50.000 KILOMETER FI VOOR DIPLOMA B Per cursus 5 keer heen en weer naar Canada B Nodig: helder hoofd èn stevige beenspieren NET MET DE BUS „AL VREST HET 15 GRADEN" REIS EEN STUKJE ONTSPANNING REIS IS HEUS NET ZO ERG DE LANGE DIJK DRIE VOERTUIGEN ONPRODUCTEVE UREN KERSTBIJLAGE 1963 In ons land kan iedereen het onderwijs ontvangen, dat hij wenst. Maar de één is in staat met minder moeite aan het ein de van de cursus het diploma te behalen dan de ander en dan doelen we hier nog niet eens op het grotere gemak, waarmee gestudeerd wordt, maar op de afstanden, die met de kracht van de beenspieren moeten worden overwonnen, om iedere schooldag weer, de lessen te kunnen volgen. Onze redacteur Jaap Baren- drecht heeft, gebruikmakend van de centrumpositie, die Dor drecht inneemt, gesproken met leerlingen van het Dordrechts Christelijk lyceum, die van heinde en verre komen fietsen! En op die school zijn talrijke jongens en meisjes, die him woonplaats kilometers buiten de Merwestad hebben. Het Chris telijk lyceum met zijn 1250 leerlingen één der grootste scho len van ons land geeft onderwijs aan meisjes en jongens die hun woonplaats kilometers buiten de Merwestad heb ben. Het Christelijk lyceum geeft onderwijs aan meisjes en jongens uit de Alblasserwaard, de Hoeksche Waard en zelfs uit Brabant. Velen van hen fietsen, weer of geen weer, zo'n jaar of vijf, zes over soms amper begaanbare wegen van huis naar school en omgekeerd. Daarbij komt dan nog, dat zij meestal afhankelijk zijn van ponten. Dordt ligt immers op een eiland en in barre winters varen de ponten zeer onregelmatig. De meeste leerlingen hebben de fikse reis wel voor hun studie over. Per slot van rekening kunnen zij wel tegen een stootje „De reis is een noodzakelijk kwaad", zeggen de meeste fiets lyceïsten. Een klein rekensommetje.9 Vijf jaar studie voor een lyceïst, die in Molenaarsgraaf (nog niet eens de verste afstand) woont betekent twee maal twintig kilometer fietsen per dag, of 240 km per week, of 9600 km per schooljaar van ongeveer 240 dagen, of zo'n kleine vijftigduizend kilometer per vijfjarige cur sus. Dat is zo ongeveer 10 (tien!) keer de afstand van Amster dam naar Montreal in Canada. Op de fiets.... „Ik ga beslist niet met de bus. Ik heb dat twee maanden gedaan, toen ik pas in Dordt school ging, maar daar had ik gauw tabak van", zegt de zeventienjarige welbespraakte Elske Steenman. Deze leerlinge die volgend jaar examen hoopt te doen H.B.S. b komt elke dag van het pittoreske dorp Maasdam, dat zo mooi aan de Binnenmaas in de Hoeksche Waard ligt. „Och, lk ben langzamerhand wel gewend aan een eind fietsen. Ik heb ook een paar jaar op een lagere school in Dordt ge zeten, dus alles bij elkaar maak ik de tocht al een jaar of zeven. We gaan al tijd met een groep je, dat is best ge zellig. Er wordt heel wat afgepraat onderweg, behalve als het 's morgens erg koud is, want dan zijn we niet erg spraakzaam." Elske doet bijna ft\ Zeven 'be.rg'eyiu tocht. „Ja, als het een strenge winter is doen we. er lan ger over. U denkt toch niet. dat het zo gemakkelijk is over een glibberig met sneeuw be dekt fietspad te rijden. Soms kunnen we helemaal niet op het fietspad en dan gaan we naar de grote weg. Maar dat is natuurlijk heel erg gevaarlijk, vooral als die ook glad is." In de vorige win- toch werkelijk zijn mocht hebben Elske en haar mede-scholieren maar een keer gecapituleerd, maar wie zal hen dat kwalijk nemen. „Op zekere dag kregen we de mededeling, dat de pont van 's-Gravendeel naar Wieldrecht erg onregelmatig voer, want er lag veel ijs in de Kil. We hebben toen het zekere maar voor het onzekere genomen en we hebben aan de vader van een der leerlingen gevraagd of hij ons weg wilde brengen via de Barendrechtse brug. Later hoorden we, dat de pont weer gewoon voer, maar we zijn toch maar anderhalve week met het busje blijven gaan, want het was toen wel erg koud. Maar. na een dag of tien hadden we er weer schoon genoeg van en we zijn weer op de fiets gestapt. Volgend jaar hoop ik te slagen, wat ik dan ga doen weet ik nog niet. Misschien wel naar de hogeschool in Wageningen. Hoe het ook zij, het twee uur fietsen per dag zal dan wel verleden tijd zijn." Giessendam naar mijn huis in Giessenburg is het minstens nog twintig minuten fietsen". Voor Elco is de verbinding wat gun stiger, omdat hij in Hardinx- veld-Giessendam zelf woont. „Alleen 's avonds ben ik vrij iaat thuis, dus voor het eten komt er meestal niets van stu- leren. In de trein leer ik niet. De reis is een stukje ontspan- ïing", meent hü. Als in de winter de personen- ireinen om de twee uur gaan rijden, ziet het er voor deze leerlingen niet zo best uit. Bar bara vertelt, dat zij dan om leven uur van huis af moet om om negen uur op school te zijn. „Ik ben wel eens om half elf op school gekomen. Dan moest ik later inhalen, wat ik had ge mist, en dat is natuurlijk min der prettig", zegt Elco. Langs de prachtige Graaf stroom in de Alblasserwaard» ergens tussen Molenaars graaf en Ottoland, woont Govert Tukker. Deze zeven tienjarige jongeman legt de lange reis naar Dordt al en kele jaren af, wamt volgend jaar hoopt hij zijn eind examen H.B.S. b al te doen. ,,Als het mooi weer is vind ik het helemaal niet erg naar school te fietsen. 't Is nog een beet je ontspannend. Maar als het re gent, of stormt, of het vriest hard, dan vind ik de tocht natuurlijk niet erg prettig. Dan zou ik het liefst in mijn bed willen blijven", lacht hij. „U moet rekenen, dat ik bijna nergens in de bebouwde kom rijd. Het is allemaal vlakke weg". Govert doet over de afstand drie kwar- felle westelijke of zuidwestelijke wind op moet tornen doet hij er wel ruim een kwartier langer „Dan moet ik in plaats van kwart voor acht toch zeker half acht weg om tegen negen uur op school te zijn". Govert rijdt meestal met een ploegje jongens, dat ook in Dordt op _school gaat. vindt hi s heel wat vindt hij. Hij n moeilijkheden nog op een redelijke tijd thuis te zijn. Hoe hij soms moet improvi seren blijkt wel uit zijn verhaak „Het is wel eens gebeurd, dat het zo mistig was, dat de ponten naar Papendrecht ophielden met Goede raad was duur. Na uit voerig overleg zijn we naar het station gegaan en daar hebben we de trein naar Sliedrecht ge nomen. Van die plaats uit zijn we naar huis gaan liften. We waren die middag helemaal niet vroeg thuis." Govert, wiens oudste zus en broer ook op het Chr. lyceum zijn ge weest, vertelt, dat het wel moge lijk is met een bus naar Dordt te gaan. „Maar die verbinding is lang niet best en dan zou ik er nog veel langer over doen om op school of thuis te komen. Nee, ik blijf op de fiets gaan, al vriest het vijftien graden GOVERT TUKKER Wachten bij het Papendrecht! Elco Brinkman uit Hardinx- veld-Giessendam, die met zijn' vijftien jaar in de vijfde klas van het gymnasium zit, en Barbara v.d. Brugge uit Giessenburg zijn twee van de leerlingen, die met de zogenaamde „Betuwe lijn" hun school moeten be reiken. „Dat ik met de trein moet, is ELCO BRINKMAN Met de trein naar Hardin.weld- Giessendam, niet zo erg", zegt Barabara, die in de derde klas van de M.M.S. zit, „maar aan het wachten heb ik een afschuwelijke hekel. De school gaat meestal om vier uur uit en de trein gaat pas om ever voor vijf. Ik kom wel laat thuis, wan van het station Hardinxveld „Ik vind het een noodzake lijk kwaad, dat ik elke dag zo'n eind moet -fietsen", is de mening van de veertien- HENK REEDIJK een noodzakelijk kivaad jarige gymnasiast Henk Ree dijk, die in het plaatsje Maasdam in de Hoeksche Waard woont. „Nu moet u dat „kwaad" ook weer niet zo ernstig nemen, want zo erg is de reis nu ook weer i flin- Over de vijf kilometer lange dijk tussen Strijen en Mook- hoek fietst elke schooldag Sonnie Buitendijk, de achttien jarige gymnasiaste uit Strijen. „Die dijk is toch zo'n geweldig eind. Als ik nu eenmaal weer in Mookhoek tussen de buizen ben hebben we het ergste weer gehad." SONNIE BUITENDIJK (de derde van links) met de afgrijselijke pont „Het is natuurlijk nog een flink stuk, van Mookhoek naar 's Gravendeel en van 's Gravendeel naar het lyceum in Dordt". Sonnie vertelt, dat ze „of ficieel" altijd in een groepje meerijdt. „Maar ik houd nog al van mijn bed en dan is de groep al weg, als ik eindelijk eens aankom. Dan moet ik natuurlijk het hele eind al leen." Sonnie kan wel me de bus, maar ze gaat lieve op de fiets. „Alleen het vee is 's winters afgrijselijk. Al de Kil vol ijs is kan de por niet varen en dan onderhout men de dienst met een klei bootje. Dan staan honderde. mensen te wachten en he duurt uren voor je over bent Ik ben wel eens een paai keer teruggegaan, maar dat kun je ook niet elke keer doen, als je in de examenklas zit." Sonnie is bepaald bang voor gladheid. „AIs het ook maar een beetje glad is lig ik al op de grond. Nou, ja, ik kom er wel, hoor, alleen duurt het een beetje lang HOPKUB niet. We gaan met et ke ploeg naar Dordt is best leuk. Alleen in de winter valt de reis niet mee en ook bij storm hebben we moeite onze plaats van be stemming te bereiken. Als het erg hard waait nemen we de kleinsten tussenin. We houden elkaar vast en we rijden schuin achter elkaar om maar zo weinig mogelijk wind te vangen. De voorste, die het dus het hardst te verduren heeft, wordt wel door de anderen geholpen". Henk kan niet altij'd pre cies om negen uur op school aanwezig zijn. „Als het stormt drijft de pont naar Dordt uit zijn koers en dan komen we later op de Dordt- se oever. In Dordt moeten we dan ook weer wachten." t Meestal bereiken Henk en' zijn vrienden de school wel, maar een enkele maal moe ten zij toch wel verstek laten n. Dat is dan niet, omdat hun te hard vriest of om dat het te hevig stormt, want de jongens en meisjes uit de Hoeksche Waard zijn niet voor een kleintje vervaard, maar omdat het erg glad is. ,,'s Winters is het soms on mogelijk om te rijden, vooral 's morgens. We wachten dan een poosje. We bellen dan wel de school op, natuurlijk. Als het maar een beetje glad is, wagen we de tocht wel, maar dan komen er veel val partijen voor. En dat is vrij gevaarlijk omdat we in een groep rijden. Zo'n valpartij kost ons wel eens een nieuwe lamp of trapper. Ernstige on gelukken heb ik gelukkig nooit meegemaakt." Het Chr. lyceum heeft zelfs leerlingen uit Brabant. Een van hen is Ineke Meulblok, die in Ze venbergen woont. Hoewel de af stand tussen haar woonplaats en Dordt vrij groot Is, heeft Ineke het toch niet zo zwaar als de leer lingen, die uit de Hoeksche Waard of de Alblasserwaard naar de school van rector Van Alpben moeten komen. ,,Ik maak wel van drie voertui gen gebruik, maar ik kan echt niet zeggen, dat ik het nu zo moeilijk heb. Ik ga eerst op de fiets van mijn huis naar het station, daar stap ik op de trein en in Dordt neem ik de stadsbus naar school." Tineke mist wel eens een keer de trein en dan moet zij geruime tijd wachten. „Daar heb ik toch zo'n verschrikkelijke hekel aan, vooral als de restauratie vol is en het buiten op het perron niet te harden is van de kou". Over de treinreis is Tineke best tevreden. „Ik hou er wel van. Je ontmoet allerlei mensen, met wie je schik kan hebben. Verder kan ik in de trein nog even vlug wat nakijken. Daar ga je gewoon op rekenen, soms wel eens een beetje te veel.... Nee, ik vind het he lemaal niet erg. ver van het ly ceum af te wonen." Hugo Groeneveld en Kees Ruytenberg zijn tw stoere Brabantse jongens, die elke dag ook menig kilometertje af leggen. Hugo woont in een ro mantische boerderij In de Blesbosch. „Onze naaste bu ren wonen twee kilometer ver der" en Kees woont in Wer kendam. ,,'s Zomers gaan we met de brommer, dan is er geen vuiltje aan de lucht." In de winter reizen ze met de bus, „Dan ia het op de brommer geen doen. Vooral op de Bandijk van Werkendam naar de Kop van 't Land is 't geweldig koud en dc dijk is tijdens de bietencampagne erg modderig". Over de busverbin ding zijn ze helemaal niet te spreken. „De bus vertrekt kwart voor acht uit Werkendam. We zijn dan tien voor haf negen bij 't lyceum. Dan moeten we veertig minuten wachten voor de school begint. 's Avonds moeten we drie kwartier wachten op de bus naar Wer kendam. We hebben wel veel „onproduktieve uren", want terwijl anderen rustig hun huiswerk maken doen wij Over strenge winters kunnen ze veel vertellen. „Het is in het begin van dit jaar ge beurd. dat we drie kwartier op een ijskoud sleepbootje stonden, dat bij de Kop van 't Land de Merwede bijna niet kon oversteken". Nee. Hugo en Kees. beiden leerlingen van de H.B.S. b 5, vinden de reis geen pretje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 29