La Faux
Nieuw-figuratieve Westerik
DE OPSTANDELING:
Brakman in grensgebied
laat naar vele kanten raden
vond slechts ten dele erkenning
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1961
a NOG IS ER DISHARMONIE IN ZIJN „MEDEDELING"
EEN, interessante proef: vraag
enkele beschouwers van het
schilderij „Schoolmeester en
l:iru¥y naar hun eerste reactie
en deze zullen zeer uiteenlo
pend blijken te zijn. „Het kind
heeft verdrietzegt de een
„en de meester maakt een
troostend en beschermend ge
baar". „Die vent is een griezel
en het kind is bang voor hem
meent een ander. „De man is
vals; hij doet. maar alsof hij
vriendelijk is", zal een derde
opmerken.
liteit onwerkelijk
geeft en tegelijkertijd onbestemd
is en een gevoel van onbehagen
wekt. De vervormde kop van de
man, zijn vreemde ogen en zijn
mond, die onverbiddelijke, afsto
tende muur; ze bergen raadsels in
zich.
Wie en hoe is de schilder aip
zoiets maakt? Deze vraag KOnu
vrijwel onmiddellijk boven. En is
dit tafereel een uitzondering?
Het fotografisch portret van de
kunstenaar ziet u naast zijn
werk. Co Westerik, Hagenaar, in
maart veertig jaar, docent aan de
Vrije Academie en de Academie
voor Beeldende Kunsten in zijn
geboortestad. Een forse verschij
ning, ogenschijnlijk zelfbewust,
correct gekleed en modern ge
kapt. Westerik toont zich een man
van educatie; hij is bijzonder ge
voelig. Een gesprek met hem is
Elezierig; hij kan luisteren en
eeft begrip en respect voor de
mening van anderen. Maar hij
gaat zijn eigen weg. Westerik
staat in de kunst apart. Zijn
Schoolmeester en kind" is dan
ook geen uitzondering; een ver
vreemdingseffect" behelst elk
van zijn langzaam tot stand geko
men werkstukken.
Waarom
Waarom? We zeiden het reeds:
Westerik is een gevoelig man.
Hij observeert zijn medemens
sensitief en registreert meer dan
de doorsneeburger. Hem interes
seert bovenal de kortsluiting tus
sen mens en omgeving, het onde
finieerbare in het wezen van de
mens en in zijn gedragingen. Wat
anderen niet waarnemen of een
voudig niet kunnen aanvoelen, wil
Westerik zichtbaar maken. Hij
moet iets meedelen. Dat is de die
pe sin van zijn kunst, zoals het de
zin is van ware kunst. Westerik
lijkt zich te onderscheiden van ve
le modernen, die slechts met zich
zelf bezig zijn.
Soms is hij in zijn „medede
ling" bijzonder duidelijk en zelfs
schokkend. „Jongen met fiets" uit
1950 bijvoorbeeld bevat geen raad
sels. De gele trui van de knaap
accentueert fel de zeer beperkte
interessesfeer die uit de ogen
spreekt. Hoewel het lente is (de
rode bloem boven de heining wijst
er op) staat hier een mensen
kind dat reeds in de lente van zijn
leven ten prooi blijkt te zijn aan
verveling en vereenzaming. Een
logge muur houdt de kerk
i hij een „bromnozem" zijn.
Zelden is Westerik zo regel
recht. Vaker laat hij het raden
naar alle kanten mogelijk. Daar
is de „Kraamvrouw" uit 1952: de
verfopdracht is coloristisch als
ook in de stofuitdrukking knap en
van een suggestieve zegging.
Maar wat wordt er gezegd?
Waarop duiden de uitzonderlijk
grote ogen van de vrouw? Voor
naar omgeving (grijpbaar via de
koptelefoon) heeft zij geen be
langstelling. Is zij introvert bezig
met het wonder dat straks zal ge
beuren of heeft zij angst voor de
toekomst van haar kind, dat zij
daarom nu al met haar vergroof-
,Jongen met fiets", Westeriks
„nozem" van 1950, een hard beeld
van verveling en vereenzaming.
eigen structuur zichtbaar maakt.
Westerik zelf zal moeten komen
tot een antwoord, dat niet voor
tweeërlei uitleg vatbaar is, wil
hij althans, ondanks het conse
quente in zijn voorstellingswe
reld, zich afzijdig blijven houden
van de vele ongrijpbaren in de
moderne kunst.
Westeriks tekeningen en etsen
vertonen meer onbevangenheid en
minder opzettelijkheid dan zijn
schilderijen. Zij onthullen ook
(wat hij in zorgvuldig bedacht op
gebouwde en vaak te ver door
werkte doeken kan verhullen), na
melijk dat hij als kunstenaar én
als mens het stadium van even
wichtigheid en van krachtige
vormbeheersing nog niet heeft
bereikt. Er is nog sprake van een
disharmonie, structureel en psy
chologisch.
Verwachting
De wezenlijke waarde van Wes
teriks fysieke en metafysische
„mededelingen" zal toenemen
naar de mate waarin hij geeste
lijk tot wasdom komt en hij zich
van eigen individuatieproces be
wust wordt. Dan zal hij ongetwij- steken,
feld minder navolgers hebben dan
Co Westerik, die thnas exposeert
in het Haags Gemeentemuseum
en daarnaast zijn tvonderlijke
Schoolmeester met kind", een
tafereel dat velerlei uitleg moge
lijk maakt.
thans misschien als modever
schijnsel het geval is.
Co Westerik presenteert zich nu
met een overzichtstentoonstel
ling; tot 8 maart in het Haags
Gemeentemuseum, daarna van
13 maart tot en met 19 april in
de Vishal van Haarlem en van
24 april tot en met 31 mei in het
Stedelijk van Abbe-Museum te
Eindhoven.
Zijn oeuvre wekt verwachtingen
zij het naar verschillende kan
ten. De richting, die wij hier als
mogelijk hebben geschetst, zal hij
als nieuw-figuratief en nu nog
uniek werkend kunstenaar slechts
vermogen te honoreren indien hij
in zijn rijpingsproces niet blijft
TON HYDRA
La faux van
José Martinez lig
gen twee motie
ven naast elkan
der, de terugkeer
van een afge
dwaalde tot het
christelijk geloof
en het psychische
proces dat zich
afspeeK in de. ad
vocaat die voor
de rechtbank zijn
verdediging op
zich heeft geno
men. Het grond-
stramien is daar
bij het verloop
van een strafzaak,
eindigend met de
terechtstelling van
de veroordeeldew
Bernard Fauvet,
een. jonge man
van twintig jaar,
afkomstig uit een
kleinburgerlijk
milieu en leerling
van een technische
school, is beland
in een groepje
jongelui die door
uitgaven groter
dan hun zakgeld toeliet, zijn
gekomen tot kruimeldiefstallen
en, op die weg verder gaand,
zelfs tot een „hold-up". De zaak
loopt slecht af; de politie over
valt ze en Bernard, in een dood
lopende gang gevlucht, grijpt
in een reflexbeweging naar zijn
revolver en schiet de politie
man neer zonder echt te we
ten wat hij doet.
Martinez tekent de jongen als
onverdorven, maar geestelijk
verwilderd. Hij heeft zijn com
munie gedaan als zoon van
streng-gelovige ouders, maar de
puberteits-jaren hebben hem los
geslagen van de te lichte ankers.
Zijn bejaarde vader en moeder
hadden ondanks alle liefde geen
wezenlijk contact meer met
hem; de geestelijken zijn te
gering in getal en er niet
toe opgeleid volksjongens
te begrijpen en vast te hou
den; de leraren waren les-
automaten, staatsfunctionans-
sen zonder werkelijke belang
stelling voor de jonge medemens.
GEESTELIJKE EENZAAMHEID
OVERWONNEN
In cel en
rechtzaal
JOSÉ MARTINEZ
Zo stond de jongen zonder lei
ding, zonder een werkelijk vriend
alleen in het verwarrende leven.
En zo liep hij met een revol
ver, als een -oort van fetisj
bedoeld, in zijn broekzak en viel
het noodlottig scnot.
Verdrevene
De wanhopige moeder tracht
tevergeefs een verdediger te vin
den voor haar zoon; aan dit ge
val is immers geen eer te be
halen. Tot iemand haar Paul
Chaumine noemt, een gelovig
man, bekend om zijn idealisme.
Ook hij weigert eerst om begrij
pelijke redenen. Zijn moeder
evenwel, met wie hij, veertigja
rige vrijgezel, samenwoont, ziet
hier een kans voor haar zoon
voorgoed zijn naam te vestigen
als succesvol pleiter en een
vriend van de familie Chaumine,
deken der Parijse advocaten, een
zeer goed getekende levensechte
Corsicaan. stuwt Paul dezelfde
richting uit. Sterker dan deze
beide werkt een derde, geeste
lijke factor; moet een christen
niet evenals zijn Meester, het
weggedrevene zoeken? Het ant
woord wordt dus ja.
In dit stadium geeft de auteur
een priester, een jeugdvriend
van de advocaat, een actieve
roL Op uitdrukkelijk verzoek
van Chaumine die verrukt is
over de geestelijke en verstan
delijke vorderingen van Ber
nard, brengt deze Jeam d'Ebré-
hé een bezoek aan de jongen en
treedt op als zijn biechtvader.
Het onverwachte gevolg is dat
Bernard zijn drang om te leven
verliest en ongeneigd blijkt om
tijdens het proces te vechten
voor zijn huis.
Het proces
Breedvoerig en zeer boeiend
beschrijft Martinez het pro
ces: de bittere stemming in
de pers en in justitiële krin
gen, de vooringenomenheid van
de rechter van instructie, het
harde requlsitoor, het gevoelige
pleidooi van Chaumine, de aan
wezigheid van een wisselende
groep politie-lnspecteurs als een
stemmeloos koor der wrake, de
rustige, beheerste houding van
de beklaagde, de onvermijdelij
ke uitspraak van de jury, die de
guillotine betekent voor Ber
nard.
Maar nog rust Chaumine niet.
Er wordt een audiëntie verkre
gen bij de President der Repu
bliek. die na de uitvoerige uit
eenzetting der zaken door de ad
vocaat, geneigd schijnt te zijn
Haagse expositie geeft
goed beeld van zijn
ontwikkeling
Opzettelijk
Sommige van Westeriks doe
ken zijn ondanks irreële hoe
wel boeiende, kleuren van grote
zuiverheid. Zoals „Mensen op
portiek" (zijn ouders) -van 1962.
De portiekboog met het lamp
licht verhaalt hier van beschut
tende ouderliefde van veiligheid
en beslotenheid. „Twistende
man en vrouw" van 1960, waar
mede hij zijn derde Jacob Ma-
risprijs verwierf, is daarentegen
morbide. Opzettelijk morbide
door de koppen horizontaal uit
te beelden.
De vraag rijst, in hoeverre de
ze opzettelijkheid het gevolg is
van Westeriks verlangen om on
derstromen in de menselijke ge
dragingen als psycholoog-observa
tor weer te geven, of dat hij,
mogelijk ongewild, toch iets
Het is in april weer een
jaar geleden, dat de archi
tect dr. J. J. P. Oud, 73 ja
ren oud, overleed. Er ging
een schok door de wereld
van architecten en kunste
naars, omdat men een col
lega moest missen, die zyn
eigen gang ging: die hen in
zyn ontwerpen duidelijk liet
zien, waarnaar hjj streefde.
Deze week is in het Gemeen
temuseum van Den Haag
een expositie gewijd aan het
werk van de overleden ar
chitect Oud. Een tentoonstel
ling, die een zeer duidelijk
beeld geeft van zijn ontwik
keling vanaf 1915, doch die
tevens een klemmende vraag
onbeantwoord laat: waarom
hebben wjj in Nederland het
werk van deze Oud eigenlijk
niet voor de volle honderd
procent erkend?
Toen Oud bezig was met het
maken van zijn ontwerpen voor
het congresgebouw te Den Haag
en voor het stadhuis van Almelo,
toonde onze Nederlandse archi
tecten- en kunstenaarswereld niet
zo veel belangstelling. In die tijd
bracht ik een bezoek aan Duits
land en sprak daar met enkele
vooraanstaande architecten. Na
drukkelijk werd geïnformeerd
naar het werk van Oud, wat zijn
laatste plannen waren en hoe men
in Nederland over zijn werk
dacht.
In ons land stond zijn naam
echter gelijk met hen, die min
der succes hadden geboekt in hun
werk. Ja. Oud had wel veel ge
bouwd, doch toen men zijn bouw
werken zag. brak vaak de kritiek
kennis maakte met de kubisti
sche vormentaal. Hij zoekt deze
vorm in de architectuur te incor
poreren. In 1919 was Oud het niet
meer eens met de opvattingen
van de groep en hij trok zich te
rug. Hij kon zich niet verenigen
met de strenge vormen die de
groep wilde voorschrijven. Oud
wilde vrij zijn. Op de tentoonstel
ling zijn van Oud twee ontwerpen
te zien, die ten tijde van zijn lid
maatschap van „De Stijl" werden
gemaakt, en waarin onmisken
baar de invloeden van de groep
aanwezig zijn: een huizenrij voor
de strandboulevard van Scheve-
ningen en een fabriek voor Pur-
merend. Het opvallendst van de
ze ontwerpen zijn de gevels, die
een sterke geleding hebben, waar
door Oud getracht heeft de ge
bouwen spanning en karakter te
Rotterdam
In 1918 komt Oud in
dienst van de gemeente Rotter
dam. Hier wordt hij geconfron
teerd met het probleem van de
volkshuisvesting op grote
schaal. Van hem zijn de ont
werpen van woningcomplexen
in Kiefhoek, Spangen, Tussen
dijken en Hoek van Holland.
Oud had, evenals de architec
ten van vandaag de handicap,
dat hij zich moest houden aan
de financiële mogelijkheden en
tan de toen geldende bouw
voorschriften. De tijd van expe
rimenteren was goeddeels voor
bij.
In die tijd was Oud een van de
eersten, die zich met sociale wo
ningbouw ging bezig houden. Oud
bouwde arbeiderswoningen, waar
in een menswaardig wonen werd
gerealiseerd in een mooie vorm.
Hier past Oud eigenlijk voor het
eerst iets toe, dat hij in zijn la
tere leven is blijven toepassen:
een rond bouwelement als afslui
ting of als onderbreking van alle
rechte lijnen. Oud heeft hiervan
gezegd: „Het ronde had ik no
dig, terwille van het universele
en de gespannenheid vanwege
het heldere, dat daaruit resul
teert. Het was geloof ik op dat
ogenblik, dat mijn zogenaamd
zakelijk functionalisme overging
in mijn poëtische functionalis-
Meubels
De kunstenaar in de architect
kwam ook tot spreken, toen hij
zich in 1930 ging bezig houden
met het maken van ontwerpen
voor meubels; stoelen cn tafels.
Ook hiervan zijn exemplaren op
de expositie te zien. Doordat de
ze ontwerpen tot uitvoering kwa
men, kreeg Oud diverse opdrach
ten voor het verzorgen van inte
rieurs, zoals dat van het vlagge-
Ecn storm
kritiek ging
over zijn hoofd toen hij in Den
Haag zijn B.P.M.-gebouw bouw
de. Oud was niet in te delen. Oud
was een individualist, die ook
pertinent weigerde om lid te wor
den van de B.N.A. Hij wilde niet
gebonden zijn. Hij wilde zich wat
stijl betreft niets laten voor
schrijven. Toch waren zijn ont
werpen niet aan elkaar gelijk. De
kunstenaar in de architect kon
niet gedogen, dat al zijn ontwer
pen gelijkvormig zouden zijn.
Daarom paste Oud niet in het
denkbeeld van velen, die hem zo
graag in een bepaald „hokje"
wilden zetten. Het is kenmerkend
voor dc goede architect, complex
te werken, in een voortdurend
spel van ontwikkelingen, in de
eigen persoonlijkheid en in de ei
sen die dc opdracht stelt.
J. J. P. Oud werd in 1890 in
Purmerend geboren. Toen hij zijn
eerste stappen deed op het glib
berige pad van de architectuur,
werd hij in de jaren twintig ge
confronteerd met degenen die
zich noemden „de architecten van
de eerste generatie". Deze jonge
architecten verrasten de wereld
van het bouwen met hun nuchte
re, blanke, strakke en sterk geo
metrisch bepaalde werken, waar
bij gebruik werd gemaakt van in
die tijd moderne materialen, zo
als beton, glas en staal. Voor de
ontwikkeling van Oud in zijn be
ginperiode diende het werk van
Berlage, dat een grote invloed op
hem heeft gehad. waarbij Oud
vooral onder de indruk kwam van
de Beurs in Amsterdam, die in
1903 gereed kwam. Als men op de
expositie in het Haagse Gemeen
temuseum de tekening van Ouds
volksbadhuis ziet, ontdekt men
typische overeenkomsten met
Berlages Beurs. In 1915 ontwerpt
Oud een landhuisje voor Blari-
cum. Hier blijkt, dat Oud weet te
luisteren naar de wensen van zijn
opdrachtgevers. In het door hem
gebouwde huisje is een menselijke
leefwijze mogelijk.
In 1917 wordt door Oud, Van
Doesburg en Mondriaan de groep
„De Stijl" opgericht, waar Oud
Het is geloof ik een kwestie
van dosering. De geestige pra
ter dient zijn grens te Kennen.
Overschrijdt hij die grens, dan
slaat het effect van zijn woor
den in het tegendeel om. Wil
lem Brakman heeft in zijn
jongste roman De Opstan
deling (een uitgave van
N.V. Em. Querido te Amster
dam) met de hoofdfiguur dok
ter Stein een briljante causeur
geschapen, die het hele boek
door aan het woord is. Wat in
het gewone leven onuitstaan
baar zou zijn, is in de roman
een literaire verdienste. Maar
we worden uitgenodigd In die
romanfiguur te geloven cn ons
dokter Stein voor te stellen als
een levend iemand. Doen we
dat, dan krijgen we dit: wat
een verdienste is van de ro
man (de 225 bladzijden lang
volgehouden spitse conversatie
toon) is een menselijk tekort
van de hoofdfiguur uit diezelf
de roman. ..Eigenlijk luisterde
hij nooit echt naar iemand, hij
had geleerd dat het veelal on
nodig; was, dat het peinzend
herhalen van de laatste zin bijna
iedereen tevreden stelde en ver
der was hij ook te zeer geboeid
door zichzelf om nog veel aan
dacht voor anderen over te heb
ben" (bl. 87).
eerlijk, heeft zelfinzicht.
het is mode zich ongunstiger voor
te stellen dan men is, zodat men
veel tussen de regels moet lezen.
De auteurs rekenen «r stilzwij
gend op dat lezers en critici guns
tiger over hen oordelen dan zij
zelf doen. Dit is trouwens een
menselijke trek en zou oud als
de wereld. Dominee, ik ben
toch zo'n zondaar." „Ja, daar
heb ik ook van gehoord."„Wie
heeft er iets van me durven zeg
gen?" En als schrijvers zich
laatdunkend over het christelijk
geloof uitlaten, hou hen niet al te
zeer aan hun woord, want wee
als je hun de christennaam pro
beert te ontzeggen!
Analyse
Maar keren we terug tot Brak
man en zijn romanfiguur dokter
Stein, die we niet met de auteur
mogen vereenzelvigen, maar die
vermoedelijk toch wel naar diens
beeld geschapen is, hoewel het
verhaal als zodanig best hele
maal verzonnen kan zijn. Stein
knoopt een buitenechtelijke rela
tie aan met de ongehuwde moeder
Til, een voormalige onderwijze
res. Hij maakt met haar een mis
lukt reisje naar Parijs cn Bre-
tagne, neemt afscheid van haar
en zoekt in arren moede zijn ge
zin weei op. Dit is alles. „Tout
le reste est littérature." Dat wil
in dit geval zeggen: belezen
heid. intelligente waarneming,
knappe analyse en uitstekende
stijl. Toch is cr dit literaire be
zwaar, dat de auteur niet in staat
is Til op een andere manier te
laten prateh dan hijzelf doet Zo
zegt ze op bl. 194: „Jij moet
doortrokken zijn van een heel
diep invretend zuur", helemaal
in de stijl van haar partner en
zeker niet omdat ze onder zijn ban
zou staan, integendeel, want zij
spreekt het tenslotte uit, dat hun
escapade op een mislukking is
uitgelopen.
Stein is wat men in onzo krin
gen noemt een werelds man
(wat niet hetzelfde is als een
man van de wereld). Hij is een
van de vele a-religieuzc figuren
die men in dc hedendaagse ro
manliteratuur tegenkomt. Stein
heeft een dochtertje, van wie hij
zegt: „Dc hou zoveel van haar
dat ik spijt heb dat zc er is"
(bl. 161). Is het misschien toch
dit kind, dat hem onbewust naar
huls terugdrijft? Dc auteur laat
er zich niet over uit.. Hij wil al
leen maar laten zien, dat Stein
vergeefs geprobeerd heeft tegen
zijn bestaan in opstand te komen.
Ook komt hij niet thuis als een
berouwvol zondaar. Zulk een
braaf slot moet men vandaag
aan de dag niet van literaire ro
mans verwachten; het Is mo
dern een roman zo op het oog
conventioneel te laten eindigen,
terwijl de zaak tooh allesbehalve
rond Is.
Het boek heeft een fond van
ernst De auteur zoekt geluk
„Geluk... is bijna een chirurgi
sche ingreep op het leven, altijd
alleen bestaanbaar binnen een
kunstmatig eruit te lichten stuk;
een stuk jeugd, een stuk avond
of ochtend, een stuk van een
boek. van een kerk... een stap
verder en de schaduwen vliegen
ons weer om de oren" (bl 195)
Stein zoekt integraal geluk en we
mogen aannemen, dat hij, na
door zijn vrouw drastisch te zijn
welkom geheten, daarnaar zal
olijven zoeken. Laten we het bes
te voor hem hopen. Iemand die
schrijft „in de nieuwbouw was
God een vreemdeling" 'bL 27)
heeft ogen in zijn hoofd.
C. RIJNSDORP
In 1938 kreeg Oud opdracht
voor het maken van een ontwerp
van het huidige hoofdkantoor van
de Shell te Den Haag. Toen het
gebouw in 1942 gereed kwam,
werden Oud grote verwijten ge
daan, verwijten die echter volko
men misplaatst waren, omdat
Oud zijn tijd vooruit bleek te
zijn. Ook hier was Oud zijn ja
ren eerder gedane uitspraak:
„architectuur is zoeken van klare
vormen voor duidelijk uitges
ken behoeften", getrouw. Tij»
de oorlogsjaren maakte
schetsplannen voor de wede-_„
bouw van het Rotterdamse Hof
plein en zijn Spaarbank te Rotter
dam. In dit laatste ontwerp trok
hij de lijn van het Shell-gebouw
verder door. waarbij bij nog
meer streefde naar stejab
kundige integratie.
Na de oorlog maakte Oud twee
ontwerpen, die iedete Nederlan
der thans kent: die van de na
tionale monumenten op de Dam
te Amsterdam en op het ereveld
op de Grebbeberg.
Grootheid
doch steeds werd weer duidelijk,
dat hij in ons land niet geheel
werd begrepen. Zo werd hij uit
genodigd mee te doen aan vier
?rijsvragen voor zeer belangrijke
ouwwerken, doch bij niet eén
gen kon Oud zijn grootheid be
wijzen in het Tweede Vrijzinnig
Christelijk Lyceum te Den Haag,
het Bio-herstellingsoord bij Arn
hem en het kantoor van de
„Utrecht" te Rotterdam. Vindt
men Ouds kunstenaarschap niet
in het exterieur, dan is zij zeker
in het interieur te vinden. Een
mooi ontwerp voor een landhuis
je te Voorburg is echter bij het
ontwerp gebleven. Naast het Ge
meentemuseum waar men een
heel goed overzicht krijgt van
het werk en het streven van
Oud, staat een schutting met als
opschrift: „Congresgebouw. Ar
chitect J. J. P. Oud". Oud heeft
dit grote complex van ruimten
en zalen als zijn levenswerk ge
zien. Het was zijn trots, dat door
hem als een kind werd behan
deld. Helaas, hij heeft het niet
kunnen afmaken. Dit is ook het
geval met het stadhuis van Al
melo. Midden in het werk aan
de beide grote openbare gebou
wen is Oud overleden. Zijn zoon,
ir. H. E. Oud, staat thans voor
de zeer moeilijke opgave om sa
men met de naaste medewerker
van zijn vader, de architect H.
Dethmers, beide werken af te
C. KEIZER
vangenisstraf. Maar op dat
slissend moment grijpt de poli
tie in en dreigt in staking te
gaan als haar geen genoegdoe
ning wordt verschaft En zo
moet het hoofd van Bernard
Fauvet vallen. Een laatste ge
sprek in de grijze morgen, een
sober woord over de terechtstel
ling, die trouwens geen basis
vindt in de werkelijkheid, aan
gezien sinds vele jaren in Frank
rijk in vredestijd geen uitgespro
ken doodvonnis wordt voltrok-
De weg terug
Het komt er nu in de eerste
plaats op aan het vertrouwen te
winnen van de jongen om hem
geestelijk te kunnen benaderen.
Dat gelukt. Bernard, die alleen
kameraden en nooit een echte
vriend had gehad, heeft het ge
voel er een te hebben gevon
den in Paul Chaumine.
De tweede etappe was de jon
gen te bevrijden van zijn angst
voor wat hem wachtte, een
angst die hem psychisch zou
ontredderen; hem de ware zin
van geloof en gebed te leren en
te brengen tot overgave aan
Gods leiding. Als aangrijpings
punten waren overgebleven
wankele fundamenten uit de kin
derjaren en de eerste-commu-
nieperiodc, maar wat aange
leerd was als dood mecanisme
moest levend bezit worden.
Martinez wijst er op dat een
verslag, een redelijke verkla
ring van een bekering niet is
te geven. Een wonder voltrekt
zich; mensen mogen er ln me
dewerken als instrumenten van
de Geest, maar zc weten zelf
niet hoe. En zo blijft de auteur
hier terecht sober.
Geestelijke rust
Ondertussen heeft de omme-
Hij leest zijn Bijbel; hij komt
tot persoonlijk gebed; hij is een
man geworden in evenwichtige
kracht. Maar nu wordt ook de
lust tot het leven wakker. De
vele jaren van gevangenschap
die hem in het gunstigste ge-
Schok
In tegenstelling tot de rust
van Bernard staat de schok die
Paul doormaakt. Hij heeft zich
als een vaderlijk vriend ge
hecht aan de jongen die zijn
geestelijke zoon is geworden. In
de warmste bewoordingen
spreekt hij de verteller zelve
in het boek over de fysieke
en spirituele schoonheden die
hij in zijn jonge vriend ontdekt.
Zyn enigszins verkild gevoels
leven staat in lichterlaaie. Als
dan de slag is gevallen en alle
moeite vergeefs is geweest, sluipt
de verbittering zijn ziel binnen
Jegens God, die dit veelbelovende
leven liet afbreken. Groot is ook
zijn verwondering over de ver
andering bij Bernard na het be
zoek van de priester, toen levens
drift plaats maakte voor een ge
laten onverschilligheid. Dc advo
caat voelt zich geraakt in de
kern van zijn bestaan; twijfel
over het Godsbestuur kwelt hem;
zijn gebed wordt geremd; zijn
oriëntatiepunt is verdwenen in
een psychische mist.
Ongezond
Een ontmoeting en gesprek met
de priester jaren later, geeft hem
de sleutel tot het verstaan der
dingen. Zijn vriend, geoefend
biechtvader, had begrepen dat in
de genegenheid tussen de oudere
en de jongere een ongezond ele
ment school dat gevaar liep uit
te groeien tot een tegennatuur
lijke verhouding. Paul, naïef in
sommige opzichten, was daar
blind voor; Bernard had het be
grepen. Daarom had een leven
van strijd en wellicht ook neder
lagen voor hem weinig bekoring
en scheen een dood in zui
verheid en vrede hem verkiese
lijker.
Jean d'Ebréhé's uiteenzetting
verklaart hem niet alleen Ber-
maanden van contact met de
jonge man en doet hem inzien
aan welk gevaar hij is ontkomen.
In het bovenstaande is ge
tracht althans de hoofdlijnen van
dit boek aan te geven. Het is
aan inhoud en vol belang
wekkende gedachten. Niet zon
der gebreken evenwel; de te
kening van Bernard is te veel
een heiligenplaatje geworden en
Paul voor een veertigjarige te
vreemdeling in eigen hart.
In de „bekering" van Bernard
voor het reformatorisch besef
weinig plaats gegeven aan
schuldgevoel en berouw. Even
wel. ondanks deze detailkritiek
blijft de eindindruk dat Martinez
hoogstaand boek heeft gege
ven waarvan het cachet nog
wordt verhoogd door de voorna
me. beheerste stijl, waarin een
stil vuur brandt.
is geboren in 1927 te Madrid
op het ogenblik professor aan de
universiteit van Valencia, heeft
hij vele jaren in Frankrijk door-
-ebracht, wsarvan vijf in het
'reemdelingenlegioen. Zo laat
het zich verklaren dat niets in
taal of stijl de buitenlander ver
raadt
d. PANNE