Zending zoekt naar een
Argentijnse werkwijze
GEESTELIJK
DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD
s> e zweep over vroom jargon
ZONDAGSBLAD
Ds. RICHTERS OP SYNODE
VAN MAR DEL PLATA
ZATERDAG 28 MAART 1984
Verschenen
,,Ik geloof in een leeg graf",
hoorden we onlangs iemand,
die kennelijk trots was op
zijn orthodoxie, zeggen. Het
is een reactie tegen vrijzin
nigheid die de opstanding van
Jezus Christus loochent.
Maar is het een goede reactie?
Is dat het belangrijkste feit
van Pasen, dat het graf leeg
was? Wat zouden we arme
niet hadden. Want in dat le
ge graf hebben juist de woor
den geklonken: „Hij is hier
niet". Dat lege graf geeft
geen hoop, geen kracht, geen
geloofszekerheid.
Paulus wijdt een geheel hoofd
stuk aan de opstanding: I
Corinthe 15. Het is duidelijk
dat hij zich daar uitspreekt
voor een lichamelijke opstan
ding. En toch ligt de volle
nadruk niet op die lichame
lijke opstanding zelf.
Paulus gebruikt een trits van
drie belangrijke feiten. Maai
de opstanding zelf is er niet
bij. Zijn eerste belangrijke
feit is: Christus is gestor
ven. En uit de Schrift citeert
hij erbij: voor onze zonden.
Het tweede belangrijke feit
is: Hij is begraven. En weer
uit de Schrift citeert hij er
ter verklaring bij: en ten
derden dage opgewekt. Het
derde punt van deze drie
uiterst belangrijke dingen is
met: Hij is opgestaan, rr aar:
Christus is verschenen aan ve
le discipelen. Christus is ver
schenen aan Paulus, lang na
dat Hij ten hemel gevaren is.
Pasen betekent dat Christus
ook aan ons wil verschijnen.
Geloven is Christus ontmoe
ten, Hem be-leven. Met min
der kunnen we niet toe. Ge
loof in het lege graf alleen,
hoe orthodox ook, schenkt
het nieuwe leven niet.
fOEN ik Brazilië bezocht, is
me een paar keer de vraag
voorgelegd, of het niet beter
zou zijn, om Argentinië als
zendingsterrein maar los te
laten en alles te concentreren
op Brazilië, waar meer moge
lijkheden voor zendingswerk
zouden zijn en waar het werk
ook met minder moeilijkhe
den gepaard zou gaan. Mijn
voorlopig antwoord was, dat
je een eenmaal aan de Argen
tijnse kerken gedane belofte
moeilijk kon intrekken en
voorts, dat ik de situatie in
Argentinië wel nader zou be
kijken, om daarna een con
clusie te kunnen trekken.
Welnu: de conclusie is, dat er
voor zendingswerk in Argen
tinië inderdaad mogelijkhe
den zijn, al zijn er allerlei
moeilijkheden, die verhinde
ren, dat het werk met dezelf
de vaart op gang komt als dat
in Brazilië het geval is.
Het voordeel, dat de kerken in
Brazilië op een beperkt terrein
geconcentreerd liggen, treft men
in Argentinië niet aan. Enorm
zijn de afstanden tussen de ge
meenten, afstanden, die men het
beste met vliegtuigen zou kun
nen overbruggen. Maar dat kost
veel geld. Het feit, dat de kerken
geografisch zo ver uit elkaar lig
gen, heeft ook ten gevolge, dat
men plaatselijk geestelijk
FEESTEN CAMOUFLEREN
GEESTELIJKE LEEGTE
Iris Villalba, die haar opleiding
aan de Jelburg in Baani kreeg,
teert ds. Van Benthem bij
werk in dc Argentijnse plaats
in opkomst, Platanos.
isolement komt te leven. Men kan
elkaar maar met moeite steunen.
En als er een vacature is, is het
maar moeilijk om in deze vaca
ture bij te springen. De „gena-
buurde kerk" zoals het in het
kerkelijk jargon in Nederland
heet ligt honderden en nog
eens honderden kilometers ver
weg. En je kunt daarom niet
even op een avond in de week
catechisatie gaan geven.
Geen contact
Nu is de situatie wel een stuk
verbeterd bij vroeger vergeleken.
Ik hoorde dezer dagen iets ver
tellen over het werk van de oude
ds. Sonneveldt, een pionier in de
kerken hier. Hij ging twee maal
per jaar twee maanden op stap
om de vergelegen gemeenten te
bezoeken. Vliegtuigen waren er
niet. Van auto's werd nog geen
gebruik gemaakt. Het paard
was het vervoermiddel. En de
postverbindingen waren slecht.
Er was in die tijd dus praktisch
geen contact tussen de predikant
en de predikantsvrouw. Ze wist
niet. waar haar man was. En ze
moest alleen alles doen, wat man
en vrouw samen plegen te doen:
zorgen voor de opvoeding van de
kinderen, het huishouden leiden,
hout hakken.
ke pioniers, die zich terwille
de kerk onbeschrijflijk grote op
offeringen hebben getroost. Dan
heeft de huidige predikant, ook
de missionaire predikant, het een
stuk gemakkelijker. Ook al moet
hij rijden in een auto, die door
de slechte wegen bijna uit elkaar
gerammeld is en moet ook hij
vaak van huis weg, om zijn zen
dingswerk te doen.
Tijd en mensen
Uit alles blijkt, dat men nog
maar aan het begin van het zen
dingswerk in Argentinië staat.
Geen wonder, dat allerlei vragen
moeten worden beantwoord en dat
het lang niet altijd mogelijk is
om op korte termijn het juiste
antwoord te vinden. Dat kan men
ook niet verwachten. Je kunt niet
alles tegelijk oplossen. Bezinning
vraagt tijd. En ook mensen. En
aan hen ontbreekt het nog maar
al te veel. Slechts weinigen zijn
in staat en in de gelegenheid om
zich aan de nodige bezinning te
wijden. Telkens kom je dezelfde
mensen tegen, of je nu een ver
gadering van de zendingsraad bij
woont of een vergadering van de
synode. Opvallend is het feit, dat
het werk in handen ligt van jonge
krachten. Dit geldt ook van het
denkwerk. Op iemand als ds. W.
H. van Halsema, predikant in
Buenos Aires, wordt wel een
heel sterke wissel getrokken. Om
van anderen maar te zwijgen.
Problemen
Laat Ik maar beginnen bij het
oelangrijkste vraagstuk, waar in
de afgelopen dagen breed over
gediscussieerd is. Niet alleen do
zending van de Gereformeerde
Kerken in Nederland werkt hier,
maar ook die van the Christian
Reformed Church. Dit is histo
risch zo gegroeid. De moeilijk
heid is nu, dat beide zendingeD
zr een andere werkmethode op na
houden. En het valt niet mee.
im te komen tot een methode var
verken, die voor beide partners
aanvaardbaar is. Uitvoerig is
hierover gesproken op de verga
deringen van de zendingsraad en
de synode, die in Mar del Plata
werden gehouden. Men is er niet
uitgekomen. Maar men wil er wel
1959. overleden tendings-
predikant ds. A. C. Sonneveldt
in Argentinië tan de gerefor
meerde kerken.
uitkomen. Daarom werd mij ge
vraagd, om deze zaak tc bespre
ken in dc Verenigde Staten, ter
wijl tevens besloten werd om een
vertegenwoordiger van de Chris
tian Reformed Church uit te no
digen voor een bezoek aan Ar
gentinië. Het zou bijzonder be
langrijk zijn, als men in het zen
dingspatroon in Argentinië één
lijn ging volgen. Niet een Neder
lands patroon of een Amerikaans
patroon, maar een Argentijns pa-
Opleiding
ding L_._ o
Zoals bekend, iWJ1J
die met studieverlof in Neder
land is aangezocht om deze op
leiding ter hand te nemen. De
studenten zullen het eerste deel
van hun opleiding ontvangen aan
het baptistenseminarie in Buenos
Aires. Dit is een nood-oplossing.
De aanvullende opleiding zal
moeten plaats vinden onder lei
ding van ds. Van Rijn. En dan rij
zen de vragen. Moet deze oplei
ding plaatsvinden in de vorm van
een echte theologische school?
Moet daaraan een internaat ver
bonden worden? Wie zal dat be
talen? Wat zullen de toelatings
eisen zijn? Kan ds. Van Rijn
ook nog doceren aan de theolo
gische faculteit in Buenos Aires,
aan welke instelling de Argentijn
se Kerken tot nu toe de studen
ten niet hebben durven toever
trouwen?
Een andere vraag: hoe moet
het lectuurwerk opgezet worden?
Moet er een complete lectuur-
dienst komen? Of zal men ge
bruik kunnen maken van bestaan
de drukkerijen en uitgeverijen?
En wat zal men dan moeten uit
geven? Men koos voor een be
scheiden opzet. De drukkerij van
de methodisten zal de springplank
zijn, waarmee men uiteraard
in volledige overeenstemming met
de Methodistische Kerk de Ar
gentijnse bevolking wil benade
ren met lectuur, die vanuit de
Calvinistische levensbeschouwing
noodzakelijk wordt geacht. Dat
zal niet alleen theologische lec
tuur zijn van hoog niveau, maar
man en pamiienen over ae
christelijke waarheden, die ge
schikt zijn voor massaversprei-
Zendingspost
Helaas is het nog niet moge
lijk om te spreken in hét meer
voud. Ds. R. van Benthem is tot
nu toe de enige missionaire pre
dikant. Met hem werkt samen
Iris Villalba, die haar opleiding
kreeg aan de Jelburg in Baarn.
Zij hebben hun werk geconcen-
centreerd in de plaats in op
komst, Platanos. Ze gaan daar
bij uiterst voorzichtig te werk.
Van overijld dopen is geen spra
ke. Men wacht rustig tot de tijd
daarvoor rijp is. Volgens mede
deling van ds. Van Benthem is
er een aantal mensen, dat bin
nenkort tot belijdenis en doop
kan komen.
Ook in Platanos is zoals dit
ook in Brazilië het geval is
de zendingsarbeider omringd door
een aantal enthousiaste medewer
kers. Jonge mensen, die branden
van zendingsijver en de missio
naire werkers bijstaan, waar dit
maar mogelijk is. In alle een
voud wordt het werk gedaan. Rei
zigers, die per trein arriveren of
vertrekken, krijgen lectuur aan
geboden en zo mogelijk wordt
ook een gesprek met hen aange
knoopt. Iris Villalba doet allerlei
sociaal werk en ook enig medisch
werk en bezoekt de vrouwen, die
hulp nodig hebben aan huis. En
dan natuurlijk de samenkomsten,
waar steeds meer mensen vanuit
de Argentijnse wereld naar het
Evangelie komen luisteren. Het
werk is veelbelovend. Voorlopig
zal ds. Van Benthem zijn werk
concentreren op Platanos. Later
zal het werk worden uitgebreid.
In dit verband is al de naam van
de plaats Quilmes, in de buurt
van Buenos Aires, genoemd.
Vierjarenplan
de
de Nederlandse participatie be
sproken. In 1965 zal ds. Van Rijn
met het opleidingswerk beginnen.
Men hoopt, dat hij enige tijd zal
vinden om zich bezig te houden
de produktie van lectuur of
hoopt, dat de Parubacommissie
in Nederland in hetzelfde jaar
iemand in opleiding zal willen ne
men, die in het daaropvolgende
jaar, 1966, als missionair predi
kant zou kunnen worden uitgezon
den. Vervolgens is aan de orde
de uitzending van iemand, die
zich geheel bezig zal kunnen hou
den met de lectuurproduktie. Men
gaat er nl. van uit, dat in 1966
ds. Van Rijn zo geabsorbeerd is
door zijn opleidingswerk, dat hij
niet langer in staat zal zijn om
ook het lectuurwerk te beharti
gen.
Als tegen eind 1966 de tweede
missionaire predikant en de pro-
duktieman gearriveerd zijn. zul
len ze in 1967 een degelijke taai-
opleiding moeten ontvangen en
wel in Argentinië zelf. Steeds
meer komt men tot de overtui
ging, dat een grondige kennis van
de taal een eerste vereiste is om
de Argentijn goed met het Evan
gelie te kunnen benaderen. Het
jaar van de investeringen zou
dan 1968 moeten worden. Want
als de tweede terreinzendeling
aan het werk gaat, zal hij on
getwijfeld moeten beschikken over
een gebouw, van waaruit hij zijn
werk kan gaan doen. Er is in
Nederland enige onzekerheid ge
weest over de vraag, hoe net zen
dingswerk in Argentinië zich zou
gaan ontwikkelen. Aan deze onze
kerheid is nu een einde gekomen.
Natuurlijk zal de Parubacommis
sie zich nog nader moeten bezin
nen over de vraag, of het vierja
renplan kan worden verwezenlijkt.
Klare taal op wereldhandelsconferentie De schone
Russische schijn Een Franse demonstratie.
OP de wereldhandelsconfe
rentie in Geneve werden
de afgelopen week behartigens
waardige woorden gesproken,
eerst door de Nederlandse mi
nister van economische zaken,
prof. dr. J. Andriessen en later
ook door George Ball, dc Ame
rikaanse onderminister van bui
tenlandse zaken.
Minister Andriessen wond ei
geen doekjes om en verklaarde-
dat het niet alleen onmogelijk
zal zijn om voor 1970 de enoi-
me kloof tussen de arme en rij
ke landen te overbruggen, maar
dat het zelfs waarschijnlijk is.
dat men de rest van deze eeuw
ook nog nodig zal hebben om
dit tc kunnen verwezenlijken
Wat men op het ogenblik kan
doen. is het geven van een
krachtige duw in de richting van
de oplossing van het ontwikke
lingsprobleem. En minister Ball
maakte er geen geheim van.
dat het geen zin heeft, elkaar
koeien met gouden horens te be
loven. Deze wereldconferentie,
aldus Ball, moet de betrekkin
gen tussen de industrielanden
en de ontwikkelingslanden in
praktische begrippen uitdruk
ken. Geen langs elkaar heen
praten dus. maar duidelijke
taal spreken, opdat iedereen kan
begrijpen, waar het om gaat.
E«n waarheid
Wat Ball m Genéve heeft ge
'.egd, is de moeite van het over
-vegen waard. Slechts wanneei
de ontwikkelingslanden bereid
zijn, van een gezond uitgangs
punt uit te gaan, zal er sprake
kunnen zijn van een geleidelijke
verbetering van de economische
omstandigheden in wat we ge
makshalve de arme landen noe
men. Dat betekent hoe egoïs
tisch het ook moge klinken uil
dc mond van een vertegenwoor
diger van het rijkste land ter
wereld dat de economische
ontwikkeling in de industrielan
den. zoals de Ver. Staten en de
Europese staten, niet mag stag
neren. Zou dit laatste wel het
geval zijn, dan zou ook de aan
voer van grondstoffen stagneren
en zou er geen sprake meer
kunnen zijn van het invoeren
van industriële produkten uit de
mtwikkelingslanden.
Men ziet het: het kan (in elk
geval de eerste jaren) dc arme
landen slechts goed gaan, als
het in de industrielanden niet
slecht gaat. Zouden de Afrikaan
se, Aziatische en Latijnsamcri
kaanse landen, die nog als ont
wikkelingsgebieden beschouwd
moeten worden. onmogelijke
eisen aan dc ..rijke" landen
stellen, dan zouden z\j dc kip
willen slachten, die de gouden
eieren legt. waar zij zo gek op
Verlaging
In de tweede plaats komt in
de redevoering van Ball de ver
laging van de invoerrechten op
de export van ontwikkelingslan
den, vooral door de zgn. Ken-
nedyronde, waar de tariefverla
gingen aan de orde zullen ko
men. Als deze rechten worden
verlaagd, kunnen de grondstof
fen en wellicht ook de industrië
le produkten uit de onderont
wikkelde landen gemakkelijker
worden ingevoerd. Daardoor zal
het mogelijk worden, dat deze
landen hun export vergroten en
dus hogere inkomsten kunnen
verwerven. Wat de Verenigde
Staten betreft kunnen zij ook
nog delen in deze verlaging, zon
der dat zij daarvoor een tegen
prestatie behoeven te leveren
Van belang is voorts het der
de punt uit de rede van Ball,
waarin de noodzaak wordt ge
zien van organisatie van een
stelsel van stabilisatie van prij
zen en van de organisatie van
de markten, telkens wanneer
dat mogelijk blijkt.
De bedoeling hiervan Is te
voorkomen, dat met name de
grondstoffenpr\jzen, waar de
ontwikkelingslanden een levens
belang bij hebben, aan sterke
schommelingen onderhevig blij
ven. zoals thans het geval is.
Nuchter
Ball wees er ook op dat de
onderontwikkelde landen enkele
belangrijke, elementaire, dingen
niet ui» het oog moeten verlie
zen. Een daarvan is dat de eco
nomische ontwikkeling van elk
land een samenspel en samen
stel van onderling afhankelijke
factoren is. Het is dus onmoge
lijk, om de problemen van alle
betrokken landen onder éèn noe
mer samen te brengen en er
een „globale" oplossing voor te
zoeken. Daar komt nog bij, dat
de ontwikkelingslanden voor
soortgelijke problemen komen
te staan als vroeger het geval
is geweest met de industrielan
den. Ball stelde hier tegenover,
dat bedoelde landen ook dc
overtuiging moeten hebben, dat
„wij allen deel uitmaken van
een saamhorige wereld, die ge
kenmerkt wordt door gemeen
schappelijke verplichtingen en
verantwoordelijkheden. Ieder
van ons heeft belang bij het wel
zijn van de anderen".
Ongetwijfeld is dit niet het
laatste woord, dat van Ameri
kaanse zijde over dit moeilijke
probleem is gesproken. De con
ferentie duurt dry» maanden en
Ball zal zeker persoonlijk of via
de Amerikaanse delegatie aen.
bijdrage leveren aan wat hij
zelf noemt ..het in praktische
begrippen uitdrukken van de
betrekkingen tussen de indus
trielanden en de ontwikkelings-
Sowjetunie
Niet alle redevoeringen ge-
'uigen echter van de nodige
wijsheid. Dit geldt voor het
geen de Franse delegatie naar
voren heeft gebracht, hiermee
in strijd handelend met het of
ficieel namens de Europese
economische gemeenschap (de
EEG) verkondigde standpunt.
Maar het betreft in het bijzon
der de toespraak, die de Rus
sische delegatieleider donder
dag jl. heeft gehouden. Hij bood
de „arme" landen grote han
delsvoordelen aan en beloofde
hun honge industrieën te hel
pen, zelfs als daarvoor de Rus
sisc'ne uitvoer verminderd zou
moeten worden. Terwijl de Ver
enigde Staten er niet voor te
rugschrikken, deze landen te
waarschuwen, dat hun weg naar
de welvaart een moeilijke zal
zijn, doen de Russen alsof de
koek niet op kan.
Inderdaad doen zij also!
want de onderontwikkelde lan
den zouden wanneer zij ge
loof zouden hechten aan dc Rus
sische beloften al spoedig tot
de conclusie moeten komen, dat
men hun knollen voor citroenen
heeft willen verkopen. Dat blijkt
al als men het zien wil
uit de mededeling, dat bedoel
de landen speciale overeenkom
sten met de Sowjetunie kunnen
sluiten en dus niet vrije toe
gang tot de Russische markten
Schone schijn
Wat de Russen werkelijk wil
len, komt op het volgende neer
zij zijn bereid met de arme
landen te onderhandelen ovej
aankoop van hun grondstoffen
door speciale overeenkomsten
zoals zij suiker van Cuba heb
ben gekocht. Totdusver waren
aan deze overeenkomsten be
paalde politieke voorwaarden
verbonden. Ook willen de Sow
iets genoemde landen credieter
verschaffen en de levering var-
grondstoffen beschouwen als
een gemakkelijke manier van
terugbetaling. Verder hebben
de Russen aangeboden, hun uit
voer van goederen, zoals vracht
auto's en zware machines naai
de armp landen te verminderen
zo gauw die landen deze zeil
gaan maken. Hiermee boden zij
aan. de concurrentie van Russi
sche zijde in fabrieksgoederen
te verminderen. Ook dit is
maar schone schijn.
Want een dergelijke concur
rentie bestaat ook thans vrijwel
in het geheel niet. Bovendien
zal het lang duren, voordat ve
Ie ontwikkeHngslanden een be
gin kunnen maken met de pro
duktie van zware industriegoe
deren, die de Russen nu per
speciale overeenkomst aan de
arme landen proberen kw\jt te
Frankrijk
Ook de houding van Frankrijk
ts weinig bewonderenswaardig
In de eerste plaats neemt he'
demonstratief een houding aan.
die sterk afwijkt van het stand
punt, dal officieel door de EEG.
waar net toch ook lid van is,
wordt ingenomen. Dit standpunt
Is deze week uitvoerig aan de
conferentiegangers in Genève
medegedeeld. Minister Andries
sen heeft in zijn rede van
woensdag jl. duidelijk te ver
staan gegeven, hoe hij over het
Franse optreden denkt. Hij
wees het Franse voorstel om
de prijzen van de grondstoffen
op een hoog peil te stabiliseren,
van de hand Hij maakte duide
lijk, dat een dergelijke maatre
gel bijzonder aantrekkelijk lijkt
voor de ontwikkelingslanden,
maar dat de vreugde hierover
maar kort zou zijn. Op den duur
zou het zelfs nadelig gaan wer
ken voor deze landen. Een
hoog peil brengt het gevaar met
zich mee. dat er een te grote
produktie ontstaat en dat in de
industrielanden vanwege de ho
ge prijzen wordt gestreefd naar
het produceren van vervan
gingsmiddelen.
Wat het verlenen van zekere
preferenties op het gebied van
dc tarieven betreft zei minister
Andriessen, dat Nederland daar
positief over denkt, maar dat
er van geval tot geval een drin-
gende reden moet bestaan om
tot verlening te kunnen over
gaan. Met belangstelling zullen
we het verdere verloop van de
mammoctconferentie blijven vol
TAS. B. RICHTERS, direc-
teur van het Zendingscen-
trum te Baarn en secretaris
van de Paruba-commissie van
de zending van de Gerefor
meerde Kerken in Nederland,
vertelt in een tweede artikel
iets over zgn ervaringen, op
gedaan tgdens zgn zendings
reis naar Zuid-Amerika, dit
maal in Argentinië.
Dat er heel veel werk te doen
valt, staat wel vast.
Oecumenisch
Wat voor bijna alle zendings
terreinen geldt, is ook van kracht
voor het werk in Argentinië. Men
zal oecumenisch moeten samen
werken met andere zendingsin
stanties en Kerken. Er mag geen
dubbel werk gedaan worden. Het
zal b.v. in Argentinië niet moge
lijk zijn om een radiozender te
kopen, zoals in Brazilië dank
zij een voordelige aanbieding.
opeens mogelijk bleek. Daarom
zal men met bestaande radioco
mités moeten samenwerken. Over
de samenwerking in de lectuur-
sector schreef ik al. Het theolo
gisch onderwijs móét plaats vin
den in samenwerking met be
staande seminaries of theologi
sche faculteiten. We kunnen ons
niet de weelde veroorloven om
zelf een dure opleidingsschool,
met alles wat daarbij behoort, te
stichten. Waar dit uit principiële
overwegingen mogelijk is. zal
contact moeten worden gelegd
met die kerken, die zich al bezig
houden met projecten, die ver
band houden met de Evangelie
verkondiging.
Vaak wordt de vraag gesteld, of
het wel verantwoord is om in een
rooms-katholiek land als pro
testantse zending te gaan wer
ken. Ik maakte hierover al een
enkele opmerking, toen ik schreef
over mijn ervaringen in Brazilië.
Een Zuid-Amerika-kenner heeft
eens geschreven over „de andere
Christus", de „Spaanse Chris
tus". Dat is niet de Christus, zoals
Hij ons in het Nieuwe Testament
tegemoet treedt als de levende
Heer, die door Zijn lijden en ster
ven ons met God verzoent en
na Zijn opstanding en hemelvaart
Prof.Dr.G.Ebeling zoekt naar't weren van't Christ.geloof
Wat is geloof? Geen vage
me stemming, of
ling religieuze voorstellingen, of
een scherpzinnig ontwikkeld theo
logisch systeem. Het geloof wordt
niet serieus genomen zolang het
iets is dat losstaat van de rest
van de werkelijkheid. Op deze
wijze zoekt de Zwitserse theoloog
(opvolger van Emll Brunner) dr.
G. Ebeling naar de inhoud van
geloof. Hij doet dit in een nieuwe
mammoetpocket uit de Carillon-
spcciaal-reeks van Ten Have in
Amsterdam onder de titel „Chris
telijk geloof." Het opmerkelijke
is dat zijn voorganger Brunner
die dezelfde leerstoel bekleedde
reeds een generatie eerder ditzelf
de probleem onder ogen heeft ge
zien en geprobeerd heeft VTagen
te beantwoorden in een uitgave
die hij noemde „Ons Geloof."
Het boekje
Te oud
Een emeritus predikant van cl.
Gereformeerde Kerken bracht dc
afgelopen zoiner een paar weken
door in een vakantieoord. Een gere
formeerde kerk uit de buurt be
legde daar vakantiediensten. Na
tuurlijk ging de predikant daar heen
Onderweg kwam hij de ouderling
tegen die deze dienstén organiseerde
en de predikanten uitnodigde. De
man die hem niet kende klaagde er
over dat het zo moeilgk was om
predikanten te vinden. „Maar scha
kelt u dc heer Laernoes (directeur
Algemeen Kerkelgk Bureau) dan niei
in?" vroeg de emeritus. „Daar pas ik
wel voor", luidde het antwoord vol
gens ds. D. J. Boerkoel die het ons
vertelt in „De Bazuin", „die stuur je
allemaal van die ouwe heren op je
dak".
grote bekendheid verkregen. Er
zijn heel wat predikanten die
het. gebruikt hebben op hun cate
chisatie. Of dit nieuwe boekje ook
een dergelijke bekendheid zal krij
gen? Voorlopig ziet het er naar
uit dat het veel loftuitingen, maar
ook véél bezwaren zal oproepen.
Het werk is vrucht van bezin
ning. Die bezinning werd voorge
legd aan een groot aantal stu
denten van alle faculteiten van
de universiteit van Zürich die in
de cursus 1958/59 zich wilden la
ten voorlichten over het geloof
Dat heeft het voordeel dat hier
gesproken wordt tot een niet-theo-
logisch publiek, waarmee dr.
Ebeling ook duidelijk rekening
heeft gehouden. Het heeft echter
het nadeel dat spreektaal op
schrift gesteld altijd wat moei
zaam leest.
Ebeling zocht niet naar een uit
gewerkte dogmatiek, maar naar
een leidraad bg het verstaan van
het christelijk geloof. En hij
streed in het bijzonder tegen het
bijna onuitroeibare misverstand
dat het bij geloven gaat om een
zich intellectueel eigen maken vaD
oncontroleerbare uitspraken. Hij
antwoordt: „Het kan zijn dat het
in een vroom jargon ontaarde
spreken over het geloof, dat zich
niet meer onderwerpt aan scher
pe zelfkritiek, een tempelreiniging
met de zweep noodzakelijk
Juist deze laatste gedachte
brengt Ebeling dicht bij de En
gelse bisschop Robinson in zijn
..Honest to God." Brak de laatste
veel heilige huisjes af, Ebeling
doet meer om het ..geloof" ver
staanbaar te maken voor de mo
derne mens. En hij bindt dat ge
loof dan heel sterk, onlosmakelijk,
vast aan Christus: ,,En wel in de
eerste plaats zo, dat geloof op Je
zus is aangewezen: het geloof in
Jezus." Met sterke nadruk wordt
bovendien gesteld dat „het ge
loof geen werk van de mens is,
maar werk van God aan de
Vrag
en
Hoewel het boek wat i___
leest ook wel omdat voor de
(leken) theoloog vertrouwde on
derwerpen op soms merkwaardi
ge wijze onder andere woorden
worden gebracht roept het on
getwijfeld vragen op. Het is prach
tig als gezegd wordt dat het ge
loof op Jezus is aangewezen. Maar
als de vraag naar de historische
Jezus aan de orde komt zegt
Ebeling dat de evangelisten „niet
meedelen wie Jezus was geweest
en hoe de opvattingen over hem
eens waren geweest, maar wie
Jezus is, en hoe men hem nu
(bij het schrijven, dus lang na
de hemelvaart) mag verstaan."
Wordt er gesproken over het
Woord Gods dan zegt Ebeling:
Waar is het Woord van God?"
en hij antwoordt: ,,Hier, waar de
verkondiging van het woord van
God plaatsvindt, in de concrete
geloofsmededeling hier en nu."
Dit maakt het Woord van God he
lemaal los van de bijbel en bindt
het voor ons gevoel al te strak
aan de prediking, geeft de predi
king een zwaarte die deze moet
hebben, maar, helaas, toch al te
vaak niet heeft.
Zo roept dit boek dat het geloof
van alle kanten belicht kritische
vragen op, maar ook persoonlij
ke. Maar zullen alle vragen ooit
beantwoord worden in deze bede
ling? Terecht zegt de schrijver in
wat toch wel de kern van zijn
betoog is: „De vraag naar de
werkelijkheid van het geloof is
een van die problemen waarvan
het niet de bedoeling is dat ze
worden opgelost, dus afgedaan,
maar waarin we ons moeten oefe
nen, en die zoveel van ons eisen
dat we altijd leerlingen blijven die
hun taak lang niet aankunnen".
Bij zijn werk in de gemeente
wordt ds. Van Benthem nieuws
gierig bekeken door dc donker
bruine ogen van de Argentijnse
jeugd.
het leven van de gelovige, van de
kerk en de wereld regeert door
Woord en Geest.
Feesten
De Kerk leeft zich uit in een ge
weldig uiterlijk vertoon. Grote re
ligieuze feesten zijn een camou
flage van de afwezigheid van een
geestelijke kern bij de mensen.
Heiligenverering grenst aan af
goderij of is al afgoderij. Geen
wonder, dat de protestantse ker
ken in Zuid-Amcrika opzienba
rend groeien. Dat ook de zending
van Gereformeerde Kerken in
Nederland, samen met de Chris
tian Reformed Church en de Ge
reformeerde Kerken van Ar
gentinië mogen meewerken aan
de (her-) kerstening van Argenti
nië is een groot voorrecht. Klein
is'de kracht, waarover men hier
beschikt. Maar dc deur staat
open, geopend door Christus zelf,
de Bijbelse Christus en niet de
Spaanse Christus.