ouoz 0 m. r* <)e Speelfilmpje maken: boeiend spel L 1! ZONDAGSBLAD ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1968 Uit onze lezerskring zijn de laatste maanden tal van verzoeken tot ons gericht om het korte verhaal in het Zondagsblad in ere te herstellen. Waar zovelen hebben blijk gegeven dit korte verhaal te waarderen hebben wij gemeend de verzoeken te moeten inwilligen. Met ingang van vandaag vindt u het, zo mogelijk eens per 14 dagen, op een der pagina's. Wij hopen, dat het u, ook in de toekomst, enkele minuten van ontspanning zal geven. OP hetzelfde ogenblik, waarop ik zag wat er gebeurde, betreurde ik, dat ik er getuige van was. want ik begreep, dat er onher roepelijk een einde aan onze vriendschap moest komen. We mijn vrouw, de kinderen en ik waren met vacantie gegaan en Jan Duprez, onze buurman, een vrijgezel, zou op ons huis passen. En dat „op het huis passen" be trof het verzorgen van onze tuin en spe ciaal de rozen, onze trots. U heeft in de krant kunnen lezen, dat ze als Dame Rouge staan ingeschreven en kortgeleden door een zeer deskundige jury met een eervolle vermelding zijn bekroond. Het kweken van rozen is mijn enige hob by. In de bezettingsjaren was ik onderge doken bij een beroemde Nederlandse kwe ker en van hem heb ik zoveel geleerd, dat ik als amateur-kweker beslist geen kwaad figuur sla. Als bewijs daarvan moge ik. overigens in alle bescheidenheid, aanvoe ren. dat beroepskwekers meermalen mijn raad komen inwinnen en graag met mij over het kweken van rozen van gedachten wisselen. Toen ik. na de oorlog, trouwlde en mijn vrouw en ik besloten een huis te kopen, stond het voor ons beiden vast, dat het. een huis moesit zijn, ver verwijderd van de gro te stad en Idat er een tuin bij moest zijn. Dat huis was. tegen alle verwachting in, spoedig gevonden, en zo kon ik van de eer ste da? van ons tnouwen af mij geheel aan mijn hobby wijden, daarin gesteund door mijn vrouw, die dol is op rozen en van het kweken ook aardig verstand heeft. Het huis naast het onze werd enige maanden Later gekocht en bewoond idoor een vrijgezel, een oud-Indisch gast die zijn schaapjes op het droge had, altijid in het warme Indië had gewoond, maar de rest van zijn leven in Holland wilde slijten. We konden al direct goed met elkander opschieten, vooral omdat hij als ik van tunieren hield en ook rozen kweekte. Hij bereikte daarmee geen onaardige re sultaten. maar ik was hem. nogmaals in al le bescheidenheid gezegd, toch verre de baas. Mijn vrouw had me wel eens verteld, dat Jan Duprez, naar ze meende, jaloers was op mijn rozen, maar u weet hoe vrou wen soms zijn, hoe srvel ze met haar oor deel klaar staan nou ja, meestal hebben ze wel gelijk en ik had haar 'hartelijk uitgelachen en getracht haar dit uit het hoofd te praten. En eerlijk, jaren achtereen was er niet de minste aanwijzing in de richting van jaloersheid van Jan Duprez jegens mij en onze rozen. Tot dan dat voor val op die avond TV/TAAR laat ik bij het begin 'beginnen. We IVl waren dus met vacantie. ergens in het zuiden van het land. waar het dit terzij de praktisch niet heeft geregend terwijl het westen des lankls. volgens de kranten berichten, diezelfde periode „wegspoelde". We zullen zo'n dag of tien in de bossen hebben gezeten toen een telegram van mijn firma me terugriep. En zo kwam het, dat ik op een avond in huis was. Ik had de hele dag op kantoor gewerkt en om een uur of zes was ik huiswaarts gegaan. Het was mijn bedoeling geweest bij Jan Du prez binnen te lo- pen en hem uit te I nodigen met mij in I de stad te eten. Op het laatste moment Door een noodlottig ongeval Door een noodlottig ongeval.., door Willy Corsari. Uitgave H. P. Leopold N.V., Den Haag. Willy Corsari heeft met deze korte roman wederom een mees terwerkje geschreven. Zij heeft de gave om een spannend verhaal te paren aan een literaire vormge ving. Zij beschrijft eerst de jeugd van een jongeman, zoals die stuk je voor stukje in zijn herinnering terugkomt. Hij zoekt dit verleden omdat hij de waarheid wil weten omtrent de dood van zijn moeder, die stierf toen hij vier jaar was. Het tweede verhaal in dit boek op genomen, heeft dezelfde sfeer van onvermijdelijkheid. Ditmaal gaat het om een jongeman, die door een onbekende teruggevoerd wordt uit de wanhoop naar een lichtende toekomst. Hij gaat weer in zichzelf geloven, gesterkt dooi de wijsheid van de onbekende vrouw, die hem weet te overtui gen. dat hem niet is beschoren al les te vernietigen wat hij lief heeft, zoals hij denkt. echter zag ik daar van af omdat ik in het spoorboekje I had gezien dat ik nog makkelijk die vacantie-oord kon terugkeren. Terwijl ik wat in huis rondscharrelde zag ik eens klaps een man, in gebogen houding, door de tuin lopen- Verbaasd en nieuwsgierig sloeg ik hem van achter de gordijnen ga de, me gereedhoudend om in te grijpen als dal nodig mocht zijn. En plotseling stokte mijn adem. De man had zich opgericht en ik herkende Jan Duprez. Wat moest hij Waarom moest hij zo sluipen Toen zag ik het, en ik voelde, dat ik hevig begon te beven. Met een mes had hij al mijn rozen, rrtijn prachtige ro zen, tot de grond toe afgesneden. Ik zag. dat hij van die rozen een grote bos maak te. en er mee verdween in de richting van MINUTENLANG stond ik als aan de grond genageld. Toen werd ik weer enigszins mijzelf, Ik liet me, verslagen, in een stoel vallen en begon te denken over wat me te doen stond. In ee zijn daad te vragen. Later liet ik dat plan 'weer varen Ik wilde daarna de politie in schakelen, maar ook van dat voornemen zag ik af. Het leek me het beste net te doen of ik niets had gezien, terug te keren naar mijn vrouw en de kinderen en in overleg met mijn vrouw een plan de campagne op te maken. Maar één ding stond voor mij vast: Jan Duprez was mijn vriend niet meer, en hij zou dat voelen. IX/IIJN vrouw reageerde anders dan ik J-'-l had gedacht Ze zei niet: Nou. wat heb ik je gezegd Je ziet, dat ik gelijk Kort verhaal door Hans van Haeften had. Hij is jaloers. Ze zei: We hebben ons in hem vergist en dat is heel jammer, ik vind dat erger dan het verlies van onze rozen, hoe mooi ze ook waren en hoeveel verdriet het me ook doet, dat ze zijn ver nield. We spelen het spel, dat we niet we ten. dat hij de vernieler is: misschien is dan de vriendschap nog te redden. Toen we thuiskwamen stond Jan Duprez ons op te wachten. „Er is iets vreselijks gebeurd", zei hij somber, „en ik verwijt mezelf, dat ik niet beter heb opgelet". „Wat is er dan informeerde mijn vrouw kwasi angstig. Een ogenblik was het stil. Toen zei Jan Duprez, terwijl hij in de richting van onze ,.Ze hebben jullie rozen vernield". „Onze rozen?", gilde ik, de rol van een onkundige goed spelend. „Hoe is dat mo gelijk? En waarom hebben ze dat gedaan'' Wie heeft dat gedaan?" Jan Duprez schudde het hoofd. „Wist ik het maar", zei hij met een zucht. „Schooiers zijn het geweest, schooi ers. Als ik ze in mijn handen krijg Ik had ide grootste moeite me in te hou den en hem niet bij de kraag te vatten en toe te voegen: „Schooiers Jij bent de gro te schooier. Ik heb gezien wat jij hebt ge daan. Man, schaam je je niet Ik zei niets. Myn vrouw opperde het j plan aangifte van de vernieling te doen bij de politie Jan Duprez trachtte haar daar van af te brengen. „Niet doen", zei I hij, „niet doen. Krijg je een hoop narigheid van. Dan geven die lui dat door aan de krant en worden misschien anderen ook op hét idee gebracht. Nee, laat je door mij raden: doe niets. Tracht het te vergeten. 'Ik zal jullie helpen met nieuwe rozen, want per slot is het mijn schuld. Ik bad beter op de tuin moeten letten, maar ben ook wel eens eventjes wegge- Hij sprak zo roerend dat lijden met hem kregen. bijna mede- tk hoefde, nadien, r jaar te wach- ryAGENLANG piekerden J-/ onze houding jegens J zijn. houding jegens Jan Duprez moest ,,Ik kan hem niet meer in ons huis ont vangen", zei ik kort. „Ik kan zo'n man niet meer een hand geven en gewoon met hem praten. Dat is geweest. Ik ben ook niet van plan verder relatie met hem te onderhou den. Ik sta hem niet meer te woord". „Is 'dart verstandig vroeg mijn vrouw peinzend „Je moet hem niet opzoeken, maar als hij ons opzoekt moeten we heel normaal doen, geloof me, dat is het beste". Ik 'haalde mijn schouders op. „Vooruit dan maar", antwoordde ik on ver sdhdlig. De eerste weken na onze vacantie ver liepen als die in de jaren daarvoor. Jan Duprez kwam in zijn tuin als hij zag, dat ik in de onze was. en als voorheen maakte hij een praatje. Ik deed mijn uiterste best vriendelijk te zijn, maar dit lukte niet al tijd. En zo notstond er langzamerhand toch een verwijdering tussen ons. Hij was min der gelijk met mij in de tuin. we gingen eikander dus minder spreken, hij kwam niet meer om raad. kortom de vriendschap verkoelde Nog één keer spraken we met elkaar. Goede tips voor amateur-cineasten Misschien is uw eerste reactie als u bovenstaande aanhef leest: ,,Daar hoef ik niet aan te beginnen, dat is toch alleen voor gevorderde filmamateurs". En daar mee sluit u zich dan meteen af van een van de meest gezellige huiselijke spelletjes die er in onze moderne wereld zijn. Uw angst is volkomen ongegrond. Her idee Een goed idee is liet uit gangspunt van een filmpje en daarmee tobben de meeste amateurfilmers. Daarom geven we u hieronder in kort bestek een scenario-idee. compleet uit gewerkt. De technische kant van de zaak geven we aan het slot van ons scenario. We gaan uit van een heel simpel gegeven, dat in elk doorsnee huisgezin kan gebeu ren. Geen bijzondere voorberei dingen. kostuums enz. Korte samenvatting Korte samenvatting van het verhaal. De moeder is in het ge zin een dagje weg. Vader zal. met hulp van de kinderen, wel koken. Moeder heeft enkele wenken op een papiertje ge schreven De koks doen allemaal op hun beurt zout in de aard appels en het resultaat is dus begrijpelijk. We geven u de instellingen weer met de afkortingen. Tot goed begrip dit: T.T. Totaal, laat e van de handeling zien. H.T. Half totaal, geeft een deelte van de scène weer. C U. Close up. hier alleen a dacht op het detail, om d speciaal de aandacht op te tigen. Veel koks H.T. pakt een pan en gaat aardappels schillen B. T T. de kinderen komen thuis, groeten vader 9. H.T. papa zet de aardappels op het gas en kijkt op 0. CU. het papiertje ,.Een flin ke hand zout'' staat daar duidelijk leesbaar 1. C U. een hand grijpt in de zoutpot en werpt een hand zout in de aardappelpan. 2. H.T. Vader loopt de keuken uit... i. C U. De zoutpot en het brief je liggen vlak bij het gascom- foor I. H.T. Een van de kinderen loopt de keuken in. blijft staan bij het briefje en leest 5. H.T. Pakt een hand zout en doet die in de pan 6 T.T. De jongen gaat de keu ken uit 7 T.T. Een van de dochters komt de keuken in en wast haar handen nog met de handdoek in haar handen loopt ze naar het briefje, leest I H T Ze pakt het deksel van aardappels Als e 1. T.T. de hele familie staat i de deur en wuift 2. T T. de moeder na. die i het beeld loopt, met een kt fertje 3. T.T. de familie aan de on bijttafel 4. C U. de klok wijst half 11 gen... afdonkeren en.. 5. C U. de zelfde klok, wijst i 20. T.T. Pa komt de keuken zet de zoutpot weg. pakt e krop sla 21. H.T. Begint de sla aan makenafdonkeren 22. T.T. De hele familie, rnin ma. om de tafel 23. T.T. Vader schept pels op het bord van ae jongste 24 C U. Gezicht jongste zoon dat laat ik aan uw fantasie 25. C U. De lieve dochter kies kauwt. 26.T.T. Een van de kinderen staat op... 27. H.T. Komt met een grote kan water en glazen binnen 28 T.T Allemaal schieten ze in Snufje techniek Dit hele filmpje kost niet meer dan een enkel spoeltje 8 mm film. U ziet bij instelling 4 het woordje ..afdonkeren" staan. Dit houdt in dat we het beeld laten duister worden. We suggereren er een tiidsovergang mee. U doet het door: A. Het diafragma langzaam dicht te draaien b. De hand (of een stukje zwart karton) voor de lens te schui- Let op, een afdonkering wordt altijd gevolgd door een ophelde ren van de volgende scene. De kick verdwijnt dus in het don ker en komt uit het duister weer op. De dichtbij opname vergt bij de fixfocuscamera. met eei niet-instelbare lens dus. een z.s voorzetlens. Met een voor- zetlens van 2 dioptrie komt u toi op 50 cm. bij het onderwerp. Doe gewoon Degene die aan de camera staat, moet opletten dat de spe- leis niet gaan toneelspelen. Zo iets valt bij de film onmiddel lijk op en we krijgen een on natuurlijk aandoend filpje. Ge woon doen is dus de boodschap. Ook het kieskauwen moet zo nuchter mogelijk gedaan wor- aen. De camera is een onbarm hartig instrument. Al doende leert u het echter heel gauw en u zult ontdekken dat de speel film thuis een machtig boeien de zaak is waarin iedereen mee leeft. Belichten De simpelste vorm is een lamphouder met b.v. twee foto lampen van 500 watt. Bij ge bruik van een derdelijke uitrus ting en een film van 17 din. krijgen we als voornaamste hulpmiddel een richtgetal. We geven u hierbij even de werking. 2 lampen van 500 watl, geeft richtgetal 10. Filmt u op 2 meter afstand, dan deelt u het richtgetal door de af stand 10:2=5 dat laatste is uw lensopenmg dus f:5. Filmen we op b.v 4 meter, dan wordt het 10:4 2^4 In dat geval zet u uw lensope ning op f:2,5. Op vijf meter af stand krijgt u 10:5 2, wordt dus weer diafragma f:2 enz. Ga het eens proberen... het zal u meevallen. Proefballon vereckljnl mikt veertien dagen In het xondagablad. voor leéero geaeeep- teerde Intending lm mr men poBturleael. mtnnr (B.V.p.f feto'e, tekeningen, gedlekten, verhalen, commentnren. ideeën of irut fe nog meer hebt near de re- dmktle „Ruimte voer one'' ran deta krant. Toen het volgend jaar de rozen in onze tuin heerlijk bloeiden, maakte hij mij. over de heg. zijn compliment. „Knap gedaan", prees hij. „Ach ja", antwoordde ik. „je bent vak man of je bent het niet. En voegde ik er aan toe schooiers kunnen wel je ro zen vernielen, maar ze kunnen je niet je kunde afnemen". „Gelukkig maar zei Jan Duprez droog. Dat was het laatste wat we tegen elkan der zeiden. DE maanden vergleden en we hoorden niets meer van Jan Duprez. We zagen hem wel en groetten dan heel beleefd. Maar er werd geen woord meer tussen ons gewisseld. De vernieling van de rozen raakte in het vergeetboek. Ik had de schade in een paar jaar helemaal hersteld. De Dame Rou ge stond er fraaier bij dan ooit te voren. En we behaalden op alle tentoonstellingen eerste prijzen. Daardoor werd het hele voorval van toen naar de achtergrond van onze gedachten geschoven. Op een avond roerden mijn vrouw en lk „Wat zou vroeg ik overbodig toch de reden zijn geweest, dat Jan Duprez zo heeft gehandeld Zou hij echt jaloers op ons succes zijn geweest „Natuurlijk", antwoordde mijn vrouw po sitief. „En ik ben er van overtuigd, dat hij in een impuls heeft gehandeld, zonder er over na te denken. Hij zag op een keer on ze rozen en werd ineens zo woedend over ons resultaat, dat hij ze wel moest vernie len of hij wilde of niet". „Maar", begon ik. „hij moet todh hebben gevoeld, dat er iets tussen hem en ons is gekomen We spreken niet meer met el kaar. we hebben nooit meer gevraagd of hij op onze tuin wilde letten, kortom hij heeft toch geen bord voor zijn hoofd Waarom is hij nooit eens bij mij gekomen om te vragen wat er de reden van is, dat wij hem links laten liggen Nee. deze man is door en door bedorven". „Misschien antwoordde mijn vrouw vlak. „Kan jy in de toekomst kijken ..Wat bedoel je vroeg ik. „Wacht maar af", zei ze raadselachtig. Weer stonden we op het punt met va cantie te gaan. en de hele buurt wist het. Ze wist het. omdat we een paar koffers hadden vooruitgezonden, die door van Gend en Loos waren afgehaald. Aan de vooravond van ons vertrek werd er gebeld. „Wie kan daar nu zijn vroeg ik krib big. .,'k Zal kijken", zei mijn vrouw. Ik hoorde haar de deur opendoen, en ik hoorde een mannenstem, en die mannen stem was van Jan Duprez. Op mijn tenen sloop ik naar de kamerdeur omdat ik geen woord wilde missen van wat hij ha'd te zeg- Ik hield mijn adem in. Toen hoorde ik: „Ik kan nooit meer bij jullie 'binnenkomen, want als je alles wist zou je er mij toch vierkant uitsmijten. Ik heb destijds jullie rozen vernield". Even was het stil. Ik meende, dat ik hoorde, dat hij de stoep afliep. En vlak daarop hoorde ik mijn vrouw zeggen: „Na tuurlijk wisten we dat. Jan. Maar we wis ten ook. dat je er eens spijt van zou krijgen en naar ons toe zou komen. Kom toch bin- wilden je vragen of je tijdens onze onze tuin wilt lebten c? 0 13 0 c. 1 Ergens sluimerden de rudimenten van een melo dietje in zijn hoofd. Het lukte hem niet ze tot leven te wekken. Ballorig hakte hij de regenwurm bij het gele plastic-emmertje met zijn ijzeren schepje door midden. Hij vergat er het hele verloren liedje door, begon ineens met een paar onfatsoenlijke uithalen te lachen. Zijn ogen glom men: het resultaat was de moeite waard. De slag was als een vernietiging bedoeld hij had onge wild een schepping ver richt. Het waren er twee geworden, ze kropen on verstoorbaar verder. Zou je zo door kunnen gaan? Als.... hij slikte van op winding. Het was een idee om vanavond aan vader voor te leggen. Zou het wel avond wor den? Het had allemaal al zo lang geduurd. Het moest bijna wel avond zijn en nog was het licht. Al jaren geleden leek het, dat zijn moeder ze had haar zondagse schoenen aan, witte met riempjes langs het terras was verdwenen. Hij wifit nog hoe het hem opviel, dat het grind zo knarste. Dat hoorde hij anders nooit. Net of hij heel gespannen had zitten luisteren. Ja, dat moest wel. Naast hem constateerde hij aan een onregelmatig wordend gesnurk, dat zijn broertje aan het ontwaken was. Hij deed het roestige haakje vast, uit voorzorg. Er zaten dode kippeluizen aan het deurtje. Hij veeg de ze weg met een groeze lige hand. De roze ge streepte onderdeken, waar zijn broertje op lag, was anders ook vuil. Dat had zijn moeder vanmorgen nog gezegd, toen hij vroeg of ze samen in het lege kippenhok mochten spe len. Hij had gevraagd om kleedjes voor op de grond. „Hier. neem dit maar", zei ze gedachteloos. Ze had hem de roze lap in handen geduwd. „Dit is toch vuil." Zijn moeder had hem eigenlijk niet eens gedag gezegd. Ze bleef toch wel lang weg. Met een vage onrust bedacht hij plotse ling, dat ze hem ook niet verteld had, waar ze naar toe was. Als er nu iets ge beurde, kon hij haar ook niet waarschuwen. Als Pim het in zijn broek deed, als er brand kwam. als Pim zich bezeerd had. ER UIT GELICHT J. van V. te Rotter dam. We zyn het roe rend met je eens; ter herinnering: we heb ben er zelfs op „Ruim te" wel eens ons hart over uitgestort. M. H. te R. En ijs met slagroom toe zeker. J. P. de B. te H. Uit huilen en opnieuw be ginnen. A. K. te L. Alleen naar de film, óók ge zellig. Of anders: thuis, goed voor u. jes dwaas en rommelig naast hem. Kleine oogjes vol slaap. Hij lachte naar hem, Pim lachte vriende lijk terug, al zijn scheve tandjes ontbloot. Hij ont dekte, dat Pim één wenk brauw had. Die liep dool hoven ziin beide ogen. Van de kennissen, dikke Sam Beekman (Koning Faroek noemde hij die, hij leek op een plaatje uit een weekblad) en juffrouw Mezik, had hij eens opge vangen: zielig, zo'n Mon gooltje. Hij wist wel. dat Pimmie dat was, wat ze een Mongooltje noemen, maar hij vond hem niet zielig. Hij zag er lief uit, vond hij. „Is mamma?" vroeg zijn broertje. Hij zei ach teloos. dat ze eventjes weg was. Boodschappen doen, of naar de kapper, of naar tante Mies, breipatronen lenen. Ze kon ook naar de dokter zijn. Ze had vaak hoofdpijn en moest naar een verre dokter. Specia list. zei mamma. Stomme psychiater, zei pappa. Ze maken je nog gekker dan je al bent. (Hij wilde be slist blijven geloven, dat het als een grap was be doeld.) Hij kreeg een stijve bibs van het zitten en sprong overeind, zorgvuldig de balk boven zijn hoofd in het oog houdend. Daar had hij zich al eens meer aan ge stoten. Hij kon, als hij een klein eindje door zijn knieën zakte. door het gaas de torenklok zien. Vijf voor half twaalf? Nee, vijf uur. Hij haalde nog steeds de grote en de kleine wijzer door elkaar. Dat was verschrikkelijk lastig. Eén keer was hij er te laat door op school ge komen. De juffrouw leek een beetje op zijn moeder, als ze kwaad keek. Zijn moe der keek vaak boos, maar dan was ze verdrietig, dan had ze hoofdpijn. De juf frouw lachte meestal. Ja. ze was een lachebekje. Gek woord. Hij herhaalde het nog eens, hardop. Hij begon te grinniken. Het klonk oneerbiedig voor een juffrouw. Pim praatte tegen hem Mooie bloe men! riep hij en zwaaide met een paardebloem on der zijn neus. Vies, zei hij bestraffend, maar hij lach te nog steeds. Hij pakte de paardebloem af en stop te hem door het gaas. Paardebloemen waren vergiftig. Toen zijn broer.je wilde gaan huilen, sloeg hij zijn arm om hem heen. Hij ging hem vliegensvlug vertellen over kabouters in de pereboom. die voor hen stond. Als hij zijn vin ger door het gaas stak, kon hij over de rasperige bast strijken. „Daar kruipen de kabouters ook over heen, Pimmie. Zij halen de peren naar beneden en brengen ze naar mamma." Zijn broertje luisterde met open mond. Misschien was zijn moe der wel naar zijn vaders kantoor gegaan. Dan zou den ze samen, pappa en zij, zo met de auto thuis kunnen komen. Als ze nu heel stil waren, konden ze misschien het geluid van de wagen al horen. Hij zei dat tegen zijn broertje, maar die ging jengelen bij het woord: mamma. Mamma toe! Mamma toe! begon hij te gillen ?n hij sloeg met zijn vuisl- ;es tegen het gaas, dat trilde. Hij kreeg het koud. Het was ook gaan waaien en ze hadden hier weinig be schutting. De wind woei overal doorheen, ook door hun dunne bloesjes. Hij nam Pim bij de hand, deed de haak van het deurtje en stootte het open. Rammelend gleed het vast in de aarde. Ze zouden pappa en mam ma wel tegemoet gaan, ver telde hij zijn broertje. Deze werd stil en sjokte met hem mee. De kleine beentjes konden hem nauwelijks bij houden, zo hard liep hij. Als hij grote stappen nam kon hij steeds twee tegels van het trottoir overslaan. Pim nam onre gelmatige tussenpasjes. Hij vroeg om een ijsje. Maar zijn zakgeld was gisteren opgegaan, toen hij een klapperpistooltje wilde kopen. Daarmee was hij toen luid knallend de kamer binnengespron- gen. Moeder zat daar, met de gordijnen dicht voor de felle zon. Ze deed vreemd. Ze begon eerst hard te lachen met grote wijd open ogen, toen te huilen. Ze schold hem uit, omdat hij zo'n lawaai maakte als een furie. Ze schreeuwde snikkend. dat ze gek werd: „Ja van jou en van je broertje. Van jullie al- letwee. Ik loop nog een» weg!" Hij stond met een schok Ze had haar plan ge makkelijk ten uitvoer kun nen brengen. Een vrese lijk vermoeden doortw* zijn gehele kleine lichaam. Daarom had ze natuurlijk niet gezegd, waar ze naar toe ging. Fotografisch scherp zag hij ineens het beeld van zijn vertrekken de moeier, vanmiddag. Tot in alle details. Had ze de grote tas niet bij zich gehad? In een razende angst trok hij zijn broer tje met zi«*h mee en begon te rennen, de hele lange weg af. Verlossende lichten van een auto. Hij zwaaide met zijn armen om de aandacht te trekken. Het moest zijn vader wel zijn. Op deze stille weg kwam bijna nie mand. Met gierende rem men stopte de wagen. De deur werd openge smeten en een paar ster ke handen ti.den hen naar binnen. Hem en zijn broertje. In de wagen zat zijn vader, alleen. Wat daarna allemaal volgde, kon hij zich later slechts herinneren als een vage. verschrikkelijk» droom. JANNY DEN BESTEM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17