds „op het eerste ge- heeft een poging ondernomen zicht duidelijk om de nieuwste inzichten van neigden te de bijbelkritiek te verwerken, tweede deel Zijn beiden geslaagd? sprekelijk" (wat wij niettemin ge neigd zijn te doen. Red.) dat het 40-66) uit slotte de woorden tijdvak van Israels geschiede- 4a® ^e, Pr°feet; stamt. Die hoofdstukken ko- A' men dan ook in dit boek in bet Als zelfstandige grafische bla- geheel nlct aan de orde. tieën van Jesaja en latere Gods spraken door elkaar. Hij ver volgt: „Dat is ook wel te begrij pen, wanneer wij bedenken, dat de profetieën belangrijker zijn het zijn ten Jahweh, den bekeken, is wel enige dering op te brengen voor de teke ningen in zwart-wit die tussen de tekst zijn opgenomen. Als begelei ding echter van het bijbelboek. Tijdvakken men in deze anthologie verzamel de". Op grond van'juist deze uitspra- alleen uitgegeven wordt Raad voor de Eredienst, r de prof. dr. G. dat prof. Sperna Weiland, door al- deze sterk bij- leen acht te slaan op de woorden Dick Elffers stelt, hem belkritische beschouwing poogt van profeet X. Jesaja de woor- Jahweh heeft verminkt. te moeten zeggen Leeuw-stichting. Dit boek de Basler Mission, keerde in 1940 naar Duitsland terug. Tijdens de oorlog was hij predikant van een dorpsgemeente; na de oorlog vervulde hij een functie in de Duitse CJV. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de grensge bieden van geloof, wijsbegeerte en naar wat God bedoelde w®^?chap._ blijft ver. Wij dachten dat het i een theologisch commentaar - de prediking er juist gaan wat God zegt, meei Op conferenties heeft hij samen met jongere en oudere mensen ge- moet zocht naar een wijze van medi- i wat teren hij gebruikt het woord: Hij „Inneren" als dat wat eerst ge beuren moet om te kunnen „her inneren" waardoor het geeste- „„„„inj-ppn lijk leven versterkt kan worden. Helaas moeten we eonetaderen behandelt hij acMereenvolgehS Dick En- een methode om te mediteren (of inneren) over heilzame beelden, heilige tekens, bijbelteksten. Hij laat het verschil zien tussen me ditatie in West en Oost. Ongetwijfeld bevat het boekje veel goeds voor de kritische lezer. Een gevaar is dat het een vorm van godsdienst en religiositeit in Jesaja, met commentaar van de hand kan werken die niets met w.i|,nii geloof te maken heeft. Trouwens prof. dr. J. Sperna Welland ®gt fcet geyaar yan -edere prak_ en tekeningen van Dlck Elf- tische handleiding op het terrein fers. Uitgave: De Bezige Bij. van het geloof. Jaarboek voorde eredienst 1963-1964 Jaarboek voor de eredienst, komt hij tot de conclusie: „dat 19631964. Uitgave Raad voor het onderscheid van „bevestiging" de Eredienst van de Neder- en „inzegening" als twee verschil- landse Hervormde Kerk, Boe- lende fasen zal moeten wegvallen, kencentrum N.V., 's Graven- De inzegening met voorbede en hage. prediking heeft het karakter van een bevestiging." Hij meent dat Opnieuw is een jaarboek voor het klassiek gereformeerde huwe- profeet X, die de eredienst verschenen dat niet lijksformulief zal moeten worden de ingekort, r ook Ds. A. W. Lazonder schrijft der weer de kroniek, ds. W. G. Over- bosch schrijft als voorheen tot het maken van deze tekenin gen heeft gedreven, illustreren niet meer dan machteloosheid de Amsterdamse hoogleraar deze leen al waardevol om het artikel „experimentele kerkbouw", ds. K. van prof. dr. A. F. N. Lekker- H. Kroon over „Schriftlezing en kerker: „De bevestiging en inze- kerkelijk jaar", terwijl prof. dr. gening van het huwelijk." In dat G. J. Hoenderdaal schrijft te laten spreken. Op deze wijze kunnen we wel iets artikel, dat uitvoerig ingaat op de het liturgisch leven in de Remon- Maar eerst heeft hij de verschil- leren van wat de profeet feiten uit de kerkgeschiedenis strantse Broederschap. De processen tegen misdadigers uit de Hitler-periode Waarom heeft het zo lang geduurd Hoe lang moe ten de Duitsers er nog mee doorgaan Nenntwich uit de gevangenis van Bronswijk naar Egypte heeft weer eens de aandacht ge vestigd op het feit, dat nu ongeveer negentien jaar na de capitulatie van Hitler-Iluitsland nog processen tegen mis dadigers uit de nazi-periode worden gevoerd. Buiten Duits land la men geneigd zich af tc nu 'pas voor de rechter worden gebracht. Het is een vraag, waarachter wantrouwen schuil gaat en waarin men het verwijt kan horen, dat de Duitse justi tie zich slechts aarzelend en vaak niet tegenzin van dc taak zou hebben gekweten, waardoor de processen vertraagd zouden zijn. In Duitsland zelf ligt de probleemstelling heel anders. Daar vraagt men zich af. waar het voor nodig is, dat al die oude koeien nog uit de nazi- sloot worden gehaald. En het is dan ook interessant, de naoor logse ontwikkeling In Duitsland nog weer eens kort de revne te laten passeren. Geallieerden Tussen 1945 én 1949 geen Duitse staat een Duitse justitie met eigen be voegdheden. Het gezag berustte bij de militaire regeringen van de bezettende mogendheden en deze bepaalden de bevoegdhe den van de justitionele autoritei ten. Aanvankelijk maakten de geallieerden zich meester van het bewijsmateriaal en de be klaagden. die in een aantal gro te processen door geallieerde rechtbanken werden veroor deeld. Het was toen onmogelijk, systematisch een onderzoek in te stellen naar alle misdrijven, die zich onder het naziregiem hadden afgespeeld. Ook gerui me tijd na 1949 stond dc Bonds republiek nog onder het bezet tingsstatuut, volgens hetwelk de Duitse justitie nog altijd de voorrang van de geallieerde be voegdheden moest respecteren. Pas na het zogenaamde Duits- land-vcrdrag van 1959 werd aan de Bondsrepubliek soevereiniteit toegekend en kreeg dc Duitse justitie eigen bevoegdheden. Ludwigsburg Ook na die tijd bleven de justi tiële autoriteiten in Duitsland echter gebonden aan de door ge allieerde rechtbanken gevelde ■ÉM Zij mochten niet meer vervolgen, wat al aan een beslissing van de geallieerde justitie was onderworpen, onver schillig of de betrokkenen wer den gestraft, dan wel werden vrijgesproken. Niettemin is men op grote schaal begonnen met de vervolging van misdadigers uit de Hitler-periode. De erva ringen m het Einsatzkommando- proccs in Ulm, waarin voor het eerst de systematische samen hang zichtbaar werd, hebben geleid tot de oprichting van de Centrale voor onderzoek van na- tionaal-socialistische misdrijven, die gevestigd is in Ludwigsburg in de omgeving van Stuttgart werking tussen de openbare mi nisteries van alle deelstaten. On geveer drie jaar geleden hebben we gelegenheid gehad, een in druk te krijgen van hetgeen daar allemaal werd gedaan. Het was indrukwekkend. Medewerking In Ludwigsburg werd lang zaam maar zeker een net ge spannen rondom de misdadi gers. die er na de tweede we reldoorlog nog in geslaagd wa ren, de dans te ontspringen. Ook van Nederlandse zijde werd nauw met de Duitse speurders in Ludwigsburg samengewerkt. Het hoofd van dit bureau reisde zelfs naar de Verenigde Staten om inzage te krijgen van grote hoeveelheden documenten, die na de capitulatie van Duitsland in handen van de Amerikanen waren gevallen. Stap voor stap naderde men het einddoel. Maar voordat het zo ver was, werd Dc resultaten van dit onder zoek hebben geleid tot het ope nen van de instructie en het dagvaarden van beklaagden, alsmede tot processen voor Duitse rechtbanken. Dat het vaak lang geduurd heeft, was een gevolg van het feit, dat het na zoveel jaren bijzonder moei lijk ia geworden, het bewijs te Zech-Nenntwich, de naar Cairo ontsnapte vroegere SS-er, die onlangs tot gevangenisstraf was veroordeeld wegens nazi-mis daden. leveren. Ook in dit opzicht heeft het optreden van de geallieerde justitie belemmerend gewerkt. Nog zinvol Nu is het zo, dat juist het late tijdstip van de processen in Duitsland zelf tot de vraag heeft geleid, of het houden er van na zoveel jaren nog nodig en zin vol is. De Duitse justitie moet dan om te beginnen wijzen op het haar bindende recht. Het le galiteitsbeginsel van het Duitse recht dwingt haar, alle niet ver jaarde misdrijven te vervolgen, waarbij geen rekening mag wor den gehouden met nuttigheids overwegingen. Wie de totdus- ver gevoerde processen eens na gaat moet toegeven, dat misda den werden ontmaskerd, waar van het afschuwelijke onrecht aan het eigen volk geopenbaard moest worden, opdat het zou in zien, dat zij die deze vreselijke misdaden hebben begaan, niet ongestraft als gewone burgers temidden van het Duitse volk mogen leven. Inzoverre kan dan ook niemand de zin van deze processen ontkennen. Hetgeen niet wegneemt, dat ze steeds noeilijker gevoerd kunnen wor- De jongeren In de twee decennia, aie se dert het einde van de oorlog zijn verstreken is een generatie opgegroeid, die de gruwelen zelf niet meer heeft beleefd. Het na-beleven thans en het op- behandelde gebeurtenissen in hun wereldbeeld valt de jonge mensen steeds moeilijker. Daarbij komt nog, de toenemen de onzekerheid of men de waar heid nog wel kan vaststellen, na zoveel jaren. Voorzover men kan afgaan op getuigen-verkla- ringen krijgt men steeds meer te maken met problematische aspecten van het menselijke herinneringsvermogen. De advo caten van de beklaagden maken daar dan te pas en te onpas een handig gebruik van. De natuurlijke grens, tot waaraan dergelijke processen nog gehouden kunnen worden wordt zichtbaar. De zin ligt hi de vervolging van het onrecht cn in het weer duidelijk zicht baar maken van de ordening van het recht. Indien echter al gemeen twijfel aan de juistheid van de geconstateerde feiten zou ontstaan, dan zou het beoogde Verjaring Van dit gezichtspunt uit waarschuwt men er in Bonn dan ook tegen, de verjaringster mijnen nogmaals te verlengen. Het rechtsbegrip van de erva ring berust niet op willekeur Güde, die van 1956 tot 1961 pro cureur-generaal van de Bonds republiek was en sindsdien deel uitmaakt van de Bondsdagfrac- tie van de Ohr. democratische unie. Uit de aard der zaak is er naar zijn mening een grens, waarbinnen de justitie nog ze ker en rechtvaardig kan wer ken. Hoe lang de door ongeluk kige omstandigheden zo laat aanhangig gemaakte processen nog kunnen worden voortgezet is de grote vraag, waarvoor alle verantwoordelijke autoriteiten komen te staan. De wetgever, die alleen met een amnestiewet een grens zou kunnen bepalen, staat voor een moeilijke taak. Zij die voor grote gruwelijke misdrijven verantwoordelijk zijn mogen evenmin tegen straf wor den beschermd als de individue le sadistische daders. Wat nu Er zijn stemmen opgegaan om zich te beperken tot processen, waarin de grote misdrijf-com- plexen en de daders met grote misdrijven op hun geweten wor den gevonnist Dat zou er in ze ker opzicht op neerkomen, dat men afziet van het vervolgen van degenen, die in mindere ma te verantwoordelijk zijn voor de grote daden van onrecht van de nazi-staat. Evenwel, aldus dr. Güde, zou dit wat het recht en de politieke aspecten betreft op wegen tegen de grotere mate van onaanvechtbaarheid van de dan nog te houden processen. Indien men deze weg wil be wandelen, dan zal men moeten trachten, het begrip te verwer ven van alle volken, die door het grote onrecht werden getrof fen. Duidelijk zichtbaar moet blijven, dat het er niet om gaat, onrecht te ontkennen of te ver doezelen, maar alleen om recht te beoefenen op een wijze.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 14