THEOLOOG EN KUNSTENAAR
GEESTELIJK
LEVEN
jeugd geen valse leuzen, maar houvast geven
gaven commentaar op Jesaja
DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 9 MEI 1964
Cods gezicht
Daar is het verhaal van het
Jongetje dat bang was in het
donker. Moeder kwam hem
troosten en zei: „Maar God
is immers bij je." Zijn ant
woord was: „Maar ik heb
liever iemand met een ge
zicht."
Er zijn heel wat volwassenen
die het de jongen graag na
zeggen. God is zo ver weg.
Hi] is zo ijl als de lucht die
wij inademen. En of we God
nu zien. zoals Hij vroeger
vaak gezien werd. als een we
zen ergens in de ruimte, of
we zien Hem. zoals een man
als bisschop Robinson Hem
ziet. als de basis van ons
zijn, in beide gevallen blijft
Hij onwezenlijk.
Misschien is het juist daarom
opmerkelijk dat in de bijbel
Zo vaak gesproken wordt
over het aangezicht des He
ren. Zei God zelf niet reeds:
GIJ zult geen andere goden
voor Mijn aangezicht heb
ben? Zei David niet. toen
hongersnood het land teister
de. dat hij het aangezicht des
Heren zou zoeken? Bad de
zelfde koning niet, toen hij
gezondigd had: ..Verberg Uw
aangezicht voor mijn zon
den"? En bad hij in psalm
69 in doodsgevaar niet:
„Verberg Uw aangezicht met
voor Uw knecht"?
De bijbel spreekt van een
reële God. Wiens aangezicht
op kan lichten, en toornig kan
staan, die Zijn aangezicht
van ons af kan wenden, of ons
aan kan zien. Misschien is wel
de meest tragische zin in de
bijbel: „Toen ging Kaïn weg
van het aangezicht des He
ren." Vanaf dat moment was
God ver weg. onreëel voor
hem. God werd onwezenlijk,
omdat hij zonder God in het
leven wilde staan.
Het grote wonder van de bijbel
is dat God ons zoekt. Hij
wil bij ons zijn. Daarom
wordt Hij ook wel de Ver
bondsgod genoemd. Iemand
heeft zelfs Zijn naam „Jah
weh" in onze bijbels ver
taald met „Here", overge
zet met ..Ik wil er bij zijn."
Ik wil bij Mijn volk zijn, bij
Mijn kinderen, betekent die
Wij mogen leven voor Zijn
aangezicht, dat wil zeggen in
Zijn tegenwoordigheid. Maar
het is soms alsof God zich
verbergt. Maar daarom is
juist Christus geboren. Hij is
het beeld van de onzichtbare
God. Zijn gezicht is Gods ge
zicht.
Maar ook Hij is van ons heen
gegaan, opgevaren naar de
hemel, waar Hij is gezeten
aan de rechterhand van God.
En Hij zei tegen Thomas:
„Omdat gij Mij gezien hebt.
hebt gij geloofd? Zalig zij.
die niet gezien hebben en
toch geloven."
Hier hebben wij het geheim
van het aangezicht van God.
Dat vraagt geloof. Alleen
wie gelooft dat God Hem
ziet, en wie voor Gods aan
gezicht wil leven, wie beseft
dat zijn leven een klap in
Gods gezicht is geweest,
maar dat God in Christus
ons toch liefdevol wil aan
zien, zal God zien. Want dit
is het geheim: Wie zich aan
God overgeeft. Hem niet zien
gezicht
Collecte
Drie tegensprekers
in de preek
(Van een onzer redacteuren)
Toen die zondag de 26ste april om tien minuten over zes precies
de omroeper het einde van de door het Ikor verzorgde) televisie
uitzending aankondigde, rechtten zich in honderden gezinnen de
ruggen van de kijkers en viel er ook in honderden gezinnen een
ogenblik van diepe stilte ziezo, dat was het dan weer geweest.
Men zag elkander vragend aan en zei jaja of neenee. en achter
deze nietszeggende woorden ging een zee van lof en kritiek schuil,
die na een avond praten en een nacht slapen hun juiste formule
ring hadden gekregen en waarvan wika R. G. van Roon in de
daarop volgende dagen (telefonisch) in ruime mate deelgenoot
werd gemaakt. Lof voor en kritiek op de kerkdienst van de Rot
terdamse Centrale Hervormde Jeugdraad, waaraan echt op z'n
C.HJ.'s met de vreemde titel „Vissers-Latijn" in de omroep-
gidsen bekendheid was gegeven.
De reacties lagen ver uiteen en
bewogen zich tussen „Heel goed"
„Rommelig en profaan". Een
oude dame vertelde blij: „We
vonden het echt een mooie dienst
maar waarom moest dat meisje
er doorheen praten?". En een
predikant zei kort en krachtig:
„Knap gedaan", doch liet er een
tikkeltje teleurgesteld op volgen:
„Maar waarom die zondagsschool-
juffrouw ten tonele gevoerd"
wassenen wordt gezegd. Dippel
heeft eens geschreven: „Norma
le jeugd heeft geen roeping om
invloed uit te oefenen. Ze onder
gaat in haar rust al genoeg in- f
vloeden en ook stormachtig ge-
noeg. Normale jeugd heeft het
recht of beter: het voorrecht zo dat me
ongestoord te groeien. Men tegensprekers
bederve dit voorrecht niet". daar is iets
En voorts: De prediking die niet
uitmunt door oppervlakkigheid dat
en waarin de spreker meent de
jeugd te kennen
Reacties: heel goed ol: rommelig en prolaan
'"catechisatie via
televisie
bij de eerste twee
kon beluisteren
mee. je schijnt zo
te kunnen preken. En
feite de hele opzet ge-
I, de toehoorder, de kerk-
jeuya te «enne.! en rich daarbij ^?eL».W ij ■Viid.nrti
een aantal problemen voorstelt fJJ%dew(£t,Sdllt ook kritiek
waarvan hi, denkt deze op korte op preek mag rijn. en het is
termijn te kunnen beantwoor- belangrijk dat ook de niet-kerke-
den. lijjeen dit weten. En de opleiding
Bij de eerste vinden we een tot kritisch gemeentelid moet
overschatting van de jongeren vroeg mogelijk beginner
en deze lijkt ons het gevaar-
lijkste, bij de tweede
onderschatting
redacteuren) meest verbreide i
valse leuzen,
i sterke iets waarmee je in
w! leven kunt werken.
t is ae wej m5et nadenken!'
houvast,
het dagelijks
toch al zo moeilijk dames voor
het zondagsschoolwerk te krij-
Kritiek en lof waren er ook in
de kring van de C.H.J. zelf.
gewend als men daar is in alle
vriendschap niets en niemand te
sparen. En zo mocht wika Van
Roon uit de mond van zijn mid
delbare scholieren optekenen:
„Hardstikke goed!",
lijk!", „Het heeft
denken gezet", maar
deloos" met de klemtoon op elke
lettergreep, en: „Nounou" waar
uit wie weet misschien meer te
leurstelling dan minachting sprak.
„Meester-
aan bet
ook: „Waar-
Weer
Toen Andrew Carnegie een zondag
in een slaperig stadje in Georgia
moest doorbrengen, besloot h\j naar
de negerkerk te gaan. Toen de col-
leetesdiaal werd doorgegeven legde
hy er een vyflig-dollarbiljet op. De
ouderling zette prompt de schaal
neer, bekeek het biljet aan beide
kanten en liep toen plechtig naar de
voorganger.
H(j fluisterde, wees naar het biljet
de 6rhaal op de preekstoel, nam het
biljet in de. handen en .«prak: „Broe
ders, de Heer is geweldig goed voor
De collecte bedraagt een dollar en
vijfentwintig cent en als dat vjjftig-
dollarhiljet dat die meneer met dat
grijze haar en die haard op de schaal
legde, goed is, hebben we 5 51.25.
l aten we de Heer danken en bidden
dat het een goed biljet is."
(Do Strijdkreet)
de uitzending en alle lof
en kritiek op een goudschaaltje
tegen elkaar te hebben afgewo
gen. zei, in de stilte van zijn stu
deerkamer waarvan de muren en
vloer in plaats van uit steen en
hout uit boeken schijnen opge
trokken, Wika Van Roon beslist:
„Als ik deze dienst nog eens
moest uitzenden zou ik niets aan
de tekst veranderen", waarop hij
echter liet volgen: „Maar ik zou
er wel een korte inleiding aan la
ten voorafgaan".
In de preek was, volgens het
kerkelijk jaar, aan de orde dc
periode van veertig dagen tussen
Pasen en Hemelvaart, en de
tekst was gekozen uit Johannes
21 114 de wonderhare vis
vangst aan het Meer van Tibe
rias. Het was een jeugddienst zo
als de C.H.J. altijd houdt, maar
»bij de preek waren drie z.g. te
gensprekers ingelast. Deze drie te
gensprekers waren caricaturen
bun toespraken waren opzettelijk
ook sterk gechargeerd. Maar zij
waren caricaturen van beStaande
vormen van prediking. En dit nu
maakte velen kregelig.
Wika Van Roon: „Merkwaar
dig is, dat velen bij het bepa
len van hun standpunt ten aan
zien van de uitzending aan „an
deren" hebben gedacht. Er is
mij gezegd: Ach Van Roon,
wij hebben het allemaal best
begrepen, maar „die ande
ren", zie je en met „die an
deren" werden dan de buiten
kerkelijken bedoeld. Maar ik
dacht, dat het juist andersom
was. Ik geloof, dat veel buiten
kerkelijken veel dogmatischer
zijn dan christenen en ook
gauwer gekwetst in hun niet-
godsdienstige gevoelens. Ande
ren hadden gewild, dat de te
gensprekers finaal waren afge
maakt, maar ik vond het niet
fair dat te doen, nog daargela
ten of tegensprekers zich wel
met argumenten laten afma
ken".
Wika Van Roon is geen geeste
lijke standwerker: „In de kring
van wika s sta ik bekend als een
echte orthodoxe, conservatieve
wika". maar een man die door
zijn dag-in dag-uit contact met de
I Uitgaande van de Centrale I
Hervormde Jeugdraad van
groot-Rotterdam en in samen- I
I werking met het Ikor zullen
1 proeven worden genomen met
Ihet geven van catechetisch on- I
derricht via de televisie. Voor-
lopig zijn er twee (proef) uit-
I zendingen gepland, indien deze
slagen volgt een serie van twin-
tig „catechisaties", waarvan
er telkens om de veertien da-
Igen een wordt uitgezonden. I
Samensteller van de „catechi-
satics" is wika R. G. van Roon,
Idie in de eerste uitzending de I
vraag: Waar is God?, cen
traal zal stellen, en achtereen-
I volgens zal behandelen: Is God I
in dc natuur, in het hart of 1
valt Hij tc onderkennen in do
I leiding, die dc mens in zijn I
persoonlijk leven ondervindt?
Het is de bedoeling, dat deze
vragen gevisuelccrd zullen wor-
den toegelicht. In de tweede
uitzending zal de vraag van de
Ialom-vertegenwoordiging van
God onderwerp van bespreking
zijn. Ook deze uitzending zal
Imet filmpjes worden geïllus
treerd.
Wika Van Roon zei: „Wat ik I
Iwil proberen is in de catechi
satie het klassieke geloofsleven
van de kerk te brengen".
I De sectie middelbare scho-
I lieren van de C. H. J. zal aan I
de uitzendingen haar mede-
J werking verlenen.
jeugd en uit tientallen gesprek
ken soms zo maaf gevoerd onder
het drinken van een kopje koffie
of in de haast begonnen bij het
afscheid nemen na een bijeen
komst, en door zo maar wat ge
maakte losse opmerkingen de
jeugd diep heeft gepeild: „En ik
ben vreselijk bezorgd. We leven
in een tijd waarin de geborgen
heden minder zijn bijvoorbeeld
dan voor de oorlog, we kunnen
veel gemakkelijker in de narig
heid en de ellende komen. Vroe
ger waren de innerlijke en uiter
lijke remmingen sterker, nu gaat
alles veel eenvoudiger, veel ge
makkelijker. En daarom, juist
daarom, komt het er veel meer
op aan wat wij zeggen. Ik vind
het van het allergrootste belang,
dat we in prediking en op catechi
saties die woorden zeggen,
die de jeugd, die de mens, wer
kelijk verder helpen. Wij moeten
materiaal aandragen waarmee de
Jeugd, de mens. kan bouwen, zo
dat zij aan hun haar eigen ge
loofsleven gestalte kan geven".
Hij betoogde: „Ik vind de wij
ze waarop soms in de kerk wordt
gepreekt ronduit gezegd grieze
lig", maar hij is reëel genoeg om
te erkennen: „Wij pretenderen
echter niet. dat wij de alleen
juiste preek kunnen lanceren".
Tegen twee vormen van "predi
king heeft hij grote bezwaren en
hij heeft deze eens als volgt ge
formuleerd:
De prediking waarin dc jeugd
steeds maar weer wordt opge
roepen tot appèls, tot daden, tot
bekering, kortom tot een aantal
dringende zaken, die onverwijld
moeten gebeuren. Men gaat de
jongeren belasten met opdrach
ten, die in het evangelie tot vol-
Opzet
Op zondag 26 april werd voor
de zesde maal een jeugddienst
van de Centrale Hervormde
jeugdraad van groot-Rotterdam
Drie tegensprekers in de preek, voor de televisie uitgezonden.
De eerste was er een van de Hij had zijn vorm gevonden uit
oude stempel, met name iemand de drang de jeugd wat waarde-
van de appèls. De tweede was vol te geven lets v00r aUe
aan de vrijzinnige kant. Hij droeg - ,f" -
een smaakvol gesneden sportcol- n tussen
bert en hield de bijbel losjes in dag. Er was veel waardering,
de hand alsof het een pocket was. er was ook veel kritiek. Wika
De derde tegenspreker deed het Van Roon zei: „Als ik het
meest denken aan een juffrouw moest overdoen, zou het pre-
de zondagsschool. Haar ge- c}es eender gaan alleen zou
theologisch inzicht vulde ig. jongens en meisjes er op
attent maken, dat je op een
zij adequaat aan met
maat van roeping. -- - -
Wika Van Roon: „Het grote nut groentekist ook rechtop kunt
i deze kerkdienst
dacht zitten"'.
Een Engelse kerk
verhuist naar de
Verenigde Staten.
De in de oorlog
zwaar beschadig
de anglicaanse
kerk van de
maagd Maria in
het hart van
Londen zal steen voor steen gesloopt worden om in de
Amerikaanse stad Fulton weer opgebouwd te worden.
De kerk krijgt een plaats op het terrein van het West-
minster College waar het gebouw zal dienen als kapel
voor alle gezindten. Tevens zal er een bibliotheek in
gevestigd worden. De architect Marshall Sisson, die
belast is met de supervisie over zowel de afbraak als
de opbouw in het andere werelddeel, inspecteert hier
de ruine. De kerk werd tussen 1670 en 1676 gebouwd
door sir Christopher Wren. Zij brandde in 1941 uit toen
zij getroffen werd door een Duitse brandbom.
Maar het woord Gods werd nauwelijks doorzichtiger
Practische
protestantse
meditatie
Praktische protestantse medi
tatie, door dr. Friso Melzer.
Uitgave N.V. De Tijdstroom,
Lochem.
De doopsgezinde predikant ds.
S. S. Smeding heeft een boekje
vertaald van de Duitser Friso Mel
zer, waarin deze christenen wil le
ren te mediteren. Natuurlijk vindt
hij ergens aansluiting bij de In
diase vormen van meditatie, maar
hij kwam tot de conclusie dat een
christen daar toch niet voldoende
aansluiting kon vinden. Hij heeft
gezocht naar een praktische vorm
van meditatie voor de westerse
gedrevenheid. Het mag worden in
betwijfeld of wij in staat zijn,
met behulp
Twee schrijvers
Het gebeurt niet vaak dat de
kerk- en kunstredacties samen kunst Jesa*ji
geroepen worden om een theo- te Plaatsen-
logisch werk te bespreken. Dat
is wel eens anders geweest.
Wie de oude bijbels kent uit de
dagen van de reformatie weet,
hoe subliem die vaak geïllus
treerd zijn. En menig kind en
volwassene heeft door de il
lustraties, de tekeningen, en et
sen de bijbel leren lezen en be
grijpen. Dezer dagen is bij De
Bezige Bij een uitgave versche
nen van het boek Jesaja. De
kunstenaar Dick Elffers heeft
geprobeerd de inhoud en de ge
drevenheid van deze profetic
tijdvakken verdeeld. Prof.
Sperna Weiland koos uit de 39
ji contemporaine hoofdstukken bovendien nog al- -
wereld in eigen- leen maar de delen die naar zijn de mensen zeiden
mening van Jesaja afkomstig zijn. zich bediende.
Het gevolg is dat van het boek
Jesaja, zoals wij dat kennen wei
nig over is. Links op de pagina dat noch de kunst
vinden we het commentaar, met fcrS( noch de kritische studie
SSTffiJKf «KS dc bijbeltekst. Óp jesaja
1:1-3 volgt hoofdstuk 6, dan komt
5:8-24; 5:1-7; 1:10-20
Hoewel zij
in geen enkel opzicht overtuigd
hebben nemen vele (waarschijn
lijk de meeste! theologen tegen-
woordig aan dat het boek Jesaja nr* f
van tenminste twee schrijvers is.
Jesaja zou dan de hoofdstukken
1 tot en met 39. een Deutero-Jesa
ja (een tweede dus. die gebruik
maakte van die naam) de hoofd
stukken 40 tot en met 66.
Prof. Sperna Weiland neemt die ="s,e"s<S? vBE
tweedeling aan. maar zaat in we- '"Bmentea. Deboodschap
prof. Sperna Weiland
1:21-31: den van God, die ons tegenstra-
len uit het boek Jesaja beter heb
ben doen verstaan.
sche profeet dichterbij te bren
gen? Ongetwijfeld geeft deze
hoogleraar een aantal goede op
merkingen. Maar het blijven kor
te exegetische gedachten
profeet Jesaja is i
veronderstellen dat het grootste
deel van de profetieën van Jesaja
naar alle waarschijnlijkheid eerst
overgeleverd is in de kring van
zijn „discipelen" en doorverteld
weer te geven door moderne door het volk van Jeruzalem
stap verder door te
n dat het ürootste «WdrMld.
Niet nader
1 de
tekeningen om zo de kunst in
Helaas moet dan ook onze con-
tuia clusie zijn dat op deze wijze de
pas later opgete*kend. Uit kleine bijbelboeken ons niet nader
den gebracht.
verzamelingen van woorden v
dienst te stellen van een beter de profeet is ten slotte bet boek beJschrijj/ers^ ^de^pro^feten^ dich-
verstaan van dit bijbelboek. on'staan-
Prof. Sperna Weiland acht hel
Prof. dr. J. Sperna weiland zeker en reeds „op het eerste ge-
heeft een poging ondernomen zicht duidelijk
om de nieuwste inzichten van neigden te
de bijbelkritiek te verwerken, tweede deel
Zijn beiden geslaagd?
sprekelijk" (wat wij niettemin ge
neigd zijn te doen. Red.) dat het
40-66) uit
slotte de woorden
tijdvak van Israels geschiede- 4a® ^e, Pr°feet;
stamt. Die hoofdstukken ko- A'
men dan ook in dit boek in bet
Als zelfstandige grafische bla- geheel nlct aan de orde.
tieën van Jesaja en latere Gods
spraken door elkaar. Hij ver
volgt: „Dat is ook wel te begrij
pen, wanneer wij bedenken, dat
de profetieën belangrijker zijn
het zijn ten
Jahweh,
den bekeken, is wel enige
dering op te brengen voor de teke
ningen in zwart-wit die tussen de
tekst zijn opgenomen. Als begelei
ding echter van het bijbelboek.
Tijdvakken
men in deze anthologie verzamel
de".
Op grond van'juist deze uitspra-
alleen uitgegeven wordt
Raad voor de Eredienst, r
de prof. dr. G.
dat prof. Sperna Weiland, door al-
deze sterk bij- leen acht te slaan op de woorden
Dick Elffers stelt, hem belkritische beschouwing poogt van profeet X. Jesaja de woor-
Jahweh heeft verminkt.
te moeten zeggen Leeuw-stichting. Dit boek
de Basler Mission, keerde in
1940 naar Duitsland terug. Tijdens
de oorlog was hij predikant van
een dorpsgemeente; na de oorlog
vervulde hij een functie in de
Duitse CJV. Zijn belangstelling
gaat vooral uit naar de grensge
bieden van geloof, wijsbegeerte en
naar wat God bedoelde w®^?chap._
blijft ver. Wij dachten dat het i
een theologisch commentaar -
de prediking er juist
gaan wat God zegt, meei
Op conferenties heeft hij samen
met jongere en oudere mensen ge-
moet zocht naar een wijze van medi-
i wat teren hij gebruikt het woord:
Hij „Inneren" als dat wat eerst ge
beuren moet om te kunnen „her
inneren" waardoor het geeste-
„„„„inj-ppn lijk leven versterkt kan worden.
Helaas moeten we eonetaderen behandelt hij acMereenvolgehS
Dick En- een methode om te mediteren (of
inneren) over heilzame beelden,
heilige tekens, bijbelteksten. Hij
laat het verschil zien tussen me
ditatie in West en Oost.
Ongetwijfeld bevat het boekje
veel goeds voor de kritische lezer.
Een gevaar is dat het een vorm
van godsdienst en religiositeit in
Jesaja, met commentaar van de hand kan werken die niets met
w.i|,nii geloof te maken heeft. Trouwens
prof. dr. J. Sperna Welland ®gt fcet geyaar yan -edere prak_
en tekeningen van Dlck Elf- tische handleiding op het terrein
fers. Uitgave: De Bezige Bij. van het geloof.
Jaarboek voorde eredienst
1963-1964
Jaarboek voor de eredienst, komt hij tot de conclusie: „dat
19631964. Uitgave Raad voor het onderscheid van „bevestiging"
de Eredienst van de Neder- en „inzegening" als twee verschil-
landse Hervormde Kerk, Boe- lende fasen zal moeten wegvallen,
kencentrum N.V., 's Graven- De inzegening met voorbede en
hage. prediking heeft het karakter van
een bevestiging." Hij meent dat
Opnieuw is een jaarboek voor het klassiek gereformeerde huwe-
profeet X, die de eredienst verschenen dat niet lijksformulief zal moeten worden
de ingekort,
r ook Ds. A. W. Lazonder schrijft
der weer de kroniek, ds. W. G. Over-
bosch schrijft als voorheen
tot het maken van deze tekenin
gen heeft gedreven, illustreren
niet meer dan machteloosheid
de Amsterdamse hoogleraar deze
leen al waardevol om het artikel „experimentele kerkbouw", ds. K.
van prof. dr. A. F. N. Lekker- H. Kroon over „Schriftlezing en
kerker: „De bevestiging en inze- kerkelijk jaar", terwijl prof. dr.
gening van het huwelijk." In dat G. J. Hoenderdaal schrijft
te laten spreken. Op deze wijze kunnen we wel iets artikel, dat uitvoerig ingaat op de het liturgisch leven in de Remon-
Maar eerst heeft hij de verschil- leren van wat de profeet
feiten uit de kerkgeschiedenis strantse Broederschap.
De processen tegen misdadigers uit de Hitler-periode
Waarom heeft het zo lang geduurd Hoe lang moe
ten de Duitsers er nog mee doorgaan
Nenntwich uit de gevangenis
van Bronswijk naar Egypte
heeft weer eens de aandacht ge
vestigd op het feit, dat nu
ongeveer negentien jaar na de
capitulatie van Hitler-Iluitsland
nog processen tegen mis
dadigers uit de nazi-periode
worden gevoerd. Buiten Duits
land la men geneigd zich af tc
nu 'pas voor de rechter worden
gebracht. Het is een vraag,
waarachter wantrouwen schuil
gaat en waarin men het verwijt
kan horen, dat de Duitse justi
tie zich slechts aarzelend en
vaak niet tegenzin van dc taak
zou hebben gekweten, waardoor
de processen vertraagd zouden
zijn. In Duitsland zelf ligt de
probleemstelling heel anders.
Daar vraagt men zich af. waar
het voor nodig is, dat al die
oude koeien nog uit de nazi-
sloot worden gehaald. En het is
dan ook interessant, de naoor
logse ontwikkeling In Duitsland
nog weer eens kort de revne te
laten passeren.
Geallieerden
Tussen 1945 én 1949
geen Duitse staat
een Duitse justitie met eigen be
voegdheden. Het gezag berustte
bij de militaire regeringen van
de bezettende mogendheden en
deze bepaalden de bevoegdhe
den van de justitionele autoritei
ten. Aanvankelijk maakten de
geallieerden zich meester van
het bewijsmateriaal en de be
klaagden. die in een aantal gro
te processen door geallieerde
rechtbanken werden veroor
deeld. Het was toen onmogelijk,
systematisch een onderzoek in
te stellen naar alle misdrijven,
die zich onder het naziregiem
hadden afgespeeld. Ook gerui
me tijd na 1949 stond dc Bonds
republiek nog onder het bezet
tingsstatuut, volgens hetwelk de
Duitse justitie nog altijd de
voorrang van de geallieerde be
voegdheden moest respecteren.
Pas na het zogenaamde Duits-
land-vcrdrag van 1959 werd aan
de Bondsrepubliek soevereiniteit
toegekend en kreeg dc Duitse
justitie eigen bevoegdheden.
Ludwigsburg
Ook na die tijd bleven de justi
tiële autoriteiten in Duitsland
echter gebonden aan de door ge
allieerde rechtbanken gevelde
■ÉM Zij mochten niet
meer vervolgen, wat al aan een
beslissing van de geallieerde
justitie was onderworpen, onver
schillig of de betrokkenen wer
den gestraft, dan wel werden
vrijgesproken. Niettemin is men
op grote schaal begonnen met
de vervolging van misdadigers
uit de Hitler-periode. De erva
ringen m het Einsatzkommando-
proccs in Ulm, waarin voor het
eerst de systematische samen
hang zichtbaar werd, hebben
geleid tot de oprichting van de
Centrale voor onderzoek van na-
tionaal-socialistische misdrijven,
die gevestigd is in Ludwigsburg
in de omgeving van Stuttgart
werking tussen de openbare mi
nisteries van alle deelstaten. On
geveer drie jaar geleden hebben
we gelegenheid gehad, een in
druk te krijgen van hetgeen
daar allemaal werd gedaan. Het
was indrukwekkend.
Medewerking
In Ludwigsburg werd lang
zaam maar zeker een net ge
spannen rondom de misdadi
gers. die er na de tweede we
reldoorlog nog in geslaagd wa
ren, de dans te ontspringen.
Ook van Nederlandse zijde werd
nauw met de Duitse speurders
in Ludwigsburg samengewerkt.
Het hoofd van dit bureau reisde
zelfs naar de Verenigde Staten
om inzage te krijgen van grote
hoeveelheden documenten, die
na de capitulatie van Duitsland
in handen van de Amerikanen
waren gevallen. Stap voor stap
naderde men het einddoel. Maar
voordat het zo ver was, werd
Dc resultaten van dit onder
zoek hebben geleid tot het ope
nen van de instructie en het
dagvaarden van beklaagden,
alsmede tot processen voor
Duitse rechtbanken. Dat het
vaak lang geduurd heeft, was
een gevolg van het feit, dat het
na zoveel jaren bijzonder moei
lijk ia geworden, het bewijs te
Zech-Nenntwich, de naar Cairo
ontsnapte vroegere SS-er, die
onlangs tot gevangenisstraf was
veroordeeld wegens nazi-mis
daden.
leveren. Ook in dit opzicht heeft
het optreden van de geallieerde
justitie belemmerend gewerkt.
Nog zinvol
Nu is het zo, dat juist het late
tijdstip van de processen in
Duitsland zelf tot de vraag heeft
geleid, of het houden er van na
zoveel jaren nog nodig en zin
vol is. De Duitse justitie moet
dan om te beginnen wijzen op
het haar bindende recht. Het le
galiteitsbeginsel van het Duitse
recht dwingt haar, alle niet ver
jaarde misdrijven te vervolgen,
waarbij geen rekening mag wor
den gehouden met nuttigheids
overwegingen. Wie de totdus-
ver gevoerde processen eens na
gaat moet toegeven, dat misda
den werden ontmaskerd, waar
van het afschuwelijke onrecht
aan het eigen volk geopenbaard
moest worden, opdat het zou in
zien, dat zij die deze vreselijke
misdaden hebben begaan, niet
ongestraft als gewone burgers
temidden van het Duitse volk
mogen leven. Inzoverre kan dan
ook niemand de zin van deze
processen ontkennen. Hetgeen
niet wegneemt, dat ze steeds
noeilijker gevoerd kunnen wor-
De jongeren
In de twee decennia, aie se
dert het einde van de oorlog
zijn verstreken is een generatie
opgegroeid, die de gruwelen
zelf niet meer heeft beleefd.
Het na-beleven thans en het op-
behandelde gebeurtenissen in
hun wereldbeeld valt de jonge
mensen steeds moeilijker.
Daarbij komt nog, de toenemen
de onzekerheid of men de waar
heid nog wel kan vaststellen, na
zoveel jaren. Voorzover men
kan afgaan op getuigen-verkla-
ringen krijgt men steeds meer
te maken met problematische
aspecten van het menselijke
herinneringsvermogen. De advo
caten van de beklaagden maken
daar dan te pas en te onpas een
handig gebruik van.
De natuurlijke grens, tot
waaraan dergelijke processen
nog gehouden kunnen worden
wordt zichtbaar. De zin ligt hi
de vervolging van het onrecht
cn in het weer duidelijk zicht
baar maken van de ordening
van het recht. Indien echter al
gemeen twijfel aan de juistheid
van de geconstateerde feiten zou
ontstaan, dan zou het beoogde
Verjaring
Van dit gezichtspunt uit
waarschuwt men er in Bonn
dan ook tegen, de verjaringster
mijnen nogmaals te verlengen.
Het rechtsbegrip van de erva
ring berust niet op willekeur
Güde, die van 1956 tot 1961 pro
cureur-generaal van de Bonds
republiek was en sindsdien deel
uitmaakt van de Bondsdagfrac-
tie van de Ohr. democratische
unie. Uit de aard der zaak is
er naar zijn mening een grens,
waarbinnen de justitie nog ze
ker en rechtvaardig kan wer
ken. Hoe lang de door ongeluk
kige omstandigheden zo laat
aanhangig gemaakte processen
nog kunnen worden voortgezet
is de grote vraag, waarvoor alle
verantwoordelijke autoriteiten
komen te staan. De wetgever,
die alleen met een amnestiewet
een grens zou kunnen bepalen,
staat voor een moeilijke taak.
Zij die voor grote gruwelijke
misdrijven verantwoordelijk zijn
mogen evenmin tegen straf wor
den beschermd als de individue
le sadistische daders.
Wat nu
Er zijn stemmen opgegaan om
zich te beperken tot processen,
waarin de grote misdrijf-com-
plexen en de daders met grote
misdrijven op hun geweten wor
den gevonnist Dat zou er in ze
ker opzicht op neerkomen, dat
men afziet van het vervolgen
van degenen, die in mindere ma
te verantwoordelijk zijn voor de
grote daden van onrecht van de
nazi-staat. Evenwel, aldus dr.
Güde, zou dit wat het recht en
de politieke aspecten betreft op
wegen tegen de grotere mate
van onaanvechtbaarheid van de
dan nog te houden processen.
Indien men deze weg wil be
wandelen, dan zal men moeten
trachten, het begrip te verwer
ven van alle volken, die door
het grote onrecht werden getrof
fen. Duidelijk zichtbaar moet
blijven, dat het er niet om gaat,
onrecht te ontkennen of te ver
doezelen, maar alleen om
recht te beoefenen op een wijze.