1$ en nog nooit mee uit gevraagd
Ik bel je
nog wel
kbjk. hern's
Nul nul blijft nul
Waarom
ik
^Ruimte
voor ons.
EEN PAGINA VOOR DE JEUGD,
SAMENGESTELD DOOR EEN JONGERENREDAKTIE
We vatten een probleem bij de
kop, dat wijder verbreid is,
dan men vermoedt. Het lijkt
niet zo'n heel ernstig pro
bleem het is een kwestie
waarom de ouders, verloofde
zusters en bevriende vrien
dinnen kunnen lachen en dat
dan ook doen. Maar veel
meisjes van 16, 17, 18 jaar
kunnen er niet echt om la
chen. Ze houden zich dage
lijks bezig met de brandende
vraag: Waar vind ik een lief
hebbende vaste vriend?
Er is eens een keer een boek
verschenen onder de titel:
Waarom ik niet? Het boek is
niet bekend in de literaire we
reld en het zal het ook nooit
worden. Het behandelt het „tra
gische" probleem van een ver
pleegster, die, na diverse ver
keringen gehad te hebben, toch
ongetrouwd blijft en zich aan
het eind van het boek ineens
wat weemoedig afvraagt:
Waarom ik niet? (terwijl er zo
veel, lelijker, minder intelli
gent, enz. wèL...) Zij was reeds
op leeftijd toen deze vraag in
haar opkwam; vandaar dat het
boek een beetje onwaarschijn
lijk is. Want veel meisjes, die
nog nooit een echte vreind had
den, denken nu al vaak angstig:
„Zou ik soms?...." En dan
doemt voor hen op het afschrik
wekkende voorbeeld van de on
gehuwde dames uit de kennis
senkring, die zo onsympathiek
„oude vrijsters" genoemd wor
den. Het lijkt him verschrikke
lijk niet te zullen trouwen. Ze
hebben hun dromen van De
Grote Liefde; overweldigend,
stralend, iets wat hun hele we
reld zal veranderen. In dat ver
langen bijgestaan door de zoeti
ge korte verhalen die vaak in
damesbladen staan, wachten ze
ongeduldig op the happy end,
waarbij ze innig ontroerd van
de prins van hun dromen een
tedere kus op de trillende lip
pen krijgen. Maar het duurt
soms zo lang
Men zal zich misschien verwon
derd afvragen: Vanwaar deze
voorbarige angst? Ik heb er
geen sluitende verklaring voor.
Wat drijft veel meisjes er toe
om regelrecht in de armen van
de eerste de beste gegadigde te
vliegen, bang dat er geen twee
de kans zou zijn (terwijl hun
leeftijd soms nog heel jong is)?
De vraag komt bij me op of
de emancipatie van de vrouw
niet de oorzaak zou kunnen zijn.
Vroeger was alles heel gemak
kelijk; vader en moeder zoch
ten wel iemand uit, iemand die
bij je paste in rang en stand
maar het kwam dan toch op
een gemakkelijke manier in or
de. Nu de vrouw in allerlei op
zicht zo zelfstandig is geworden,
kan ze bijna alles alleen af; be
halve een man uitzoeken. Ze
mag zo geraffineerd en bedre
ven zijn in de kunst van het
aandacht op zich vestigen, het
blijft nog altijd tegen de goede
manieren indruisen om een man
zelf te vragen.
Misschien is het dat besef dat
veel meisjes wat angstig maakt.
Het weten dat ze er zelf iets
voor moeten doen, maar er niet
alles voor kunnen doen, maakt
hen wat onzeker. Het schijnt te
genwoordig toch wel heel moei
lijk te zijn. Wanneer je het
boek van de Engelse schrijfster
Charlotte Bingham „Waar vind
ik hem" leest, dan zou je
denken dat het gewoon een zeld
zaamheid is, wanneer je iemand
ontmoet die bij je past en van
je houdt. Tamelijk overdreven,
volgens mij. Ik ben er dan ook
van overtuigd dat de angstige
teeners er wel overheen zullen
komen. Of ze worden werkelijk
een „oude vrijster" en leggen
zich neer bij het feit dat hun
dromen niet verwezenlijkt kon
den worden, óf ze worden ver
liefd en trouwen (en nog altijd
is dat het merendeel), en be
seffen dan dat zulke dromen
nooit helemaél uitkomen. Maar
hier komen we weer op een
heel ander terrein.
JANNY DE KWAASTENIET
IN AMERIKA ziet het er voor een meisje maar somber uit als zij op
veertienjarige leeftijd nog nooit een date, zijnde een afspraakje, heeft ge
had Dan blijf je over, geloven die meisjes made USA vast en zeker.
Hier in ons land is dat gelukkig zo hevig (nog) niet, maar wie op zeven
tien-, achttienjarige leeftijd nog nooit is gevraagd voor pak weg de bios of
een feestje, nou die meisjes schijnen het wat haar huwelijkskansen betreft
ook vrij benauwd te krijgen. Hierover nu kom je op deze pagina iets tegen,
janny de Kwaasteniet zegt en tékent er wat over, terwijl Marianne van
Raay vertelt hoe je je kunt, i.e. moet voelen wanneer je enz. De foto's
erbij zijn van Robert Collette e n Fred van der Poel. De „Kijk nou #s" op deze
ruimte werd geschreven door Harry van den Bouwhuysen.
•rd ik
*s Ochtends
wakker met het vage
gevoel dat er ieta niet
in orde was. Voorzich
tig tastte ik met mijn
tong én mijn mond:
droog, dik.
Ergens achter een
een radio aanstaan met
een schetterend vrolijk
programma. Toen ik
m'n ogen opende tag
ik dat de zon al door
de gordijnen scheen;
het licht prikte op
m'n nets-lie# omdat het
zo scherp waa. Ik draai-
m'n hoofd onder de
dekens, m'n schouders
hoog opgetrokken. Er
gens achter mij in de
kamer lag het op de
bed
mijn slaperige
ze lichaam nog veilig.
Ik strekte myn hand
uit en pakte m'n hor
loge: half twaalf
dag i
Ia:
ras het eigenlijk;
ik zag mijn kleren
neergesmeten op, naast
weg,
eilig.
nadenken,
wist het weer.
Rood staat je goed,
zei Georgette bewonderend toen ik
de trap afkwam. Georgette is myn
vriendin; we zyn allebei even mooi
of even lelijk, boe je het wilt zien
en hijna even oud. Ik zag dat ze
het meende en de spanning die tij
dens het opmaken en aankleden in
myn armen, mijn benen en mijn
mond geschoten was, verdiepte zich
Ik voelde nu pas hoe ik me op dit
fuifje had verheugd, het fuifje waar
mee we een verjaardag en de va
kantie gingen vieren. En het feit
dat we vrij waren en jong genoeg
om alles nog te vieren.
In de auto hoorde ik van Geor
gette wie er eigenlijk allemaal zou
den komen. Misschien omdat haar
vader er bij was leek het gesprek zo
licht als schuim. Ik moest mijn
handen in elkaar klemmen om niet
mijn hoofd achterover te gooien en
te schaterlachen, heel mijn spanning
en verwachting uit te lachen, alle
narigheid, alle geploeter tot diep in
de nacht voor repetities, ochtenden
waarin je niet in de spiegel durfde
kijken, een huid die steeds witter
werd, diepe randen onder je ogen
en waarin geen tijd was voor je
haar, dat zo beroerd zat en geen tijd
voor crème voor je handen, kousen
met ladders, tot je je het lelijkste
>elde: all.
de leegte gez
gon
inafw
ld ha
nij be
st dat zij even zeer geschokt
als ik. Als ie het in een hoek leest,
geloof je liet niet, zei ik. Zullen we
iets gebruiken? Georgette, zei ik,
het is half negen, laten wc om ne
gen uur weggaan. Alsjeblieft. Nee,
zei ze. We drukten gelijk onze si
garet uit. Ik pakte mijn tasje en
hees me op de geïmproviseerde kruk.
Twee cola, zei Georgette tegen de
barman. Ik bekeek haar opzij en
probeerde haar te zien zoals een
jongen haar
Ik vriendje. Hc
we door stille koude
straten. De deur een
bekend punt, zo be
kend dat ik me aan de
knop vastklemde, en
toen kussen, fluisteren.
Welterusten, ik bel je
nog wel, een 6treep ge
luid die steeds ijler
wordt.
Ik vind het sleutel
gat, ik vind het zonder
zoeken en als de deur
achter me dicht valt
is daar het huis. Het
boeke
nu huilen, dacht ik
wonderlijk helder. Ik
hing mjjn jas op, ging
de trap op, deed zacht
de deur van mijn ka
mer open. Het was er
koud Ik voelde plot
seling en lijfelijk mijn
eenzaamheid, de loos
heid van deze avond,
de dooddoener: ik bel
je nog wel
Ik beet op mijn lip
om niet te huilen, liep
naar de wastafel, boog
Lita zei ik tussen
elke slok ik ben
heb nog steeds geen
water was koud tegen
Andere meisjes hebben al vaste
verkering, dacht ik, terwijl ik mij uit
kleedde en alles liet liggen waar hel
'1. Ik voelde dat ik i
builen als ik r
te. Wat
Ze
dig om te zi<
kleed in deze blauw
jurk. Een beetje stijf miss
beetje fantasieloos, maar
nu eenmaal. Toch bad je
vriendin aan baar. Trou
Ik zuchtte. Ze keek op s
rommel in haar tasje. Je j
ik doen, lieve Lita? Een ad'
plaatsen of vlinders gaan kw
de boel de boel laten? Maa
bietjes werkten snel.
Ik sprong uit bed, sloeg g»
op de hoofdpijn, pakte mijn peig
noir en liep naar de telefoon. Geor
gette hier. Ik hoorde haar aan di
lachen. Ik wist da
alles
acht
MARIANNE VAN RAAIJ
„Nul nul kunst" roept
een aanplakbiljet mij toe
vanuit de tuin van het Haags
gemeentemuseum en door de
tendens van deze artistieke
rekensom hoopvol gestemd ga
ik het gebouw binnen. Het
feit dat de toegangsprijs voor
de nul-expositie is verhoogd,
doet deze hoop nog toenemen:
Wie wat betaaltkrijgt wat!
Daarom loop ik verwach
tingsvol de pijlen achterna,
door de doodstille zalen met
schilderijen, meubelstukken
en gebruiksvoorwerpen uit,
zoals men in clichétermen
zegt, lang vervlogen tijden en
herinner mij en passant de
uitspraak: Musea zijn de
kerkhoven van de kunst. Een
ik i
tiling, z
ik. Ze
lakte do<
mdhoekei
.vond
feest,
juist dat sal haar hele uercld veranderen
feest, fees
Het bad alles om een goed fuifje
te worden, de kelder nipt schemer
lampen en lampions, de bar, de
dansvloer met visnetten. Ik liet me
naa-t Georgette op een kist vallen
en begon een enthousiast gesprek.
Maar we kennen elkaar. Georgette
en ik. Achter elk luid grapje van
baar voelde ik de angst naarmate de
tijd voortschreed, de angst, dat wc
zouden blijven zitten want ze waren
begonnen met dansen, en wij waren
niet gevraagd. Sigaret? zei ik. Er
was niemand die ons vuur gaf. Ik
voelde me twee keer zo oud toen
ik de lucifer uitblies; ik boud niet
ten ergens mee bezig zyn, ik kon
niet blijven spelen met de knip
van mijn tasje, het strikje waarmee
mijn sleepje om mijn schouders
va>t7at, de lak van mijn haar. Ik
inhaleerde diep, blies de rook over
Georgette# schouder.
In haar blik had ik even diezelf
de lach, ik weet dat ik
gekke gezichten kan trekken. De
jongen naast me zag het me doen.
Ik kende hem ergens van en wuifde
hem met een nuffig gebaartje toe.
Hallo, zei hij over Georgette. Waar
om zo treurig? Voor geen goud had
ik het gezegd.
trokken met onze vingers scheikun-
de-formulcs op het glanzend houten
blad. Daarna ging alles vanzelf. Wc
lachten en praatten. Hij bad een on
regelmatig gezicht met kort baar en
lelijke handen, waarmee hij mij zijn
woorden toewuifde. Ik was bang om
Georgette toen hij me vroeg om te
dansen. Maar ze was in druk ge
sprek geraakt met de barman en
merkte bet niet of deed alsof toen
ik met hem meeging.
En wat verder? We wiegden wat
tussen de anderen op de dansvloer,
er kwamen pauzes in de kameraad
schappelijk toon, we dronken wat,
en het kon me niets meer schelen
dat ik niet verliefd was, of wel ver
liefd en op wie.
Het werd laat. dat „laat" wat je
niet meer telt; het was al melkach
tig licht toen ik me in mijn jas liet
rollen. Achter een groene rug reden
is overleden De overledene heeft
dit terstond duidelijk tegenge
sproken. Het dagblad bad bet
overlyden van een iir Assen wo
nende Anne de Vries in verband
Dit i:
t de e
-ste vergissiug
i kon men
I In Oost-Turkye is onlangs een
gezegd dat ze ±169 jaar was.
Vijf dagen tevoren was ook al
baar broer gestorven, die 113 jaar
oud moest zyn. Dat heeft haar
kennelijk aangegrepen. Als men
nu de leeftijden vergelijkt
dezelfde
moeder zyn, dan heeft ook dez
indertijd een opmerkelijke presta
tie geleverd.
I De mijnwerkers T en H,. van de
Domaniale mijn zijn beiden door
de kantonrechter te Heerlen ver
oordeeld tot een boete van 25
wegen# het bovengronds roken.
Alleen kreeg H., omdat hij te
vens afdelingsopzichter is, er'nog
eens 50 by wegens liet niet hou
den van voldoende toezicht. Had
liy dat toezicht wel gehouden,
dan was cr ook niet gerookt. Een
van beide straffen is dus teveel.
Wij stellen voor die dan maar
aan de kantonrechter te geven
Wegens het lichtvaardig beboeten
en bet niet houden van voldoen
de toezicht daarop.
I Of het 'in nu zit in de ooievaar
in het Haagse gemeentewapen
weten wij niet, maar voor de der
de maal hebben agenten van het
Haagse politiekorps de vroede va
deren tijdelijk verwisseld voor de
vroede vrouwen door assistentie
te verlenen hij de geboorte ven
gaat dat tegenwoordig in dc
residentie. Het devies voor jonge
moeder# is nu geworden: Bel dc
politie en het is voor dc baker.
laatste trapje brengt mij ten
slotte m het beloofde land
van de nul nul kunst
expositie, tijdelijk paradijs
voor de Hollanders Peeters,
Schoonhoven, Armando en de
Duitsers Mack, Piene en
Uecker.
STAART
Het eerste dat de aan
dacht trekt, is een klein vertrek
waarvan één wand is bedekt met
kostbare voorpagina's van mr.
Hiltermans Haagse Post. op som
mige plaatsen overtrokken door
een dikke laag watten en op an
dere door kleine plukjes die op
vlokken schuim lijken. Het ver
moeden dat hier sprake is van
een reklamestunt van Nederlands
nergens voor terugdeinzend week
blad. wordt teniet gedaan door
een bordje dat meedeelt: „Werk
van Henk Peeters." Eveneens tot
dit werk behoort de volgende blik
vanger: een manshoge zuil, omge
ven door pruiken, ipaardestaarten
en op andere wijze gebundeld
vals haar. Peeters liefde voor de
ze harige werkwijze wordt nog
eens onderstreept door zijn ..doek"
getiteld „Paardestaart '63". dat
wordt gevormd door een bruine
vlecht die bevestigd is tegen een
eveneens bruine achtergrond; een
werk dat later nog eens te bewon
deren valt (alleen is nu een blon
de vlecht en een goudkleurige ach
tergrond gebruikt) onder de veel-
zo niet alleszeggende titel „Brigit
te '63'. Toch is Peeters een ze
kere mate van originaliteit niet
te ontzeggen en vooral met zijn
wattenkollages weet hij soms
boeiende cffekten te bereiken.
Het is al vaker beweerd dat Ar
mando's talent zeer minimaal is,
maar op deze expositie in Den
Haag heeft zij het nulpunt ver
naar beneden overschreden.
ALARM
Via de reeds genoemde voorpa
ginazaal, kan de 'bezoeker zich
begeven naar een door Schoonho
ven ingericht vertrek, dat is vol
gepropt met op elkaar gestapel
de kartonnen platen, waarvan al
leen de geur boeiend is. (Maar
misschien was dat wel de bedoe
ling.) De ruimte wordt gekom-
pleteerd door een muur van lege
'vonservenblikjes. Uiterst links
van deze blikjes steekt alarmknop
nummer 10 uit de muur, die tot
het beveiligingsapparaat van het
gebouw behoort. Het kost enige
moeite de aandrang om deze knop
in werking te stellen, te onder
drukken.
Een mogelijkheid die zeer boei
end had kunnen worden uitge
werkt, is de „Maison de lumière"
(en vaak is deze mogelijkheid
ook boeiend uitgewerkt) die ech
ter door de kunstenaars Mack,
Piene en Uecker werd gedegra
deerd tot een met reflekterend pa
pier beplakte ruimte waar een
lichtproducerend apparaat enige
eentonige lichtvlekken tevoor
schijn toverde. Wat dat betreft
zouden deze kunstenaars nog veel
kunnen opsteken van de eigenaar
van een spookhuis op de kermis.
GEZEUR
Ja,
Dit laatste kompliment geldt ze
ker niet voor zijn mede-exposant,
H. P.-medewerker Armando. Zijn
dreinende gezeur was al bekend
uit zijn onlangs verschenen Ver
zamelde Gedichten. (Ja, nü al en
moge het hierbij blijven!) Zijn
aandeel in de expositie bestaat
hoofdzakelijk uit zwarte bouten,
gemonteerd afwisselend tegen ro
de en zwarte achtergrond. Deze
werken zijn samengesteld op een
zó nietszeggende wijze dat het bij
na ridikuul wordt ze in een mu
seum aan de wand te zien hangen,
kompleet met de triomfantelijke
mededeling: „Armando, bouten
op rood, bouten op zwart", etc.
Bekroning van zijn bijdrage vor
men ongetwijfeld de ..5 rode
verfdrums" en „5 zwarte verf-
drums", naast elkaar staande va
ten. die de N.R.C. de reaktie ont
lokten: „Dit gebeurt in de haven
FILM
De film „Mahler ohne Farbe
und Pinsel" die ten gerieve van
dc nulbezoeker dan nog wordt ge
draaid laat iets zien van de idee-
en achter en het ontstaan van de
ze nieuwe werken. Het eigenaar
dige is dat op deze film wél in
teressante dingen te zien zijn zo
als bv. doeken die ontstaan ter
wijl er pijlen op worden afgescho
ten en magistrale lichteffekten.
De bedoeling van de nulgroep:
de kunst te verlossen uit zijn dood
stille museumgraf en van de apa-
tisch gapende „bewonderaars" is
zeer zeker de moeite waard, voor
al als er resultaten te zien zou
den zijn van het niveau dat som
mige werken uit deze film berei
ken en waar op de Haagse expo
sitie alleen Henk Peeters zo nu
en dan aan toe komt. Maar door
deze tentoonstelling zullen slecht#
weinigen zich van het gelijk van
de nulgroep hebben laten overtui
gen.
HARRY v! d. BOUWHUYSEN