alfa §ieyk Scljwber San Francisco Shakespearevertolker helpt jonge spelers HET BOEK Tal van uitgaven, die goede lectuur bieden ZONDAGSBLAD ZATERDAG 18 JANUARI 1964 verdiepte bloei ^LS VOORTZETTING van de reeks exposities gewijd aan bekende Nederlandse schilders, is thans in het Haags Gemeen temuseum de beurt aan Sierk Schroder. Aanleiding was mede het feit, dat hij in april van het vorige Jaar zijn zestigste verjaardag mocht vieren. Schroder is een in vele op zichten begenadigd kunstenaar die echter zijn grootste bekend heid geniet als portretschilder. Geboren te Ambon, ging hij eerst in Den Haag studeren en wel aan de Koninklijke Acade mie. waarna men hem omstreeks 1925 terugvindt op het atelier van André Lhöte te Parijs. Drie maal verwierf hij een koninklijke sub sidie, terwijl het hem in andere opzichten ook niet aan waardering ontbrak. In 1935 viel hem de Thérèse van Duyll-Schwantzeprijs ten deel, in 1950 de tweede Jacob Ma- risprijs, in 1951 de Jacob Hartog- Êrijs en in 1956 tenslotte de zoge eten publiekprijs van de Haagse Salon. Zo groeide Schröders talent langzaam uit en bereikte de aan zienlijke hoogte, waarvan men de recente resultaten thans aan de wanden van het Gemeentemu seum bijeen vindt. Langzamer hand, want terecht zegt de cata logus, dat Schroder eer bloeier is. Geen schok Haagse Kunstzaal d'Audretsch (in 1932) beslist geen schokkende aangelegenheid: ..open, fijnzinnig werk, maar vooralsnog aan de passieve neutrale kant", aldus de catalogus. Eerst na de Tweede Wereldoor log lichtte zijn palet op, hetgeen te danken was aan het werken met pastel; pastels waarin hij zijn verering en bewondering voor de eminente Fransen als Degas. Fan tin Latour. Manet niet onder stoe len of banken stak. Het werk won daardoor uit de aard der zaak aan charme, maar „diepgang" was vooralsnog ver te zoeken. Schroder is zichzelf steeds be wust geweest, van zijn te grote vlotheid, die hem maar al te vaak in de grensgebieden van de oppervlakkigheid deed belanden. Het tijdig inzien van deze over maat aan talent behoedde hem, door ijzeren zelftucht, voor een verder afglijden naar het gemak kelijk bereikte aantrekkelijke por tretje. Teneinde het geheel volstrekt gedisciplineerd in de hand te hou den gaat hij zeer consciëntieus opnieuw studeren. Deze zelfdisci pline treft men bij meer grote kunstenaars aan. Ook Breitner ging op latere leeftijd weer aan een avondaca demie studeren. Wie zich Schröders exposities uit deze periode weet te herinne ren, zal weten, dat hij eerst toen tot volle wasdom kwam. Ongedwongen Zichzelf in alle opzichten geheel trouw blijvend won hij veel. in de meeste gevallen zelfs alles, aan directheid en innerlijke onge dwongenheid in het tweegesprek met zijn model. Zelfs binnen het kader van de vijf jaar waaruit thans geput is. kan men eeft duidelijke ontwikke lingsgang op de voet volgen. Hij is een man van het oog gebleven, een impressionist, maar hij realiseert zijn intenties met steeds grotere doeltreffendheid. Voor wie toegerust met deze feitenkennis thans zo nieuws gierig gemaakt is, dat het hem een behoefte wordt deze expositie te gaan bezoeken, (en dat kan nog slechts enige dagen) lijkt het toch niet ondienstig, om los van het voorgaande, nog eens te be klemtonen dat hij hier geconfron teerd zal worden met het werk van een portrettist van zeer hoge klasse. Een waardering die zon neklaar blijkt uit de talloze offi ciële opdrachten die hij ontving en die culmineerde in vererende verzoeken tot het f conterfeiten van koningin Juliana. De bekro ning echter op zijn verzadigde Dit jaar wordt de grote Engelse Shakespearevertolker Sir John Gielgud 60 jaar. Hij staat meer dan 40 jaar op de planken, waarvan meer dan dertig jaar op het eerste plan. Thans heeft hij in een bij Hei- nemann in Londen verschenen studie zijn rijke toneelervaring neergelegd. „Stage Directions" noemde hij dit boek Stage Di rections, by Sir John Gielgud. Edited by Heinemann, Londen. En hoewel het vanuit zijn eigen situatie geschreven is, is het geenszins een autobiografie. Die heeft Gielgud reeds eerder geschreven, nl- in 1937 toen hij glansde in de glorie van zijn kunstenaarsschap. „Early Sta ges" noemde hij dat boek, waarin hij zich intensief bezig hield met zijn jeugd en met de familie van zijn moeder, de Terry's, een beroemd toneelspe lersgeslacht. In zijn nu verschenen werk houdt Gielgud zich nauwgezet aan het doel, waartoe hij deze Stage Directions schreef: aanwijzingen voor het acteren, speciaal be stemd voor jonge tonelisten. Zijn boek is in feite een nade re uitwerking van het eerste hoofdstuk, geheten Art or Craft. Het is een warm pleidooi voor het goede vakmanschap: goed spreken, zich goed bewegen, wel overwogen uitdrukking geven aan de emoties. Met het moderne zg. „realistische" toneel heeft hij niet veel op. Als voorbeeld haalt hij „The Connection" aan, waarin de acteurs monotoon voor zich uit moeten babbelen en door elkaar heen om het „echt" te doen lijken, maar zulk gebabbel, zegt Giel gud, kan je elke dag horen in tram of bus. Het „zegt" je niets meer. Acteren echter is een keu ze maken: een keuze in de into natie. in de gebaren, in de emo ties. Men moet zich weloverwogen oefenen in deze keuze. Dat leidt misschien wel tot een sterk ge bonden spel, tot een soort „under acting". maar dit doet een stuk meer recht dan een ongebreideld, hartstochtelijk erop afgaan zon der lijn en zonder systeem. Een stuk is echter een welbewust ge concentreerd stuk leven, door de auteur opgebouwd volgens een systeem en dit systeem moet men in zijn spel trachten te ontdek ken en er de expressie aan ge ven. Veel moderne acteurs denken dat Shakespeare kost wat het kost „naturalistisch" gesproken moet worden, maar daarmee zijn zij er volkomen naast. Shakespea re heeft een bepaald ritme in zijn taal en dat heeft hij niet voor biets. Shakespeare wordt pas le- Nuchter Gielgud besluit zijn „Stage Di rections" met een hoofdstuk To the Young Actor: „First, I would say. you must learn to become a good partner"Lastly, and most important of all I would say, try to discover the secret to the difficult art of relaxation. Hus band your emotional resources, se lect your moments of climax so as to gain real power and range." En verder moet de acteur zijn best doen in goede en kwade da gen. Hij moet zich niet uit het veld laten slaan, noch door zijn publiek, noch door zijn critici, maar moet erop bedacht zijn, dat de beloning van zijn werk zo nu en dan ruimschoots gegeven wordt tijdens de voorstelling zelf. in die schaarse momboten vart een tastbaar contact tatt een in telligent publiek. Een nuchter boek over het to neel van iemand, die recht van spreken heeft. EV. GROLLE lijkt ons toch wel zijn benoeming tot hoogleraar aan de Rijksacademie te Amsterdam, nu alweer enige jaren geleden. Groei Wonderlijk dat deze veeleisen de taak hem niet van het „vrije schilderen" af kon houden, maar hem integendeel verder deed groeien en rijpen, zodat men volmondig mag zeggen, dat de professor, de kunstenaar geenszins verdrongen heeft. Wie zich realiseert wat er in wezen van een portretschilder ge vraagd wordt zal met klimmen de verbazing langs het tentoonge stelde gaan. Vóór men aan de grote zaal toe is. waar de „spec taculaire" werken bijeen hangen, lijkt het raadzaam eerst de zij zaaltjes te bezoeken, waar men de exposant in zijn intieme hoe danigheden leert kennen. Daar is dan vooreerst „voor de spiegel" een aquarel, waar men volledig de larmoyante chic van het fin-de-siècle in terug vindt. Hier ook zal men geschokt wor den door de magistrale technische perfectie van de kunstenaar, die zijn toppen bereikt in een blad als „Rustende": In de onmiddellijke nabijheid treft men ook „Modelstudie" aan, we ontwaren hierop een jonge vrouw die zich aan het kleden is. De indruk als zou zij hier bij deze bezigheid door de kunstenaar be trapt zijn. is slechts schijn, want dit prachtige blad kwam eerst veel later als een soort „na- droom" onder de handen van Schroder vandaan en berust uit sluitend op de visuele herinne- Fijnzinnig „Kreeft" is een tekening die de studieuze kant van Schroder in de eerste plaats belicht; „Figuur met draperie" daarentegen geeft blijk van een fijnzinnig schier etherisch kunnen. Een kunnen dat weieens over slaat naar virtuositeit en dan zien we de kunstenaar ontsporen. Hij is dan als de circusartiest die zijn moeilijkste toeren vaak opzettelijk doet mislukken om zijn geslaagde werkstukken daar door meer glans te verlenen. Tot de „mislukte toeren" van Schro der moeten beslist „Modelstudie" (20) en „Interieur in groenen" (21) worden gerekend. Langzamerhand zijn we nu de grote zaal genaderd, waar men de „vlaggen" van de expositie vindt. Soms nog de geest van Breitner ademend (portret G. de W. no. 2), een andere keer met niets en niemand vergelijk- Alle spanning die in hem is, is gebundeld in „Portret van de schilder P. C."; Droomverloren is de schilder in „Meisjesportret-3"; voornaam en van rijke allure in het grote portret, de toneelspeel ster Ida Wasserman voorstellend. Stil en ingetogen in „Vrouwepor- tret-4" (met de languissante han den!); boeiend in een ander meis jesportret dat zijn grote kracht ontleent aan de zwier waarmee de gestreepte blouse uitstaat tegen een rustig fond. Fel gedaan is het brede portret van de schilder Th. Schwagema- ker; met een beheerste economie van middelen en ln aristocratisch is de beeltenis van mevrouw Ket ting. Wat men echter ook bewon dert, men zal steeds ervaren te genover een groot kunstenaar te GLJS KORDING Experiment van Ivo Michiels TAE roman is al vele malen dood verklaard en even ve le raaien probeert hij zich te vernieuwen. Een moderne ge dachte is de relativiteit van de tijd, waardoor de romanschrij ver op de gedachte komt het verschil tussen heden en verle den uit te wissen. In de roman Het boek Alfa van de jonge Vlaamse auteur Ivo Michiels (ultg. De Bezige Bij, Amster dam, resp. Uitgeverij Ontwil^» keling, Antwerpen) is dit rela tiveringsprocédé, of liever het droomachtig dooreenmengen van indrukken uit heden en verleden aan de hand van ver springende associaties, die hun knooppunt hebben bij een of andere lichamelijke ervaring, consequent toegepast. Het ge volg is dat de lezer niet pre- cies weet wat er eigenlijk ver teld wordt. Is het oorlog, vlucht de stad leeg en neemt de ik van het verhaal, geweer op de schouder, deel aan de algeme ne vlucht? Zoekt hij een jeugd vriendin op? Is het mogelijk dat iemand in een* aangevallen stad, waarop bommen en gra naten vallen, uitvoerige en lu cide jeugdherinneringen heeft? Zelfs grote machtsfantasieën en weidse visioenen uit de jeugd stijgen op en vermengen zich met wat de ogen waarne- Nee, de fictie dat de centrale figuur van het boek dit alles on dergaat, is niet vol te houden. gaat het hier gen. op gang gebracht door schrik, angst, massale emotie. Het is een nieuwe manier om jeugdherinneringen te schrijven, niet in tijdsvolgorde, maar op de manier waarop men soms droomt. Natuurlijk kan de vergelijking mot de wijze waarop droombeel den elkaar opvolgen, niet hele maal opgaan. De droom wordt moeite wel te ontknopen valt. is veel kunst en moeite aange wend om de indruk van spontaan fantaseren te geven. Grote lof USA muzikaal verkend KUNST ELDORADO „Bij het begin van dit sei zoen is Josef Krips dirigent van ons Symfonie-orkest geworden Joan Sutherland is vanmor gen aangekomen om een week lang La Sonnambula te zingen Leontine Price is hier gedu rende het gehele herfstseizoen soliste onze begroting voor een seizoen muziek beloopt tien miljoen dollar..." Kurt Adler, manager van de San Francisco Opera, en evenknie van de be roemde Rudolf Bing van New Yorks MET, maakt er geen ge- Günther Rennert bouwde een bijzonder geestig toneelbeeld tan Rossini's ,JJarbier van Sevilla", waarin Peter van der Bilt natrad. heim van dat San Francisco het cultuyele centrum van Ame- rika's Westkust is. Hij bewijst het met cijfers en namen, de be zoeker van dit oord met het ideale klimaat merkt het zelf weldra aan de kunstuitingen, de kwaliteit daarvan en de be langstelling ervoor. House (3250 plaatsen) 36 uitvoe ringen van 14 verschillende ope ra's gegeven daarna verhuist het hele gezelschap naar Los Angeles, waar een operatheater met maar liefst 6.000 plaatsen een maandlang uitverkocht is voor de reprises van San Fran cisco. In de lente volgt dan een kort seizoen met jonge, meest „^Tïlynkeer de -Q, uropeaan by kt verbaaód" grammabeleid. Zoals San Fran cisco trots is op zijn opera, zo is het trots op zijn andere cultu rele instellingen, in de eerste plaats wel het orkest, waar nu Josef Krips de scepter zwaait in de tijd dat de opera niet moet worden begeleid het motto „tijd is geld" bepaalt ook het kunstleven in de Verenigde Sta ten! en wel in een druk bezet concertseizoen. Hoofdbrekens het geestelijke en natuurkundige klimaat (in San Francisco meer dan in Los Angeles) dat zijn fac toren die steden als New York, Chicago en Boston aan de Oost kust wel missen. Zowel in binnen- als buitenland wordt dat terdege beseft: het aantal inwoners (in nauwelijks twintig jaar verdub beld!) bedraagt nu vijftien mil joen, en het grootste deel daar van is immigranten, van de Oost kust. uit Italië, uit Zuid-Amerika, uit Duitsland, uit Nederland. De oude Herman Teirlinck heeft dit boekje zeer geprezen en ziet er een vooruitlopen in op komen de vernieuwingen in de roman kunst Hier is meer aan de hand dan een schrijven van een veran derde tijdgeest uit, zegt hij (met andere woorden). Het individuele talent van de jonge auteur Ivo Michiels heeft hem in staat ge steld boven het modieuze uit te stijgen En met deze schrijver, oordeelt Teirlinck, kan Vlaande ren medezeggenschap uitoefenen in de Nederlandse letteren. Het is ondoenlijk ook maar iets uit deze roman te citeren. Men kent u:t sommige hedendaagse boeken de gesublimeerde keuken meiderstijl van voortrammelen zonder kop of staart, met soms bladzijdenlange zinnen. Ook deze truc is (met komische bedoelin gen) al lang geleden toegepast. Wie er zich voor interesseert, moet maar eens uit een biblio theek lenen de Prikkelidyllen van Cornells Veth van een halve eeuw geleden en dan opzoeken de „Ont hullingen van een kamenier Ten Hove". Nu, Brigitta, de oude ka menier, die haar memoires schrijft na lang op haar penhou der te hebben gekloven, hanteert deze stij* met een voorbeeldig en voortijoig meesterschap. Twijfel Actief vend als men zicl^ aan zijn sys teem van versvorming onder- Wennen Nu zijn de mensen tegenwoor dig door de nieuwe media (radio, t.v., grammofoon, transistor, enz) zo aan het onsystematische la waai gewend, dat zij in het the ater weer moeten wennen aan systematisch gesproken taal, maar zonder zulke taal kan het toneel niet bestaan. Een acteur moet het spreken van deze taal echter volkomen onder de knie hebben, wil zijn stem toch „waar" klinken en niet gekun steld. Daarom blijft goed vak manschap een eerste els; daar na kan men aan de kunst gaan denken. In de volgende hoofdstukken werkt Gielgud deze beginselen ver der uit. Hij licht de problemen toe, die er komen kijken bij het regisseren van de klassieken (juist ook met het oog op de moderne media als film en t.v. die zulke nieuwe eisen stellen). Hij illu streert dit aan grote rollen, die hij in het verleden heeft gespeeld. Met name behandelt hij Shake speare's „Richard II", „Koning Lear", en „Hamlet", en stukken van Oscar Wilde en Tsjechow. Hij vertelt wat hij van grote regis seurs geleerd heeft en niet te ver geten van het samenspel met zijn collega's en vertelt op humoris tische wijze wat een hekel hij heeft aan Festivals, inderdaad gruwelijke ondingen: enerzijds dat zij de enige mogelijkheid bie den tot grote manifestaties, maar anderzijds afschuwelijk vanwege Let snobisme, waartoe zij altijd weer uitnodigen. ste plaats, en meestal nog wel in abonnement. Dat is trouwens bij onze begroting wel nodig!" En inderdaad klinkt het ongelo felijk dat een gezelschap met zul ke gasten (Maria Callas, Sona Cervena en Joan Sutherland in cluis) kans ziet vijfentachtig pro cent van de onkosten met entree gelden te dekken. „De honoraria van de top-artisten kosten me wel eens hoofdbrekens," maar bij zulk een publieke belangstelling heb ik toch nog geen enkel artistiek idee moeten laten vallen om za kelijke redenen". Wat Adler daar beweert zullen niet veel managers hem kunnen nazeggen. De en treeprijzen liggen in San Francis co zo rond de tien dollar, maar •er zijn al plaatsen voor twee dollar vijftig. Goed „klimaat" Maar zijn nu alleen een „ster- ren"-opera en een behoorlijk symfonieorkest de oorzaak van zoveel jaloerse blikken als je in New York vertelt dat je naar de Westkust vertrekt? Uiteraard niet; de magische klank van San-Fran (zegt U vooral nooit Frisco als U geen ruzie met de vriendelijke be woners wilt hebben) berust op die talrijke elementen die de staat Californië tot zulk een voor spoedig land maken: de snel groeiende bevolking (meer dan tien procent van de totale in de Verenigde Staten) wordt door de beste systemen van onderwijs, kunstverspreiding en recreatie op gevangen. de ontspannen activi teit, de instelling van de menaen, Het getal van de Nederlandse immigranten, zevenduizend, moge dan in de vijftien miljoen weinig betekenen, een actief groepje vormen zij wel. Zo waren er nog al wat present, toen in het afge lopen najaar de jonge Nederland se bas Peter van der Bilt temid den van artisten met klinkende namen enige weken lang in San Francisco en daarna in Los An geles grote successen behaalde. Voor Peter van der Bilt was deze uitverkiezing natuurlijk wel iets bijzonders. „Zes van de veertien opera's die hier het seizoen vor men, dat is geen kleinigheid", geeft hij zelf toe. „Maar de ar tistieke en zakelijke leiding van Adler, en de grote regisseurs en dirigenten waarmee je kimt wer ken, maken alles góed". Alles, dus blijkbaar ook de Amerikaan se dagindeling waarmee de jonge Van der Bilt moet werken, en waarvan de twee dagen dat ik in het Opera House rondsnuffelde een aardig beeld geven: ochtend repetitie Traviata, middag repe titie Rossini's Barbier (met als regisseur die wereldreiziger-van- de-opera Günther Rennert) avond uitvoering Samson en Delilah van Saint Saëns. Ochtend repetitie Strauss' Capriccio, middag repe titie Traviata, avond uitvoering Barbier... Dit engagement bete kende voor Peter van der Bilt hard werk, een hoog honorarium, een interessante werkkring, en een duidelijke belofte voor een internationale carrière. Van der Bilt, nu voor enige rollen in Ne derland, wilde er toen in Califor nië nog niet veel over zeggen. Maar inmiddels weten Wat mij persoonlijk betreft, ik ben do1 op experimenten, maar ik twijfel soms ernstig aan het resultaat Ik blijf geloven dat hoe groter een schrijver is, des te eenvoudiger zijn stijl. Wat niet wegneemt dat Ivo Michiels in derdaad bewijst schrijftalent te bezitten. Wat ik ook geloof is, dat de proefnemers en onderzoekers in de literatuur menen te schui ven, maar geschoven worden. Door hen heen leert een nieuwe tijd zien uitdrukken, want iedere nieuws generatie moet opnieuw het spieken en schrijven leren: dat geldi in letterlijke zin en in letterkundige zin. De experimen tele auteur wordt onleesbaar, maar hij heeft zijn steentje tot de vernieuwing bijgedragen. Een onzelfzuchtig streven, dat niet ge zocht maar opgelegd is. Het expe riment heeft in zover toekomst, dat bet eens achterhaald zal zijn. Daarom is deze roman eigen lijk een boek voor schrijvers en critici misschien ook voor een bepaalde groep geschoolde le zers. De anderen moeten zich „troosten" met de zeer sugges tief verhaalde, erotische jeugd ervaringen, want hoe zouden die kunnen ontbreken? De sexuo- loog beleeft heden ten dage wèl een rijke oogst aan materiaal.' C. RIJNSDORP Düs- Nieuwe boeken voor u besproken Geschiedenis der Scheep vaart. door Courtlandt Can- by. Uitgave Scheltema en Holkema N.V., Amsterdam. Serie Kennis en Vernuft. lustraties een waardevol bezit voor de leek die belangstelling heeft voor de historie van de zee vaart en van de op zee gebruik te scheepstypen. Voor de vakman is het boekje wat summier, maar voor hem is het ook niet bedoeld. De tekst is in feite onafhanke lijk van de tekeningen. Die kan in een boekje van een dergelijk geringe omvang niet anders dan beknopt zijn. Toch is het opval lend, hoeveel feiten er zijn sa mengevat. Het „lezen" van de te keningen veronderstelt wel enige kennis van zaken omtrent het zeilschip in het algemeen, de mo gelijkheden ervan en de zeiltech- niek. Vermoedelijk zullen lief hebbers van de zeilsport er veel aantrekkelijks in vinden. Drs. C. van Lierde en drs. J. G. M. Wellen zorgden voor een prettige vertaling. Het wrede eiland, door Robert Merle. Uitgave De Boekerij. Baarn. Beschrijving van de muiterij op de Bounty. Een spannend en fas cinerend verhaal, triest nu de kleine nederzetting zichzelf ver nietigde door wantrouwen en haat. De vertaling is van R. Fid- delaar. IN THE NEW AMERICAN LIBRARY: In de afgelopen maanden hebben wij van The New Ame rican Library weer een grote zending pockets van de meest uiteenlopende aard en kwali teit ontvangen. Dit fonds geeft er iedere keer blijk van com mercieel te mikken op het vele miljoenen tellende Amerikaan se lezerspubliek. Maandelijks wordt die narkt bewerkt met een twintigtal boeken, varië rend van vluchtige detective romans tot zware wetenschap pelijke werken. Dat de keuze van deze ene (grote) uitgeverij zo bijzonder groot is, mag op zichzelf al als een verdienste worden be schouwd. We zullen dit over zicht met de Signet Classics be ginnen. Systematisch werpen de redacteuren van The New Ame rican Library het werk van de roten der wereldliteratuur in eze strijd om de boekenkoper. Literatuur Van Thomas Mann is daar het bekende Confessions of Felix Krull, Confidence Man, van George Orwell 1884, zijn min der bekende Burmese Days, van Henry James, The Portrait of a Lady, van Colette Gigi and Selected Writings en van de Ita liaanse schrijver Ignazio Silone zijn beroemd geworden Bread and Wine. De liefhebbers heb ben alleen al aan deze boeken lectuur voor vele avonden. Maar de Signet Classics bie den nog meer: The Egoist, door George Meredith, Appointment in Samarra. door John O'Hara, het uit de vorige eeuw dateren de McGuffey's Sixth Eclectic Reader, een merkwaardig boek vol interessante artikelen over allerlei onderwerpen, die in het leven van toen een goed inzicht geven en dan nog onder de titel Lyubka the Cossack, een bundel van vijftig uitstekende verhalen van de in 1939 onder Stalin van de aardbodem verdwenen Rus sische schrijver Isaac Babel. Kunst Samen met de Unesco geeft The American Library ook re gelmatig boeken op kunstgebied uit; in de Mentor-serie versche nen ditmaal een viertal werkjes over A. vroege Boeddhistische muurschilderingen in India, B. Byzantijnse fresco's uit Joego slavische kerken, C. Japanse schilderingen in Boeddhistische heiligdommen en tempels, en D. Mexicaanse muurschilderingen uit de tijd van de Maya's en de Azteken. Voor de niet-inge- wijden nogal bizarre onderwer pen, maar ongetwijfeld voor een liefhebber bijzonder boeiend en instructief. De reproducties, die in veelvoud de tekst begeleiden, zijn allemaal in de originele kleuren uitgevoerd. Van de bekende Amerikaanse componist Apron Copland is verschenen als Mentorboek What to listen for in Music, een goede gids voor degenen, die wat wijzer op muziekgebied wil len worden. Wetenschap Populair-wetenschappelijke werken zijn er vanzelfsprekend ook: van Peter Wolff Break throughs in Mathematics, een boek, dat zich (en de lezer) be zig houdt met de oude cn nieuwste ontdekkingen op wis kundig gebied; van Ashley Mon tagu het werk Human Heredity, een belangwekkende studie over erfelijkheid. Andere uitgaven, die onder het hoofd populair en wetenschappelijk kunnen wor den gerangschikt waren: Asia in the Modern World, door He len G. Matthew; The Sayings of Chuang Chou, door James R. Ware; The Care of the Earth, door Russell Lord, The Essen tial Newman, door Vincent Fer rer Blehl. The Satires of Juve nal, en Automation: its Impact on Business and People, door Walter Buckingham. J. van H. gen tegen artist van kwaliteiten; er moedeloos van worden. Doortastend Wat doortastend kunstbeleid be tekent, laat trouwens Amerika meer nog dan Duitsland en an dere actieve Europese staten dui delijk zien. En niet alleen In San Francisco vraagt de Nederlandse bezoeker zich af in hoeverre die Amerikaanse houding van nede righeid nog terecht is. Zeker, het is vleiend iets aan te treffen van „hoe zou meneer de Europeaan het bij ons vinden; zouden we de cultuur al wat beter gaan die nen?", maar de enorme stoot die de Verenigde Staten, in West en Oost aan vele takken van kunst hebben gegeven en het enthou siasme waarmee dat door wer kelijk alle lagen van de bevolking wordt opgevangen, is iets wat ons in Nederland langzamerhand ten enenmale vreemd is. Daarbij komt die uiterst belangrijke com binatie van de eigen stuwkracht en de geïmporteerde traditie die Amerika veel sneller tot een cul tuurdrager maken dan wij in onze zelfvoldaanheid wel kunnen vermoeden. Het is niet juist om dit alleen toe te schrijven aan Het Geld, alsof dat de oplossing is voor alles en alsof dat als ele ment nit de lucht komt vallen. San Francisco's drukke culturele seizoen, de uitbreiding van het aantal centra-met-opera's in de Verenigde Staten (als paddestoe len komen ze uit de grond), het verstandige onderwijs ook op het gebied van de kunst, de zeer in tensieve bouw van zalen, musea, theaters, de verspreiding van mo derne kunst en de acceptering door het publiek, en nog zovele zaken waarover ik U dezer we ken heb geschreven: zij vormen een heel positief beeld van een luisterrijke culturele ontwikkeling van de Verenigde Staten. GÉRARD VERLINDEN Voor U gelezen De man in het huwelijk, en De vrouw in het huwelijk, praktische psychologie, door Walter van Hollander. Ver taling A. L. Spoorenberg. Omslag Kclfkens. Uitgave N.V. de Arbeiderspers, Am sterdam. Het gevaar wordt niet denkbeel dig. dat de lectuur over het hu welijk meer tijd gaat kosten dan het huwelijk zelf. Dit zijn overi gens boekjes vol praktische raad gevingen, gegrepen uit het leven zelf, die wel onderhoudend zijn te noemen en die aan schijnbare onbelangrijkheden, (zoals het grappige voorbeeld van het spe len met treintjes) belangrijke be schouwingen kunnen ontlenen. Het is bij al deze werken goed als men bij het lezen van de vele raadgevingen, die tegenwoordig geboden worden zijn beginselen, gezond verstand en eigen erva ringen laat meespreken. Kunstpockets over El Gre co, Titiaan, Constable en Hi- roshige. Uitgaven A. W. Bru- na en Zoon, Utrecht. Bruna's reeks RÖnstpockets, ge wijd aan uitzonderlijke verschij ningen in de geschiedenis van de beeldende kunst, is uitgebreid met deeltjes over de Spaans- Griek El Greco uit da zestiende eeuw. Ti tiaan, de Italiaanse magiër van die eeuw. Constable, de negentien- de-eeuwse Britse landschapschil der en diens tijdgenoot Hiroshlge. de Japanse meester die uitlandse Invloeden onderging en op zijn beurt de westerse kunst beïn vloedde. Charles Wentlnck, Denys Sut ton, Phoebe Pool en B. W. Robin son hebben de deeltjes van een toelichting voorzien. Alle pockets bevatten ten minste dertig afbeel dingen in zwart-wit en 24 kleu renreproducties. Druktechnisch heeft El Greco's wonderlijk colo- riet de meeste moeilijkheden op geleverd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 17