Zending zoekt naar een Argentijnse werkwijze GEESTELIJK DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD s> e zweep over vroom jargon ZONDAGSBLAD Ds. RICHTERS OP SYNODE VAN MAR DEL PLATA ZATERDAG 28 MAART 1984 Verschenen ,,Ik geloof in een leeg graf", hoorden we onlangs iemand, die kennelijk trots was op zijn orthodoxie, zeggen. Het is een reactie tegen vrijzin nigheid die de opstanding van Jezus Christus loochent. Maar is het een goede reactie? Is dat het belangrijkste feit van Pasen, dat het graf leeg was? Wat zouden we arme niet hadden. Want in dat le ge graf hebben juist de woor den geklonken: „Hij is hier niet". Dat lege graf geeft geen hoop, geen kracht, geen geloofszekerheid. Paulus wijdt een geheel hoofd stuk aan de opstanding: I Corinthe 15. Het is duidelijk dat hij zich daar uitspreekt voor een lichamelijke opstan ding. En toch ligt de volle nadruk niet op die lichame lijke opstanding zelf. Paulus gebruikt een trits van drie belangrijke feiten. Maai de opstanding zelf is er niet bij. Zijn eerste belangrijke feit is: Christus is gestor ven. En uit de Schrift citeert hij erbij: voor onze zonden. Het tweede belangrijke feit is: Hij is begraven. En weer uit de Schrift citeert hij er ter verklaring bij: en ten derden dage opgewekt. Het derde punt van deze drie uiterst belangrijke dingen is met: Hij is opgestaan, rr aar: Christus is verschenen aan ve le discipelen. Christus is ver schenen aan Paulus, lang na dat Hij ten hemel gevaren is. Pasen betekent dat Christus ook aan ons wil verschijnen. Geloven is Christus ontmoe ten, Hem be-leven. Met min der kunnen we niet toe. Ge loof in het lege graf alleen, hoe orthodox ook, schenkt het nieuwe leven niet. fOEN ik Brazilië bezocht, is me een paar keer de vraag voorgelegd, of het niet beter zou zijn, om Argentinië als zendingsterrein maar los te laten en alles te concentreren op Brazilië, waar meer moge lijkheden voor zendingswerk zouden zijn en waar het werk ook met minder moeilijkhe den gepaard zou gaan. Mijn voorlopig antwoord was, dat je een eenmaal aan de Argen tijnse kerken gedane belofte moeilijk kon intrekken en voorts, dat ik de situatie in Argentinië wel nader zou be kijken, om daarna een con clusie te kunnen trekken. Welnu: de conclusie is, dat er voor zendingswerk in Argen tinië inderdaad mogelijkhe den zijn, al zijn er allerlei moeilijkheden, die verhinde ren, dat het werk met dezelf de vaart op gang komt als dat in Brazilië het geval is. Het voordeel, dat de kerken in Brazilië op een beperkt terrein geconcentreerd liggen, treft men in Argentinië niet aan. Enorm zijn de afstanden tussen de ge meenten, afstanden, die men het beste met vliegtuigen zou kun nen overbruggen. Maar dat kost veel geld. Het feit, dat de kerken geografisch zo ver uit elkaar lig gen, heeft ook ten gevolge, dat men plaatselijk geestelijk FEESTEN CAMOUFLEREN GEESTELIJKE LEEGTE Iris Villalba, die haar opleiding aan de Jelburg in Baani kreeg, teert ds. Van Benthem bij werk in dc Argentijnse plaats in opkomst, Platanos. isolement komt te leven. Men kan elkaar maar met moeite steunen. En als er een vacature is, is het maar moeilijk om in deze vaca ture bij te springen. De „gena- buurde kerk" zoals het in het kerkelijk jargon in Nederland heet ligt honderden en nog eens honderden kilometers ver weg. En je kunt daarom niet even op een avond in de week catechisatie gaan geven. Geen contact Nu is de situatie wel een stuk verbeterd bij vroeger vergeleken. Ik hoorde dezer dagen iets ver tellen over het werk van de oude ds. Sonneveldt, een pionier in de kerken hier. Hij ging twee maal per jaar twee maanden op stap om de vergelegen gemeenten te bezoeken. Vliegtuigen waren er niet. Van auto's werd nog geen gebruik gemaakt. Het paard was het vervoermiddel. En de postverbindingen waren slecht. Er was in die tijd dus praktisch geen contact tussen de predikant en de predikantsvrouw. Ze wist niet. waar haar man was. En ze moest alleen alles doen, wat man en vrouw samen plegen te doen: zorgen voor de opvoeding van de kinderen, het huishouden leiden, hout hakken. ke pioniers, die zich terwille de kerk onbeschrijflijk grote op offeringen hebben getroost. Dan heeft de huidige predikant, ook de missionaire predikant, het een stuk gemakkelijker. Ook al moet hij rijden in een auto, die door de slechte wegen bijna uit elkaar gerammeld is en moet ook hij vaak van huis weg, om zijn zen dingswerk te doen. Tijd en mensen Uit alles blijkt, dat men nog maar aan het begin van het zen dingswerk in Argentinië staat. Geen wonder, dat allerlei vragen moeten worden beantwoord en dat het lang niet altijd mogelijk is om op korte termijn het juiste antwoord te vinden. Dat kan men ook niet verwachten. Je kunt niet alles tegelijk oplossen. Bezinning vraagt tijd. En ook mensen. En aan hen ontbreekt het nog maar al te veel. Slechts weinigen zijn in staat en in de gelegenheid om zich aan de nodige bezinning te wijden. Telkens kom je dezelfde mensen tegen, of je nu een ver gadering van de zendingsraad bij woont of een vergadering van de synode. Opvallend is het feit, dat het werk in handen ligt van jonge krachten. Dit geldt ook van het denkwerk. Op iemand als ds. W. H. van Halsema, predikant in Buenos Aires, wordt wel een heel sterke wissel getrokken. Om van anderen maar te zwijgen. Problemen Laat Ik maar beginnen bij het oelangrijkste vraagstuk, waar in de afgelopen dagen breed over gediscussieerd is. Niet alleen do zending van de Gereformeerde Kerken in Nederland werkt hier, maar ook die van the Christian Reformed Church. Dit is histo risch zo gegroeid. De moeilijk heid is nu, dat beide zendingeD zr een andere werkmethode op na houden. En het valt niet mee. im te komen tot een methode var verken, die voor beide partners aanvaardbaar is. Uitvoerig is hierover gesproken op de verga deringen van de zendingsraad en de synode, die in Mar del Plata werden gehouden. Men is er niet uitgekomen. Maar men wil er wel 1959. overleden tendings- predikant ds. A. C. Sonneveldt in Argentinië tan de gerefor meerde kerken. uitkomen. Daarom werd mij ge vraagd, om deze zaak tc bespre ken in dc Verenigde Staten, ter wijl tevens besloten werd om een vertegenwoordiger van de Chris tian Reformed Church uit te no digen voor een bezoek aan Ar gentinië. Het zou bijzonder be langrijk zijn, als men in het zen dingspatroon in Argentinië één lijn ging volgen. Niet een Neder lands patroon of een Amerikaans patroon, maar een Argentijns pa- Opleiding ding L_._ o Zoals bekend, iWJ1J die met studieverlof in Neder land is aangezocht om deze op leiding ter hand te nemen. De studenten zullen het eerste deel van hun opleiding ontvangen aan het baptistenseminarie in Buenos Aires. Dit is een nood-oplossing. De aanvullende opleiding zal moeten plaats vinden onder lei ding van ds. Van Rijn. En dan rij zen de vragen. Moet deze oplei ding plaatsvinden in de vorm van een echte theologische school? Moet daaraan een internaat ver bonden worden? Wie zal dat be talen? Wat zullen de toelatings eisen zijn? Kan ds. Van Rijn ook nog doceren aan de theolo gische faculteit in Buenos Aires, aan welke instelling de Argentijn se Kerken tot nu toe de studen ten niet hebben durven toever trouwen? Een andere vraag: hoe moet het lectuurwerk opgezet worden? Moet er een complete lectuur- dienst komen? Of zal men ge bruik kunnen maken van bestaan de drukkerijen en uitgeverijen? En wat zal men dan moeten uit geven? Men koos voor een be scheiden opzet. De drukkerij van de methodisten zal de springplank zijn, waarmee men uiteraard in volledige overeenstemming met de Methodistische Kerk de Ar gentijnse bevolking wil benade ren met lectuur, die vanuit de Calvinistische levensbeschouwing noodzakelijk wordt geacht. Dat zal niet alleen theologische lec tuur zijn van hoog niveau, maar man en pamiienen over ae christelijke waarheden, die ge schikt zijn voor massaversprei- Zendingspost Helaas is het nog niet moge lijk om te spreken in hét meer voud. Ds. R. van Benthem is tot nu toe de enige missionaire pre dikant. Met hem werkt samen Iris Villalba, die haar opleiding kreeg aan de Jelburg in Baarn. Zij hebben hun werk geconcen- centreerd in de plaats in op komst, Platanos. Ze gaan daar bij uiterst voorzichtig te werk. Van overijld dopen is geen spra ke. Men wacht rustig tot de tijd daarvoor rijp is. Volgens mede deling van ds. Van Benthem is er een aantal mensen, dat bin nenkort tot belijdenis en doop kan komen. Ook in Platanos is zoals dit ook in Brazilië het geval is de zendingsarbeider omringd door een aantal enthousiaste medewer kers. Jonge mensen, die branden van zendingsijver en de missio naire werkers bijstaan, waar dit maar mogelijk is. In alle een voud wordt het werk gedaan. Rei zigers, die per trein arriveren of vertrekken, krijgen lectuur aan geboden en zo mogelijk wordt ook een gesprek met hen aange knoopt. Iris Villalba doet allerlei sociaal werk en ook enig medisch werk en bezoekt de vrouwen, die hulp nodig hebben aan huis. En dan natuurlijk de samenkomsten, waar steeds meer mensen vanuit de Argentijnse wereld naar het Evangelie komen luisteren. Het werk is veelbelovend. Voorlopig zal ds. Van Benthem zijn werk concentreren op Platanos. Later zal het werk worden uitgebreid. In dit verband is al de naam van de plaats Quilmes, in de buurt van Buenos Aires, genoemd. Vierjarenplan de de Nederlandse participatie be sproken. In 1965 zal ds. Van Rijn met het opleidingswerk beginnen. Men hoopt, dat hij enige tijd zal vinden om zich bezig te houden de produktie van lectuur of hoopt, dat de Parubacommissie in Nederland in hetzelfde jaar iemand in opleiding zal willen ne men, die in het daaropvolgende jaar, 1966, als missionair predi kant zou kunnen worden uitgezon den. Vervolgens is aan de orde de uitzending van iemand, die zich geheel bezig zal kunnen hou den met de lectuurproduktie. Men gaat er nl. van uit, dat in 1966 ds. Van Rijn zo geabsorbeerd is door zijn opleidingswerk, dat hij niet langer in staat zal zijn om ook het lectuurwerk te beharti gen. Als tegen eind 1966 de tweede missionaire predikant en de pro- duktieman gearriveerd zijn. zul len ze in 1967 een degelijke taai- opleiding moeten ontvangen en wel in Argentinië zelf. Steeds meer komt men tot de overtui ging, dat een grondige kennis van de taal een eerste vereiste is om de Argentijn goed met het Evan gelie te kunnen benaderen. Het jaar van de investeringen zou dan 1968 moeten worden. Want als de tweede terreinzendeling aan het werk gaat, zal hij on getwijfeld moeten beschikken over een gebouw, van waaruit hij zijn werk kan gaan doen. Er is in Nederland enige onzekerheid ge weest over de vraag, hoe net zen dingswerk in Argentinië zich zou gaan ontwikkelen. Aan deze onze kerheid is nu een einde gekomen. Natuurlijk zal de Parubacommis sie zich nog nader moeten bezin nen over de vraag, of het vierja renplan kan worden verwezenlijkt. Klare taal op wereldhandelsconferentie De schone Russische schijn Een Franse demonstratie. OP de wereldhandelsconfe rentie in Geneve werden de afgelopen week behartigens waardige woorden gesproken, eerst door de Nederlandse mi nister van economische zaken, prof. dr. J. Andriessen en later ook door George Ball, dc Ame rikaanse onderminister van bui tenlandse zaken. Minister Andriessen wond ei geen doekjes om en verklaarde- dat het niet alleen onmogelijk zal zijn om voor 1970 de enoi- me kloof tussen de arme en rij ke landen te overbruggen, maar dat het zelfs waarschijnlijk is. dat men de rest van deze eeuw ook nog nodig zal hebben om dit tc kunnen verwezenlijken Wat men op het ogenblik kan doen. is het geven van een krachtige duw in de richting van de oplossing van het ontwikke lingsprobleem. En minister Ball maakte er geen geheim van. dat het geen zin heeft, elkaar koeien met gouden horens te be loven. Deze wereldconferentie, aldus Ball, moet de betrekkin gen tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden in praktische begrippen uitdruk ken. Geen langs elkaar heen praten dus. maar duidelijke taal spreken, opdat iedereen kan begrijpen, waar het om gaat. E«n waarheid Wat Ball m Genéve heeft ge '.egd, is de moeite van het over -vegen waard. Slechts wanneei de ontwikkelingslanden bereid zijn, van een gezond uitgangs punt uit te gaan, zal er sprake kunnen zijn van een geleidelijke verbetering van de economische omstandigheden in wat we ge makshalve de arme landen noe men. Dat betekent hoe egoïs tisch het ook moge klinken uil dc mond van een vertegenwoor diger van het rijkste land ter wereld dat de economische ontwikkeling in de industrielan den. zoals de Ver. Staten en de Europese staten, niet mag stag neren. Zou dit laatste wel het geval zijn, dan zou ook de aan voer van grondstoffen stagneren en zou er geen sprake meer kunnen zijn van het invoeren van industriële produkten uit de mtwikkelingslanden. Men ziet het: het kan (in elk geval de eerste jaren) dc arme landen slechts goed gaan, als het in de industrielanden niet slecht gaat. Zouden de Afrikaan se, Aziatische en Latijnsamcri kaanse landen, die nog als ont wikkelingsgebieden beschouwd moeten worden. onmogelijke eisen aan dc ..rijke" landen stellen, dan zouden z\j dc kip willen slachten, die de gouden eieren legt. waar zij zo gek op Verlaging In de tweede plaats komt in de redevoering van Ball de ver laging van de invoerrechten op de export van ontwikkelingslan den, vooral door de zgn. Ken- nedyronde, waar de tariefverla gingen aan de orde zullen ko men. Als deze rechten worden verlaagd, kunnen de grondstof fen en wellicht ook de industrië le produkten uit de onderont wikkelde landen gemakkelijker worden ingevoerd. Daardoor zal het mogelijk worden, dat deze landen hun export vergroten en dus hogere inkomsten kunnen verwerven. Wat de Verenigde Staten betreft kunnen zij ook nog delen in deze verlaging, zon der dat zij daarvoor een tegen prestatie behoeven te leveren Van belang is voorts het der de punt uit de rede van Ball, waarin de noodzaak wordt ge zien van organisatie van een stelsel van stabilisatie van prij zen en van de organisatie van de markten, telkens wanneer dat mogelijk blijkt. De bedoeling hiervan Is te voorkomen, dat met name de grondstoffenpr\jzen, waar de ontwikkelingslanden een levens belang bij hebben, aan sterke schommelingen onderhevig blij ven. zoals thans het geval is. Nuchter Ball wees er ook op dat de onderontwikkelde landen enkele belangrijke, elementaire, dingen niet ui» het oog moeten verlie zen. Een daarvan is dat de eco nomische ontwikkeling van elk land een samenspel en samen stel van onderling afhankelijke factoren is. Het is dus onmoge lijk, om de problemen van alle betrokken landen onder éèn noe mer samen te brengen en er een „globale" oplossing voor te zoeken. Daar komt nog bij, dat de ontwikkelingslanden voor soortgelijke problemen komen te staan als vroeger het geval is geweest met de industrielan den. Ball stelde hier tegenover, dat bedoelde landen ook dc overtuiging moeten hebben, dat „wij allen deel uitmaken van een saamhorige wereld, die ge kenmerkt wordt door gemeen schappelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden. Ieder van ons heeft belang bij het wel zijn van de anderen". Ongetwijfeld is dit niet het laatste woord, dat van Ameri kaanse zijde over dit moeilijke probleem is gesproken. De con ferentie duurt dry» maanden en Ball zal zeker persoonlijk of via de Amerikaanse delegatie aen. bijdrage leveren aan wat hij zelf noemt ..het in praktische begrippen uitdrukken van de betrekkingen tussen de indus trielanden en de ontwikkelings- Sowjetunie Niet alle redevoeringen ge- 'uigen echter van de nodige wijsheid. Dit geldt voor het geen de Franse delegatie naar voren heeft gebracht, hiermee in strijd handelend met het of ficieel namens de Europese economische gemeenschap (de EEG) verkondigde standpunt. Maar het betreft in het bijzon der de toespraak, die de Rus sische delegatieleider donder dag jl. heeft gehouden. Hij bood de „arme" landen grote han delsvoordelen aan en beloofde hun honge industrieën te hel pen, zelfs als daarvoor de Rus sisc'ne uitvoer verminderd zou moeten worden. Terwijl de Ver enigde Staten er niet voor te rugschrikken, deze landen te waarschuwen, dat hun weg naar de welvaart een moeilijke zal zijn, doen de Russen alsof de koek niet op kan. Inderdaad doen zij also! want de onderontwikkelde lan den zouden wanneer zij ge loof zouden hechten aan dc Rus sische beloften al spoedig tot de conclusie moeten komen, dat men hun knollen voor citroenen heeft willen verkopen. Dat blijkt al als men het zien wil uit de mededeling, dat bedoel de landen speciale overeenkom sten met de Sowjetunie kunnen sluiten en dus niet vrije toe gang tot de Russische markten Schone schijn Wat de Russen werkelijk wil len, komt op het volgende neer zij zijn bereid met de arme landen te onderhandelen ovej aankoop van hun grondstoffen door speciale overeenkomsten zoals zij suiker van Cuba heb ben gekocht. Totdusver waren aan deze overeenkomsten be paalde politieke voorwaarden verbonden. Ook willen de Sow iets genoemde landen credieter verschaffen en de levering var- grondstoffen beschouwen als een gemakkelijke manier van terugbetaling. Verder hebben de Russen aangeboden, hun uit voer van goederen, zoals vracht auto's en zware machines naai de armp landen te verminderen zo gauw die landen deze zeil gaan maken. Hiermee boden zij aan. de concurrentie van Russi sche zijde in fabrieksgoederen te verminderen. Ook dit is maar schone schijn. Want een dergelijke concur rentie bestaat ook thans vrijwel in het geheel niet. Bovendien zal het lang duren, voordat ve Ie ontwikkeHngslanden een be gin kunnen maken met de pro duktie van zware industriegoe deren, die de Russen nu per speciale overeenkomst aan de arme landen proberen kw\jt te Frankrijk Ook de houding van Frankrijk ts weinig bewonderenswaardig In de eerste plaats neemt he' demonstratief een houding aan. die sterk afwijkt van het stand punt, dal officieel door de EEG. waar net toch ook lid van is, wordt ingenomen. Dit standpunt Is deze week uitvoerig aan de conferentiegangers in Genève medegedeeld. Minister Andries sen heeft in zijn rede van woensdag jl. duidelijk te ver staan gegeven, hoe hij over het Franse optreden denkt. Hij wees het Franse voorstel om de prijzen van de grondstoffen op een hoog peil te stabiliseren, van de hand Hij maakte duide lijk, dat een dergelijke maatre gel bijzonder aantrekkelijk lijkt voor de ontwikkelingslanden, maar dat de vreugde hierover maar kort zou zijn. Op den duur zou het zelfs nadelig gaan wer ken voor deze landen. Een hoog peil brengt het gevaar met zich mee. dat er een te grote produktie ontstaat en dat in de industrielanden vanwege de ho ge prijzen wordt gestreefd naar het produceren van vervan gingsmiddelen. Wat het verlenen van zekere preferenties op het gebied van dc tarieven betreft zei minister Andriessen, dat Nederland daar positief over denkt, maar dat er van geval tot geval een drin- gende reden moet bestaan om tot verlening te kunnen over gaan. Met belangstelling zullen we het verdere verloop van de mammoctconferentie blijven vol TAS. B. RICHTERS, direc- teur van het Zendingscen- trum te Baarn en secretaris van de Paruba-commissie van de zending van de Gerefor meerde Kerken in Nederland, vertelt in een tweede artikel iets over zgn ervaringen, op gedaan tgdens zgn zendings reis naar Zuid-Amerika, dit maal in Argentinië. Dat er heel veel werk te doen valt, staat wel vast. Oecumenisch Wat voor bijna alle zendings terreinen geldt, is ook van kracht voor het werk in Argentinië. Men zal oecumenisch moeten samen werken met andere zendingsin stanties en Kerken. Er mag geen dubbel werk gedaan worden. Het zal b.v. in Argentinië niet moge lijk zijn om een radiozender te kopen, zoals in Brazilië dank zij een voordelige aanbieding. opeens mogelijk bleek. Daarom zal men met bestaande radioco mités moeten samenwerken. Over de samenwerking in de lectuur- sector schreef ik al. Het theolo gisch onderwijs móét plaats vin den in samenwerking met be staande seminaries of theologi sche faculteiten. We kunnen ons niet de weelde veroorloven om zelf een dure opleidingsschool, met alles wat daarbij behoort, te stichten. Waar dit uit principiële overwegingen mogelijk is. zal contact moeten worden gelegd met die kerken, die zich al bezig houden met projecten, die ver band houden met de Evangelie verkondiging. Vaak wordt de vraag gesteld, of het wel verantwoord is om in een rooms-katholiek land als pro testantse zending te gaan wer ken. Ik maakte hierover al een enkele opmerking, toen ik schreef over mijn ervaringen in Brazilië. Een Zuid-Amerika-kenner heeft eens geschreven over „de andere Christus", de „Spaanse Chris tus". Dat is niet de Christus, zoals Hij ons in het Nieuwe Testament tegemoet treedt als de levende Heer, die door Zijn lijden en ster ven ons met God verzoent en na Zijn opstanding en hemelvaart Prof.Dr.G.Ebeling zoekt naar't weren van't Christ.geloof Wat is geloof? Geen vage me stemming, of ling religieuze voorstellingen, of een scherpzinnig ontwikkeld theo logisch systeem. Het geloof wordt niet serieus genomen zolang het iets is dat losstaat van de rest van de werkelijkheid. Op deze wijze zoekt de Zwitserse theoloog (opvolger van Emll Brunner) dr. G. Ebeling naar de inhoud van geloof. Hij doet dit in een nieuwe mammoetpocket uit de Carillon- spcciaal-reeks van Ten Have in Amsterdam onder de titel „Chris telijk geloof." Het opmerkelijke is dat zijn voorganger Brunner die dezelfde leerstoel bekleedde reeds een generatie eerder ditzelf de probleem onder ogen heeft ge zien en geprobeerd heeft VTagen te beantwoorden in een uitgave die hij noemde „Ons Geloof." Het boekje Te oud Een emeritus predikant van cl. Gereformeerde Kerken bracht dc afgelopen zoiner een paar weken door in een vakantieoord. Een gere formeerde kerk uit de buurt be legde daar vakantiediensten. Na tuurlijk ging de predikant daar heen Onderweg kwam hij de ouderling tegen die deze dienstén organiseerde en de predikanten uitnodigde. De man die hem niet kende klaagde er over dat het zo moeilgk was om predikanten te vinden. „Maar scha kelt u dc heer Laernoes (directeur Algemeen Kerkelgk Bureau) dan niei in?" vroeg de emeritus. „Daar pas ik wel voor", luidde het antwoord vol gens ds. D. J. Boerkoel die het ons vertelt in „De Bazuin", „die stuur je allemaal van die ouwe heren op je dak". grote bekendheid verkregen. Er zijn heel wat predikanten die het. gebruikt hebben op hun cate chisatie. Of dit nieuwe boekje ook een dergelijke bekendheid zal krij gen? Voorlopig ziet het er naar uit dat het veel loftuitingen, maar ook véél bezwaren zal oproepen. Het werk is vrucht van bezin ning. Die bezinning werd voorge legd aan een groot aantal stu denten van alle faculteiten van de universiteit van Zürich die in de cursus 1958/59 zich wilden la ten voorlichten over het geloof Dat heeft het voordeel dat hier gesproken wordt tot een niet-theo- logisch publiek, waarmee dr. Ebeling ook duidelijk rekening heeft gehouden. Het heeft echter het nadeel dat spreektaal op schrift gesteld altijd wat moei zaam leest. Ebeling zocht niet naar een uit gewerkte dogmatiek, maar naar een leidraad bg het verstaan van het christelijk geloof. En hij streed in het bijzonder tegen het bijna onuitroeibare misverstand dat het bij geloven gaat om een zich intellectueel eigen maken vaD oncontroleerbare uitspraken. Hij antwoordt: „Het kan zijn dat het in een vroom jargon ontaarde spreken over het geloof, dat zich niet meer onderwerpt aan scher pe zelfkritiek, een tempelreiniging met de zweep noodzakelijk Juist deze laatste gedachte brengt Ebeling dicht bij de En gelse bisschop Robinson in zijn ..Honest to God." Brak de laatste veel heilige huisjes af, Ebeling doet meer om het ..geloof" ver staanbaar te maken voor de mo derne mens. En hij bindt dat ge loof dan heel sterk, onlosmakelijk, vast aan Christus: ,,En wel in de eerste plaats zo, dat geloof op Je zus is aangewezen: het geloof in Jezus." Met sterke nadruk wordt bovendien gesteld dat „het ge loof geen werk van de mens is, maar werk van God aan de Vrag en Hoewel het boek wat i___ leest ook wel omdat voor de (leken) theoloog vertrouwde on derwerpen op soms merkwaardi ge wijze onder andere woorden worden gebracht roept het on getwijfeld vragen op. Het is prach tig als gezegd wordt dat het ge loof op Jezus is aangewezen. Maar als de vraag naar de historische Jezus aan de orde komt zegt Ebeling dat de evangelisten „niet meedelen wie Jezus was geweest en hoe de opvattingen over hem eens waren geweest, maar wie Jezus is, en hoe men hem nu (bij het schrijven, dus lang na de hemelvaart) mag verstaan." Wordt er gesproken over het Woord Gods dan zegt Ebeling: Waar is het Woord van God?" en hij antwoordt: ,,Hier, waar de verkondiging van het woord van God plaatsvindt, in de concrete geloofsmededeling hier en nu." Dit maakt het Woord van God he lemaal los van de bijbel en bindt het voor ons gevoel al te strak aan de prediking, geeft de predi king een zwaarte die deze moet hebben, maar, helaas, toch al te vaak niet heeft. Zo roept dit boek dat het geloof van alle kanten belicht kritische vragen op, maar ook persoonlij ke. Maar zullen alle vragen ooit beantwoord worden in deze bede ling? Terecht zegt de schrijver in wat toch wel de kern van zijn betoog is: „De vraag naar de werkelijkheid van het geloof is een van die problemen waarvan het niet de bedoeling is dat ze worden opgelost, dus afgedaan, maar waarin we ons moeten oefe nen, en die zoveel van ons eisen dat we altijd leerlingen blijven die hun taak lang niet aankunnen". Bij zijn werk in de gemeente wordt ds. Van Benthem nieuws gierig bekeken door dc donker bruine ogen van de Argentijnse jeugd. het leven van de gelovige, van de kerk en de wereld regeert door Woord en Geest. Feesten De Kerk leeft zich uit in een ge weldig uiterlijk vertoon. Grote re ligieuze feesten zijn een camou flage van de afwezigheid van een geestelijke kern bij de mensen. Heiligenverering grenst aan af goderij of is al afgoderij. Geen wonder, dat de protestantse ker ken in Zuid-Amcrika opzienba rend groeien. Dat ook de zending van Gereformeerde Kerken in Nederland, samen met de Chris tian Reformed Church en de Ge reformeerde Kerken van Ar gentinië mogen meewerken aan de (her-) kerstening van Argenti nië is een groot voorrecht. Klein is'de kracht, waarover men hier beschikt. Maar dc deur staat open, geopend door Christus zelf, de Bijbelse Christus en niet de Spaanse Christus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 14