AANVOERDERS OPSTAND TEGEN PAUL DE GROOT NU LEIDERS VAN O.V.R. KEES RIJNSDORP STIMULEREN Ervaren vechtjassen trekken aan touwtjes O.V.B. werkt geraffineerd: Arbeidsonrust In twee jaar tijds 3000 minder kleinhandelaars Achter de mens gekeken 9 DONDERDAG 5 MAART 1964 "1 Q A O De felle, reeds enige jaren woedende broederstrijd om de X macht over de communistische arbeiders in Nederland tussen C.P.N.-baas Paul de Groot en een strijdlustige oppositiegroep in de E.V.C. komt tot een openlijke uitbarsting. De grote Rotterdamse afdeling der EVC scheurt zich los van de diotatoriale invloed der C.P.N., een daad, die later zowel de communistische arbeidersbeweging als de communistische partij in tweeën zal splijten. Wie waren de mannen, die de moed- hadden om de (toen nog) machtige partijbaas Paiul de Groot de voet dwars te zetten? Het waren Toon van dan Berg en Leen van Os. 1 0 f\/L Onder Scheveningse vissers breekt een „wilde" staking uit, X die aiie schepen binnen houdt. Het blijkt al spoedig dat deze staking georganiseerd is en geleid wordt door het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties. Aanvankelijk schijnt het, alsof de vissers tegen het hechte front van de reders en de erkende vakbonden geen schijn van kans hebben, maar na zeven weken stort het redersfront als een wankel kaartenhuis ineen. Het O.V.B. hijst de overwinningsvlag. Wie waren de mannen, die achter de schermen aan de touwtjes brokken en de moed hadden dóór te zetten tot het biltere einde? He waren Toon van den Berg en Leen van Os. (Van onze sociaal-economische redactie) EEN GROOT DEEL VAN HET NEDERLANDSE VOLK hoorde tijdens de Scheveningse vissersstaking voor het eerst van het O.V.B., het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties. Wat is dat voor een organi satie, zo hebben velen zich stellig afgevraagd, en wie trekken er aan de touwtjes? Waar kwam het geld van daan, waarmee de langdurige staking in Scheveningen werd gefinancierd? Heeft het O.V.B. veel leden eri zal het in de toekomst nog meer van zich laten horen? Om op deze en andere vragen een antwoord te vinden heb ben we een onderzoek ingesteld naar de „antecedenten" van het O.V.B. Voor een duidelijk beeld moeten we Paul de Groot, Moskous zetbaas in Nederland, slaagde er niet in zijn greep op de Eenheidsvakcen- trale te behouden. Hij „adviseer de" ten slotte de weinige getrou wen, onder te duikeip, in het NVV. Toen de bevrijdingsfeesten nog vol op aan de gang waren, maakte een aantal mannen zich op om de vakbe weging in Nederland nieuw leven in te blazen. De communisten liepen daarbij in de voorste gelederen. Zij wisten in korte tijd niet minder clan 190.000 arbeiders bijeen te brengen onder de vaan van de Eenheids Vak Centrale. Voorzitter werd Berend Blokzijl, tweede voorzitter Toon van den Berg, die tevens de leiding op zich nam van de E.V.C.-transportarbeiders- Voor het echter zover was, stichtte Leen van Os de Rotterdamse afdeling van de latere E.V.C., waarvan hij zich zelf tot „voorlopig" voorzitter bombar deerde. Dat was op 16 juni 1945. Twee dagen later liep hij Toon van den Berg tegen het lijk en de kennismaking be viel zó goed, dat ook Toon in het „voor lopig" bestuur werd opgenomen. De twee mannen waren onafscheidelijke kamera den geworden, beiden bezeten van het zelfde doel: leiding te geven aan de Ne derlandse radicale arbeidersbeweging. Het aanvankelijke succes"van de E.V.C. bracht het N.V.V. er begin 1946 toe fu- Statuten verraden uiteindelijk doel (Van onze soc.-econ. redactie) „De strijd is nu pas goed begon nen". Deze woorden sprak de secre taris van het O.V.B., de heer A. (voor Toon) van den Berg op de „overwin ningsvergadering" van de stakende Scheveningse vissers. Wat bedoelde hij daarmee? We hebben Toon van den Berg in zijn hoofdkwartier aan de Mathenesserlaan te Rotterdam opgezocht en hem onomwonden naar de plannen van het O.V.B. gevraagd. Het antwoord bleef vaag, maar het was toch wel zo duidelijk dat daar uit op zijn minst de conclusie kan worden getrokken, dat het Neder landse georganiseerde bedrijfsleven in de nabije toekomst ongetwijfeld vaker met de aspiraties van Toon van den Berg en Leen van Os te ma ken zal krijgen, hetzij direct, hetzij indirect. Het woordje indirect schrijven we er nadrukkelijk bij, want uit allerlei informaties is ons wel duidelijk ge worden dat het O.V.B. een uitermate geraffineerde werkwijze volgt, die er op neerkomt, dat via de leden der bedrijfsorganisaties latente arbeidson rust wordt gestimuleerd. W,e achten het zelfs in het geheel niet uitgesloten, dat het O.V.B. indirect een belangrijk aandeel heeft gehad in het naar de oppervlakte brengen van de al ge ruime tijd smeulende onrust onder grote groepen werknemers, die in de herfst van het vorige jaar openlijk tot uitbarsting kwam. Het aandeel van het O.V.B. daarin is niet aanwijsbaar. Toen we Toon Berg er naar vroegen, kregen we glim lachend een ontwijkend antwoord. „Wij werken volkomen onafhankelijk en wij hebben geen enkele binding met de actiecomité's die bijvoorbeeld in het grafisch bedrijf en bij het streekbusver- voer stakingen hebben georganiseerd' Intussen windt het O.V.B. geen doekjes om de vraag wóar de „kansen der arbei ders" liggen. Deze liggen niet in het „1 bovenaf opgelegde georganiseerde over leg. zogenaamd in 's lands belang", maai in het ..voeren van actie door de arbei ders zelf, vanuit de bedrijven". ..De betere resultaten van de loon onderhandelingen voor 1964 hebben dal onomstotelijk bewezen", zo voegde Toon van den Berg daaraan toe. Ruim 10.000 Al jarenlang nu is het O.VJ3 bezig deze „actie door de arbeiders zelf" te ganiseren. Bij hef verbond zijn thans elf bedrijfsorganisaties aangesloten die sa men ruim 10.000 leden tellen, t.w. voo 1. de bouwindustrie (w.o. ook hout- e: meubelbedrijven); 2. liet verkeer (w.< de havenbedrijven, de Rijn- en binnen vaart, het transport te land en het horeca bedrijf); 3. de metaalindustrie (w.o. ooi diamant- en edelmetaalbedrijven); 4. het grafisch bedrijf (w.o. papierfabricage): 5. de mijnindustrie: 6. de kleding- textielindustrie; 7. zeevaart en visserij: 8. het handels- cn geldwezen: 9 de fa briekmatige bedrijven (w.o. chemische industrie en voedings- en genotmidde len): 10. de agrarische bedrijven: 11. de overbeids- en particuliere nutsbedrijven en culturele instellingen. Ziehier de bedrijfstakken, waarbinnen het O.VJB. er tot dusver in geslaagd is een. ondernemingsgewijze cellenbouw tot stand te brengen. Toon van den Berg en -Leen vatrOs zijn mannen, die, het blijkt, wél üift hun strijd tegen Paul de Groot, veel geduld hebben. Zij weten wat ze willen en gaan goed voorbereid en voor zichtig op hun doel af waarbij ze zich goed realiseren dat zij zich niet of nau welijks kunnen veroorloven een staking te verliezen, want hun organisatie is nog betrekkelijk klein. Daarentegen weten ze drommels goed. dat elke gewonnen sta kingsactie de positie van het O.V.B. ver sterkt; Toon van den Berg en Leen van Os zullen dan ook pas „inspringen" als goed als zeker van de overwinning De methode van stimuleren van ar beidsonrust en daarna kiezen tussen „staken" of „gedekt houden" is derhalve uitermate geraffineerde tabtiek, vei- Foor de positie der O.V.B.-leiders, cn tegelijk gevaarlijk voor de positie van de erkende vakbonden. De staking van Scheveningen heeft dat duidelijk geleerd. Het behoeft geen betoog, dat een derge lijke werkmethode, gebaseerd op het stimuleren van latente arbeidsonrust ook ernstige gevolgen voor de econo mische belangen van het land kan heb ben. Geld van P.S.P. Een belangrijk wapen van het O.V.B. ook zijn onafhankelijkheid. Voor zover e konden nagaan heeft het verbond geen enkele officiële binding met één of politieke partijen of andere vak organisaties. Wel staat vast, dat vele leden lid zijn van de Pacifistisch Socialis tische Partij, waarbij, naar wij vernamen, ook Toon van den Berg als lid staat in geschreven. (Leen van Os is partijloos). t er een nauwe geestverwantschap met de PS.P. bestaat blijkt ook wel hieruit, dat deze partij tijdens de Sche- 'eningse staking honderden steunlijsten heeft afgenomen, die over alle afdelingen het land werden verdeeld. Op deze •ijze heeft de P.S.P. een flink deel van de f 100.000, die de staking aan uitke ringen heeft gekost voor haar rekening genomen. Daarentegen werd financiële steun van de C.P.N., de E.V.C. en de Boerenpartij van de hand gewezen O.V.B.-paradijs Het O.V.B. mag zich dan onafhankelijk jemen, zijn ware intenties worden dui delijk voor wie een blik in de statuten slaat. Daarin staat o.m. te lezen, dat het verbond streeft naar „een omvorming de bestaande sociaal-economische verhoudingen, opdat het eigenlijke doel der voortbrenging een behoeftenvoorzie- ning gericht op het algemeen welzijn, kan worden verwezenlijkt". Voorts wordt aar gestreefd dat „aan iedere wer- waar ook zijn plaats is in het pro- duktieproces, gelijke zeggenschap en ge lijk beslissingsrecht en daardoor mede verantwoordelijkheid voor de bereiking van dit doel worden gegeven". „Het O.V.B. acht hiertoe", aldus de statuten verder, „een ordening vam het gehele bedrijfsleven onmisbaar, waarbij eigendom van en de beschik kingsmacht over de productiemiddelen in handen worden gelegd van door de arbeiders in te stellen organen. Ge streefd wordt naar de vorming een zelfstandige sociaal-economische organisatie van de arbeid, welkt ternationaal dé werkende massa's enigt op de grondslagen van doelstel lingen en beginselen van het O V.B." Het gaat dus, als we goed lezen, een internationaal O.V.B.-paradijs. Onafhankelijk siebesprekingen te beginnen met de be stuurders der vakcentrale, waarvan een hechte binding met het communisme toen nog niet openlijk vaststond. Deze bespre kingen hadden evenwel geen vlot ver loop, voornamelijk omdat de E.V.C.-be- stuurders „te hoge" eisen stelden en om dat zij er bovendien weinig voor voelden de officiële spelregels met betrekking tot de naoorlogse arbeidsverhoudingen mee te spelen. En naarmate het fusieberaad zich langer voortsleepte werd de positie van het N.V.V. door de toename van het ledental sterker. Intussen ook werd het steeds duidelijker, dat de als onafhanke lijk aangediende E.V.C. nauwe bindin gen had met het internationale commu- ie, dat onder leiding van Stalin van j moeizaam bevochten vrede al gauw koude oorlog maakte. Op 18 maart 1947 koos het N.V.V. eieren voor zijn geld: de fusiebesprekingen met het E.V.C. werden gestaakt. Strijd om macht Gesteld tegenover een groeiend front m tegenstand liet de E.V.C. steeds meer haar ware gedaante zien. Openlijk kwam ok een felle strijd om de macht aan het licht, die al vanaf 1945 in stilte ge streden werd tussen Moskou's zetbaas Paul de Groot en een deel van bestuur leden van de E.V.C. Paulde Groot .1 er vanaf het begin naar" gestreefd de arbeidersorganisatie ondergeschikt te maken aan de C.P.N.. dat wil zeggen aan hem zelf. In Berend Blokzijl had hij een willoos werktuig gevonden, maar de be noeming van Toon van den Berg in het E.V.C.-bestuur (als tweede voorzitter nog wel) bleek op een „vergissing" te berus ten. Toon van den Berg, o.m. gesteund door het Rotterdamse bestuur, gaf op het hoogste niveau leiding aan het ver zet tegen de alliantie De Groot-Blokzijl. Op het matje Paul -<Je Groot -had- zijn tegenstanders al vroegtijdig in het oog. Reeds op 23 juni 1945 werd Leen van Os op het matje geroepen, waarbij deze het verwijt te horen kreeg, dat hij ten onrechte zo vrij was geweest enige „voorlopige" bestuur ders in de Rotterdamse E.V.C. op te ne- i. die geen partijlid waren. Daaronder bevond zich ook Toon van den Berg. die korte tijd later onder de druk van „Rot terdam" tot groot ongenoegen yan Paul de Groot in het landelijke E.V.C.-bestuur worden gekozen! Wraak De partijbaas zon op wraak. Op 28 juni 1945 brak de eerste na-oorlogse grote Rotterdamse havenstaking uit. Na enige dagen gaf Paul de Groot (via Berend Blokzijl) opdracht het werk te hervatten, zonder voorafgaand overleg te plegen Toon van den Berg en Leen van Os, die de staking leidden. Toon en Leen weigerden te gehoorzamen en de staking werd voortgezet Paul de Groot moest tegen de onafscheidelijke kameraden op at het onderspit delven. Maar spoe- :ou hij een nieuwe kans krijgen. Op 21 juli 1945 werd Leen van Os veroor deeld tot een jaar gevangenisstraf we gens diefstal van chocolade en bloem in de haven van Rotterdam, en reeds een dag daarna maakte de C.P.N. van de ge legenheid gebruik om hem te schorsen als lid „wegens aantasting van de goede aam der partij" Toon hield stand In de tijd, die hierop volgde, werd ge probeerd Toon van den Berg „klein" te krijgen. Meermalen zond de C.P.N. een politieke commissaris op hem af, die op dracht kreeg deze vakbondsbestuurder te bewegen tot de partij toe te treden. Maar v. d. Berg hield stand; niet omdat hij geen communist wilde zijn, maar omdat hij de strijd tegen Paul de Groot moest winnenNa diens (vervroegde) vrij lating werd Leen van Os op 17 mei 1946 opnieuw bij de partijbaas ontboden. Ook hij weigerde nog steeds, hardnekkiger ooit, te buigen voor de C.P.N. „Wij zullen aileen met de arbeiders overleg- :n", verklaarde Van Os. Weg-georganiseerd Nadat de fusiebesprekingen met het N.V.V. waren mislukt, begon het te rom- n en te kraken in de Eenheids Vak Centrale. Toon van den Berg, Leen van n hun medestanders maakten er niet langer een geheim van, dat de Rotter damse afdeling zich van de leiding van Paul de Groot's satelliet Berend Blokzijl geen snars aantrok. De „onafhankelijk heidsbeweging" kreeg meer en meer aan hangers. Paul de Groot kon zich niet veroorloven de harde Stalinistische leer school nog langer te „loochenen": hij moest ingrijpende maatregelen nemen. Die kwamen. Eerst werd Toon van den Berg uit het hoofdbestuur der E.V.C. ge organiseerd. Op 12 maart 1948 werd hem in een vergadering van de Landelijke Raad openlijk gevraagd zijn standpunt te hemen, doch hij weigerde en verliet de vergadering. Geschorst Kort daarna besloot de E.V.C. Paul de Groot) alle bestuurders va afdeling Rotterdam te schorsen. In het Rotterdamse kantoor van het dagblad „De Waarheid" werd een „nieuw" E.V.C. kantoor geopend. Toon van den Berg ei Leen van Os riepen in allerijl „hun" le den bijeen, die met grote meerderheid van stemmen besloten hun plaatselijke leiders te blijven volgen. Zij C.P.N. „misdadig wroeten in de E.V.C.", r. d. Berg en Van Os riepen „alle Ne derlandse arbeiders" op hen in hun strijd te steunen. Verbitterd zette Paul de Groot de strijd voort, waarbij hij in het voordeel ver keerde te kunnen beschikken over het machtsmiddel van een dagblad. Toch zou hij de strijd verliezen. De E.V.C. brokkel de steeds verder af. Het regende schor singen. In 1958 was de breuk volkomen. Paul de Groot bleef nog slechts over met een groepje, dat hij E.V.C. '58 noemde en enige tijd daarna beval hij deze vakcen trale op te heffen, terwijl de leden de opdracht kregen onder te duiken in de bonden van het N.V.V. Voor de E.V.C. '58 kwam het „Centrum voor eenheid in de vakbeweging" in de plaats, om (onder rechtstreeks gezag van het partij-appa raat) de cellenbouw in de erkende vak bonden te organiseren. Het O.V.B. Wat er overbleef van de E.V.C. bestaat onder die naam nog steeds, zij het zwaar gehavend. De E.V.C. handelt, voor zover bekend, zonder rechtstreekse beïnvloe ding van de C.P.N., die zelf ook in tweeën gescheurd uit de strijd tevoor schijn kwam. Toon van den Berg en Leen van Os hebben de ontwikkeling van 1958 echter niet afgewacht: zij doopten hun plaatselijke E.V.C. om in een landelijk O.VJS., waarvan Leen de voorzitter en Toon de secretaris-penningmeester werd. Zij kozen deze naamsverandering, om zich tevens te bevrijden van de „smet", die op de naam E.V.C. rustte. Dit is één van de redenen waarom het O.V.B. en de overgebleven E.V.C. elkaar later nim mer gevonden hebben. Een andere reden is, dat volgens het O.VJB. de E.V.C. „nog geen proeve van betrouwbaarheid heeft afgelegd" Een foto uit de Scheveningse stakingsperiode. Rechts de m-an op de ach tergrond van de visserijstaking: Jaap Koningmaar links de man die uit eindelijk aan de touwtjes trekt: Toon van den Berg, voorzitter van de O.V.B. Volgens de raad voor het midden- en kleinbedrijf is het aantal vestigingen in de kleinhandel sinds 1 jan. 1961 gedaald met 3000 tot 121.500 op 1 jan. 1963. Dit komt vrijwel geheel voor rekening van voedings- en genotmiddelen, vooral aard appelen, groente en fruit, alcoholhou dende dranken en zuivel. De werkgelegenheid is met 3,5 pet. toe genomen tot 298.500, zodat de bedrijfs- grootte boven verwachtig groeide. Het marktaandeel moet licht gedaald zijn. De omzetstijging van warenhuizen en co- operaties was groot. De omzet van krui denierswaren bij het grootfiliaalbedrijf was in 3 jaar 40 pet., bij warenhuizen is deze ruim verdubbeld. Het inkomen van de detaillist in het midden- en kleinbe drijf is in drie jaar in constante prijzen 6Vfe pet. gestegen, de helft van de kelijke toeneming van de loonsom per werknemer. In het ambacht is het aantal vestigin gen in 1961 en 1962 met een Vz pet. toe genomen, de werkgelegenheid 3,5 pet., het aantal werkzame personen per onder neming met 5 pet tot 4,3, de omzet het ambacht steeg 6 tot 7 pet per jaar voor de helft vermoedelijk ten gevolge van hogere prijzen, zodat de omvang 1960 tot 1962 met 7 pet zal zijn gestegen, waartoe vooral bouw en metaal bijdroe gen. Er zijn aanwijzingen dat het inko men enigszins gedaald is. Academische examens - Kand. ex. G M Lokhorst (K) (Zeist) L J de Visser (A) (Middelburg): doet wis kunde: J W de Bakker (Den Haag), doet. scheik: P de Koe (Amsterdam): doet. nat.: W M de Muynck (Vlissingen); doet. scheik.: i lett.: J J Spa else t doet theol.: J G kand. econ.: S Bakker (Hardegarijp); doet. econ.: D Gaastra (Dul- Amsterdam). P M Gerlagh (Am- n); bevorderd tot arts; J Blijleven (Vlaardingen). H van Duyn (Amsterdam), WAM Koetsier (Amsterdam), P A de Meer (Harderwijk). AMSTERDAM, Gem. Un. Geslaagdi kand. Eng.: mej. J W _F _Franck (Amster- AMSTERDAM, Gem. Un. Geslaagd! loet. rechten: J de Vries (Haarlem): kand. nuziekwetenseh.: A N Verveen (Amster- lam); doet. econ.: J Laan en G F Llmborch Tan der Meersch (Amsterdam). AMSTERDAM. Vrij. doet. klass. lett. J. H. J. Veerman (Volen- J. J. Meijling (Vught), A. C. W. Michon (Voorburg), E. Obert (Rotterdam), S. van der Spluij (Rotterdam). DELFT, T.H. Geslaagd: prop. geod. ing.j T Bouw (Utrecht). J W S Blok (Loenon a, d. Vecht), J A J Marissen (Oud-Zuilen); ing. mijning.: B J van Beukering (Delft), ing. werktuigk. ing.: J G H Bakker. G J L van den Boom (beiden Den Haag), W EJ Cappendijk (Rotterdam), JEM van Dorsse- laer (Delft). H H Geier (Dranen). J van der Hilst (Rotterdam), H W Hlsslnk (Den Haag). B J Hollander (Harderwijk). T W M Janser. (Nijmegen). J P Jongbloed (Delft), D J Llgterlnk (Aalten), Y J van der Mark (Rijswijk). E R Metz (Den Haag), H de Ruijter (Rotterdam), G Snellink (Voorburg), H G Stassen (met lof) (Zeist), P Verhaart (Leiden). J P Weidema (Delft). C W Won- dergem (Vlissingen). D J van Zuilichem (Voc lurg). GRONINGEN. Geslaagd: doet gesch. mej. W. J. Huijsse (Emmen) cn A. S. Nie- meijer (Groningen): tandarts: F. J. Philip- pus (Delft): arts le ged. H. R. Eikelaar (Den Haag). J. C. van de Grlendt en W. C. Pleyte (Groningen) en K. Sissingh (Win schoten): kand. rechtsgel. S. A. ten Have (De Bilt); kand. psychol. mevr. E. J. Swa- nenburg (Groningen), mej. M. Baart (Ku- baard) cn P. P. J. de Koning (Lelden); kand.: B Meijer Kampen j ROTTERDAM. Stichting Klinisch hoger onderwijs. Geslaagd; semi-arts: mej. W L Bekink (Den Haag) cn jhr. P E van Bent- hem van den Bergh (Den Dolder); arts: J H Anschütz (Rotterdam). UTRECHT Doet not: B den Hartog (Tiel); doet. rechtsgel.; mej. A A Sonne- veldt (Breda). A W J Th Marres, cum lau- de (Maastricht), J W Bogaardt, cum laude (Utrecht). R E Th Oosterling, cum laude (Zeist): kand. cult, antrop.: A H F Lemaire (Utrecht): kand. rechtsgel.: P E W Augus- tinus (Dordrecht), jhr. J A Z Hooft Graaf land (Zeist), A W Meyes (Soesterberg), H de Cock Utrecht), mep. G I Jellema (Utrecht): doet Nederlandse taal- en letterk.: J B J Bremer (Utrecht): kand. Ned. taal- en let terk.; mej. M C Th van Haelst (Niet. R Goetmakers Rotterdam). R van Leusen (Utrecht), RAM Panhuysen (Maastricht): kand. Duitse taal- en lett: mej. A M Postma (Maastricht): tandarts: B Th H Houben (Breda). T Koetsier Woer den): doet. geneesk.: mej. D A Banga (Wageningen). B H M J Buys (Utrecht), R E Kleinveld (Utrecht), H H de Klerk Rot terdam). J J H Maassen Maastricht): kand. fys. geogr.: mej. J M Nieuwendijk Utrecht) doet soc. geogr.; O J Smits 's-Hertogen- bosch), P Folkers (Rotterdam); doet fys. geogr.: R J M Crul (Maarssen). te vullen met artikelen die in onge veer veertig jaren over de Rotter damse letterkundige Kees Rijnsdotp en diens werk zijn geschreven. Vele duizenden woorden gewagen van lof, reserve en van kritiek. Er zijn oprechte waardering getuigende en stimulerende beschouwingen bij, r ook onjuiste en zelfs liefdeloze uitspraken. Woorden, woorden, woorden, om het even uit welk vat getapt: hebben zij over de mens Rijnsdorp alles gezegd wat ze had den moeten zeggen? Of is er toch ergens een facet onvoldoende be licht gebleven? Een vacuum mis schien? Deze vraag is actueel, nu er bij de toekenning van de hoog te waarderen kritiekprijs aanleiding bestaat, een artikel aan de reeks Rijnsdorp-be schouwingen 'toe te voegen. In zijn woning aan de Rochussenstraat te Rot terdam, met zich op het hartje van Delfshaven zijn geboorteplaats hebben wij tegenover de heer Rijns dorp gezeten, echter niet in de tradi tionele houding van een verslaggever, die nauwkeurig de woorden van de geïnterviewde notuleert of hem be hendig gewenste uitspraken ontfutselt. Van het gesprokene hebben wij geen letter op papier vastgelegd. Met opzet niet, omdat ons iets anders voor ogen stond dan een levensbericht met toch reeds bekende citaten, gelardeerd met een exposé van zijn veelzijdige cultu rele arbeid, waarvan men in brede kring al evenzeer op de hoogte kan Hetgeen hier volgt, persoonlijke projectie zich in een gesprek omtrent het wezen diens idealen heeft gevormd. Eerst even de buitenkant afgetast: rustige, bezonken figuur, een markante kop met heldere, vorsende ogen. De zeventiger jaren die hij bijna telt (in september), zal men hem beslist nog niet geven. Hij straalt een voor zijn leeftijd opmerkelijke vitaliteit uit. Ook duidelijk iets van het geheel nog in zijn tijd staan en meegaan. Rijnsdorp stelt prijs op eer verzorgd uiterlijk. Zijn zeer correcte kle ding, het moderne brilmontuur, zijn aar den dag tredende eruditie en wellevende omgangsvormen, geven hem het voorko men van een diplomaat. Hoewel anders dan op het terrein van de buitenlandse betrekkingen en nu peilen wij meer onder de oppervlakte is Rijnsdorp toch diplomaat, een gezonde, die met veel tact en kennis representant mag zijn temidden van cultuur-ambassa deurs van allerhand pluimage. dan ook het beeld dat enkele x Kijnsdorp Schuldig Rijnsdorp schuldig! Te veel christenen beseffen niet of nauwelijks, dat zij op het culturele erf vertegenwoordigers be zitten. Zeker, zij kennen de naam Rijns dorp en velen kennen ook zijn literaire werk: zijn romans en novellen, zijn es- en gedichten, de programma's voor de N.C.R.V.-microfoon en zijn literaire kritische bespiegelingen in de bladen van is kwartet. Men heeft hem echter nimmer de vol machten gegeven, waarop hij aanspraak mocht maken. En waarom niet? Omdat wat wij nu zullen zeggen, zal waar schijnlijk als een harde klap aankomen omdat in het protestantisme in zijn totaliteit te weinig cultuurbesef leeft Helaas menen nog velen, dat christelijke beleving het deelhebben aan „die cul tuur" uitsluit, ja er zijn er, die in onbe grip zo ver gaan, dat zij elke artistieke uiting kwalificeren als behorende tot het rijk van satan. Toegegeven, er zijn kunstuitingen die een dergelijke kwalificatie verklaarbaar maken. Er staan evenwel legio edele pressies tegenover. En wie anders dan de Goddelijke Geest kan daarvan wel de inspirator zijn? Dat zulks niet algemeen wordt ingezien, demonstreert hoe slecht velen de boeken van geestelijke leids lieden en vooral ook de Bijbel lezen. Afbraak Vandaag, vier eeuwen na de beelden storm, is nog de zucht tot afbreken aan wezig, meestal zonder er iets positiefs voor in de plaats te stellen. Erger nog: talloze christen-kunstenaars, die, levende en werkende vanuit het geloof der vade ren, mee wilden modelleren aan het eigen gezicht van een protestantse cultuur, heeft men in eenzaamheid laten st; vaker nog voor het hoofd gestoten zelfs buiten het kerkverband gejaagd. De lange lijst met namen van slachtoffers dezer in onze dagen voortdurende „beel- denstormerij" zou u schokken. Ook Rijnsdorp mocht alleen ploeteren en hem werd niet zelden leed aangedaan. Door onverschilligheid of botte negering van zijn gaven van hoofd en hart en zijn betekenis voor de vaderlandse cultuur, voor die van het protestantisme in het bijzonder. Zijn creaticiteit als scheppend kunstenaar is tientallen jaren een soort vrijetijdsbesteding geweest. Rijnsdorp is, wellicht tot schade zijn artistieke carrière, op post gebleven binnen de kring, waar hij meende te zijn geplaatst, Het siert hem, dat hij tegen niets en niemand wrok koestert. Hij leeft en werkt Gode zij dank niet op de vul kaan van verterende onlustgevoelens. Idealen woord gevallen is, komen we aai kern, waar wij als protestanten eindelijk eens doorheen moeten bijten. Wij hopen daarom, dat velen, die dit artikel tot aar deze passage hebben gevolgd, ook ver der zullen willen lezen. Over de idealen van Rijnsdorp er van vele andere christenkunstenaars is een beschrijving te geven met hei karakter van een cultuur-historische be schouwing. Ongetwijfeld nuttig, maai dan is er het gevaar, niet te worden ge lezen door al diegenen, die wij zo graag willen bereiken. Achterhaven Zoekende naar een voor iedereen be grijpelijke symboliek, zagen wij een frappant beeld voor het grijpen liggen, vlak vóór Rijnsdorps woning. Dat huis biedt verrassend zicht op het immer gende rijverkeer en de drukke vaart schepen door Delfshavense Schie Coolhaven. Verderop, rommelig en scholen, ligt de Achterhaven: eens leven dig en winstgevend in gulden tijd, waar aan het standbeeld van Piet Hein herin nerde, doch steeds meer versukkeld als een doodlopende enclave. Wel volgt nog het water de beweging van eb en vloed, maar bij gemis doorstromend contact met andere wate ren, komt in die Achterhaven veel bo vendrijven dat het beeld ontsiert e bewegelijkheid blokkeert. Op de walle- Kant zijn de schaarse herinneringen ei wat er na de glorietijd werd bijgebouwd, Kan tot hernieuwde daadkracht weinig inspireren. Dit beeld over te zetten in het vlak van geest en cultuur is niet zo moeilijk Cultureel bezien is de beloving van me nig protestant ongeweten verstard tol een „achterhaven", afgesloten voor im pulsen opwekkende stromen die waar. lijk niet uitsluitend „werelds" zijn. Nog hebben wij op onze geestelijke walkant gevels staan, die trots rechtvaardigen Maar, wat doen we ermee en erach ter? Zijn deze bolwerken in onze tijd nog voldoende functioneel? Hoe bewaren wij en wat bouwen we bij? Doorsteken Benutten wij de geloofsbeleving ten volle als de altijd vlietende stroom waaruit wij de akker van het leven ook cultureel bevloeien. De waarheid is. dat belangrijke delen onbevloeid, du: onvruchtbaar blijven en dat wij de wer kers, die zich desondanks op de stugge velden wagen, vaak aan hun lot i laten, waardoor niet zelden het ploegen en zaaien ten leste wordt opgegeven. Wat nu te doen om in deze onhoudbare en niet te verantwoorden toestand betering te brengen? Het protestants- christelijke volksdeel zal, zo wijd vertakt als mogelijk is, moeten leren beseffen, dat onze „achterhaven" gelijk die van Delfshaven weldra te gebeuren staat zonder verwijl dient te worden doorge stoken. Dan zullen niet slechts van de achter kant (het verleden), maar ook van een nieuwe zijde (heden en toekomst) sche pen de haven in en uit kunnen varen. Schepen van de geest: de onmisbare klei ne zeilers zo goed als de slepers, onze grote voortrekkers, die, uitgerust met de rader en de antennes van wetenschap en creativiteit, meer waarnemen en verder reiken dan de eenvoudige vaartuigen, die ons overigens even dierbaar zijn. Overslag Dan is het onze dure plicht, de kun stenaars voor wie het een levenszaak is, het reformatorisch geloofsbrieven als thuishaven te behouden, een beter ge outilleerde ankerplaats te bieden. De kostbare geestelijke lading die zij aan voeren, moet in transito een degelijke be handeling krijgen. Wij hebben te zorgen voor een perfect functionerende „over slag". Daardoor zijn geschoolde „over- laders" nodig. Al te lang hebben wij gewacht met het kweken van kader dat kan bijdragen aan een protestants-christelijke cultuur. Ook onze centra van wetenschap lieten tot dusver te zeer verstek gaan. Het is zaak, nieuwe generaties studiegelegenheid en levenskansen te bieden om effectief christen-cultuurdragers te worden. Nog op te kleine schaal wordt in scholen cn gezinnen een bescheiden fundering ge legd, doch er is meer nodig. Er dient eindelijk een doorsteek te ko men naar fris en leven brengend water. Naar een uit het geloof zich voedend centrum ;een academie voor het kweken van een christelijke cultuur-elite. Een keurkorps dat voor zijn creativiteit klankbord vindt in eigen gemeenschap, ook in die van de kerk, om, aldus ge stimuleerd, tot volle wasdom te kunnen komen, zodat zij eveneens buiten die ge meenschap als volwaardig wordt erkend en gerespecteerd. Kader kweken Misschien zal het nu meerdere christe nen duidelijk worden, hoezeer onze kun stenaars zo ver gehouden van het ide aalbeeld tekort is gedaan. En wat het gevoelige en met talenten toegeruste mensen als Rijnsdorp moet hebben ge kost. het als hun levenswerk te blijven zien, slechts door enkelen begrepen en ge steund, bij voortduring voor dit ideaal in te zetten. Wij doen niet aan mensvergoding als wij hier uiting geven aan onze vreugde over de toekenning van een prijs op zo een hoog niveau aan de heer Rijnsdorp, ofschoon het anderzijds mag beschamen, dat het niet protestants-christelijk, doch neutrale instellingen zijn, die thans de verdiende kroon zetten op een deel van zijn levenswerk. Aan Kees Rijnsdorp en waarlijk niet alleen aan hem kunnen wij nog veel goed maken. Iets waarby het niet in eerste aanleg behoeft te gaan om het persoonlijk eerbewijs al komt hem dat toe doch vooral om de ver wezenlijking van het ideaal: klank bord en kader, ter verdieping en ver rijking van ons cultureel beleven en zulks ten profijte van het gehele Ne derlandse protestantisme. Zouden wij er niet aan kunnen beginnen, dit nog bij het leven van Rijnsdorp en andere hedendaagse christen-kunstenaars te realiseren? Het kan nog, ja het moet. TON HYDRA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 9