in Lapland
ZWEDEN, HET
CANADA
VAN
EUROPA
BUSCHAUFFEUR» postbode, vracht-en melkrijder
is de tijd van ondergeschikt belang
TWEE KLEINE PLAATSJES AAN
BEGIN VAN GROOTS GEBIED
ZATERDAG 26 OKTOBER 196S
Rendieren oorzaak van ireinveriraging, maar
Niet ten onrechte kan men Zweden het Canada van Europa
noemen. De afstanden zijneer onvoorstelbaar groot, mede door
de langgerekte vorm van het land. Wat Noord-Zweden en wat
Zuid-Zweden is, hangt af van de omgeving waar men vertoeft.
De Zweed, die door de meest noordelijke provincie, Lapland,
reist, zal vertellen in Zuid-Zweden te wonen, wanneer zijn huis
in de buurt van Stockholm staat, doch voor de bewoners van
Zuid-Zweden behoort alles, wat boven Stockholm ligt tot Noord-
Zweden
De Nordpilen is overtijd. Lasse Edholm. door de Konink
lijke Zweedse Spoorwegen aangesteld om dieseltreinen van
Gallivare naar het op de poolcirkel gelegen Jokkmokk te
rijden, maakt zich er al lang niet meer druk over. De 67-
jarige Zweedse treinbestuurder is gewend vele minuten
op de officiële dienstregeling ten achter te zijn. Hij moet
vaak wachten op de Nordpilen, de exprestrein, die eens
per etmaal het 1580 km. lange traject tussen Stockholm en
de Noorse havenstad Narvik aflegt. In iets meer dan
Edholm in de bestuurders
van zijn dieseltrein tussen
re en Jokkmokk, scherf
naar mogelijke rendieret
op de spoorbaan.
De grootste lengte van dit Scan
dinavische land is dan ook hemels
breed 1575 km., de rechtstreekse
afstand van Zuid-Holland naar
Zweden heeft 714 miljoen in
woners met een oppervlakte van
450.000 km2, hetgeen 16 2/3 per
soon per km2 is. Voor Lapland zijn de cijfers echter nog sprekender. Het beslaat
met zijn 118.000 km2 meer dan één-vierde van de oppervlakte van Zweden. Er
wonen echter maar 140.000 mensen, hetgeen nog geen 2% uitmaakt van de
totale Zweedse bevolking. Van die 140.000 Zweden wonen er 20.000 in het
stadscentrum van Kiruna, die hun bestaan danken aan de zich daar bevindende
ijzerertsgroeven. Buiten Kiruna-stad telt Lapland dus 120.000 bewoners, waar
onder 8000 Lappen en dat is dan precies één Zweed per vierkante kilometer,
een aantal dat veel te weinig is om de grond te bewerken. Vandaar dat Lapland
terecht de laatste ongerepte wildernis van Europa wordt genoemd.
Een onzer redacteuren heeft een reis kris-kras door dit interessante gebied
gemaakt. De verhoudingen en de omstandigheden zijn er geheel anders dan in
de rest van West-Europa. Zijn eerste serie indrukken vindt U op deze pagina.
24 i
Als de Noordpijl in Gallivare
100 km. ten zuiden van de
ijzerertsstad Kiruna aan
komt, heeft de trein al 1312
km. afgelegd. Het is dus niet
vreemd, dat er vertraging is
opgetreden. Daarover weet
Lasse Edholm ook mee te pra
ten. Hij is al 35 jaar in dienst
van de Zweedse spoorwegen en
reed tot 1944 de Nordpilen van
Boden, het noordelijkste
spoprwegknooppunt in Zweden
op 1144 km. van Stockholm
naar het nog 268 km noordelij
ker gelegen Kiruna. Hoewel
alles in het werk wordt gesteld
in ieder geval de Nordpilen zo
veel mogelijk op tijd te doen
rijden, zijn er altijd in dit dun
bevolkte, vreemde, maar in
teressante land wel omstandig
heden, die dit verhinderen....
Trouw te laat
Zo wacht Lasse Edholm ook
nu weer op het moment, dat de
zware lokomotief met de luxu
euze wagens het station van
Gallivare zal binnendenderen.
Dan zal Lasse zijn bestuur
dersplaats in zijn oranje en
rood geschilderde dieselwagen
innemen, de motoren doen
aanslaan en het vertreksein
afwachten. Dat behoort om 12.30
uur te komen, maar komt trouw
iedere dag later. Voor hem is
alleen van belang, dat de pre
cies 100 km. tussen Gallivare
en Jokkmokk in 114 minuten
moet worden afgelegd, dat hij
zijn trein in Jokkmokk moet
overgeven aan een collega, die
daarmede nog 174 km. in twee
en een half uur verder naar
Arvidsjaur moet rijden. Zelf
rijdt hij dan in de late namid
dag een andere trein naar Gal
livare terug over een schitte
rend traject langs de voet van
de Westzweedse bergen, die
steeds hoger worden, naarma
te ze dichter bijj de Zweeds-
Noorse grens staan.
Geaccepteerd
Met slechts 35 minuten ver
traging kan Lasse Edholm zijn
trein in Gallivare in bewe
ging brengen. Hij weet ech
ter, dat de vertraging nog gro
ter zal worden, nu de warme
zomerzon aan de heldere Lap-
landse hemel staat en de ren
dieren worden verleid de scha
duw van de bossen te verla
ren om zich op de open, en-
kelsporige spoorbaan in de
warmte te gaan koesteren. Er
is dus geen hoop voor de enke
le reiziger, die uit de Nordpi
len is overgestapt, alsnog op
tijd een der kleine stations
langs het zijlijntje tussen Gal
livare en Arvidsjaur te berei
ken. Die hoop koestert men in
Lapland overigens nooit. In dit
gebied, waar in de zomer twee
maal, doch des winters slechts
eens per etmaal een trèin ver
schijnt, is de tijd van onderge
schikt belang. Het grootste
deel van de hier wonende Zwe
den, Lap of geen Lap, is aan
gewezen op trein of boot en
accepteert iedere vertraging
zonder meer, zoals het ook
vanzelfsprekend is, dat de aan
sluiting wacht, of dat de boot
pas vertrekt, wanneer de ver
traagde trein is aangeko
men. Het zou een volle etmaal
kosten wanneer dit anders zou
Rendieren
Nauwelijks is de diesel met
Lasse Edholm als bestuurder
enkele kilometers op weg, of
de trein laat een doordringend
fluitsignaal horen: het eerste
rendier op de lijn is al waar
genomen. Het dier is spoedig
verdwenen, al moest Lasse Ed
holm wel afremmen. Anders
wordt het echter, wanneer een
kudde dicht bij elkaar tussen
spoorstaven ligt te luieren. De
dieren voelen dan blijkbaar vol
doende verbondenheid en haas
ten zich niet. Eerst gaan de
koppen langzaam omhoog en
richten zich naar het vreem
de, zich scherp aftekenende
monster, dat komt aangesto
ven. Langzaam strekken de
dieren dan de voorpoten, daar
na gaat, zo mogelijk nog lang
zamer, het achterlichaam om
hoog en het rendier staat. Dan is
al veel bereikt. Nog een blik
op de oranje-rode trein gewor
pen en dan besluit de horde
het op een lopen te zetten. In
middels kan de treinbestuurder
niet anders doen, dan zijn wa
gen bijna of desnoods geheel
tot stilstand bren
gen. De kudde
loopt, doch zoals
een konijn op
eenzame Veluwse
landwegen, ge
vangen in het
licht van auto
lampen, in dezelf
de richting als
het vervoermid
del. Het dieseltje
sjokt achter de
hollende meute
aan, terwijl een
aanhoudend fluit
signaal de stilte
doorbreekt.
Blijft de trein
te ver achter de
dieren, dan zullen
deze hoegenaamd
geen aanstalten
maken de spoor
baan te verlaten;
komt de trein .te
dichtbij, dan ge
beuren er on
gelukken, want
Lasse Edholm en al zijn col
lega's in Lapland weten maar
al te goed, dat het rendier, al
vorens met een sierlijke sprong
de spoorbaan vrij te geven,
eerst nog even zal stilstaan en
omkijken, of het heus wel no
dig is de schaduw van de bos
sen weer in te schieten. Dus
is het iedere zomerdag voor
treinbestuurders in Lapland
zaak de juiste afstand te be
reiken: niet te ver van de kud
de vandaan, maar ook niet te
dichtbij.
Iedere keer en dat is vaak
wanneer de trein zijn scher
pe fluittoon laat horen, staan
de reizigers van hun zitplaat
sen op om door de ramen met
vrij uitzicht ook naar voren de
ontwikkeling van het gebeuren
mee te maken. Het zijn er de
ze dag zegge en schrijve veer
tien, wier dankbaarheid om de
trein groter i§ dan het gewin
van de spoorwegen....
Lassa Edholm weet, dat dit
een dagelijks ritueel op deze
slechts spaarzaam bereden
spoorlijn is; hij weet ook dat
ongelukken niet kunnen uitblij
ven. Ook vandaag niet. Maar
eerst zouden Luspebryggan en
Porjus zijn gepasseerd, uit
gangspunten voor verder in de
bergen gelegen gebieden, die
op geen andere wijze zijn te
bereiken dan te voet of in de
zeven wintermaanden, waarin
Lapland onder een Sneeuwdek
ligt, per slede.
Aangereden
Voorbij Porjus gebeurt het
dan. De spoorbaan maakt een
scherpe bocht; het uitzicht
wordt belemmerd door de aan
beide zijden afgegraven heu-
Een der kleine stationnetjes langs
een zijlijntje in Lapland: een
bruin-rood houten gebouivtje.
Overal langs de spoorbaan dui
ken deze stationsgebouwljes op.
veis. Voor alle zekerheid geeft
Lasse Edholm weer een scherp
fluitsignaal, doch tevergeefs.
Plotseling ziet hij een groot
rendier op de rails liggen; het
staat te langzaam op en hoe
wel de trein snel vaart ver
mindert, krijgt het dier een
klap met de grote bumper aan
de voorzijdeSchokkend
staat de diesel enkele tiental
len meters verder stil om di
rect daarop térug te rijden
naar de plaats van het ongeluk.
Met een enkele oogopslag is te
zien, dat het dier met zijn
prachtig gewei nog niet dood,
maar wel ernstig gewond aan
aan de flank is.
Treinbestuurder Lasse Ed
holm neemt dan een van zijn
sleutels, zoals in deze omstan
digheden iedere Zweedse trein
bestuurder in Lapland zal doen.
Daarmede opent hij een speci
aal in de cabine van in Lap
land rijdende treinen aange
bracht kastje, waarin twee
vlijmscherpe messen hangen.
Hij verlaat de wagen, loopt op
het gewonde dier tussen het
hoge gras in de greppel naast
de spoorlijn toe. Zonder aarze-.
ling en met vaste hand stoot
hij een der messen in het
lichaam van het zwaar gewon
de beest. Zweedse treinbe
stuurders en dus ook Lasse
Edholm, die per week 2000 km.
door het uitgestrekte Lapland
met zijn duizenden rendieren
rijdt, weten precies, waar het
mes in het lichaam moet wor
den gestoten om het hart te
raken en het dier uit zijn lij
den te verlossen
Vergoeding
Aan de spoorlijn van Gallivare
naar Jokkmokk sterft een edel
dier. Lasse Edholm neemt het
kleine metalen plaatje met de
naam van de eigenaar -uit het
oor van het beest, waarna hij
het zo neerlegt, dat de ernstig
ste verwondingen aan het oog
worden onttrokken.
Op het eerstvolgende station
zal hij dit merkteken afleve
ren; de enige Zweedse spoor
wegambtenaar daar zal het
naar Stockholm opzenden,
waarna de Lap, die eigen
domsrechten op het nu dode
dier kan doen gelden, een be
drag van 100 tot 125 krónen
70 tot 87,50) al naar
gelang de ouderdom van
het beest, thuisgestuurd krijgt.
fnmiddels heeft de diesel-
trein naar Jokkmokk weer een
extra vertraging van 20 minu
ten opgelopen. Maar daarop let
niemand in Lapland. De tijd
daar is nu eenmaal een factor
van ondergeschikt belang
Door de bossen van Arvidsjaur naar Arjeplog
De postbus naar Arjeplog moet om 9.40 van
het station Arvidsjaur vertrekken, maar om
kwart voor tien is de bus nog hermetisch ge
sloten en is er trouwens nog geen trein aan
gekomen. In zo'n geval vraag je in het sta
tionsgebouw, hoe laat de chauffeur denkt af
te rijden.
Karl Erik Lindgren blijkt de man te zijn,
die het zware, gele vervoermiddel van Ar
vidsjaur door de bossen van zuidelijk Lap
land even onder de poolcirkel naar Arjeplog
moet rijden. „We overleggen juist, of we
maar zullen gaan", zegt Karl Erik beleefd,
een beleefdheid die voortspruit uit het feit,
dat hij althans tegenover buitenlanders de
schijn wil ophouden, dat zijn maatschappij
op een stipte uitvoering van de dienstrege
ling prijs stelt. Maar Karl Erik Lindgren
weet maar al te goed, dat hij niet zal ver
trekken, althans niet eerder dan de morgen-
trein uit Bastutrask het station van Arvidsjaur
heeft bereikt
Post
Want deze trein neemt in de
zeer vroege ochtend in Bastut
rask passagiers en post over van
de Nordpilen uit Stockholm en
wanneer; reizigers en post in Ar
vidsjaur om kwart 'voor tien in
de morgen geen bus naar Arje
plog vinden, kunnen zij die elag
niet meer weg en is een ver
traging van een vol etmaal ont
staan. Arvidsjaur—Arjeplog
heeft maar één busverbinding
per dag en Karl Erik Lindgren
vindt terecht, dat het zinloos is
te vertrekken voordat de trein
is gearriveerd. Hij weet ook, dat
er een aanzienlijke vertraging
kan voorkomen, want niet alleen
kan de Nordpilen op de bijna
duizend kilometer met een rij-
De neg tussen Arvidsjaur en
Arjeplog, vlak bij Arvidsjaur,
nog voordal de bossen zijn be
reikt. De teeg is hier geasfal
teerd, doch deze luxe is voor
bij, uanneer de bossen zijn be
reikt: dan is het alles grind,
nat de klok slaat.
tijd van 13% uur naar Bastut
rask extra oponthoud krijgen,
ook kan het dieseltreintje op de
109 km tussen Bastutrask en
Arvidsjaur vertraging oplopen,
nu de rendieren weer zomers-
lui zijn. Even later komt dan de
beslissing van Karl Erik: „We
vertrekken niet voor elf uur...."
Onmiddellijk daarop maakt hij
zijn rorrde "door Arvidsjaur om
de passagiers bij de halteplaat
sen op te halen. Anders zouden
zij daar anderhalf uur moeten
wachten; nu kunnen ze in het
stationsrestaurant zich achter de
koffie zetten of nog een wande
lingetje maken, want wat er ook
gebeurt: Karl Erik Lindgren
heeft de dienstregeling op 11 uur
gezet en dan zal hij geen mi
nuut eerder vertrekken.
Twee uur
Het wordt zelfs bijna half
twaalf. Maar dan begint de 87
km lange tocht, waarvoor de
directie van de posterijen de
buschauffeurs precies twee uur
tijd hebben gegeven.
Twee uur! Men lacht er maar
wat om. Niet voor niets zijn de
gele postbussen in Lapland an
ders ingedeeld dan autobussen
elders. Het voorste deel is voor
de passagiers; het
achterste gedeelte
voor vrachtgoed
en.melkbussen.
Achter de bus is
nog een apart wa
gentje voor de
post aangehaakt.
Als Karl Erik Lind
gren rijdt, heeft
hij naast zich een
stapeltje vracht
brieven liggen, be
horende bij de goe
deren in zijn laad
ruimte. Dorpjes
komt hij niet tegen,
alleen maar ver
spreid staande
boerderijen, die di
rect langs de weg
liggen of ook wel
wat achteraf. Maar
hij weet de naam
van de bewoner op
iedere hofstede in
het gebied dat
hij dagelijks door-
Karl Erik Lindgren, die be
halve buschauffeur ook vracht
rijder, postbode en melkrijder
kruist en hij zal het franco
afgezonden pakket, zojuist met
de trein gearriveerd, op de goe
de plaats langs de weg neerzet
ten. De geadresseerde zal het
daar wel afhalen. Men verwacht
niet van hem, dat hij de post
bus opwacht, want die komt toch
overtijd; vandaag zeven kwar
tier. morgen iets meer, over
morgen misschien iets minder.
Is het pakket ongefrankeerd?
Dan neemt Karl Erik het met
de post mee naar Arjeplog. Zo
dra de geadresseerde heeft ge
zorgd. dat het geld op het post
kantoor daar is ontvangen zal
de middagbus uit Arjeplog naar
Arvisjaur het pakket weer mee
nemen om het bij de boerderij
langs de weg neer te zettfen.
Service
Luspebryggan en Porjus vormen eigen
lijk een tweeling-stadje, want de beide
plaatsjes liggen slechts zeven km. van
elkaar verwijderd aan de spoorlijn, die
van Gallivare naar Jokkmokk en verder
naar Arvidsjaur loopt. Luspebryggan
ligt aan de noordkant. Porjus aan de
zuidzijde van een 150 km. langgerekt
meer, dat tussen deze plaatsjes begint.
Van Luspebryggan vertrekken de bo
ten het meer op. waar halverwege een
der grootste Lappendorpen. Saltoluokta
ligt. De Lappen vangen enorme hoeveel
heden vis, die vanuit Luspebryggan per
trein worden vervoerd. Het station wordt
ook gebruikt door groepen wandelaars,
die daar uitstappen, zich per boot naar
Saltoluokta begeven om vandaar een
forse wandeling over de Kungsleden, de
Koningsweg te beginnen.
KUNGSLEDEN
begin van deze eeuw dwars door Lapland
over een afstand van 430 km. aange
legd. Daarmede beoogde men dit gebied
open te leggen. Helemaal aan de Zweed
se noordgrens bij Abisko begint deze
Kungsleden, die dan via Saltoluokta in
zuidelijke richting loopt over Kvikkjokk,
Jakkvik naar Ammernas, nog boven de
zuidgrens van Lapland. De Kungsleden
tussen Abisko en Saltoluokta is 163 km.
lang. Dit traject wordt doorgaans in ze
ven dagtochten afgelegd. Langs dit deel
van de wandelweg treft men geen dor
pen aan, laat staan hotels of restaurants.
De weg loopt over bergkammen, door ri
vierdalen en langs Zwedens hoogste berg,
de Kebnekajse (2123 m. hoog). Wande
laars maken om te overnachten gebruik
van een stuga of een kata. In een stuga
vindt men bedden, kook- en eetgerei,
maar er woont niemand. Men moet dus
geheel voor zichzelf zorgen. Een kata is
nog primitiever. Het is een konisch tent-
vormig hutje, waarin geen bedden, noch
kook- en eetgerei voorhanden is. Dit laat-
SLEUTEL
De overnachtingsmogelijkheden staan
langs de gehele Kungsleden op onderlin
ge afstanden van ten hoogste 20 km. De
gebouwtjes zijn normaal gesloten, doch
tegen betaling van een gering bedrag kan
men bij de Zweedse vereniging voor
vreemdelingenverkeer een sleutel krij
gen, teneinde van de stuga of de kata ge
bruik te kunnen maken.
Porjus, zeven km. zuidelijk van Luspe
bryggan heeft een klein haventje voor
watervliegtuigen, die Lappen en goede
ren naar en van verder westelijk gele
gen gebieden vervoeren en soms zieken
snel naar de onmiddellijke omgeving
van ziekenhuizen transporteren.
Twee kleine plaatsjes, maar belangrij
ke uitgangspunten voor een groots en uit
gestrekt gebied met e-en oppervlakte,
groter dan Nederland...
Moet de boer dan de vele tien
tallen kilometers lange weg naar
het postkantoor in Arjeplog af
leggen? De service van de
Zweedse posterijen maakt dit
niet nodig. Zoals op meer afge
legen trajecten, staat op vele
plaatsen langs de weg van Ar
vidsjaur naar Arjeplog in Zuid
Lapland een soort galg. Aan het
einde van de horizontale balk
zit een klem en in die klem
kan de landbouwer zijn postzak
ophangen, een waterdichte zak,
goed afgesloten met een slot,
waarvan zowel hij als de direc
teur van de posterijen in Arje
plog een sleutel heeft. Wanneer
Karl Erik zo'n galg tegenkomt
en hij ziet een postzakje han
gen, dan stuurt hij zijn bus be
hendig van de linker zijde van
de weg, waar hij in Zweden be
hoort te rijden, naar rechts,
schuift het raampje naast hem
op en zonder te stoppen grist
hij de zak van de galg af en
haalt hem binnen. In het post
kantoor te Arjeplog worden de
zakken geopend, de ongefran-
keerde brieven met het geld uit
de zak gefrankeerd en worden
de zakken eventueel weer gevuld
met de post, die nog niet kon
worden afgeleverd, omdat ze
niet was uitgezocht. Op de terug
weg worden de postzakken op
de juiste plaats uit de bus ge
gooid en de bewoners halen ze,
soms uren later pas weg. Zo
werkt de post, zo werkt ook bus
chauffeur Lindgren in Lapland.
Zien de buschauffeurs echter
een melkbus langs de weg staan,
sierlijke kerkgebouwtje van
log, dat op een schiereiland
■i ran de 27.000 meren van
Zweden ligt.
dan moeten zij wel stoppen.
Want ook voor het melkvervoer
moet Karl Erik Lindgren zor
gen. De volle bussen laadt hij
op weg naar Arjeplog in zijn
wagen, brengt ze daar bij de
melkfabriek en krijgt op de te
rugweg naar Arvidsjaur de lege
bussen weer mee om ze netjes
op de plaats te zetten, waar ze
des morgens zijn weggehaald.
En zo sukkelt de overigens
keurig ingerichte bus tussen Ar
vidsjaur en Arjeplog voort. Nu
eens wordt gestopt om goederen
af te leveren, dan weer moeten
melkbussen worden ingeladen en
ter afwisseling wordt gemanipu
leerd met postzakken. En zelfs
komt het voor dat hij een nieu
we passagier van een plaatsbe
wijs moet voorzien. Het is een
voortdurend stoppen en wegrij
den, vooral in de zomer, want
dan leeft het land. ook al om
dat het dan bijna 24 uur per et
maal dag is. De zon gaat er
maar een enkel uurtje onder.
Vooral in de enkele zomermaan
den moeten de boeren hun inko
men verdienen. Straks, wanneer
het land weer zeven maanden
lang onder een vracht sneeuw
schuil gaat en de zon zich al
leen rond het middaguur even
laat zien, mag niet op hoge ver
diensten worden gerekend.
Goed leven
Karl Erik Lindgren rijdt
iedere dag van Arvidsjaur naar
Arjeplog en van Arjeplog terug
naar Arvidsjaur. Hij kent de
hofstede van iedere boer in dit
uitgestrekte stuk zuidelijk Lap
land, iedere boer, die de moed
heeft gehad een stukje cultuur
grond op de dichte wouden te
gaan veroveren. Hij is officieel
buschauffeur, officieus ook post
bode en daarnaast ook nog ex
pediteur van goederen en neemt
en passant ook nog de functie
van melkrijder waar. „Een goed
leven", zegt Karl Erik, die met
de veelheid van zijn functies be
ter vertrouwd is dan met de ge
tallen in de dienstregeling. Hij
komt bijna twee en een half uur
te laat in Arjeplog aan. De bus
naar het nog verder westwaarts
gelegen mijnwerkersdorpje Lais-
vall staat nog rustig te wach
ten. Waarom ook niet? Het heeft
geen zin zonder post. goederen
en passagiers weg te rijden. Lie
ver twee uur overtijd, dan een
doelloze rit maken....
En Karl Erik Lindgren aan
vaardt ook weer zo'n twee uur
te laat de terugweg. Met door
de landbouwers in Arjeplog be
stelde goederen, met volle post
zakken en lege melkbussen.
Moet er volgens de dienstrege
ling dan nog een trein uit Ar
vidsjaur vertrekken na aan
komst van de postbus, dan zal
die trein op zijn beurt wachten
op de bus van Karl Erik. want
wellicht heeft deze aan bederf
onderhevige goederen bij zich.
En honderd kilometers ten zui
den of ten noorden van Arvids
jaur zal een andere postbus,
die ook de bergen van Zweeds
Lapland westwaarts moet in
trekken, weer wachten op de
vertraagde trein. Zo gaat het.
als er maar één verbinding
per dag is. En wordt het al te
laat. welnu, dan maar de vol
gende morgen vroeg. Wie zal
zich over de tijd druk maken
in een gebied, waar maar één
Zweed op elke vierkante kilo
meter woont en waar het des
zomers bijna voortdurend licht
en des winters toch bijna altijd
duister is....?
In Arjeplog
beschikking
Lappen.