Benoeming van vier „sociale"
commissarissen bij de K.L.M.?
Nieuwe looneisen slaan op
werknemers terug
Even rijden met de Vauxhall Viva
PLAN VOOR INKRIMPING EN VERJONGING
Larive wilde vliegers
^belonen' met f 35 min
Kamer: soldij verhogen
Minister De Jong moet
in juni de Kamer
meer inzicht geven
Oud-minister Zijlstra in Eerste Kamer
Grote loonstijging brengt
betalingsbalans in gevaar
Q
WOENSDAG 11 DECEMBER 1963
(Van onze sociaal-economische redactie)
Naar wij vernemen bestuderen de minister van verkeer en waterstaat,
mr. J. van Aartsen, en de directie van de K.L.M. een plan om de raad van
commissarissen van het luchtvaartbedrijf zodanig te reorganiseren dat dit
bestuurscollege zowel een inkrimping als een verjonging zal ondergaan.
Beide doeleinden zouden kunnen worden verwezenlijkt door te bepalen
(door een wijziging in de statuten), dat de commissarissen der K.L.M. niet
ouder mogen zijn dan 65 jaar. Zulk een bepaling zou er op dit moment
toe leiden, dat de uit vijftien leden bestaande raad van commissarissen
zou worden ingekrompen tot acht personen.
De ontwerpers van dit plan, dat af
komstig is uit de raad van commis
sarissen zelf, zijn echter van oordeel
dat een bestuurscollege van acht per
sonen voor een bedrijf als de K.L.M.
te klein zou zijn. Gedacht wordt aan
een twaalftal commissarissen, terwijl
bij de hernieuwde samenstelling dan
rekening zou kunnen worden gehou
den met de wenselijkheid om het aan
tal „sociale" commissarissen uit te
breiden. Op grond van een artikel in
het wetboek van koophandel is het
namelijk mogelijk op elke drie com
missarissen een bestuurder „buiten"
de aandeelhouders te benoemen. Er
zijn in Nederland nog slechts enkele
bedrijven, die van deze mogelijkheid
gebruik maken en de K.L.M. zou hier
dus, zo werd ons van vakbewegings
zijde gezegd, een prachtig voorbeeld
kunnen stellen.
De drie vakbonden, die bij het over
leg over de arbeidsvoorwaarden van
het K.L.M.-personeel betrokken zijn,
te weten de Christelijke Bedrijfsgroe
pen Centrale, de R.K. Bond van Ver-
voerspersoneel St. Raphael en de Ne
derlandse Bond van Vervoerperso
neel, hebben reeds mondeling voorge
steld het aantal sociale commissaris
sen in het te reorganiseren bestuurs
college op vier te brengen. Binnenkort
zullen deze bonden hun wensen dien
aangaande schriftelijk te bestemder
plaatse brengen, waarbij dan tevens
een aantal namen zullen worden ge
noemd van personen, die voor een der
gelijke benoeming in aanmerking zou
den komen. Het is uitgesloten, dat vak
bondsbestuurders zullen worden
„voorgedragen"; wel echter personen,
die. zoals ons werd gezegd, in de strijd
om sociale rechtvaardigheid hun spo
ren hebben verdiend.
NIEUWE OVERWINNING
Als deze idealen van de vakbewe
ging zouden worden verwezenlijkt
(regering noch directie zouden er on
welwillend tegenover staan), dan zou
den de werknemersorganisaties binnen
de muren van het K.L.M.-bedrijf een
nieuwe sociale overwinning boeken,
in aansluiting op de ontwikkeling die
zich in de afgelopen maanden, mede
onder invloed van de vakbonden, in
de top van het bedrijf heeft voltrok
ken, en die haar beslag kreeg in hel
ontslag van directeur E. H. Larive. De
bonden zijn met dit ontslag zeer inge
nomen. omdat mét de heer Larive, zo
werd ons gezegd, een flinke dosis
conflictstof uit de leiding van de
K.L.Mr zal verdwijnen.
Er zijn de laatste dagen talrijke
theorieën over de ware achtergron
den van de machtstrijd in het lucht
vaartbedrijf geopperd. De bij het per-
soneelsoverleg betrokken vakbonden
zijn evenwel van oordeel, dat de bron
(Van onze parlementsredactie)
Van vrijwel alle kanten is gisteravond
in de Tweede Kamer bij de behandeling
van de defensiebegroting-1964 gepleit
voor een verhoging van de soldij van de
dienstplichtige soldaten. De Kamer acht
deze verhoging noodzakelijk in verband
met de stijging van het prijspeil. Minis
ter De Jong (defensie) zou de Kamer
vandaag laten weten hoe hU over deze
wens denkt.
De socialist Wierda vreesde, dat het
systeem van algemene dienstplicht op
losse schroeven- komt als vrijstelling
o.a. ten behoeve van de bouwnijverheid
alleen aan gehuwden- zal worden ge
geven. Dit zou een „hausse in huwelij
ken" tengevolge kunnen hebben. De heer
Wierda vroeg of ook de marine en de
luchtmacht niet in aanmerking moeten
komen voor het ongedaan maken van de
diensttijdverlenging, waartoe destijds in
verband met de Berliincrisis os overge-
De KVP-er Moorman vroeg de rege
ring te stoppen met „het rare gedoe rond
de mariniers". Vorig jaar is gezegd, dat
het korps mariniers tot 3000 man zou
worden ingekrompen, maar dit aantal
wordt nu al niet meer gehaald. Hoe valt
dit te rijmen met de beschikbaarstelling
door minister Luns van een detachement
mariniers aan de V.N.? De bewindsman
van buitenlandse zaken heeft deze be
lofte blijkbaar gedaan zonder zijn ambt
genoot van defensie te raadplegen. Wij
kunnen bij een regelmatige verminde
ring van het korps geen mariniers ter
beschikking van de V.N. stellen zonder
tekort te doen aan b.v. onze verplichtin
gen in''dë West, aldus de heer Moorman.
Humanisten
Traditiegetrouw werd bij deze begro
tingsbehandeling ook weer gesproken
over de geestelijke verzorging van mili
tairen. De heer Moorman ging akkoord
met de aanstelling van een hoofdraads
man en vier raadsmannen voor de hu
manistische geestelijke verzorging in het
leger. Het zal hier z.i. echter om niet
meer dan een proef moeten gaan. In de
aanloopperiode zal duidelijk moeten
blijken of er inderdaad behoefte is aan
deze vorm van geestelijke verzorging.
De heer Walburg (a.r.) zei (namens
een minderheid van zyn fractie) dat aan
de humanistische verzorging wel ruim
te, maar geen financiële middelen moe
ten worden verschaft. Naar zjjn mening
kan men de godsdienstige en de huma
nistische zorg onmogelijk onder één noe
mer brengen, want er is tussen beide
een verschil als tussen dag en nacht. De
heer Kikkert (c.h.) voor zichzelf spre
kend en SGP-fractieleider ir. Van Dis
waren helemaal tegen humanistische
verzorging in de krijgsmacht.
De heer Van Dis wilde de godsdiens
tige verzorging zelfs beperkt zien tot die
welke stoelt op de gereformeerde belij-
van het conflict gezocht moet worden
in mentaliteits verschillen, die zich
reeds spoedig nadat de heer Larive
zijn intrede in het K.L.M.-bedrijf deed,
aan de dag traden. De „super-leider
van een jaar geleden" werd ons ge
schetst als een man van de „harde
lijn, waarin voor menselijke overwe
gingen nauwelijks plaats is, terwijl
deze overwegingen bij de beslissingen
die ten aanzien van het personeel van
de K.L.M. moe(s)ten worden geno
men, juist een zeer belangrijke rol
zouden moeten spelen". Waarmee ove
rigens niet gezegd wilde zijn, dat de
heer Larive niet „menselijk" zou zijn.
GREEP NAAR DE MACHT
De men taLiteitsver schillen gingen,
zo werd ons voorts gezegd, gepaard
met een houding van de zijde van de
heer Larive, die constructief overleg
aanvankelijk moeilijk en later vrijwel
onmogelijk maakte. „De heer Larive
poogde de indruk te vestigen, alsof hij
de enige man was, die in staat zou zijn
„het zaakje eventjes op te knappen",
waarbij hij er ook ernstig naar streef
de zichzelf in die positie te manoeu
vreren".
De heer Larive haalde bijvoorbeeld
vier andere Shell-functionarissen, die
hij als vertrouwensmannen kon be-
beschouwen, binnen de K.L.M.-poort,
met de bedoeling hun enkele belang
rijke sleutelposten te doen bezetten.
Eén van deze personen was mr. H. van
der Heide, een reeds gepensioneerde
Shell-functionaris, die, zoals wij gis
teren berichtten, inmiddels ook zijn
ontslag heeft aangeboden. De heer
Larive had mr. v. d. Heide chef van
het gehele personeelsbeleid willen ma
ken, doch dit is door zijn tegenspelers
verhinderd. Zoals bekend, is in plaats
van de heer v. d. Heide de K.L.M.-
onderdirecteur P. A. H. Schlingemann
in deze functie benoemd, een man,
die ook voor de vakbonden „aanvaard
baar" was. Al met al was het, aldus
onze zegsman, al gauw duidelijk dat
de heer Larive een greep naar de
macht wilde doen.
KAPITALE FOUT
Bij de beoordeling van de gang van
zaken achteraf moet men wel tot de
conclusie komen, dat hij daarbij één
kapitale fout heeft gemaakt. De heer
Larive heeft de invloed vam de vak
organisaties schromelijk onderschat
Reeds vanaf het begin van zijn optre
den was het duidelijk, dat de nieuwe
directeur en de vakbondsbestuurders
elkaar niet lagen. Zelfs toen bleek dat
als gevolg van mentaliteitsverschillen
vruchtbaar overleg nauwelijks moge
lijk was. heeft de heer Larive niets
gedaan, om de slechte verhouding te
verbeteren.
Integendeel, hij heeft de vakbonden
meer en meer genegeerd; en dat, ter
wijl er een zeer belangrijk en ingrij
pend stuk personeelsbeleid moest wor
den gevoerd! Een gevolg hiervan was,
dat de vijf categorale bonden van
K.L.M.-personeel meer en meer vat op
de heer Larive kregen. Deze (niet bij
een vakcentrale aangesloten) bonden
van vliegers, boordwerktuigkundigen,
stewards en stewardessen, pursers en
hofmeesters en de Vereniging van
hoger K.L.M.-personeel hebben maar
al te gretig van de ontwikkeling ge
bruik gemaakt om te proberen in de
nieuwe leiding een belangrijk steun
punt te vinden: om begrijpelijke rede
nen overigens, want deze bonden heb
ben niets anders dan hun leden om op
terug te vallen. Deze opzet gelukte,
terwijl de heer Larive van zijn kant
meende in de categorale bonden vol
doende steunpunten onder het perso
neel te hebben gevonden.
De heer Larive was voornemens
voor de ongeveer 700 mensen, die
binnen afzienbare tijd uit de gelederen
van het vliegend personeel zullen
moeten verdwijnen, een afvloeiings
regeling in het leven te roepen,
waarmee in totaal ongeveer 35 mil
joen gulden gemoeid zou zijn. Dit zou
gemiddeld per persoon neerkomen oo
f 50.000. (Onder de 700 man vliegend
personeel, die de K.L.M. moeten ver
laten, zijn ongeveer 170 vliegers).
Het is geen wonder, zo werd ons ge
zegd, dat de categorale bonden, met
name de Vereniging van vliegers, hei
heengaan van de heer Larive betreu
ren Overigens zijn er thans teke
nen, die er op wijzen, dat deze bon
den (eindelijk) toenadering zouden
begeren te zoeken tot de erkende orga
nisaties en daardoor tot het normale
overleg.
Toen duidelijk werd, dat de heer
Larive bezig was een machtsgroe
pering te vormen, terwijl bovendien
vruchtbaar overleg met de vakbonden
meer en meer onmogelijk werd, te
kenden zich al spoedig twee kampen
af: aan de ene kant de „Shell-groep",
gesteund door president-commissaris
"r. F. Q. den Hollander (en moge
lijk nog enige commissarissen), als
mede door de samen 2400 leden tel
lende categorale bonden; aan de an
dere kant de drie directeuren mr. H.
Albarda, dr. G. van der Wal en ir. F.
Besangon, de meerderheid der com
missarissen, waarvan met name de
heer M. Ruppert (staatsraad en oud-
voorzitter van het C.N.V.) zijn in
vloed heeft aangewend, en de drie
vakbonden (3000 leden).
De kaarten lagen op tafel. De posi
tie van de heer Larive en zijn Shell-
medewerkers was onhoudbaar gewor
den. Zijn laatste troefkaart was een
ultimatum: „President-directeur Al
barda er uit of ik er uit". De troef
bleek geen aas te zijn.
Nederlander die
Duitser doodde
vrijgelaten
De Westduitse justitie heeft gisteren
de 17-jarige Nederlandse bouwvakarbei
der uit Buinen (Dr.) J. J. die op 20
november te Alverdissen een 24-jarige
Duitse chauffeur tijdens een vechtpar
tij doodstak, vrijgelaten. Volgens de jus
titie handelde de Nederlander uit nood
weer. Na een ruzie in een café ontstond
buiten een vechtpartij waarbij de Duit
ser de bouwvakarbeider tegen de grond
werkte. Deze stak in de duisternis drie
maal toe en trof de chauffeur dodelijk.
De openbare aanklager kwam na een
onderzoek tot de conclusie dat J. in
het donker niet kon zien waar hij, ter
wijl hij zich verweerde, de Duitser
(Vervolg van pagina 1)
De mening van de K.V.P.-er Moor
man over de nieuwe structuur van het
het departement stond diametraal
tegenover die van de heer Wierda. Zijn
fractie vindt de gedachten die aan de
verticale opzet ten grondslag liggen,
aantrekkelijk. Die gedachten z\jn: de
duidelijke ondergeschiktheid van de
krijgsmacht aan de politieke leiding
de mogelijkheid van een effectieve
democratische controle van het parle
ment op het defensie-apparaat.
De K.V-P.-fraetie stemt in met deze
consequent doorgevoerde voltooiing
de omvorming van twee departementen
(één van oorlog en één van marine)
tot één departement van defensie. Zij
stemt ook in met gedachte, dat de voot
de landmacht verantwoordelijke staats
secretaris over meer dan één adviseur
moet beschikken. De heer Moorman ver
wachtte van de nieuwe structuur die
overeenstemt met die welke in Engeland
en Amerika in zwang is een maxi
male samenwerking tussen de drie
krijgsmachtonderdelen. Hij deelde ech
ter mee, dat enkele van zijn fractie
genoten nog twijfels hebben. Namens
hen vroeg hij de minister of de verticale
opzet nog „teruggedraaid" kan worden
als deze in de praktijk niet doelmatig
blijkt Ook andere sprekers stelden die
vraag.
Met de heren Kieft (a-r.), Kikkert
(c.h.) en Couzy (lib.) drong de heer
Moorman er b(j de minister op aan om
volgend jaar jonl by de Kamer een nota
in te dienen, waarin inzicht wordt
schaft in de financiële en andere
sequenties voor onze defensieinspanning
van de NAVO-aanbevelingen. Minister
De Jong wil eerst de begrotingswijzi
ging, die nodig is voor de vermindering
van de exploitatieuitgaven, bij de Ka
mer indienen en pas op een later tijd
stip met een meerjarig program komen,
waarin de internationale aanbevelingen
zijn verwerkt. De Kamer meende echter.
(Van onze parlementsredactie)
Wanneer de vakbeweging zou besluiten om op de prijsstijgingen te rea
geren met nieuwe looneisen, zou zij zichzelf in een bijna tragische situatie
brengen. De vakbeweging heeft gedreigd terug te zullen slaan, maar uit
voering van dit dreigement zou betekenen, dat zij zichzelf slaat. Deze
ernstige waarschuwing heeft prof. dr. J. Zijlstra gistermiddag laten horen
in de Eerste Kamer, waar hij „niet dan na lange aarzeling" het
woord voerde bij de algemene financiële beschouwingen. In zijn met grote
aandacht gevolgde rede liet hij duidelijk uitkomen niet zonder zorg te zijn
over de invloed, die de loon- en prijsontwikkeling op de betalingsbalans
zal hebben. Reeds op kortere termijn zijn effecten op de betalingsbalans
te verwachten.
De oud-minister trok een verge
lijking met de situatie in 1956-'57
en betoogde dat er niet veel be
hoeft te gebeuren of de consumptie
schiet omhoog met als gevolg, dat
de betalingsbalans snel uit haar
evenwicht geraakt. Er ontstaat dan
een tekort, waarvan de invloed op
de produktie en derhalve ook op de
werkgelegenheid zich snel doet ge
voelen. Het probleem, waarvoor wij
staan, is het volgende: hoe gro
ter de reële loonstijging is, hoe gro-
(Van
verkeersred.)
De eerste vier exempla
ren van de Vauxhall Viva
zijn in ons land aangeko
men. Gisteren hebben we
met deze nieuweling onder
de „grote kleinen" een
proefrit gemaakt, en we
kunnen niet anders zeggen
dan dat de Viva zijn man
netje staat. Opvallend is de
grote interieurruimte. Ook
lange mensen hebben, vóór
zowel als achter, een uitne
mende „zit".
De op de jongste Paryse
Salon geïntroduceerde Viva
is, wat Nederland betreft,
nog niet afgeprijsd. Hij moet
echter zeer goed kunnen
meekomen, wat overigens
begrijpelijk is, gezien de
enorme concurrentie. Zyn
neefje in de zelfde klasse,
,n General
Motors afkomstige Opel
Kadett. moet, wat prestatie
en lijn betreft, als zyn voor
loper worden gezien.
De Viva in januari in
Nederland leverbaar bezit
een vier cilinder motor met
een inhoud van 1057 cc. Het
vermogen bedraagt 51 pk. de
maximum-snelheid 130 km/u
Volgens de fabriek is het ver-
bruik 1 op 14, uiteraard niet
bij al te hoge snelheden.
Evenals de Kadett heeft de
Viva twee deuren. De sportieve
vloerpook telt vier gesynchro
niseerde versnellingen. De ac
celeratie is fenomenaal. In veer
tien seconden kan de wagen
van 'n staande start op 'n snel
heid van tachtig kilometer per
uur worden gebracht.
Kan de Kadett het met ge
wone benzine doen, de Viva
heeft „super" nodig. De oor
zaak hiervan is de hogere com-
pressieverhouding.
Naar we konden constateren,
heeft deze nieuwste en kleinste
sprujt van Vauxhall een zeer terwijl 't olie verversen om de de Taunus 12 M van Ford zul-
goede wegligging. Zelfs bij ho- vijfduizend kilometer dient tc len er in ieder geval een con
ge snelheden en bijzonder geschieden. current aan krijgen.
b(UUSkH HbleSh?S^. gms hii is duidelijk dat General
vloeiend d bocht door. MotwJ m de VauxhaU Vlya
Het onderhoud vergt weinig een plaats op d zeer aantrek- „.,,rhn„
tijd en geld. Slechts één maal keüjke Europese markt van de de nim zU""d
per 45.000 kilometer moet de „grote kleinen" tracht te ver- die binnenkort op de Neder-
wagen worden doorgesmeerd, overen. De Consul Cortina en landse wegen zal verschijnen.
ter het gevaar is, dat de betalings
balans loopt. Of met andere woor
den: naarmate de prijsstijging ster
ker is, is het gevaar voor de beta
lingsbalans kleiner. Wij zullen in '64
leven op het scherp van de snede
en dat moeten we ons goed realise
ren, aldiis de a.r. senator. Nieuwe
looneisen zullen slechts een boe
merangs-effect hebben, omdat het be-
talingsbalans-evenwicht dan nog in
versterkte mate wordt verbroken.
De negatieven gevolgen voor de werk
gelegenheid zullen scherper en snel
ler worden gevoeld.
Geen bestedings
beperking
De oud-minister liet er geen twijfel
over bestaan, dat zijn opvolger voor
hete vuren zal worden geplaats. Na
aan Sociale Zaken te hebben ge
raakt, bevindt het stormcentrum zich
thans boven Economische Zaken, maar
daarna is Financiën aan de beurt.
Prof. Zijlstra ging er van uit, dat prof.
Witteveen de storm zal doorstaan. Hij
moet dan echter geen fouten maken.
Wanneer de betalingsbalans inderdaad
tekort gaat vertonen, dient er
geen bestedingsbeperking te worden af
gekondigd, want dat is niet nodig. In
de tweede plaats zal de verleiding moe
ten worden weerstaan om te trachten
h'et proces te stoppen door creatie van
liquiditeiten. Zeker zal er sterke druk
op de minister worden uitgeoefend om
dit wel te doen, maar het zou beteke-
dat er voortdurend meer brand
stof werd geworpen op het hoog op
laaiende vuur. Er blijft geen andere
weg open dan te lenen op de kapi
taalmarkt, waarvoor eventueel een ren
te-offer moet worden gebracht.
Met het beleid van de minister zei
_>r. „vrijwel volledig" te kunnen in
stemmen. Er was slechts „één licht
puntje", waarop hij „misschien enige
kritiek" had. Zijns inziens is het on
juist om te stellen, dat het uitstel-
/an de neutralisering van de pro
gressiefactor bij de belastingen samen
hangt met de hogere uitgaven voor de
landbouw. Ook wanneer men met deze
uitgaven binnen het lijntje was geble-
zou deze neutralisering op con
juncturele gronden niet mogelijk zijn
geweest. Spr. zou het van belang ach
ten wanneer reeds nu voor de neutrali
sering van dc progressiefactor wette-
ik „een stoel werd gereserveerd".
De datum van ingang zou dan na
der kunnen worden vastgesteld, afhan
kelijk van de conjuncturele situatie. In
tegenstelling tot de heer Pollema was
an oordeel, dat men het beste doet
met niet te veel over revaluatie te pra
ten. In het feit. dat in 1961 tot reva
luatie werd overgegaan, zag hij vol
doende reden om dit nu niet te doen.
Even tevoren had de c.h. senator
Pollema uitdrukkelijk van de minister
de verklaring gevraagd dat revaluatie
uitgesloten is. Ook van de revalmatie
in 1961 was hy tegenstander geweest
De c.h. woordvoerder wees er op dat
de financieel-economische ontwikkeling
onzeker is en zou het daarom op prijs
stellen als de minister aan beide Ka
mers een nota zou doen toekomen wan
neer de verhoudingen zich min of meer
hebben geconsolideerd of zo voegde
hij er nadrukkelijk aan toe wanneer
een zodanige consolidatie niet heeft
plaats gevonden. Evenals de a.r. spre
ker vond hij de positie, waarin de mi
nister zich bevindt, ronduit moeilijk.
Met het loonakkoord springen we veel
verder dan onze betalingsbalans-pols
stok lang is. De bewindsman met
wie naar mr. Pollema's oordeel het ka
binet staat of valt kan echter ook
op de steun van' de c.h. fractie reke
nen voor zover dat maar mogelijk is.
Conservatief
Namens de PvdA-fractie sprak mej.
Zeelenberg, die voorop stelde, dat de
stemming van haar en haar fractiege
noten gedrukt was. Ook zy wees op
de onzekerheid, waarin we t.a.v. de
sociaal-economische ontwikkeling verke
ren, doch verbond daaraan de conclu
sie, dat de minister een riskante wis
sel op de toekomst had getrokken toen
hij aan de andere zijde van het Binnen
hof sprak over de noodzaak van be
lastingverlaging. De stelling van de re
gering. dat de uitgavenstijging de groei
van het nationaal inkomen in elk ge
val niet mag overtreffen, kwalificeer
de zij als een keiharde, conservatieve
keus, waarvan een relatieve verlaging
van het verzorgingspeil het gevolg zal
zijn. Daarin vindt de regering de
PvdA-fractie vierkant tegenover zich.
Wanneer het gaat over belastingverla
ging, zal de fractie mede in de over
wegingen betrekken, dat het kabinet tot
nog toe onwillig is gebleken om een
vermogensaanwasbelasling te ontwer-
Aan de financiële beschouwingen
erd voorts deelgenomen door de heren
De Wilde (lib.), Van Campen (kath. v.)
en Van der Spek (pac. soc.) Vanmor
gen zou de minister antwoorden.
VVD: „Vrees"
Zoals gezegd hadden de heren Couzy
(lib.) en Kikkert (c.h) nogal wat kri
tiek op de reorganisatie van het depar
tement De heer Couzy hoopte van har
te, dat zijn vermoedens zullen worden
gelogenstraft, maar hij vreesde het erg
ste. .Mijn sombere voorgevoelens wor
den nog versterkt door het aftreden van
een zo voortreffelijk legerchef als de
heer Van den Wall Bake", aldus de li
berale spreker. Hij verlangde van de
minister volledige opening van zaken
over dit aftreden en over de rol, die
volgens sommigen staatssecretaris Haex
hierbij zou hebben gespeeld. De V.V D -
fractieleider mr. Geertsema heeft de
minister eind oktober op het punt van
de reorganisatie „the benefit of the
doubt" gegeven, maar de heer Couzy
moest bekennen, dat het heengaan van
de heer Van den Wall Bake bij hem de
gevoelens van „doubt" (twijfel) hadden
doen toenemen. De nieuwe structuur zal
nu in de praktijk z'n nut moeten gaan
bewijzen en daarop wilde de heer Couzy
wachten.
Hij noemde de verticale opzet ver
ouderd en topzwaar en zijn grote vrees
was, dat de beoogde efficiency niet zal
worden bereikt. Zelf zou hij de voorkeur
hebben gegeven aan een eenvoudiger
opzet, waardoor de veel te zware perso
neelsbezetting zou zijn ingekrompen Hij
vreesde ook, dat de militaire functie
van de drie staatssecretarissen (die in
feite de bevelhebbers van hun onderde-
len zullen zyn) groter zal zijn dan hun
politiek?. Een „terugdraaien" van de ge
kozen opzet als deze niet blijkt te vol
doen, achtte de heer Couzy niet moge
lijk. Dat zou tot een chaos kunnen lei
den. De V.V.D.-woordvoerder pleitte nog
voor een herziening van de financiële
verdeelsleutel ten behoeve van de land
macht en voor een drastische herziening
van het vlootplan-
CHU: „Afwachten"
De heer Kikkert (c.h.) vond het tem
po van de structuurwijziging veel te ge
forceerd en h|j gaf de minister in over
weging geleidelijker te werk te gaan.
,.WU wachten af', aldus dc heer Kikkert,
„hoe een en ander zal verlopen. Op het
ogenblik zien wy nog geen reden om
de minister ons vertrouwen te onthou-
De c.h.-spreker stak zyn scepticisme
over de nieuwe opzet allerminst onder
stoelen of banken. De argumenten die
minister De Jong heeft aangevoerd ter
verdediging van zyn beslissingen spra
ken de heer Kikkert allerminst aan.
Zijns inziens spreekt de bewindsman
zichzelf herhaaldelijk tegen. Met de heer
Wierda vond de c.h.-woordvoerder, dat
de minister er zich ten onrechte opheeft
beroepen, dat in de Verenigde Staten en
Engeland dezelfde structuur bestaat. Et
bestaait zijns inziens ook geen enkele
waarborg, dat het defensieapparaat in
de nieuwe opzet doelmatiger zal wor
den. Heeft de minister weieens naar het
bedrijfsleven gekeken, met name naar de
grote concerns? Dan zou hii de zaken
anders hebben aangepakt. Met andere
sprekers betreurde de heer Kikkert het
heengaan van gen. Van den Wall Bake
uitermate, temeer daar bekwame lieden
van zijn formaat nu eenmaal niet voor
het opscheppen liggen.
Dringend geboden achtte de heer
Kikkert het, dat de drie staatssecre
tarissen alsnog een plaats krijgen op
het departement aan het Plein. Hun
huisvesting bij de staven van hun on
derdelen vond. hij onjuist en met klem
drong hij er bij de minister op aan op
deze beslissing terug te komen.
AR: „Kans'
De heer Kieft (a.r.) kende de minis
ter uitdrukkeiyk het recht toe om zelf
de structuur van z|Jn departement tc
bepalen. De A-R.-fractie is het met de
uitgangspunten van de reorganisatie
eens. zy heeft ook wel haar bezwaren,
maar meent dat aan de nieuwe opzet
een reële kans moet worden gegeven,
op voorwaarde overigens dat de Kamer
in de gelegenheid wordt gesteld om
over een jaar (of langer) het resultaat
te beoordelen.
De ar.-spreker prees het in de mi
nister, dat hy de structuur van het de
fensieapparaat doorzichtiger wil maken
en de verantwoordelijkheden duidelij
ker wil vastleggen. Het departement
stond bekend als een ondoorzichtige en
moeilijk te doordringen ambtelijke
hiërarchie. De structuur wordt nu aan
gepast aan het internationale ontwikke
lingsproces en dat is juist. In dat proces
past niet meer de generale staf als be
velhebbersstaf. De situatie waarin één
man, t.w. de chef van de Generale Staf
het voor het zeggen had, is verouderd,
want het defensiebedrijf is een toeleve
ringsbedrijf voor de NAVO geworden.
Het bevel is by internationale bevelheb
bers komen te liggen. De heer Kieft be
treurde het heengaan van de heren Van
den Wall Bake en Duyverman, maar de
argumentatie van de generaal begreep
hij niet helemaal Hij drong er overigens
op aan by de uitvoering van de reorga
nisatie de rechtszekerheid van de be
trokken ambtenaren zo goed mogelijk
te waarborgen.
De bezwaren tegen de plaatsing van
de staatssecretarissen by de staven van
hun onderdelen kon de heer Kieft niet
delen. Hij zag geen reden voor wantrou
wen op dit punt. Wel vond hy het jam
mer, dat slechts één van de drie onder
ministers (staatssecretaris Van Es, die
lid Is van de A.R.-Party) vóór zijn
ambtsaanvaarding een politiek-meele-
vend man is geweest.
Over het financiële beleid zei de heer
Kieft. dat de vorige minister van de
fensie teveel, en vooral teveel tegelij-
kertyd, heeft besteld. Er zijn gelden aan
gevraagd voordat men wist wét gekocht
moest worden. Daardoor is een bijzon
der ondoorzichtige financiële en mate
riële situatie ontstaan. In de hoop dat
de minister volgend jaar een nieuwe
defensienota zal indienen, wilde de heer
Kieft echter meewerken aan een norma
le behandeling van de beRroting-1964.
Vóór hem had de heer Kikkert (c.h.)
zich afgevraagd of het wel juist is bij
de vermindering van de exploitatie-
uitgaven de landmacht het zwaarst te
belasten.
S.G.P.-fractieleider ir. Van Dis had
waardering voor wat minister Dc Jong
in zijn korte ambtsperiode reeds tot
stand heeft gebracht (toekenning van
achterstallig salaris aan de heer Van
der Putten e.d.). Tegenover de reorga
nisatie van het ministerie stond de heer
Van Dis zeker niet afwijzend, maar het
heengaan van de generacJ Van de Wall
Bake vond hij toch wel zeer teleur
stellend. Kan, zo vroeg hij de regering,
de generaal er niet toe bewegen op
z\jn besluit terug te komen?