ouoz
0
m.
r*
<)e
Speelfilmpje maken: boeiend spel
L
1!
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1968
Uit onze lezerskring zijn de laatste maanden
tal van verzoeken tot ons gericht om het korte
verhaal in het Zondagsblad in ere te herstellen.
Waar zovelen hebben blijk gegeven dit korte
verhaal te waarderen hebben wij gemeend de
verzoeken te moeten inwilligen. Met ingang
van vandaag vindt u het, zo mogelijk eens per
14 dagen, op een der pagina's. Wij hopen, dat
het u, ook in de toekomst, enkele minuten van
ontspanning zal geven.
OP hetzelfde ogenblik, waarop ik
zag wat er gebeurde, betreurde
ik, dat ik er getuige van was.
want ik begreep, dat er onher
roepelijk een einde aan onze
vriendschap moest komen. We mijn
vrouw, de kinderen en ik waren met
vacantie gegaan en Jan Duprez, onze
buurman, een vrijgezel, zou op ons huis
passen. En dat „op het huis passen" be
trof het verzorgen van onze tuin en spe
ciaal de rozen, onze trots. U heeft in de
krant kunnen lezen, dat ze als Dame
Rouge staan ingeschreven en kortgeleden
door een zeer deskundige jury met een
eervolle vermelding zijn bekroond.
Het kweken van rozen is mijn enige hob
by. In de bezettingsjaren was ik onderge
doken bij een beroemde Nederlandse kwe
ker en van hem heb ik zoveel geleerd, dat
ik als amateur-kweker beslist geen kwaad
figuur sla. Als bewijs daarvan moge ik.
overigens in alle bescheidenheid, aanvoe
ren. dat beroepskwekers meermalen mijn
raad komen inwinnen en graag met mij
over het kweken van rozen van gedachten
wisselen.
Toen ik. na de oorlog, trouwlde en mijn
vrouw en ik besloten een huis te kopen,
stond het voor ons beiden vast, dat het. een
huis moesit zijn, ver verwijderd van de gro
te stad en Idat er een tuin bij moest zijn.
Dat huis was. tegen alle verwachting in,
spoedig gevonden, en zo kon ik van de eer
ste da? van ons tnouwen af mij geheel aan
mijn hobby wijden, daarin gesteund door
mijn vrouw, die dol is op rozen en van het
kweken ook aardig verstand heeft.
Het huis naast het onze werd enige
maanden Later gekocht en bewoond idoor
een vrijgezel, een oud-Indisch gast die zijn
schaapjes op het droge had, altijid in het
warme Indië had gewoond, maar de rest
van zijn leven in Holland wilde slijten.
We konden al direct goed met elkander
opschieten, vooral omdat hij als ik van
tunieren hield en ook rozen kweekte.
Hij bereikte daarmee geen onaardige re
sultaten. maar ik was hem. nogmaals in al
le bescheidenheid gezegd, toch verre de
baas. Mijn vrouw had me wel eens verteld,
dat Jan Duprez, naar ze meende, jaloers
was op mijn rozen, maar u weet hoe vrou
wen soms zijn, hoe srvel ze met haar oor
deel klaar staan nou ja, meestal hebben
ze wel gelijk en ik had haar 'hartelijk
uitgelachen en getracht haar dit uit het
hoofd te praten. En eerlijk, jaren achtereen
was er niet de minste aanwijzing in de
richting van jaloersheid van Jan Duprez
jegens mij en onze rozen. Tot dan dat voor
val op die avond
TV/TAAR laat ik bij het begin 'beginnen. We
IVl waren dus met vacantie. ergens in het
zuiden van het land. waar het dit terzij
de praktisch niet heeft geregend terwijl
het westen des lankls. volgens de kranten
berichten, diezelfde periode „wegspoelde".
We zullen zo'n dag of tien in de bossen
hebben gezeten toen een telegram van mijn
firma me terugriep. En zo kwam het, dat
ik op een avond in huis was. Ik had de
hele dag op kantoor gewerkt en om een
uur of zes was ik huiswaarts gegaan. Het
was mijn bedoeling
geweest bij Jan Du
prez binnen te lo-
pen en hem uit te I
nodigen met mij in I
de stad te eten. Op
het laatste moment
Door een noodlottig
ongeval
Door een noodlottig ongeval..,
door Willy Corsari. Uitgave
H. P. Leopold N.V., Den Haag.
Willy Corsari heeft met deze
korte roman wederom een mees
terwerkje geschreven. Zij heeft de
gave om een spannend verhaal te
paren aan een literaire vormge
ving. Zij beschrijft eerst de jeugd
van een jongeman, zoals die stuk
je voor stukje in zijn herinnering
terugkomt. Hij zoekt dit verleden
omdat hij de waarheid wil weten
omtrent de dood van zijn moeder,
die stierf toen hij vier jaar was.
Het tweede verhaal in dit boek op
genomen, heeft dezelfde sfeer
van onvermijdelijkheid. Ditmaal
gaat het om een jongeman, die
door een onbekende teruggevoerd
wordt uit de wanhoop naar een
lichtende toekomst. Hij gaat weer
in zichzelf geloven, gesterkt dooi
de wijsheid van de onbekende
vrouw, die hem weet te overtui
gen. dat hem niet is beschoren al
les te vernietigen wat hij lief
heeft, zoals hij denkt.
echter zag ik daar
van af omdat ik
in het spoorboekje I
had gezien dat ik
nog makkelijk die
vacantie-oord kon terugkeren. Terwijl ik
wat in huis rondscharrelde zag ik eens
klaps een man, in gebogen houding, door
de tuin lopen- Verbaasd en nieuwsgierig
sloeg ik hem van achter de gordijnen ga
de, me gereedhoudend om in te grijpen
als dal nodig mocht zijn.
En plotseling stokte mijn adem. De man
had zich opgericht en ik herkende Jan
Duprez. Wat moest hij Waarom moest hij
zo sluipen Toen zag ik het, en ik voelde,
dat ik hevig begon te beven. Met een mes
had hij al mijn rozen, rrtijn prachtige ro
zen, tot de grond toe afgesneden. Ik zag.
dat hij van die rozen een grote bos maak
te. en er mee verdween in de richting van
MINUTENLANG stond ik als aan de
grond genageld. Toen werd ik weer
enigszins mijzelf, Ik liet me, verslagen, in
een stoel vallen en begon te denken over
wat me te doen stond.
In ee
zijn daad te vragen. Later liet ik dat plan
'weer varen Ik wilde daarna de politie in
schakelen, maar ook van dat voornemen
zag ik af.
Het leek me het beste net te doen of ik
niets had gezien, terug te keren naar mijn
vrouw en de kinderen en in overleg met
mijn vrouw een plan de campagne op te
maken. Maar één ding stond voor mij vast:
Jan Duprez was mijn vriend niet meer, en
hij zou dat voelen.
IX/IIJN vrouw reageerde anders dan ik
J-'-l had gedacht Ze zei niet: Nou. wat
heb ik je gezegd Je ziet, dat ik gelijk
Kort verhaal door
Hans van Haeften
had. Hij is jaloers. Ze zei: We hebben ons
in hem vergist en dat is heel jammer, ik
vind dat erger dan het verlies van onze
rozen, hoe mooi ze ook waren en hoeveel
verdriet het me ook doet, dat ze zijn ver
nield. We spelen het spel, dat we niet we
ten. dat hij de vernieler is: misschien is
dan de vriendschap nog te redden.
Toen we thuiskwamen stond Jan Duprez
ons op te wachten.
„Er is iets vreselijks gebeurd", zei hij
somber, „en ik verwijt mezelf, dat ik niet
beter heb opgelet".
„Wat is er dan informeerde mijn
vrouw kwasi angstig.
Een ogenblik was het stil. Toen zei Jan
Duprez, terwijl hij in de richting van onze
,.Ze hebben jullie rozen vernield".
„Onze rozen?", gilde ik, de rol van een
onkundige goed spelend. „Hoe is dat mo
gelijk? En waarom hebben ze dat gedaan''
Wie heeft dat gedaan?"
Jan Duprez schudde het hoofd.
„Wist ik het maar", zei hij met een
zucht. „Schooiers zijn het geweest, schooi
ers. Als ik ze in mijn handen krijg
Ik had ide grootste moeite me in te hou
den en hem niet bij de kraag te vatten en
toe te voegen: „Schooiers Jij bent de gro
te schooier. Ik heb gezien wat jij hebt ge
daan. Man, schaam je je niet
Ik zei niets. Myn
vrouw opperde het
j plan aangifte van
de vernieling te
doen bij de politie
Jan Duprez
trachtte haar daar
van af te brengen.
„Niet doen", zei
I hij, „niet doen.
Krijg je een hoop
narigheid van. Dan
geven die lui dat
door aan de krant en worden misschien
anderen ook op hét idee gebracht. Nee, laat
je door mij raden: doe niets. Tracht het te
vergeten. 'Ik zal jullie helpen met nieuwe
rozen, want per slot is het mijn schuld. Ik
bad beter op de tuin moeten letten, maar
ben ook wel eens eventjes wegge-
Hij sprak zo roerend dat
lijden met hem kregen.
bijna mede- tk hoefde, nadien, r
jaar te wach-
ryAGENLANG piekerden
J-/ onze houding jegens J
zijn.
houding jegens Jan Duprez moest
,,Ik kan hem niet meer in ons huis ont
vangen", zei ik kort. „Ik kan zo'n man niet
meer een hand geven en gewoon met hem
praten. Dat is geweest. Ik ben ook niet van
plan verder relatie met hem te onderhou
den. Ik sta hem niet meer te woord".
„Is 'dart verstandig vroeg mijn vrouw
peinzend „Je moet hem niet opzoeken,
maar als hij ons opzoekt moeten we heel
normaal doen, geloof me, dat is het beste".
Ik 'haalde mijn schouders op.
„Vooruit dan maar", antwoordde ik on
ver sdhdlig.
De eerste weken na onze vacantie ver
liepen als die in de jaren daarvoor. Jan
Duprez kwam in zijn tuin als hij zag, dat
ik in de onze was. en als voorheen maakte
hij een praatje. Ik deed mijn uiterste best
vriendelijk te zijn, maar dit lukte niet al
tijd.
En zo notstond er langzamerhand toch
een verwijdering tussen ons. Hij was min
der gelijk met mij in de tuin. we gingen
eikander dus minder spreken, hij kwam
niet meer om raad. kortom de vriendschap
verkoelde
Nog één keer spraken we met elkaar.
Goede tips voor amateur-cineasten
Misschien is uw eerste reactie als u bovenstaande
aanhef leest: ,,Daar hoef ik niet aan te beginnen, dat
is toch alleen voor gevorderde filmamateurs". En daar
mee sluit u zich dan meteen af van een van de meest
gezellige huiselijke spelletjes die er in onze moderne
wereld zijn. Uw angst is volkomen ongegrond.
Her idee
Een goed idee is liet uit
gangspunt van een filmpje en
daarmee tobben de meeste
amateurfilmers. Daarom geven
we u hieronder in kort bestek
een scenario-idee. compleet uit
gewerkt.
De technische kant van de zaak
geven we aan het slot van ons
scenario. We gaan uit van een
heel simpel gegeven, dat in elk
doorsnee huisgezin kan gebeu
ren. Geen bijzondere voorberei
dingen. kostuums enz.
Korte samenvatting
Korte samenvatting van het
verhaal. De moeder is in het ge
zin een dagje weg. Vader zal.
met hulp van de kinderen, wel
koken. Moeder heeft enkele
wenken op een papiertje ge
schreven De koks doen allemaal
op hun beurt zout in de aard
appels en het resultaat is dus
begrijpelijk.
We geven u de instellingen
weer met de afkortingen. Tot
goed begrip dit:
T.T. Totaal, laat e
van de handeling zien.
H.T. Half totaal, geeft een
deelte van de scène weer.
C U. Close up. hier alleen a
dacht op het detail, om d
speciaal de aandacht op te
tigen.
Veel koks
H.T. pakt een pan en gaat
aardappels schillen
B. T T. de kinderen komen
thuis, groeten vader
9. H.T. papa zet de aardappels
op het gas en kijkt op
0. CU. het papiertje ,.Een flin
ke hand zout'' staat daar
duidelijk leesbaar
1. C U. een hand grijpt in de
zoutpot en werpt een hand
zout in de aardappelpan.
2. H.T. Vader loopt de keuken
uit...
i. C U. De zoutpot en het brief
je liggen vlak bij het gascom-
foor
I. H.T. Een van de kinderen
loopt de keuken in. blijft
staan bij het briefje en leest
5. H.T. Pakt een hand zout en
doet die in de pan
6 T.T. De jongen gaat de keu
ken uit
7 T.T. Een van de dochters
komt de keuken in en wast
haar handen nog met de
handdoek in haar handen
loopt ze naar het briefje,
leest
I H T Ze pakt het deksel van
aardappels
Als e
1. T.T. de hele familie staat i
de deur en wuift
2. T T. de moeder na. die i
het beeld loopt, met een kt
fertje
3. T.T. de familie aan de on
bijttafel
4. C U. de klok wijst half 11
gen... afdonkeren en..
5. C U. de zelfde klok, wijst i
20. T.T. Pa komt de keuken
zet de zoutpot weg. pakt e
krop sla
21. H.T. Begint de sla aan
makenafdonkeren
22. T.T. De hele familie, rnin
ma. om de tafel
23. T.T. Vader schept
pels op het bord van ae
jongste
24 C U. Gezicht jongste zoon
dat laat ik aan uw fantasie
25. C U. De lieve dochter kies
kauwt.
26.T.T. Een van de kinderen
staat op...
27. H.T. Komt met een grote kan
water en glazen binnen
28 T.T Allemaal schieten ze in
Snufje techniek
Dit hele filmpje kost niet meer
dan een enkel spoeltje 8 mm
film. U ziet bij instelling 4 het
woordje ..afdonkeren" staan. Dit
houdt in dat we het beeld laten
duister worden. We suggereren
er een tiidsovergang mee. U doet
het door:
A. Het diafragma langzaam
dicht te draaien
b. De hand (of een stukje zwart
karton) voor de lens te schui-
Let op, een afdonkering wordt
altijd gevolgd door een ophelde
ren van de volgende scene. De
kick verdwijnt dus in het don
ker en komt uit het duister weer
op. De dichtbij opname vergt
bij de fixfocuscamera. met
eei niet-instelbare lens dus. een
z.s voorzetlens. Met een voor-
zetlens van 2 dioptrie komt u
toi op 50 cm. bij het onderwerp.
Doe gewoon
Degene die aan de camera
staat, moet opletten dat de spe-
leis niet gaan toneelspelen. Zo
iets valt bij de film onmiddel
lijk op en we krijgen een on
natuurlijk aandoend filpje. Ge
woon doen is dus de boodschap.
Ook het kieskauwen moet zo
nuchter mogelijk gedaan wor-
aen. De camera is een onbarm
hartig instrument. Al doende
leert u het echter heel gauw en
u zult ontdekken dat de speel
film thuis een machtig boeien
de zaak is waarin iedereen mee
leeft.
Belichten
De simpelste vorm is een
lamphouder met b.v. twee foto
lampen van 500 watt. Bij ge
bruik van een derdelijke uitrus
ting en een film van 17 din.
krijgen we als voornaamste
hulpmiddel een richtgetal.
We geven u hierbij even de
werking. 2 lampen van 500
watl, geeft richtgetal 10. Filmt
u op 2 meter afstand, dan deelt
u het richtgetal door de af
stand 10:2=5 dat laatste is uw
lensopenmg dus f:5. Filmen we
op b.v 4 meter, dan wordt het
10:4 2^4
In dat geval zet u uw lensope
ning op f:2,5. Op vijf meter af
stand krijgt u 10:5 2, wordt dus
weer diafragma f:2 enz.
Ga het eens proberen... het
zal u meevallen.
Proefballon vereckljnl
mikt veertien dagen In
het xondagablad.
voor leéero geaeeep-
teerde Intending lm mr
men poBturleael.
mtnnr (B.V.p.f feto'e,
tekeningen, gedlekten,
verhalen, commentnren.
ideeën of irut fe nog
meer hebt near de re-
dmktle „Ruimte voer
one'' ran deta krant.
Toen het volgend jaar de rozen in onze
tuin heerlijk bloeiden, maakte hij mij. over
de heg. zijn compliment.
„Knap gedaan", prees hij.
„Ach ja", antwoordde ik. „je bent vak
man of je bent het niet. En voegde ik
er aan toe schooiers kunnen wel je ro
zen vernielen, maar ze kunnen je niet je
kunde afnemen".
„Gelukkig maar zei Jan Duprez droog.
Dat was het laatste wat we tegen elkan
der zeiden.
DE maanden vergleden en we hoorden
niets meer van Jan Duprez. We zagen
hem wel en groetten dan heel beleefd.
Maar er werd geen woord meer tussen ons
gewisseld.
De vernieling van de rozen raakte in
het vergeetboek. Ik had de schade in een
paar jaar helemaal hersteld. De Dame Rou
ge stond er fraaier bij dan ooit te voren.
En we behaalden op alle tentoonstellingen
eerste prijzen. Daardoor werd het hele
voorval van toen naar de achtergrond van
onze gedachten geschoven.
Op een avond roerden mijn vrouw en lk
„Wat zou vroeg ik overbodig toch
de reden zijn geweest, dat Jan Duprez zo
heeft gehandeld Zou hij echt jaloers op
ons succes zijn geweest
„Natuurlijk", antwoordde mijn vrouw po
sitief. „En ik ben er van overtuigd, dat hij
in een impuls heeft gehandeld, zonder er
over na te denken. Hij zag op een keer on
ze rozen en werd ineens zo woedend over
ons resultaat, dat hij ze wel moest vernie
len of hij wilde of niet".
„Maar", begon ik. „hij moet todh hebben
gevoeld, dat er iets tussen hem en ons is
gekomen We spreken niet meer met el
kaar. we hebben nooit meer gevraagd of
hij op onze tuin wilde letten, kortom hij
heeft toch geen bord voor zijn hoofd
Waarom is hij nooit eens bij mij gekomen
om te vragen wat er de reden van is, dat
wij hem links laten liggen Nee. deze man
is door en door bedorven".
„Misschien antwoordde mijn vrouw vlak.
„Kan jy in de toekomst kijken
..Wat bedoel je vroeg ik.
„Wacht maar af", zei ze raadselachtig.
Weer stonden we op het punt met va
cantie te gaan. en de hele buurt wist het.
Ze wist het. omdat we een paar koffers
hadden vooruitgezonden, die door van Gend
en Loos waren afgehaald.
Aan de vooravond van ons vertrek werd
er gebeld.
„Wie kan daar nu zijn vroeg ik krib
big.
.,'k Zal kijken", zei mijn vrouw.
Ik hoorde haar de deur opendoen, en ik
hoorde een mannenstem, en die mannen
stem was van Jan Duprez. Op mijn tenen
sloop ik naar de kamerdeur omdat ik geen
woord wilde missen van wat hij ha'd te zeg-
Ik hield mijn adem in.
Toen hoorde ik: „Ik kan nooit meer bij
jullie 'binnenkomen, want als je alles wist
zou je er mij toch vierkant uitsmijten. Ik
heb destijds jullie rozen vernield".
Even was het stil. Ik meende, dat ik
hoorde, dat hij de stoep afliep. En vlak
daarop hoorde ik mijn vrouw zeggen: „Na
tuurlijk wisten we dat. Jan. Maar we wis
ten ook. dat je er eens spijt van zou krijgen
en naar ons toe zou komen. Kom toch bin-
wilden je vragen of je tijdens onze
onze tuin wilt lebten
c?
0
13
0
c.
1
Ergens sluimerden de
rudimenten van een melo
dietje in zijn hoofd. Het
lukte hem niet ze tot leven
te wekken. Ballorig hakte
hij de regenwurm bij het
gele plastic-emmertje met
zijn ijzeren schepje door
midden. Hij vergat er het
hele verloren liedje door,
begon ineens met een paar
onfatsoenlijke uithalen te
lachen. Zijn ogen glom
men: het resultaat was de
moeite waard. De slag
was als een vernietiging
bedoeld hij had onge
wild een schepping ver
richt. Het waren er twee
geworden, ze kropen on
verstoorbaar verder. Zou
je zo door kunnen gaan?
Als.... hij slikte van op
winding. Het was een idee
om vanavond aan vader
voor te leggen.
Zou het wel avond wor
den? Het had allemaal al
zo lang geduurd. Het
moest bijna wel avond
zijn en nog was het licht.
Al jaren geleden leek het,
dat zijn moeder ze had
haar zondagse schoenen
aan, witte met riempjes
langs het terras was
verdwenen. Hij wifit nog
hoe het hem opviel, dat
het grind zo knarste. Dat
hoorde hij anders nooit.
Net of hij heel gespannen
had zitten luisteren. Ja,
dat moest wel.
Naast hem constateerde
hij aan een onregelmatig
wordend gesnurk, dat zijn
broertje aan het ontwaken
was. Hij deed het roestige
haakje vast, uit voorzorg.
Er zaten dode kippeluizen
aan het deurtje. Hij veeg
de ze weg met een groeze
lige hand. De roze ge
streepte onderdeken, waar
zijn broertje op lag, was
anders ook vuil. Dat had
zijn moeder vanmorgen
nog gezegd, toen hij vroeg
of ze samen in het lege
kippenhok mochten spe
len. Hij had gevraagd om
kleedjes voor op de grond.
„Hier. neem dit maar",
zei ze gedachteloos. Ze
had hem de roze lap in
handen geduwd. „Dit is
toch vuil."
Zijn moeder had hem
eigenlijk niet eens gedag
gezegd. Ze bleef toch wel
lang weg. Met een vage
onrust bedacht hij plotse
ling, dat ze hem ook niet
verteld had, waar ze naar
toe was. Als er nu iets ge
beurde, kon hij haar ook
niet waarschuwen. Als
Pim het in zijn broek deed,
als er brand kwam. als
Pim zich bezeerd had.
ER UIT GELICHT
J. van V. te Rotter
dam. We zyn het roe
rend met je eens; ter
herinnering: we heb
ben er zelfs op „Ruim
te" wel eens ons hart
over uitgestort.
M. H. te R. En ijs
met slagroom toe zeker.
J. P. de B. te H. Uit
huilen en opnieuw be
ginnen.
A. K. te L. Alleen
naar de film, óók ge
zellig. Of anders: thuis,
goed voor u.
jes dwaas en rommelig
naast hem. Kleine oogjes
vol slaap. Hij lachte naar
hem, Pim lachte vriende
lijk terug, al zijn scheve
tandjes ontbloot. Hij ont
dekte, dat Pim één wenk
brauw had. Die liep dool
hoven ziin beide ogen. Van
de kennissen, dikke Sam
Beekman (Koning Faroek
noemde hij die, hij leek
op een plaatje uit een
weekblad) en juffrouw
Mezik, had hij eens opge
vangen: zielig, zo'n Mon
gooltje. Hij wist wel. dat
Pimmie dat was, wat ze
een Mongooltje noemen,
maar hij vond hem niet
zielig. Hij zag er lief uit,
vond hij.
„Is mamma?" vroeg
zijn broertje. Hij zei ach
teloos. dat ze eventjes weg
was. Boodschappen doen,
of naar de kapper, of naar
tante Mies, breipatronen
lenen. Ze kon ook naar de
dokter zijn. Ze had vaak
hoofdpijn en moest naar
een verre dokter. Specia
list. zei mamma. Stomme
psychiater, zei pappa. Ze
maken je nog gekker dan
je al bent. (Hij wilde be
slist blijven geloven, dat
het als een grap was be
doeld.)
Hij kreeg een stijve bibs
van het zitten en sprong
overeind, zorgvuldig de
balk boven zijn hoofd in het
oog houdend. Daar had hij
zich al eens meer aan ge
stoten. Hij kon, als hij
een klein eindje door zijn
knieën zakte. door het
gaas de torenklok zien.
Vijf voor half twaalf?
Nee, vijf uur. Hij haalde
nog steeds de grote en de
kleine wijzer door elkaar.
Dat was verschrikkelijk
lastig. Eén keer was hij er
te laat door op school ge
komen.
De juffrouw leek een
beetje op zijn moeder, als
ze kwaad keek. Zijn moe
der keek vaak boos, maar
dan was ze verdrietig, dan
had ze hoofdpijn. De juf
frouw lachte meestal. Ja.
ze was een lachebekje.
Gek woord. Hij herhaalde
het nog eens, hardop. Hij
begon te grinniken. Het
klonk oneerbiedig voor
een juffrouw. Pim praatte
tegen hem Mooie bloe
men! riep hij en zwaaide
met een paardebloem on
der zijn neus. Vies, zei hij
bestraffend, maar hij lach
te nog steeds. Hij pakte
de paardebloem af en stop
te hem door het gaas.
Paardebloemen waren
vergiftig.
Toen zijn broer.je wilde
gaan huilen, sloeg hij zijn
arm om hem heen. Hij
ging hem vliegensvlug
vertellen over kabouters
in de pereboom. die voor
hen stond. Als hij zijn vin
ger door het gaas stak, kon
hij over de rasperige bast
strijken. „Daar kruipen
de kabouters ook over
heen, Pimmie. Zij halen
de peren naar beneden en
brengen ze naar mamma."
Zijn broertje luisterde met
open mond.
Misschien was zijn moe
der wel naar zijn vaders
kantoor gegaan. Dan zou
den ze samen, pappa en
zij, zo met de auto thuis
kunnen komen. Als ze nu
heel stil waren, konden ze
misschien het geluid van
de wagen al horen. Hij zei
dat tegen zijn broertje,
maar die ging jengelen
bij het woord: mamma.
Mamma toe! Mamma
toe! begon hij te gillen
?n hij sloeg met zijn vuisl-
;es tegen het gaas, dat trilde.
Hij kreeg het koud. Het
was ook gaan waaien en
ze hadden hier weinig be
schutting. De wind woei
overal doorheen, ook door
hun dunne bloesjes. Hij
nam Pim bij de hand, deed
de haak van het deurtje en
stootte het open. Rammelend
gleed het vast in de aarde.
Ze zouden pappa en mam
ma wel tegemoet gaan, ver
telde hij zijn broertje. Deze
werd stil en sjokte met hem
mee. De kleine beentjes
konden hem nauwelijks bij
houden, zo hard liep hij.
Als hij grote stappen
nam kon hij steeds twee
tegels van het trottoir
overslaan. Pim nam onre
gelmatige tussenpasjes.
Hij vroeg om een ijsje.
Maar zijn zakgeld was
gisteren opgegaan, toen
hij een klapperpistooltje
wilde kopen. Daarmee
was hij toen luid knallend
de kamer binnengespron-
gen. Moeder zat daar, met
de gordijnen dicht voor de
felle zon. Ze deed vreemd.
Ze begon eerst hard te
lachen met grote wijd
open ogen, toen te huilen.
Ze schold hem uit, omdat
hij zo'n lawaai maakte als
een furie. Ze schreeuwde
snikkend. dat ze gek
werd: „Ja van jou en van
je broertje. Van jullie al-
letwee. Ik loop nog een»
weg!"
Hij stond met een schok
Ze had haar plan ge
makkelijk ten uitvoer kun
nen brengen. Een vrese
lijk vermoeden doortw*
zijn gehele kleine lichaam.
Daarom had ze natuurlijk
niet gezegd, waar ze naar
toe ging. Fotografisch
scherp zag hij ineens het
beeld van zijn vertrekken
de moeier, vanmiddag.
Tot in alle details. Had ze
de grote tas niet bij zich
gehad? In een razende
angst trok hij zijn broer
tje met zi«*h mee en begon
te rennen, de hele lange
weg af.
Verlossende lichten van
een auto. Hij zwaaide met
zijn armen om de aandacht
te trekken. Het moest zijn
vader wel zijn. Op deze
stille weg kwam bijna nie
mand. Met gierende rem
men stopte de wagen.
De deur werd openge
smeten en een paar ster
ke handen ti.den hen naar
binnen. Hem en zijn
broertje. In de wagen zat
zijn vader, alleen.
Wat daarna allemaal
volgde, kon hij zich later
slechts herinneren als een
vage. verschrikkelijk»
droom.
JANNY DEN BESTEM