Benoeming van vier „sociale" commissarissen bij de K.L.M.? Nieuwe looneisen slaan op werknemers terug Even rijden met de Vauxhall Viva PLAN VOOR INKRIMPING EN VERJONGING Larive wilde vliegers ^belonen' met f 35 min Kamer: soldij verhogen Minister De Jong moet in juni de Kamer meer inzicht geven Oud-minister Zijlstra in Eerste Kamer Grote loonstijging brengt betalingsbalans in gevaar Q WOENSDAG 11 DECEMBER 1963 (Van onze sociaal-economische redactie) Naar wij vernemen bestuderen de minister van verkeer en waterstaat, mr. J. van Aartsen, en de directie van de K.L.M. een plan om de raad van commissarissen van het luchtvaartbedrijf zodanig te reorganiseren dat dit bestuurscollege zowel een inkrimping als een verjonging zal ondergaan. Beide doeleinden zouden kunnen worden verwezenlijkt door te bepalen (door een wijziging in de statuten), dat de commissarissen der K.L.M. niet ouder mogen zijn dan 65 jaar. Zulk een bepaling zou er op dit moment toe leiden, dat de uit vijftien leden bestaande raad van commissarissen zou worden ingekrompen tot acht personen. De ontwerpers van dit plan, dat af komstig is uit de raad van commis sarissen zelf, zijn echter van oordeel dat een bestuurscollege van acht per sonen voor een bedrijf als de K.L.M. te klein zou zijn. Gedacht wordt aan een twaalftal commissarissen, terwijl bij de hernieuwde samenstelling dan rekening zou kunnen worden gehou den met de wenselijkheid om het aan tal „sociale" commissarissen uit te breiden. Op grond van een artikel in het wetboek van koophandel is het namelijk mogelijk op elke drie com missarissen een bestuurder „buiten" de aandeelhouders te benoemen. Er zijn in Nederland nog slechts enkele bedrijven, die van deze mogelijkheid gebruik maken en de K.L.M. zou hier dus, zo werd ons van vakbewegings zijde gezegd, een prachtig voorbeeld kunnen stellen. De drie vakbonden, die bij het over leg over de arbeidsvoorwaarden van het K.L.M.-personeel betrokken zijn, te weten de Christelijke Bedrijfsgroe pen Centrale, de R.K. Bond van Ver- voerspersoneel St. Raphael en de Ne derlandse Bond van Vervoerperso neel, hebben reeds mondeling voorge steld het aantal sociale commissaris sen in het te reorganiseren bestuurs college op vier te brengen. Binnenkort zullen deze bonden hun wensen dien aangaande schriftelijk te bestemder plaatse brengen, waarbij dan tevens een aantal namen zullen worden ge noemd van personen, die voor een der gelijke benoeming in aanmerking zou den komen. Het is uitgesloten, dat vak bondsbestuurders zullen worden „voorgedragen"; wel echter personen, die. zoals ons werd gezegd, in de strijd om sociale rechtvaardigheid hun spo ren hebben verdiend. NIEUWE OVERWINNING Als deze idealen van de vakbewe ging zouden worden verwezenlijkt (regering noch directie zouden er on welwillend tegenover staan), dan zou den de werknemersorganisaties binnen de muren van het K.L.M.-bedrijf een nieuwe sociale overwinning boeken, in aansluiting op de ontwikkeling die zich in de afgelopen maanden, mede onder invloed van de vakbonden, in de top van het bedrijf heeft voltrok ken, en die haar beslag kreeg in hel ontslag van directeur E. H. Larive. De bonden zijn met dit ontslag zeer inge nomen. omdat mét de heer Larive, zo werd ons gezegd, een flinke dosis conflictstof uit de leiding van de K.L.Mr zal verdwijnen. Er zijn de laatste dagen talrijke theorieën over de ware achtergron den van de machtstrijd in het lucht vaartbedrijf geopperd. De bij het per- soneelsoverleg betrokken vakbonden zijn evenwel van oordeel, dat de bron (Van onze parlementsredactie) Van vrijwel alle kanten is gisteravond in de Tweede Kamer bij de behandeling van de defensiebegroting-1964 gepleit voor een verhoging van de soldij van de dienstplichtige soldaten. De Kamer acht deze verhoging noodzakelijk in verband met de stijging van het prijspeil. Minis ter De Jong (defensie) zou de Kamer vandaag laten weten hoe hU over deze wens denkt. De socialist Wierda vreesde, dat het systeem van algemene dienstplicht op losse schroeven- komt als vrijstelling o.a. ten behoeve van de bouwnijverheid alleen aan gehuwden- zal worden ge geven. Dit zou een „hausse in huwelij ken" tengevolge kunnen hebben. De heer Wierda vroeg of ook de marine en de luchtmacht niet in aanmerking moeten komen voor het ongedaan maken van de diensttijdverlenging, waartoe destijds in verband met de Berliincrisis os overge- De KVP-er Moorman vroeg de rege ring te stoppen met „het rare gedoe rond de mariniers". Vorig jaar is gezegd, dat het korps mariniers tot 3000 man zou worden ingekrompen, maar dit aantal wordt nu al niet meer gehaald. Hoe valt dit te rijmen met de beschikbaarstelling door minister Luns van een detachement mariniers aan de V.N.? De bewindsman van buitenlandse zaken heeft deze be lofte blijkbaar gedaan zonder zijn ambt genoot van defensie te raadplegen. Wij kunnen bij een regelmatige verminde ring van het korps geen mariniers ter beschikking van de V.N. stellen zonder tekort te doen aan b.v. onze verplichtin gen in''dë West, aldus de heer Moorman. Humanisten Traditiegetrouw werd bij deze begro tingsbehandeling ook weer gesproken over de geestelijke verzorging van mili tairen. De heer Moorman ging akkoord met de aanstelling van een hoofdraads man en vier raadsmannen voor de hu manistische geestelijke verzorging in het leger. Het zal hier z.i. echter om niet meer dan een proef moeten gaan. In de aanloopperiode zal duidelijk moeten blijken of er inderdaad behoefte is aan deze vorm van geestelijke verzorging. De heer Walburg (a.r.) zei (namens een minderheid van zyn fractie) dat aan de humanistische verzorging wel ruim te, maar geen financiële middelen moe ten worden verschaft. Naar zjjn mening kan men de godsdienstige en de huma nistische zorg onmogelijk onder één noe mer brengen, want er is tussen beide een verschil als tussen dag en nacht. De heer Kikkert (c.h.) voor zichzelf spre kend en SGP-fractieleider ir. Van Dis waren helemaal tegen humanistische verzorging in de krijgsmacht. De heer Van Dis wilde de godsdiens tige verzorging zelfs beperkt zien tot die welke stoelt op de gereformeerde belij- van het conflict gezocht moet worden in mentaliteits verschillen, die zich reeds spoedig nadat de heer Larive zijn intrede in het K.L.M.-bedrijf deed, aan de dag traden. De „super-leider van een jaar geleden" werd ons ge schetst als een man van de „harde lijn, waarin voor menselijke overwe gingen nauwelijks plaats is, terwijl deze overwegingen bij de beslissingen die ten aanzien van het personeel van de K.L.M. moe(s)ten worden geno men, juist een zeer belangrijke rol zouden moeten spelen". Waarmee ove rigens niet gezegd wilde zijn, dat de heer Larive niet „menselijk" zou zijn. GREEP NAAR DE MACHT De men taLiteitsver schillen gingen, zo werd ons voorts gezegd, gepaard met een houding van de zijde van de heer Larive, die constructief overleg aanvankelijk moeilijk en later vrijwel onmogelijk maakte. „De heer Larive poogde de indruk te vestigen, alsof hij de enige man was, die in staat zou zijn „het zaakje eventjes op te knappen", waarbij hij er ook ernstig naar streef de zichzelf in die positie te manoeu vreren". De heer Larive haalde bijvoorbeeld vier andere Shell-functionarissen, die hij als vertrouwensmannen kon be- beschouwen, binnen de K.L.M.-poort, met de bedoeling hun enkele belang rijke sleutelposten te doen bezetten. Eén van deze personen was mr. H. van der Heide, een reeds gepensioneerde Shell-functionaris, die, zoals wij gis teren berichtten, inmiddels ook zijn ontslag heeft aangeboden. De heer Larive had mr. v. d. Heide chef van het gehele personeelsbeleid willen ma ken, doch dit is door zijn tegenspelers verhinderd. Zoals bekend, is in plaats van de heer v. d. Heide de K.L.M.- onderdirecteur P. A. H. Schlingemann in deze functie benoemd, een man, die ook voor de vakbonden „aanvaard baar" was. Al met al was het, aldus onze zegsman, al gauw duidelijk dat de heer Larive een greep naar de macht wilde doen. KAPITALE FOUT Bij de beoordeling van de gang van zaken achteraf moet men wel tot de conclusie komen, dat hij daarbij één kapitale fout heeft gemaakt. De heer Larive heeft de invloed vam de vak organisaties schromelijk onderschat Reeds vanaf het begin van zijn optre den was het duidelijk, dat de nieuwe directeur en de vakbondsbestuurders elkaar niet lagen. Zelfs toen bleek dat als gevolg van mentaliteitsverschillen vruchtbaar overleg nauwelijks moge lijk was. heeft de heer Larive niets gedaan, om de slechte verhouding te verbeteren. Integendeel, hij heeft de vakbonden meer en meer genegeerd; en dat, ter wijl er een zeer belangrijk en ingrij pend stuk personeelsbeleid moest wor den gevoerd! Een gevolg hiervan was, dat de vijf categorale bonden van K.L.M.-personeel meer en meer vat op de heer Larive kregen. Deze (niet bij een vakcentrale aangesloten) bonden van vliegers, boordwerktuigkundigen, stewards en stewardessen, pursers en hofmeesters en de Vereniging van hoger K.L.M.-personeel hebben maar al te gretig van de ontwikkeling ge bruik gemaakt om te proberen in de nieuwe leiding een belangrijk steun punt te vinden: om begrijpelijke rede nen overigens, want deze bonden heb ben niets anders dan hun leden om op terug te vallen. Deze opzet gelukte, terwijl de heer Larive van zijn kant meende in de categorale bonden vol doende steunpunten onder het perso neel te hebben gevonden. De heer Larive was voornemens voor de ongeveer 700 mensen, die binnen afzienbare tijd uit de gelederen van het vliegend personeel zullen moeten verdwijnen, een afvloeiings regeling in het leven te roepen, waarmee in totaal ongeveer 35 mil joen gulden gemoeid zou zijn. Dit zou gemiddeld per persoon neerkomen oo f 50.000. (Onder de 700 man vliegend personeel, die de K.L.M. moeten ver laten, zijn ongeveer 170 vliegers). Het is geen wonder, zo werd ons ge zegd, dat de categorale bonden, met name de Vereniging van vliegers, hei heengaan van de heer Larive betreu ren Overigens zijn er thans teke nen, die er op wijzen, dat deze bon den (eindelijk) toenadering zouden begeren te zoeken tot de erkende orga nisaties en daardoor tot het normale overleg. Toen duidelijk werd, dat de heer Larive bezig was een machtsgroe pering te vormen, terwijl bovendien vruchtbaar overleg met de vakbonden meer en meer onmogelijk werd, te kenden zich al spoedig twee kampen af: aan de ene kant de „Shell-groep", gesteund door president-commissaris "r. F. Q. den Hollander (en moge lijk nog enige commissarissen), als mede door de samen 2400 leden tel lende categorale bonden; aan de an dere kant de drie directeuren mr. H. Albarda, dr. G. van der Wal en ir. F. Besangon, de meerderheid der com missarissen, waarvan met name de heer M. Ruppert (staatsraad en oud- voorzitter van het C.N.V.) zijn in vloed heeft aangewend, en de drie vakbonden (3000 leden). De kaarten lagen op tafel. De posi tie van de heer Larive en zijn Shell- medewerkers was onhoudbaar gewor den. Zijn laatste troefkaart was een ultimatum: „President-directeur Al barda er uit of ik er uit". De troef bleek geen aas te zijn. Nederlander die Duitser doodde vrijgelaten De Westduitse justitie heeft gisteren de 17-jarige Nederlandse bouwvakarbei der uit Buinen (Dr.) J. J. die op 20 november te Alverdissen een 24-jarige Duitse chauffeur tijdens een vechtpar tij doodstak, vrijgelaten. Volgens de jus titie handelde de Nederlander uit nood weer. Na een ruzie in een café ontstond buiten een vechtpartij waarbij de Duit ser de bouwvakarbeider tegen de grond werkte. Deze stak in de duisternis drie maal toe en trof de chauffeur dodelijk. De openbare aanklager kwam na een onderzoek tot de conclusie dat J. in het donker niet kon zien waar hij, ter wijl hij zich verweerde, de Duitser (Vervolg van pagina 1) De mening van de K.V.P.-er Moor man over de nieuwe structuur van het het departement stond diametraal tegenover die van de heer Wierda. Zijn fractie vindt de gedachten die aan de verticale opzet ten grondslag liggen, aantrekkelijk. Die gedachten z\jn: de duidelijke ondergeschiktheid van de krijgsmacht aan de politieke leiding de mogelijkheid van een effectieve democratische controle van het parle ment op het defensie-apparaat. De K.V-P.-fraetie stemt in met deze consequent doorgevoerde voltooiing de omvorming van twee departementen (één van oorlog en één van marine) tot één departement van defensie. Zij stemt ook in met gedachte, dat de voot de landmacht verantwoordelijke staats secretaris over meer dan één adviseur moet beschikken. De heer Moorman ver wachtte van de nieuwe structuur die overeenstemt met die welke in Engeland en Amerika in zwang is een maxi male samenwerking tussen de drie krijgsmachtonderdelen. Hij deelde ech ter mee, dat enkele van zijn fractie genoten nog twijfels hebben. Namens hen vroeg hij de minister of de verticale opzet nog „teruggedraaid" kan worden als deze in de praktijk niet doelmatig blijkt Ook andere sprekers stelden die vraag. Met de heren Kieft (a-r.), Kikkert (c.h.) en Couzy (lib.) drong de heer Moorman er b(j de minister op aan om volgend jaar jonl by de Kamer een nota in te dienen, waarin inzicht wordt schaft in de financiële en andere sequenties voor onze defensieinspanning van de NAVO-aanbevelingen. Minister De Jong wil eerst de begrotingswijzi ging, die nodig is voor de vermindering van de exploitatieuitgaven, bij de Ka mer indienen en pas op een later tijd stip met een meerjarig program komen, waarin de internationale aanbevelingen zijn verwerkt. De Kamer meende echter. (Van onze parlementsredactie) Wanneer de vakbeweging zou besluiten om op de prijsstijgingen te rea geren met nieuwe looneisen, zou zij zichzelf in een bijna tragische situatie brengen. De vakbeweging heeft gedreigd terug te zullen slaan, maar uit voering van dit dreigement zou betekenen, dat zij zichzelf slaat. Deze ernstige waarschuwing heeft prof. dr. J. Zijlstra gistermiddag laten horen in de Eerste Kamer, waar hij „niet dan na lange aarzeling" het woord voerde bij de algemene financiële beschouwingen. In zijn met grote aandacht gevolgde rede liet hij duidelijk uitkomen niet zonder zorg te zijn over de invloed, die de loon- en prijsontwikkeling op de betalingsbalans zal hebben. Reeds op kortere termijn zijn effecten op de betalingsbalans te verwachten. De oud-minister trok een verge lijking met de situatie in 1956-'57 en betoogde dat er niet veel be hoeft te gebeuren of de consumptie schiet omhoog met als gevolg, dat de betalingsbalans snel uit haar evenwicht geraakt. Er ontstaat dan een tekort, waarvan de invloed op de produktie en derhalve ook op de werkgelegenheid zich snel doet ge voelen. Het probleem, waarvoor wij staan, is het volgende: hoe gro ter de reële loonstijging is, hoe gro- (Van verkeersred.) De eerste vier exempla ren van de Vauxhall Viva zijn in ons land aangeko men. Gisteren hebben we met deze nieuweling onder de „grote kleinen" een proefrit gemaakt, en we kunnen niet anders zeggen dan dat de Viva zijn man netje staat. Opvallend is de grote interieurruimte. Ook lange mensen hebben, vóór zowel als achter, een uitne mende „zit". De op de jongste Paryse Salon geïntroduceerde Viva is, wat Nederland betreft, nog niet afgeprijsd. Hij moet echter zeer goed kunnen meekomen, wat overigens begrijpelijk is, gezien de enorme concurrentie. Zyn neefje in de zelfde klasse, ,n General Motors afkomstige Opel Kadett. moet, wat prestatie en lijn betreft, als zyn voor loper worden gezien. De Viva in januari in Nederland leverbaar bezit een vier cilinder motor met een inhoud van 1057 cc. Het vermogen bedraagt 51 pk. de maximum-snelheid 130 km/u Volgens de fabriek is het ver- bruik 1 op 14, uiteraard niet bij al te hoge snelheden. Evenals de Kadett heeft de Viva twee deuren. De sportieve vloerpook telt vier gesynchro niseerde versnellingen. De ac celeratie is fenomenaal. In veer tien seconden kan de wagen van 'n staande start op 'n snel heid van tachtig kilometer per uur worden gebracht. Kan de Kadett het met ge wone benzine doen, de Viva heeft „super" nodig. De oor zaak hiervan is de hogere com- pressieverhouding. Naar we konden constateren, heeft deze nieuwste en kleinste sprujt van Vauxhall een zeer terwijl 't olie verversen om de de Taunus 12 M van Ford zul- goede wegligging. Zelfs bij ho- vijfduizend kilometer dient tc len er in ieder geval een con ge snelheden en bijzonder geschieden. current aan krijgen. b(UUSkH HbleSh?S^. gms hii is duidelijk dat General vloeiend d bocht door. MotwJ m de VauxhaU Vlya Het onderhoud vergt weinig een plaats op d zeer aantrek- „.,,rhn„ tijd en geld. Slechts één maal keüjke Europese markt van de de nim zU""d per 45.000 kilometer moet de „grote kleinen" tracht te ver- die binnenkort op de Neder- wagen worden doorgesmeerd, overen. De Consul Cortina en landse wegen zal verschijnen. ter het gevaar is, dat de betalings balans loopt. Of met andere woor den: naarmate de prijsstijging ster ker is, is het gevaar voor de beta lingsbalans kleiner. Wij zullen in '64 leven op het scherp van de snede en dat moeten we ons goed realise ren, aldiis de a.r. senator. Nieuwe looneisen zullen slechts een boe merangs-effect hebben, omdat het be- talingsbalans-evenwicht dan nog in versterkte mate wordt verbroken. De negatieven gevolgen voor de werk gelegenheid zullen scherper en snel ler worden gevoeld. Geen bestedings beperking De oud-minister liet er geen twijfel over bestaan, dat zijn opvolger voor hete vuren zal worden geplaats. Na aan Sociale Zaken te hebben ge raakt, bevindt het stormcentrum zich thans boven Economische Zaken, maar daarna is Financiën aan de beurt. Prof. Zijlstra ging er van uit, dat prof. Witteveen de storm zal doorstaan. Hij moet dan echter geen fouten maken. Wanneer de betalingsbalans inderdaad tekort gaat vertonen, dient er geen bestedingsbeperking te worden af gekondigd, want dat is niet nodig. In de tweede plaats zal de verleiding moe ten worden weerstaan om te trachten h'et proces te stoppen door creatie van liquiditeiten. Zeker zal er sterke druk op de minister worden uitgeoefend om dit wel te doen, maar het zou beteke- dat er voortdurend meer brand stof werd geworpen op het hoog op laaiende vuur. Er blijft geen andere weg open dan te lenen op de kapi taalmarkt, waarvoor eventueel een ren te-offer moet worden gebracht. Met het beleid van de minister zei _>r. „vrijwel volledig" te kunnen in stemmen. Er was slechts „één licht puntje", waarop hij „misschien enige kritiek" had. Zijns inziens is het on juist om te stellen, dat het uitstel- /an de neutralisering van de pro gressiefactor bij de belastingen samen hangt met de hogere uitgaven voor de landbouw. Ook wanneer men met deze uitgaven binnen het lijntje was geble- zou deze neutralisering op con juncturele gronden niet mogelijk zijn geweest. Spr. zou het van belang ach ten wanneer reeds nu voor de neutrali sering van dc progressiefactor wette- ik „een stoel werd gereserveerd". De datum van ingang zou dan na der kunnen worden vastgesteld, afhan kelijk van de conjuncturele situatie. In tegenstelling tot de heer Pollema was an oordeel, dat men het beste doet met niet te veel over revaluatie te pra ten. In het feit. dat in 1961 tot reva luatie werd overgegaan, zag hij vol doende reden om dit nu niet te doen. Even tevoren had de c.h. senator Pollema uitdrukkelijk van de minister de verklaring gevraagd dat revaluatie uitgesloten is. Ook van de revalmatie in 1961 was hy tegenstander geweest De c.h. woordvoerder wees er op dat de financieel-economische ontwikkeling onzeker is en zou het daarom op prijs stellen als de minister aan beide Ka mers een nota zou doen toekomen wan neer de verhoudingen zich min of meer hebben geconsolideerd of zo voegde hij er nadrukkelijk aan toe wanneer een zodanige consolidatie niet heeft plaats gevonden. Evenals de a.r. spre ker vond hij de positie, waarin de mi nister zich bevindt, ronduit moeilijk. Met het loonakkoord springen we veel verder dan onze betalingsbalans-pols stok lang is. De bewindsman met wie naar mr. Pollema's oordeel het ka binet staat of valt kan echter ook op de steun van' de c.h. fractie reke nen voor zover dat maar mogelijk is. Conservatief Namens de PvdA-fractie sprak mej. Zeelenberg, die voorop stelde, dat de stemming van haar en haar fractiege noten gedrukt was. Ook zy wees op de onzekerheid, waarin we t.a.v. de sociaal-economische ontwikkeling verke ren, doch verbond daaraan de conclu sie, dat de minister een riskante wis sel op de toekomst had getrokken toen hij aan de andere zijde van het Binnen hof sprak over de noodzaak van be lastingverlaging. De stelling van de re gering. dat de uitgavenstijging de groei van het nationaal inkomen in elk ge val niet mag overtreffen, kwalificeer de zij als een keiharde, conservatieve keus, waarvan een relatieve verlaging van het verzorgingspeil het gevolg zal zijn. Daarin vindt de regering de PvdA-fractie vierkant tegenover zich. Wanneer het gaat over belastingverla ging, zal de fractie mede in de over wegingen betrekken, dat het kabinet tot nog toe onwillig is gebleken om een vermogensaanwasbelasling te ontwer- Aan de financiële beschouwingen erd voorts deelgenomen door de heren De Wilde (lib.), Van Campen (kath. v.) en Van der Spek (pac. soc.) Vanmor gen zou de minister antwoorden. VVD: „Vrees" Zoals gezegd hadden de heren Couzy (lib.) en Kikkert (c.h) nogal wat kri tiek op de reorganisatie van het depar tement De heer Couzy hoopte van har te, dat zijn vermoedens zullen worden gelogenstraft, maar hij vreesde het erg ste. .Mijn sombere voorgevoelens wor den nog versterkt door het aftreden van een zo voortreffelijk legerchef als de heer Van den Wall Bake", aldus de li berale spreker. Hij verlangde van de minister volledige opening van zaken over dit aftreden en over de rol, die volgens sommigen staatssecretaris Haex hierbij zou hebben gespeeld. De V.V D - fractieleider mr. Geertsema heeft de minister eind oktober op het punt van de reorganisatie „the benefit of the doubt" gegeven, maar de heer Couzy moest bekennen, dat het heengaan van de heer Van den Wall Bake bij hem de gevoelens van „doubt" (twijfel) hadden doen toenemen. De nieuwe structuur zal nu in de praktijk z'n nut moeten gaan bewijzen en daarop wilde de heer Couzy wachten. Hij noemde de verticale opzet ver ouderd en topzwaar en zijn grote vrees was, dat de beoogde efficiency niet zal worden bereikt. Zelf zou hij de voorkeur hebben gegeven aan een eenvoudiger opzet, waardoor de veel te zware perso neelsbezetting zou zijn ingekrompen Hij vreesde ook, dat de militaire functie van de drie staatssecretarissen (die in feite de bevelhebbers van hun onderde- len zullen zyn) groter zal zijn dan hun politiek?. Een „terugdraaien" van de ge kozen opzet als deze niet blijkt te vol doen, achtte de heer Couzy niet moge lijk. Dat zou tot een chaos kunnen lei den. De V.V.D.-woordvoerder pleitte nog voor een herziening van de financiële verdeelsleutel ten behoeve van de land macht en voor een drastische herziening van het vlootplan- CHU: „Afwachten" De heer Kikkert (c.h.) vond het tem po van de structuurwijziging veel te ge forceerd en h|j gaf de minister in over weging geleidelijker te werk te gaan. ,.WU wachten af', aldus dc heer Kikkert, „hoe een en ander zal verlopen. Op het ogenblik zien wy nog geen reden om de minister ons vertrouwen te onthou- De c.h.-spreker stak zyn scepticisme over de nieuwe opzet allerminst onder stoelen of banken. De argumenten die minister De Jong heeft aangevoerd ter verdediging van zyn beslissingen spra ken de heer Kikkert allerminst aan. Zijns inziens spreekt de bewindsman zichzelf herhaaldelijk tegen. Met de heer Wierda vond de c.h.-woordvoerder, dat de minister er zich ten onrechte opheeft beroepen, dat in de Verenigde Staten en Engeland dezelfde structuur bestaat. Et bestaait zijns inziens ook geen enkele waarborg, dat het defensieapparaat in de nieuwe opzet doelmatiger zal wor den. Heeft de minister weieens naar het bedrijfsleven gekeken, met name naar de grote concerns? Dan zou hii de zaken anders hebben aangepakt. Met andere sprekers betreurde de heer Kikkert het heengaan van gen. Van den Wall Bake uitermate, temeer daar bekwame lieden van zijn formaat nu eenmaal niet voor het opscheppen liggen. Dringend geboden achtte de heer Kikkert het, dat de drie staatssecre tarissen alsnog een plaats krijgen op het departement aan het Plein. Hun huisvesting bij de staven van hun on derdelen vond. hij onjuist en met klem drong hij er bij de minister op aan op deze beslissing terug te komen. AR: „Kans' De heer Kieft (a.r.) kende de minis ter uitdrukkeiyk het recht toe om zelf de structuur van z|Jn departement tc bepalen. De A-R.-fractie is het met de uitgangspunten van de reorganisatie eens. zy heeft ook wel haar bezwaren, maar meent dat aan de nieuwe opzet een reële kans moet worden gegeven, op voorwaarde overigens dat de Kamer in de gelegenheid wordt gesteld om over een jaar (of langer) het resultaat te beoordelen. De ar.-spreker prees het in de mi nister, dat hy de structuur van het de fensieapparaat doorzichtiger wil maken en de verantwoordelijkheden duidelij ker wil vastleggen. Het departement stond bekend als een ondoorzichtige en moeilijk te doordringen ambtelijke hiërarchie. De structuur wordt nu aan gepast aan het internationale ontwikke lingsproces en dat is juist. In dat proces past niet meer de generale staf als be velhebbersstaf. De situatie waarin één man, t.w. de chef van de Generale Staf het voor het zeggen had, is verouderd, want het defensiebedrijf is een toeleve ringsbedrijf voor de NAVO geworden. Het bevel is by internationale bevelheb bers komen te liggen. De heer Kieft be treurde het heengaan van de heren Van den Wall Bake en Duyverman, maar de argumentatie van de generaal begreep hij niet helemaal Hij drong er overigens op aan by de uitvoering van de reorga nisatie de rechtszekerheid van de be trokken ambtenaren zo goed mogelijk te waarborgen. De bezwaren tegen de plaatsing van de staatssecretarissen by de staven van hun onderdelen kon de heer Kieft niet delen. Hij zag geen reden voor wantrou wen op dit punt. Wel vond hy het jam mer, dat slechts één van de drie onder ministers (staatssecretaris Van Es, die lid Is van de A.R.-Party) vóór zijn ambtsaanvaarding een politiek-meele- vend man is geweest. Over het financiële beleid zei de heer Kieft. dat de vorige minister van de fensie teveel, en vooral teveel tegelij- kertyd, heeft besteld. Er zijn gelden aan gevraagd voordat men wist wét gekocht moest worden. Daardoor is een bijzon der ondoorzichtige financiële en mate riële situatie ontstaan. In de hoop dat de minister volgend jaar een nieuwe defensienota zal indienen, wilde de heer Kieft echter meewerken aan een norma le behandeling van de beRroting-1964. Vóór hem had de heer Kikkert (c.h.) zich afgevraagd of het wel juist is bij de vermindering van de exploitatie- uitgaven de landmacht het zwaarst te belasten. S.G.P.-fractieleider ir. Van Dis had waardering voor wat minister Dc Jong in zijn korte ambtsperiode reeds tot stand heeft gebracht (toekenning van achterstallig salaris aan de heer Van der Putten e.d.). Tegenover de reorga nisatie van het ministerie stond de heer Van Dis zeker niet afwijzend, maar het heengaan van de generacJ Van de Wall Bake vond hij toch wel zeer teleur stellend. Kan, zo vroeg hij de regering, de generaal er niet toe bewegen op z\jn besluit terug te komen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 9