AANVOERDERS OPSTAND TEGEN PAUL
DE GROOT NU LEIDERS VAN O.V.R.
KEES RIJNSDORP
STIMULEREN
Ervaren vechtjassen trekken aan touwtjes
O.V.B. werkt geraffineerd:
Arbeidsonrust
In twee jaar tijds 3000
minder kleinhandelaars
Achter de mens gekeken
9
DONDERDAG 5 MAART 1964
"1 Q A O De felle, reeds enige jaren woedende broederstrijd om de
X macht over de communistische arbeiders in Nederland tussen
C.P.N.-baas Paul de Groot en een strijdlustige oppositiegroep in de E.V.C.
komt tot een openlijke uitbarsting. De grote Rotterdamse afdeling der EVC
scheurt zich los van de diotatoriale invloed der C.P.N., een daad, die later
zowel de communistische arbeidersbeweging als de communistische partij
in tweeën zal splijten.
Wie waren de mannen, die de moed- hadden om de (toen nog) machtige
partijbaas Paiul de Groot de voet dwars te zetten? Het waren Toon van dan
Berg en Leen van Os.
1 0 f\/L Onder Scheveningse vissers breekt een „wilde" staking uit,
X die aiie schepen binnen houdt. Het blijkt al spoedig dat deze
staking georganiseerd is en geleid wordt door het Onafhankelijk Verbond
van Bedrijfsorganisaties. Aanvankelijk schijnt het, alsof de vissers tegen
het hechte front van de reders en de erkende vakbonden geen schijn van
kans hebben, maar na zeven weken stort het redersfront als een wankel
kaartenhuis ineen. Het O.V.B. hijst de overwinningsvlag.
Wie waren de mannen, die achter de schermen aan de touwtjes brokken
en de moed hadden dóór te zetten tot het biltere einde? He waren Toon
van den Berg en Leen van Os.
(Van onze sociaal-economische redactie)
EEN GROOT DEEL VAN HET NEDERLANDSE VOLK hoorde tijdens de Scheveningse vissersstaking voor het
eerst van het O.V.B., het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties. Wat is dat voor een organi
satie, zo hebben velen zich stellig afgevraagd, en wie trekken er aan de touwtjes? Waar kwam het geld van
daan, waarmee de langdurige staking in Scheveningen werd gefinancierd? Heeft het O.V.B. veel leden eri zal
het in de toekomst nog meer van zich laten horen? Om op deze en andere vragen een antwoord te vinden heb
ben we een onderzoek ingesteld naar de „antecedenten" van het O.V.B. Voor een duidelijk beeld moeten we
Paul de Groot, Moskous zetbaas in
Nederland, slaagde er niet in
zijn greep op de Eenheidsvakcen-
trale te behouden. Hij „adviseer
de" ten slotte de weinige getrou
wen, onder te duikeip, in het NVV.
Toen de bevrijdingsfeesten nog vol
op aan de gang waren, maakte een
aantal mannen zich op om de vakbe
weging in Nederland nieuw leven in
te blazen. De communisten liepen
daarbij in de voorste gelederen. Zij
wisten in korte tijd niet minder clan
190.000 arbeiders bijeen te brengen
onder de vaan van de Eenheids Vak
Centrale. Voorzitter werd Berend
Blokzijl, tweede voorzitter Toon van
den Berg, die tevens de leiding op zich
nam van de E.V.C.-transportarbeiders-
Voor het echter zover was, stichtte
Leen van Os de Rotterdamse afdeling
van de latere E.V.C., waarvan hij zich
zelf tot „voorlopig" voorzitter bombar
deerde. Dat was op 16 juni 1945. Twee
dagen later liep hij Toon van den Berg
tegen het lijk en de kennismaking be
viel zó goed, dat ook Toon in het „voor
lopig" bestuur werd opgenomen. De twee
mannen waren onafscheidelijke kamera
den geworden, beiden bezeten van het
zelfde doel: leiding te geven aan de Ne
derlandse radicale arbeidersbeweging.
Het aanvankelijke succes"van de E.V.C.
bracht het N.V.V. er begin 1946 toe fu-
Statuten verraden
uiteindelijk doel
(Van onze soc.-econ. redactie)
„De strijd is nu pas goed begon
nen". Deze woorden sprak de secre
taris van het O.V.B., de heer A. (voor
Toon) van den Berg op de „overwin
ningsvergadering" van de stakende
Scheveningse vissers. Wat bedoelde
hij daarmee? We hebben Toon van
den Berg in zijn hoofdkwartier aan
de Mathenesserlaan te Rotterdam
opgezocht en hem onomwonden naar
de plannen van het O.V.B. gevraagd.
Het antwoord bleef vaag, maar het
was toch wel zo duidelijk dat daar
uit op zijn minst de conclusie kan
worden getrokken, dat het Neder
landse georganiseerde bedrijfsleven
in de nabije toekomst ongetwijfeld
vaker met de aspiraties van Toon
van den Berg en Leen van Os te ma
ken zal krijgen, hetzij direct, hetzij
indirect.
Het woordje indirect schrijven we
er nadrukkelijk bij, want uit allerlei
informaties is ons wel duidelijk ge
worden dat het O.V.B. een uitermate
geraffineerde werkwijze volgt, die er
op neerkomt, dat via de leden der
bedrijfsorganisaties latente arbeidson
rust wordt gestimuleerd. W,e achten
het zelfs in het geheel niet uitgesloten,
dat het O.V.B. indirect een belangrijk
aandeel heeft gehad in het naar de
oppervlakte brengen van de al ge
ruime tijd smeulende onrust onder
grote groepen werknemers, die in de
herfst van het vorige jaar openlijk tot
uitbarsting kwam.
Het aandeel van het O.V.B. daarin is
niet aanwijsbaar. Toen we Toon
Berg er naar vroegen, kregen we glim
lachend een ontwijkend antwoord. „Wij
werken volkomen onafhankelijk en wij
hebben geen enkele binding met de
actiecomité's die bijvoorbeeld in het
grafisch bedrijf en bij het streekbusver-
voer stakingen hebben georganiseerd'
Intussen windt het O.V.B. geen doekjes
om de vraag wóar de „kansen der arbei
ders" liggen. Deze liggen niet in het „1
bovenaf opgelegde georganiseerde over
leg. zogenaamd in 's lands belang", maai
in het ..voeren van actie door de arbei
ders zelf, vanuit de bedrijven".
..De betere resultaten van de loon
onderhandelingen voor 1964 hebben dal
onomstotelijk bewezen", zo voegde Toon
van den Berg daaraan toe.
Ruim 10.000
Al jarenlang nu is het O.VJ3 bezig
deze „actie door de arbeiders zelf" te
ganiseren. Bij hef verbond zijn thans elf
bedrijfsorganisaties aangesloten die sa
men ruim 10.000 leden tellen, t.w. voo
1. de bouwindustrie (w.o. ook hout- e:
meubelbedrijven); 2. liet verkeer (w.<
de havenbedrijven, de Rijn- en binnen
vaart, het transport te land en het horeca
bedrijf); 3. de metaalindustrie (w.o. ooi
diamant- en edelmetaalbedrijven); 4. het
grafisch bedrijf (w.o. papierfabricage):
5. de mijnindustrie: 6. de kleding-
textielindustrie; 7. zeevaart en visserij:
8. het handels- cn geldwezen: 9 de fa
briekmatige bedrijven (w.o. chemische
industrie en voedings- en genotmidde
len): 10. de agrarische bedrijven: 11. de
overbeids- en particuliere nutsbedrijven
en culturele instellingen.
Ziehier de bedrijfstakken, waarbinnen
het O.VJB. er tot dusver in geslaagd is
een. ondernemingsgewijze cellenbouw tot
stand te brengen. Toon van den Berg en
-Leen vatrOs zijn mannen, die, het blijkt,
wél üift hun strijd tegen Paul de Groot,
veel geduld hebben. Zij weten wat ze
willen en gaan goed voorbereid en voor
zichtig op hun doel af waarbij ze zich
goed realiseren dat zij zich niet of nau
welijks kunnen veroorloven een staking
te verliezen, want hun organisatie is nog
betrekkelijk klein. Daarentegen weten ze
drommels goed. dat elke gewonnen sta
kingsactie de positie van het O.V.B. ver
sterkt; Toon van den Berg en Leen van
Os zullen dan ook pas „inspringen" als
goed als zeker van de overwinning
De methode van stimuleren van ar
beidsonrust en daarna kiezen tussen
„staken" of „gedekt houden" is derhalve
uitermate geraffineerde tabtiek, vei-
Foor de positie der O.V.B.-leiders, cn
tegelijk gevaarlijk voor de positie van
de erkende vakbonden. De staking van
Scheveningen heeft dat duidelijk geleerd.
Het behoeft geen betoog, dat een derge
lijke werkmethode, gebaseerd op het
stimuleren van latente arbeidsonrust ook
ernstige gevolgen voor de econo
mische belangen van het land kan heb
ben.
Geld van P.S.P.
Een belangrijk wapen van het O.V.B.
ook zijn onafhankelijkheid. Voor zover
e konden nagaan heeft het verbond
geen enkele officiële binding met één of
politieke partijen of andere vak
organisaties. Wel staat vast, dat vele
leden lid zijn van de Pacifistisch Socialis
tische Partij, waarbij, naar wij vernamen,
ook Toon van den Berg als lid staat in
geschreven. (Leen van Os is partijloos).
t er een nauwe geestverwantschap
met de PS.P. bestaat blijkt ook wel
hieruit, dat deze partij tijdens de Sche-
'eningse staking honderden steunlijsten
heeft afgenomen, die over alle afdelingen
het land werden verdeeld. Op deze
•ijze heeft de P.S.P. een flink deel van
de f 100.000, die de staking aan uitke
ringen heeft gekost voor haar rekening
genomen. Daarentegen werd financiële
steun van de C.P.N., de E.V.C. en de
Boerenpartij van de hand gewezen
O.V.B.-paradijs
Het O.V.B. mag zich dan onafhankelijk
jemen, zijn ware intenties worden dui
delijk voor wie een blik in de statuten
slaat. Daarin staat o.m. te lezen, dat het
verbond streeft naar „een omvorming
de bestaande sociaal-economische
verhoudingen, opdat het eigenlijke doel
der voortbrenging een behoeftenvoorzie-
ning gericht op het algemeen welzijn,
kan worden verwezenlijkt". Voorts wordt
aar gestreefd dat „aan iedere wer-
waar ook zijn plaats is in het pro-
duktieproces, gelijke zeggenschap en ge
lijk beslissingsrecht en daardoor mede
verantwoordelijkheid voor de bereiking
van dit doel worden gegeven".
„Het O.V.B. acht hiertoe", aldus de
statuten verder, „een ordening vam
het gehele bedrijfsleven onmisbaar,
waarbij eigendom van en de beschik
kingsmacht over de productiemiddelen
in handen worden gelegd van door de
arbeiders in te stellen organen. Ge
streefd wordt naar de vorming
een zelfstandige sociaal-economische
organisatie van de arbeid, welkt
ternationaal dé werkende massa's
enigt op de grondslagen van doelstel
lingen en beginselen van het O V.B."
Het gaat dus, als we goed lezen,
een internationaal O.V.B.-paradijs.
Onafhankelijk
siebesprekingen te beginnen met de be
stuurders der vakcentrale, waarvan een
hechte binding met het communisme toen
nog niet openlijk vaststond. Deze bespre
kingen hadden evenwel geen vlot ver
loop, voornamelijk omdat de E.V.C.-be-
stuurders „te hoge" eisen stelden en om
dat zij er bovendien weinig voor voelden
de officiële spelregels met betrekking tot
de naoorlogse arbeidsverhoudingen mee
te spelen. En naarmate het fusieberaad
zich langer voortsleepte werd de positie
van het N.V.V. door de toename van het
ledental sterker. Intussen ook werd het
steeds duidelijker, dat de als onafhanke
lijk aangediende E.V.C. nauwe bindin
gen had met het internationale commu-
ie, dat onder leiding van Stalin van
j moeizaam bevochten vrede al gauw
koude oorlog maakte. Op 18 maart
1947 koos het N.V.V. eieren voor zijn
geld: de fusiebesprekingen met het E.V.C.
werden gestaakt.
Strijd om macht
Gesteld tegenover een groeiend front
m tegenstand liet de E.V.C. steeds meer
haar ware gedaante zien. Openlijk kwam
ok een felle strijd om de macht aan
het licht, die al vanaf 1945 in stilte ge
streden werd tussen Moskou's zetbaas
Paul de Groot en een deel van bestuur
leden van de E.V.C. Paulde Groot
.1 er vanaf het begin naar" gestreefd
de arbeidersorganisatie ondergeschikt te
maken aan de C.P.N.. dat wil zeggen aan
hem zelf. In Berend Blokzijl had hij een
willoos werktuig gevonden, maar de be
noeming van Toon van den Berg in het
E.V.C.-bestuur (als tweede voorzitter nog
wel) bleek op een „vergissing" te berus
ten. Toon van den Berg, o.m. gesteund
door het Rotterdamse bestuur, gaf op
het hoogste niveau leiding aan het ver
zet tegen de alliantie De Groot-Blokzijl.
Op het matje
Paul -<Je Groot -had- zijn tegenstanders
al vroegtijdig in het oog. Reeds op 23
juni 1945 werd Leen van Os op het matje
geroepen, waarbij deze het verwijt te
horen kreeg, dat hij ten onrechte zo vrij
was geweest enige „voorlopige" bestuur
ders in de Rotterdamse E.V.C. op te ne-
i. die geen partijlid waren. Daaronder
bevond zich ook Toon van den Berg. die
korte tijd later onder de druk van „Rot
terdam" tot groot ongenoegen yan Paul
de Groot in het landelijke E.V.C.-bestuur
worden gekozen!
Wraak
De partijbaas zon op wraak. Op 28 juni
1945 brak de eerste na-oorlogse grote
Rotterdamse havenstaking uit. Na enige
dagen gaf Paul de Groot (via Berend
Blokzijl) opdracht het werk te hervatten,
zonder voorafgaand overleg te plegen
Toon van den Berg en Leen van Os,
die de staking leidden. Toon en Leen
weigerden te gehoorzamen en de staking
werd voortgezet Paul de Groot moest
tegen de onafscheidelijke kameraden op
at het onderspit delven. Maar spoe-
:ou hij een nieuwe kans krijgen. Op
21 juli 1945 werd Leen van Os veroor
deeld tot een jaar gevangenisstraf we
gens diefstal van chocolade en bloem in
de haven van Rotterdam, en reeds een
dag daarna maakte de C.P.N. van de ge
legenheid gebruik om hem te schorsen
als lid „wegens aantasting van de goede
aam der partij"
Toon hield stand
In de tijd, die hierop volgde, werd ge
probeerd Toon van den Berg „klein" te
krijgen. Meermalen zond de C.P.N. een
politieke commissaris op hem af, die op
dracht kreeg deze vakbondsbestuurder te
bewegen tot de partij toe te treden. Maar
v. d. Berg hield stand; niet omdat hij
geen communist wilde zijn, maar omdat
hij de strijd tegen Paul de Groot moest
winnenNa diens (vervroegde) vrij
lating werd Leen van Os op 17 mei 1946
opnieuw bij de partijbaas ontboden. Ook
hij weigerde nog steeds, hardnekkiger
ooit, te buigen voor de C.P.N. „Wij
zullen aileen met de arbeiders overleg-
:n", verklaarde Van Os.
Weg-georganiseerd
Nadat de fusiebesprekingen met het
N.V.V. waren mislukt, begon het te rom-
n en te kraken in de Eenheids Vak
Centrale. Toon van den Berg, Leen van
n hun medestanders maakten er niet
langer een geheim van, dat de Rotter
damse afdeling zich van de leiding van
Paul de Groot's satelliet Berend Blokzijl
geen snars aantrok. De „onafhankelijk
heidsbeweging" kreeg meer en meer aan
hangers. Paul de Groot kon zich niet
veroorloven de harde Stalinistische leer
school nog langer te „loochenen": hij
moest ingrijpende maatregelen nemen.
Die kwamen. Eerst werd Toon van den
Berg uit het hoofdbestuur der E.V.C. ge
organiseerd. Op 12 maart 1948 werd hem
in een vergadering van de Landelijke
Raad openlijk gevraagd zijn standpunt te
hemen, doch hij weigerde en verliet de
vergadering.
Geschorst
Kort daarna besloot de E.V.C.
Paul de Groot) alle bestuurders va
afdeling Rotterdam te schorsen. In het
Rotterdamse kantoor van het dagblad
„De Waarheid" werd een „nieuw" E.V.C.
kantoor geopend. Toon van den Berg ei
Leen van Os riepen in allerijl „hun" le
den bijeen, die met grote meerderheid
van stemmen besloten hun plaatselijke
leiders te blijven volgen. Zij
C.P.N. „misdadig wroeten in de E.V.C.",
r. d. Berg en Van Os riepen „alle Ne
derlandse arbeiders" op hen in hun strijd
te steunen.
Verbitterd zette Paul de Groot de strijd
voort, waarbij hij in het voordeel ver
keerde te kunnen beschikken over het
machtsmiddel van een dagblad. Toch zou
hij de strijd verliezen. De E.V.C. brokkel
de steeds verder af. Het regende schor
singen. In 1958 was de breuk volkomen.
Paul de Groot bleef nog slechts over met
een groepje, dat hij E.V.C. '58 noemde en
enige tijd daarna beval hij deze vakcen
trale op te heffen, terwijl de leden de
opdracht kregen onder te duiken in de
bonden van het N.V.V. Voor de E.V.C. '58
kwam het „Centrum voor eenheid in de
vakbeweging" in de plaats, om (onder
rechtstreeks gezag van het partij-appa
raat) de cellenbouw in de erkende vak
bonden te organiseren.
Het O.V.B.
Wat er overbleef van de E.V.C. bestaat
onder die naam nog steeds, zij het zwaar
gehavend. De E.V.C. handelt, voor zover
bekend, zonder rechtstreekse beïnvloe
ding van de C.P.N., die zelf ook in
tweeën gescheurd uit de strijd tevoor
schijn kwam. Toon van den Berg en Leen
van Os hebben de ontwikkeling van 1958
echter niet afgewacht: zij doopten hun
plaatselijke E.V.C. om in een landelijk
O.VJS., waarvan Leen de voorzitter en
Toon de secretaris-penningmeester werd.
Zij kozen deze naamsverandering, om
zich tevens te bevrijden van de „smet",
die op de naam E.V.C. rustte. Dit is één
van de redenen waarom het O.V.B. en
de overgebleven E.V.C. elkaar later nim
mer gevonden hebben. Een andere reden
is, dat volgens het O.VJB. de E.V.C. „nog
geen proeve van betrouwbaarheid heeft
afgelegd"
Een foto uit de Scheveningse stakingsperiode. Rechts de m-an op de ach
tergrond van de visserijstaking: Jaap Koningmaar links de man die uit
eindelijk aan de touwtjes trekt: Toon van den Berg, voorzitter van de
O.V.B.
Volgens de raad voor het midden- en
kleinbedrijf is het aantal vestigingen in
de kleinhandel sinds 1 jan. 1961 gedaald
met 3000 tot 121.500 op 1 jan. 1963. Dit
komt vrijwel geheel voor rekening van
voedings- en genotmiddelen, vooral aard
appelen, groente en fruit, alcoholhou
dende dranken en zuivel.
De werkgelegenheid is met 3,5 pet. toe
genomen tot 298.500, zodat de bedrijfs-
grootte boven verwachtig groeide. Het
marktaandeel moet licht gedaald zijn.
De omzetstijging van warenhuizen en co-
operaties was groot. De omzet van krui
denierswaren bij het grootfiliaalbedrijf
was in 3 jaar 40 pet., bij warenhuizen is
deze ruim verdubbeld. Het inkomen van
de detaillist in het midden- en kleinbe
drijf is in drie jaar in constante prijzen
6Vfe pet. gestegen, de helft van de
kelijke toeneming van de loonsom per
werknemer.
In het ambacht is het aantal vestigin
gen in 1961 en 1962 met een Vz pet. toe
genomen, de werkgelegenheid 3,5 pet.,
het aantal werkzame personen per onder
neming met 5 pet tot 4,3, de omzet
het ambacht steeg 6 tot 7 pet per jaar
voor de helft vermoedelijk ten gevolge
van hogere prijzen, zodat de omvang
1960 tot 1962 met 7 pet zal zijn gestegen,
waartoe vooral bouw en metaal bijdroe
gen. Er zijn aanwijzingen dat het inko
men enigszins gedaald is.
Academische examens
- Kand. ex.
G M Lokhorst (K) (Zeist)
L J de Visser (A) (Middelburg): doet wis
kunde: J W de Bakker (Den Haag), doet.
scheik: P de Koe (Amsterdam): doet. nat.:
W M de Muynck (Vlissingen); doet. scheik.:
i lett.: J J Spa
else t
doet theol.: J G
kand. econ.: S Bakker
(Hardegarijp); doet. econ.: D Gaastra (Dul-
Amsterdam). P M Gerlagh (Am-
n); bevorderd tot arts; J Blijleven
(Vlaardingen). H van Duyn (Amsterdam),
WAM Koetsier (Amsterdam), P A de Meer
(Harderwijk).
AMSTERDAM, Gem. Un. Geslaagdi
kand. Eng.: mej. J W _F _Franck (Amster-
AMSTERDAM, Gem. Un. Geslaagd!
loet. rechten: J de Vries (Haarlem): kand.
nuziekwetenseh.: A N Verveen (Amster-
lam); doet. econ.: J Laan en G F Llmborch
Tan der Meersch (Amsterdam).
AMSTERDAM. Vrij.
doet. klass. lett. J. H. J. Veerman (Volen-
J. J. Meijling (Vught), A. C. W. Michon
(Voorburg), E. Obert (Rotterdam), S. van
der Spluij (Rotterdam).
DELFT, T.H. Geslaagd: prop. geod. ing.j
T Bouw (Utrecht). J W S Blok (Loenon a,
d. Vecht), J A J Marissen (Oud-Zuilen);
ing. mijning.: B J van Beukering (Delft),
ing. werktuigk. ing.: J G H Bakker. G J
L van den Boom (beiden Den Haag), W EJ
Cappendijk (Rotterdam), JEM van Dorsse-
laer (Delft). H H Geier (Dranen). J van
der Hilst (Rotterdam), H W Hlsslnk (Den
Haag). B J Hollander (Harderwijk). T W M
Janser. (Nijmegen). J P Jongbloed (Delft),
D J Llgterlnk (Aalten), Y J van der Mark
(Rijswijk). E R Metz (Den Haag), H de
Ruijter (Rotterdam), G Snellink (Voorburg),
H G Stassen (met lof) (Zeist), P Verhaart
(Leiden). J P Weidema (Delft). C W Won-
dergem (Vlissingen). D J van Zuilichem
(Voc
lurg).
GRONINGEN. Geslaagd: doet gesch.
mej. W. J. Huijsse (Emmen) cn A. S. Nie-
meijer (Groningen): tandarts: F. J. Philip-
pus (Delft): arts le ged. H. R. Eikelaar
(Den Haag). J. C. van de Grlendt en W.
C. Pleyte (Groningen) en K. Sissingh (Win
schoten): kand. rechtsgel. S. A. ten Have
(De Bilt); kand. psychol. mevr. E. J. Swa-
nenburg (Groningen), mej. M. Baart (Ku-
baard) cn P. P. J. de Koning (Lelden);
kand.: B Meijer Kampen j
ROTTERDAM. Stichting Klinisch hoger
onderwijs. Geslaagd; semi-arts: mej. W L
Bekink (Den Haag) cn jhr. P E van Bent-
hem van den Bergh (Den Dolder); arts: J
H Anschütz (Rotterdam).
UTRECHT Doet not: B den Hartog
(Tiel); doet. rechtsgel.; mej. A A Sonne-
veldt (Breda). A W J Th Marres, cum lau-
de (Maastricht), J W Bogaardt, cum laude
(Utrecht). R E Th Oosterling, cum laude
(Zeist): kand. cult, antrop.: A H F Lemaire
(Utrecht): kand. rechtsgel.: P E W Augus-
tinus (Dordrecht), jhr. J A Z Hooft Graaf
land (Zeist), A W Meyes (Soesterberg), H de
Cock Utrecht), mep. G I Jellema (Utrecht):
doet Nederlandse taal- en letterk.: J B J
Bremer (Utrecht): kand. Ned. taal- en let
terk.; mej. M C Th van Haelst (Niet.
R Goetmakers Rotterdam). R
van Leusen (Utrecht), RAM Panhuysen
(Maastricht): kand. Duitse taal- en lett:
mej. A M Postma (Maastricht): tandarts:
B Th H Houben (Breda). T Koetsier Woer
den): doet. geneesk.: mej. D A Banga
(Wageningen). B H M J Buys (Utrecht), R
E Kleinveld (Utrecht), H H de Klerk Rot
terdam). J J H Maassen Maastricht): kand.
fys. geogr.: mej. J M Nieuwendijk Utrecht)
doet soc. geogr.; O J Smits 's-Hertogen-
bosch), P Folkers (Rotterdam); doet fys.
geogr.: R J M Crul (Maarssen).
te vullen met artikelen die in onge
veer veertig jaren over de Rotter
damse letterkundige Kees Rijnsdotp
en diens werk zijn geschreven. Vele
duizenden woorden gewagen van
lof, reserve en van kritiek. Er zijn
oprechte waardering getuigende
en stimulerende beschouwingen bij,
r ook onjuiste en zelfs liefdeloze
uitspraken. Woorden, woorden,
woorden, om het even uit welk vat
getapt: hebben zij over de mens
Rijnsdorp alles gezegd wat ze had
den moeten zeggen? Of is er toch
ergens een facet onvoldoende be
licht gebleven? Een vacuum mis
schien?
Deze vraag is actueel, nu er bij de
toekenning van de hoog te waarderen
kritiekprijs aanleiding bestaat, een
artikel aan de reeks Rijnsdorp-be
schouwingen 'toe te voegen. In zijn
woning aan de Rochussenstraat te Rot
terdam, met zich op het hartje van
Delfshaven zijn geboorteplaats
hebben wij tegenover de heer Rijns
dorp gezeten, echter niet in de tradi
tionele houding van een verslaggever,
die nauwkeurig de woorden van de
geïnterviewde notuleert of hem be
hendig gewenste uitspraken ontfutselt.
Van het gesprokene hebben wij geen
letter op papier vastgelegd. Met opzet
niet, omdat ons iets anders voor ogen
stond dan een levensbericht met toch
reeds bekende citaten, gelardeerd met
een exposé van zijn veelzijdige cultu
rele arbeid, waarvan men in brede
kring al evenzeer op de hoogte kan
Hetgeen hier volgt,
persoonlijke projectie
zich in een gesprek
omtrent het wezen
diens idealen heeft gevormd.
Eerst even de buitenkant afgetast:
rustige, bezonken figuur, een markante
kop met heldere, vorsende ogen. De
zeventiger jaren die hij bijna telt (in
september), zal men hem beslist nog niet
geven. Hij straalt een voor zijn leeftijd
opmerkelijke vitaliteit uit. Ook duidelijk
iets van het geheel nog in zijn tijd staan
en meegaan. Rijnsdorp stelt prijs op eer
verzorgd uiterlijk. Zijn zeer correcte kle
ding, het moderne brilmontuur, zijn aar
den dag tredende eruditie en wellevende
omgangsvormen, geven hem het voorko
men van een diplomaat.
Hoewel anders dan op het terrein van
de buitenlandse betrekkingen en nu
peilen wij meer onder de oppervlakte
is Rijnsdorp toch diplomaat, een gezonde,
die met veel tact en kennis representant
mag zijn temidden van cultuur-ambassa
deurs van allerhand pluimage.
dan ook
het beeld dat
enkele x
Kijnsdorp
Schuldig
Rijnsdorp schuldig! Te veel christenen
beseffen niet of nauwelijks, dat zij op
het culturele erf vertegenwoordigers be
zitten. Zeker, zij kennen de naam Rijns
dorp en velen kennen ook zijn literaire
werk: zijn romans en novellen, zijn es-
en gedichten, de programma's voor
de N.C.R.V.-microfoon en zijn literaire
kritische bespiegelingen in de bladen van
is kwartet.
Men heeft hem echter nimmer de vol
machten gegeven, waarop hij aanspraak
mocht maken. En waarom niet? Omdat
wat wij nu zullen zeggen, zal waar
schijnlijk als een harde klap aankomen
omdat in het protestantisme in zijn
totaliteit te weinig cultuurbesef leeft
Helaas menen nog velen, dat christelijke
beleving het deelhebben aan „die cul
tuur" uitsluit, ja er zijn er, die in onbe
grip zo ver gaan, dat zij elke artistieke
uiting kwalificeren als behorende tot het
rijk van satan.
Toegegeven, er zijn kunstuitingen die
een dergelijke kwalificatie verklaarbaar
maken. Er staan evenwel legio edele
pressies tegenover. En wie anders dan de
Goddelijke Geest kan daarvan wel de
inspirator zijn? Dat zulks niet algemeen
wordt ingezien, demonstreert hoe slecht
velen de boeken van geestelijke leids
lieden en vooral ook de Bijbel lezen.
Afbraak
Vandaag, vier eeuwen na de beelden
storm, is nog de zucht tot afbreken aan
wezig, meestal zonder er iets positiefs
voor in de plaats te stellen. Erger nog:
talloze christen-kunstenaars, die, levende
en werkende vanuit het geloof der vade
ren, mee wilden modelleren aan het eigen
gezicht van een protestantse cultuur,
heeft men in eenzaamheid laten st;
vaker nog voor het hoofd gestoten
zelfs buiten het kerkverband gejaagd. De
lange lijst met namen van slachtoffers
dezer in onze dagen voortdurende „beel-
denstormerij" zou u schokken.
Ook Rijnsdorp mocht alleen ploeteren
en hem werd niet zelden leed aangedaan.
Door onverschilligheid of botte negering
van zijn gaven van hoofd en hart en zijn
betekenis voor de vaderlandse cultuur,
voor die van het protestantisme in het
bijzonder. Zijn creaticiteit als scheppend
kunstenaar is tientallen jaren een soort
vrijetijdsbesteding geweest.
Rijnsdorp is, wellicht tot schade
zijn artistieke carrière, op post gebleven
binnen de kring, waar hij meende te zijn
geplaatst, Het siert hem, dat hij tegen
niets en niemand wrok koestert. Hij leeft
en werkt Gode zij dank niet op de vul
kaan van verterende onlustgevoelens.
Idealen
woord gevallen is, komen we aai
kern, waar wij als protestanten eindelijk
eens doorheen moeten bijten. Wij hopen
daarom, dat velen, die dit artikel tot aar
deze passage hebben gevolgd, ook ver
der zullen willen lezen.
Over de idealen van Rijnsdorp er
van vele andere christenkunstenaars
is een beschrijving te geven met hei
karakter van een cultuur-historische be
schouwing. Ongetwijfeld nuttig, maai
dan is er het gevaar, niet te worden ge
lezen door al diegenen, die wij zo graag
willen bereiken.
Achterhaven
Zoekende naar een voor iedereen be
grijpelijke symboliek, zagen wij een
frappant beeld voor het grijpen liggen,
vlak vóór Rijnsdorps woning. Dat huis
biedt verrassend zicht op het immer
gende rijverkeer en de drukke vaart
schepen door Delfshavense Schie
Coolhaven. Verderop, rommelig en
scholen, ligt de Achterhaven: eens leven
dig en winstgevend in gulden tijd, waar
aan het standbeeld van Piet Hein herin
nerde, doch steeds meer versukkeld als
een doodlopende enclave.
Wel volgt nog het water de beweging
van eb en vloed, maar bij gemis
doorstromend contact met andere wate
ren, komt in die Achterhaven veel bo
vendrijven dat het beeld ontsiert e
bewegelijkheid blokkeert. Op de walle-
Kant zijn de schaarse herinneringen ei
wat er na de glorietijd werd bijgebouwd,
Kan tot hernieuwde daadkracht weinig
inspireren.
Dit beeld over te zetten in het vlak
van geest en cultuur is niet zo moeilijk
Cultureel bezien is de beloving van me
nig protestant ongeweten verstard tol
een „achterhaven", afgesloten voor im
pulsen opwekkende stromen die waar.
lijk niet uitsluitend „werelds" zijn. Nog
hebben wij op onze geestelijke walkant
gevels staan, die trots rechtvaardigen
Maar, wat doen we ermee en erach
ter? Zijn deze bolwerken in onze tijd nog
voldoende functioneel? Hoe bewaren wij
en wat bouwen we bij?
Doorsteken
Benutten wij de geloofsbeleving ten
volle als de altijd vlietende stroom
waaruit wij de akker van het leven
ook cultureel bevloeien. De waarheid
is. dat belangrijke delen onbevloeid, du:
onvruchtbaar blijven en dat wij de wer
kers, die zich desondanks op de stugge
velden wagen, vaak aan hun lot i
laten, waardoor niet zelden het ploegen
en zaaien ten leste wordt opgegeven.
Wat nu te doen om in deze onhoudbare
en niet te verantwoorden toestand
betering te brengen? Het protestants-
christelijke volksdeel zal, zo wijd vertakt
als mogelijk is, moeten leren beseffen,
dat onze „achterhaven" gelijk die van
Delfshaven weldra te gebeuren staat
zonder verwijl dient te worden doorge
stoken.
Dan zullen niet slechts van de achter
kant (het verleden), maar ook van een
nieuwe zijde (heden en toekomst) sche
pen de haven in en uit kunnen varen.
Schepen van de geest: de onmisbare klei
ne zeilers zo goed als de slepers, onze
grote voortrekkers, die, uitgerust met de
rader en de antennes van wetenschap en
creativiteit, meer waarnemen en verder
reiken dan de eenvoudige vaartuigen, die
ons overigens even dierbaar zijn.
Overslag
Dan is het onze dure plicht, de kun
stenaars voor wie het een levenszaak is,
het reformatorisch geloofsbrieven als
thuishaven te behouden, een beter ge
outilleerde ankerplaats te bieden. De
kostbare geestelijke lading die zij aan
voeren, moet in transito een degelijke be
handeling krijgen. Wij hebben te zorgen
voor een perfect functionerende „over
slag". Daardoor zijn geschoolde „over-
laders" nodig.
Al te lang hebben wij gewacht met het
kweken van kader dat kan bijdragen aan
een protestants-christelijke cultuur. Ook
onze centra van wetenschap lieten tot
dusver te zeer verstek gaan. Het is zaak,
nieuwe generaties studiegelegenheid en
levenskansen te bieden om effectief
christen-cultuurdragers te worden. Nog
op te kleine schaal wordt in scholen cn
gezinnen een bescheiden fundering ge
legd, doch er is meer nodig.
Er dient eindelijk een doorsteek te ko
men naar fris en leven brengend water.
Naar een uit het geloof zich voedend
centrum ;een academie voor het kweken
van een christelijke cultuur-elite. Een
keurkorps dat voor zijn creativiteit
klankbord vindt in eigen gemeenschap,
ook in die van de kerk, om, aldus ge
stimuleerd, tot volle wasdom te kunnen
komen, zodat zij eveneens buiten die ge
meenschap als volwaardig wordt erkend
en gerespecteerd.
Kader kweken
Misschien zal het nu meerdere christe
nen duidelijk worden, hoezeer onze kun
stenaars zo ver gehouden van het ide
aalbeeld tekort is gedaan. En wat het
gevoelige en met talenten toegeruste
mensen als Rijnsdorp moet hebben ge
kost. het als hun levenswerk te blijven
zien, slechts door enkelen begrepen en ge
steund, bij voortduring voor dit ideaal in
te zetten.
Wij doen niet aan mensvergoding als
wij hier uiting geven aan onze vreugde
over de toekenning van een prijs op zo
een hoog niveau aan de heer Rijnsdorp,
ofschoon het anderzijds mag beschamen,
dat het niet protestants-christelijk, doch
neutrale instellingen zijn, die thans de
verdiende kroon zetten op een deel van
zijn levenswerk.
Aan Kees Rijnsdorp en waarlijk
niet alleen aan hem kunnen wij nog
veel goed maken. Iets waarby het niet
in eerste aanleg behoeft te gaan om
het persoonlijk eerbewijs al komt
hem dat toe doch vooral om de ver
wezenlijking van het ideaal: klank
bord en kader, ter verdieping en ver
rijking van ons cultureel beleven en
zulks ten profijte van het gehele Ne
derlandse protestantisme. Zouden wij
er niet aan kunnen beginnen, dit nog
bij het leven van Rijnsdorp en andere
hedendaagse christen-kunstenaars te
realiseren? Het kan nog, ja het moet.
TON HYDRA