MAASTRICHT TOBT MET
EEN ROMEINSE ERFENIS
O 24~ Log, vermoeid
ZONDAGSBLAD
AAN ZIJN LAATSTE TROSSEN
m NIEUWE BOEKEN
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1963
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini|
Jammer van dat
bronzen zwaard
iiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiins
„Als je zo maar voor de
leut op het Vrijthof gaat gra
ven, heb je binnen een paar
minuten wel een paar Ro
meinse scherven te pakken".
Dit werd ons in Maastricht
toevertrouwd, waar men
sinds enkele weken met een
grote Romeinse erfenis tobt.
De gemeenteraad, de Rijks
waterstaat, de Rijksdienst
voor Oudheidkundig Bodem
onderzoek, baggeraars, dui
kers en archaeologen
iedereen heeft zich er mee
bemoeid. Het is daar rond
de St. Servaes een verbeten
strjjd geworden, waar ook
het publiek zijn zegje in
heeft, en die voorlopig wel
niet zal worden gestaakt.
Alles is begonnen met enkele
verrassende vanldsten in iie rivier
bedding van de Maas. Op de
pllaats, waar reeds lang een boei
is geplaatst om het scheepvaart
verkeer voor de in de volksmond
geheten „fundering" te waarschu
wen, werd op een mooie julidag
puin uit de Romeinse tijd opge
haald. Niets bijzonders, dacht men
aanvankelijk, resten van het vroe
gere castellum vindt men ten
slotte overal.
Doorbaggeren
De baggermolen, die het puin
aan het daglicht had gebracht,
wroette rustig verder. Alles werd
echter anders, toen men brokken
van beelden, van pilaren en van
ijzeren paalschoenen naar de op
pervlakte schepte, zomede munten,
dierbeenderen, een bronzen sleutel
en zelfs een bronzen zwaard. Met
de werkzaamheden, die door een
particuliere firma in opdracht van
de Rijkswaterstaat werden uitge
voerd, werd onmiddellijk gestopt.
Nog die zelfde dag arriveerde prof.
dr. J. E. Bogaers van de Rijks
dienst voor Oudheidkundig Bo
demonderzoek. Wat deed echter
de hooggeleerde, zeer tot ongenoe
gen van de Maastrichtenaars Hij
gaf opdracht door te baggeren
De Maastrichtenaren raakten ih
vuur en vlam. Omdat ze,meer ge
ïnteresseerd waren in het conser
veren .dan in helt registreren van
de vondsten slingerden ze de pro
fessor alle mogelijke lelijke din
gen .naar 'het hoofd.
„Schande
„Schande riep de heer Jef No-
termans in de gemeenteraad, toen
daar een voorstel ter tafel kwam
om dertigduizend gulden voor ver
der onderzoek te voteren. „Er zijn
tegei-nvoordig waarachtig wel be-
►«rre methoden
Voor U gelezen
De Tweede Grote Vier Omni
bus. Uitgave N.V. De Arbeiders
pers, Amsterdam.
M. J. Brusse, Herman Heijer-
mans, Gerard Walschap en Frans
Masereel vullen de tweede Grote-
Vier-Omnibus.
Van de journalist-schrijver
Brusse. die in 1941 overleed, heeft
men in deze verzameling Boefje
opgenomen, een in zijn tijd ver
maard hoek dat ontstond uit het
patronaatschap van de schrijver
bij Pro Juventute en van invloed
is geweest op de. latere kinder-
wetgevirfg. Brusse schreef bewo
gen over alles wat hij in het men
senleven belangrijk vond.
De militante socialist Heiman
Heijermans (Samuel Falkland,
overleden in 1924), wiens werk
zich kenmerkt door de heftigheid
waarmee hij streed tegen alles
wat zijn gevoelige hart als on
rechtvaardig ervoer, is vertegen
woordigd met de Berlijnse roman
Duczika. Nederland, dat hem re
gelmatig beschuldigde van ten
densmakerij. werd hem te be
nauwd; hij ging naar Berlijn waar
zijn stukken welwillend werden
ontvangen. De sfeer van de Duit
se hoofdstad wordt treffend ge
schilderd.
Houtekiet (1939) is een roman
van de Vlaamse schrijver Gerard
Walschap (geboren in 1898). die
vooral bekendheid kreeg door zijn
psychologische analyses. Zijn kri
tiek op opvoeding, onderwijs en
moraal roept veel weerstand op.
maar men waardeert hem ook als
een onbevreesd zoeker naar waar
heid.
Een van de grondleggers van de
Vlaamse houtsnijkunst is Frans
Masereel, geboren in 1889. Deze
Omnibus geeft van hem de beeld
roman De Stad. honderd houtsne
den. die in Nederland nog niet
zijn verschenen. Masereel streeft
naar eenvoudige en direct aan
sprekende uitingen. Ze zijn een
mede uit zijn humanistische le
vensovertuiging voortgekomen
zwart-wit-kroniek van onze eigen
tijd.
Anna's liefde, door Jilles Lim
burg. Uitgave J. N. Voorhoe
ve, Den Haag.
Jilles Limburg heeft opnieuw
een boek geschreven. Een dokters
roman naar de mode van de
tijd tevens een dubbele beke
ringsgeschiedenis. waarin de
schrijver de gang van het ver
haal herhaaldelijk onderbreekt
om zich met allerlei opmerkin
gen rechtstreeks tot de lezer te
wenden. Dat is een storende fout
in een roman. Bovendien is het
verhaal qua taal. stijl en inhoud,
ondanks de schijn van het tegen
deel, nogal aan de oppervlakkige
kant
vinciaal Museum voor Kunst en
Oudlheien „Bonnefanten", terwijl
z'n handen koesterend over een
brok van een nog ondefinieerbaar
beeld gleden. „Zie. je die happen
d'aar? D&it heeft die vermaledeide
baggermolen gedaan".
„Deze vondsten zijn .uniek. Ze
kunnen meer licht werpen op Ide
vroegste geschiedenis van Maas
tricht. Hat is waard ze zo gaaf mo
gelijk boven water te brengen".
Professor B'ogaers, die Ide aan
wezigheid van de door de Rijks
waterstaat betaalde baggermolen
kennelijk heeft "willen ui'tbuiiten,
gaf bijzonder weinig commentaar.
Pas itoen .de baggermolen verdween
en het onderzoek, hangende een
beslissing over een nieuw toe te
passen methjode, voor onbepaalde
tijd wend uitgesteld, bracht bij
maar voren dat bet beslist niet om
fabelachtige en unieke .vondsten
ging, zoals de Duitse professor
Brommer had verklaard. Andere
musea, vooral in het Rijnland, zou
den veêl mooiere collecties bezit
ten. De opgravingen met de bag
germolen zouden bovendien met
de grootsite zorg omringd zijn ge-
Fractie
Waar gaat het in Maastricht
om Tot nog toe, moeten we er
bijvoegen, want insiders beweren
dat van de totale Romeinse erfenis
nog maar een fractie naar boven
is gehaald. De „fundering", die bij
de oude Servaeshrug in de Maas
ligt, is tachtig meter lang en der
tig meter breed en zou geheel uit
resten van beeldhouwwerk en
bouwfragmenten uit de tijd van
het vroegere castellum bestaan.
Het zou dus om schepen en- nog
eens schepen vol gaan, temeer daar
het puin ook nog diep in de rivier
bedding verankerd ligt.
Behalve een koperen Manneke
P.s, een vierkante stuiver en een
blikken plaatje, dat in Limburg
bij het boogschieten wordt ge
bruikt, zijn o.m. de volgende vond-
5?n gedaan:
Een stenen leeuwtje met een
soort paardelkop zeldzaam, zoals
men zegt, omdat de Romeinen
meestal adelaars en slechts bij uit
zondering leeuwen voor hun ver
sieringen gebruikten.
Een I,graf steen met een in
scriptie voor Maastricht uniek,
daar men in de omgeving van het
vroegere castellum nog nooit Ro
meinse lettercombinaties heeft
aangetroffen.
Een tympanon met Remus en
Romulus er op. waarschijnlijk af
komstig van een tempel, dat op de
vroegere aanwezigheid
Romeins heiligdom zo
duiden.
Een viergodensteen. waarop va
ge afbeeldingen van Juno, Miner-
Een reliëf met als zinnebeeld
een offerande aan een godin.
Een deel van een beeld van een
glimlachende vrouw, die al d,e Mo-
i Lisa
noemd.
Maastricht wordt J
De in hel Bonnenfanlenmuseum
geplaatste bouwfragmenten en
brokken van beeldhouwwerken
waar iedereen in Maastricht over
Duidelijk is dat de brug
langrijke schakel is geweest in de
verbindingen van die dagen. De
grote heirweg, die van Boulogne
via Tongeren. Maastricht en Heer
len naar Keulen gelopen heeft,
moef er overheen zijn gekomen.
Wat nu Wat gaat er gebeuren
met de bouwfragmenten en stuk
ken beeldhouwwerk, die de Maas
nog verborgen ihoudt
Het is kwestie van igeld ieder
een is het daar over eens. De bes
te op graaf methode is het plaatsen
van damwa-nden in de rivier. In
de putten, die zó kunnen worden
geplaatst dat het scheepvaartver
keer er geen hinder van onder
vindt, zou dan het water moeten
worden weggepompt, waardoor de
geheimen van de Maas bloot zul
len komen te liggen. Alleen: wie
fourneert de pegulanten hiervoor
Naar schatting bedragen de kosten
van deze operatie om en nabij een
miljoen gul/den.
Weinig doen
Behalve de dertigduizend gul
den, welke reeds voor verder on
derzoek zjjn gevoteerd, kan de ge
meente Maastricht weinig doen. De
woningbouw en de schoolsport-
voorzieningen wegen in de raad
vaarder dan het blootleggen
Ook de met een bescheiden
bud,get werkende Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek
kan z'n partij in -dezen niet mee-
blazen. Een totale inzet voor Maas
tricht iin de Stokstraat, waar
een complete Ro
meinse badinrich
ting is ontdekt, is
de R.O.B. ook al
geruime tijd bezig
zou betekenen
dat er elders in het
land zo goed als
niets kan worden
gedaan. Op andere
plaatsen echter,
vooral daar, waar
verkavelingspro
jecten worden uit
gevoerd, bevinden
zich minstens even
interessante objec-
kans van slagen zal hebben. Er
zitten misschien voordelen aan.
maar uiteraard ook heel wat na-
Ondertussen weet Maastricht nog
altijd niet wat er met de onver
wachts Romeinse erfenis op de
bodem van zijn rivier zal gebeu
ren. Duikers brengen thans de
„fundering" in kaart, doch zijn zon
der hulpmiddelen niet in staat de
zware brokken naar de oppervlak
te te brengen.
Wat men nog wel boven water
probeert te krijgen, is het bronzen
zwaard „bijna gaaf en goed ge
conserveerd", zeggen degenen, die
het gezien hebben dat aan
boord van de baggermolen is ver
dwenen, of althans het Bonnenfan-
tenmuseum nooit heeft bereikt.
Iemand heeft het zich toegeëigend,
maar het is niet professor Bogaers,
zoals aanvankelijk werd beweerd.
De juridische positie schijnt ove
rigens wei moeilijk te zijn, want
aangifte bij de politie is er nog
altijd niet gedaan.
Snijbrander zal hem klein krijgen
Bonzen
het Bonnenfanlenmuseum
werden gedaan.
bestond uit stukken mengel en bak
steen. Binnen de bekisting en op
de vloer moeten wel de meeste
van de opgebaggerde bouwfrag
menten en stukken beeldhouw
werk opgestapeld zijn geweest als
fun Jament voor de eigenlijke
brug".
Vragi
en
Tal van vragen houden de ge
leerden noig bezig. Is de brug in
de tweede of derde eeuw door de
Romeinen gebouwd, of na de grote
volksverhuizing door de Merovin-
gers? Is het gebruikte puin van
het ingestorte buiten-castellum af
komstig, of kwam het beschikbaar
In Maastricht
gaan dan ook stem
men op dal do ge
meente eens hard
op de „Haagse
deur" moet bon
zen. De onderzoe
kingen in de Maas
acht men niet al
leen van plaatse
lijk belang. Als het
rijk zich in kan zet
ten voor het be
houd van de Egyp
tische tempels, een
Zuidpool-expeditir,
of opgravingen bui
ten c!e grenzen, zo
wordt er gerede
neerd. dan moet het dit ook zeker
binnenslands kunnen doen.
Een geïnteresseerde, met wie we
spraken, deed wel een bijzonder
originele oplossing aan de hand.
„Maastricht zit vol .met Romein
se schatten", zei deze man. „Van
veel wat we hier bezitten, bestaan
dubbele exemplaren. Soms zijn er
wel drie, of vier van. Zo hebben
we op het stadhuis zeven, precies
dezelfde Romeinse vazen. Laatst
was er een Amerikaan, die voor
één van die dingen eeventigduizend
gullen wilde geven. Maar nee
hoor, niemand voelde er voor. De
burgemeester, op wiens kamer één
van die vazen staat, drukt er lie
ver zijn sigaret in uit. Als we de
kunstvoorwerpen, die we dubbel,
driedubbel en zelfs zeven dubbel
hebben, nu eens aan de man
brachten. Ik ben er van overtuigd
dat we dan zo de centen bij elkaar
krijgen, die we voor de Maas-op
gravingen nodig hebben
Het is een suggstie, die wel nooit
Als een log en moe zeedier
ligt de O 24 tegen de kant. Een
opgeleefd stuk staal, naar de
slachtplaats gevoerd: het ter
rein van het schroot- en sloop
bedrijf N.V. Bimeta aan de
Vlissingse binnenhaven. De on
derzeeër O 24, bekend als de
„Dolfijn" en bekend door een
reeks succesvolle acties in de
tweede wereldoorlog, heeft de
zer dagen zijn laatste reis ge*
maakt.
Toen trok een sleepboot de O 24
de Vlissingse haven binnen en
kwam de boot, die eens paniek
zaaide voor de Italiaanse marine
basis La Spezia, die in 1941 in de
Middellandse Zee en in 1943 in
de Indische wateren marinege
schiedenis maakte, als een onge
vaarlijk, tot sloop en schroot ge
doemd stuk metaal tegen de wal
te liggen.
De O 24 behoorde tot de vier
onderzeeërs die in de meidagen
van 1940. nauwelijks of nog niet ge
heel afgebouwd, kans zagen En
geland te bereiken. De O 21, de
O 22. de O 23 en de O 24. die
vanuit Engeland gingen opereren.
De O 22 raakte spoedig verlo
ren: in november 1940 ging de boot
voor de Noorse kust met man en
muis ten onder. De O 21. de 23 en
de 24 kwamen echter tot succes
volle acties en haalden het einde
van de tweede wereldoorlog. De
O 24 heeft het langst dienst ge
daan; de 21 en de 23 werden reeds
eerder gesloopt.
Nu: executie
En nu is dus de O 24 aan de
beurt. De boot voldeed, ook als
conventionele onderzeeër al lang
niet meer aan de eisen. De huid
was dun geworden, de machine
slecht, onder water was de boot
niet geruisloos genoeg. Maar om-
kunnen
Mergelsteen
In 't algemeen achlt men het van
groot belang dat er eindelijk bouw
fragmenten van mergelsteen ge
vonden zijn. In Maastricht pijnig
de men zich reeds l'ang het hoofd
waarom niets wat tot nog toe aan
het heden werd prijs gegeven op
het gebruik van de zo 'dichtbij lig
gende mergelgroeven wees. Het
was alles Franss kalksteen wat de
Romeinse klok sloeg. Naamse
steen, of basaltsteen uit de Eiffel.
Over het ontstaan van de „fun
dering", of wel de dam op de
Maasbodem, bestaan vooralsnog
verschillende theorieën. De meest
voor de hand liggende is wel dat
het om een ingestorte brug gaat.
In het nieuwsbulletin van de Ko
ninklijke Nederlandse Oudheid
kundige Bond schrijft prof. Bo
gaers o.m.:
„Uit de aard van de ontdekte
overblijfselen moet wel de conclu
sie worden getrokken dat wjj hier
te doen hebben met resten van de
pijler(s) van een brug. De eigen
lijke pijlers z\jn omgeven geweest
door rijshout, dat versterkt was
door een bestoting van grotere en
kleinere stenen. Daarbinnen heeft
een bekisting gestaan van eiken
palen, waarvan de met ijzeren
schoenen verstevigde punten hier
en daar zelfs tot in de mergelbo-
dem waren geslagen".
„In 'het nag aangetroffen vier
kant bleek zich een vloer 'te be
vinden van secundair gebruikt
baksteenmateriiaal, die .gelegen
laag, welke voornamelijk
dat de O 24 tot 1958 als oefenboot
werd gebruikt en daarna als drij
vend oplaadstation voor onderzee
boten' dienst deed, kon de executie
zo lang worden uitgesteld. Opmer
kelijk is, dat de O 24, ondanks
aanvallen met dieptebommen, die
in cie loop van de tweede wereld
oorlog op het schip werden ge
daan, nooit werkelijk ernstige be
schadigingen heeft opgelopen.
Nog niet klaar
Als de oorlog uitbreekt ligt de
boot nog niet geheel afgebouwd, op
de werven van de Rotterdamsehe
Droogdok Maatschappij in Rotter
dam. Proefvaarten zijn nog niet
gemaakt; toch gaat de marine op
14 mei over tot „indienststelling",
zoals de archieven formeel vermel
den. Onder bevel van de luite
nant ter zee eerste klasse G. D.
M. van Gerkel bereikt het schip
behouden Engeland, waar het in
Southampton wordt afgebouwd.
In september 1940 is de O 24 ge
reed. Onder commando van luite
nant ter zee O. de Booij wordt ge
patrouilleerd voor de Noorse kust.
De eerste aanval, op een geëscor
teerd koopvaardijschip, wordt een
flop als men de torpedo's uit hope
loze positie moet lanceren. De
eerste successen komen in juli
1941, in de Middellandse Zee. Na
dat de „Dolfijn" dienst heeft ge
daan bij convooibescherming tus
sen Engeland en Gibraltar, brengt
men na een langdurig gevecht,
vlak bij de Italiaanse marinebasis
La Spezia een zevenduizend ton
metende Italiaanse tanker tot zin
ken. Kort daarop gaat een Ita
liaanse schoener dezelfde weg.
In deze periode, van juli tot sep
tember 1941, brengt de O 24 zes
Italiaanse schepen met een totaal
van 19.500 ton tot zinken. Als het
schip op een Engelse werf een on
derhoudsbeurt heeft gekregen
neemt het in J943 vanaf de basis
Colombo deel aan acties in het
Verre Oosten. Twee Japanse sche
pen krijgen treffers van de O 24
en zinken. En passant maakt de
boot patrouillevaarten met geheime
agenten, die op de kusten van Su
matra worden afgezet. Als Japan
capituleert, vaart de O 24 in de
wateren rond Australië. Het schip
is zonder één ernstige voltreffer de
oorlog doorgekomen.
Voor de snijbranders
De staat van dienst van de
O 24, in marine-archieven be
waard, is een feitenrelaas, ont
daan van emoties, van mense
lijke spanningen. Snijbranders
moeten een einde maken aan
een boot, die onder granaatvuur
lag en met dieptebommen werd
bestookt. Zoals men een oude
trouwe hond, waarvan de huid
dun en schurftig wordt naar een
asiel moet brengen omdat-ie
maar niet dood wil gaan.
De O 24. gefotografeerd lijder
voor u besproken
Georges Braque
Georges Braque, door Jac
ques Damase. Uitgave Zwarte
Beertjes, A. YV. Bruna Zn.,
Utrecht.
Kort voor het overlijden van
Georges Braque op 31 augustus
is de serie kunstpockets van Bru
na uitgebreid met een goed ge-
illustreerd werkje over deze
Franse schilder. Damase schets
te in korte trekken een helder
beeld van de „vader van het ku
bisme". die naast zijn vriend Pi
casso tot de grootste kunstenaars
van onze eeuw wordt gerekend.
Elk van deze kunstboekjes bevat
72 «"♦•pr<" "hicties in kleuren en in
Zes personages op zoek naar
ee.i auteur, door Luigi Piran
dello. Vertaling Max Nord. Li
teraire Pocket 115; De goede
mens van Sezuan, door Bertolt
Brecht. Vertaling Gerrit Kou-
wenaar. Literaire Pocket 116;
De opstanding door Jakov Lirid.
Vertaling Thcuu Lammertse.
Literaire Pocket 11b.
Uitgaven De Bezige Bij, Am
sterdam.
De Bezige Bij te Amsterdam
heeft weer voor drie voortreffe
lijke toneelpockets gezorgd. Stuk
voor stuk werken, die het verdie
nen hoog genoteerd te staan. Van
Pirandello en Brecht zijn dit onge
twijfeld de b»ste werken, die de
ze auteurs geschreven hebben. Zij
mogen ten volle representatief
worden geacht.
Mijn grote voorkeur gaat ech
ter uit naar het televisiespel van
Jakov Lind „De opstanding". De
ze auteur is in korte tijd wereld
beroemd geworden door zijn boe
ken: „Een ziel van hout" en
„Landschap in beton", waarin hij
een volkomen nieuwe verteltrant
toepast.
Zijn t v.-spel 'op 3 mei opge
voerd door de Vara met Ko van
Dijk en Jules Croi9et in dc hoofd
rollen) moet onze zeer bijzondere
aandacht hebben, omdat hier als
het ware in toneelvorm het ge
sprek tussen Israël en de Kerk
wordt aangeknoopt. In een Am
sterdamse onderduikplaats krijgt
de christengeworden Jood Gold-
schmied een min of meer Zionis
tisch georiënteerde jonge Jood
Weintraub tot gezelschap Hun
gesprek wordt wreed afgebroken
doordat zij ontdekt worden en
weggevoerd naar de gaskamers
Uk het oosten; „Een week later
ontmoetten zij elkaar inderdaad
weer. Weintraub besteeg de stei
le rotsen naar zijn heilige Zion
en Goldschmied niet ver van hem
vandaan, ging naar Golgotha, tot
zijn Jezus aan het Kruis. De stad
Jeruzalem is werkelijk niet zo
Op een aangrijpender wijze
kan het niet gezegd worden, dat
Israël en de Kerk bij elkaar ho
ren de stad Jeruzalem is wer
kelijk niet zo groot.
Een verrassend geluid, dat de
Joodse schrijver Jakov Lind laat
horen. Wij moeten goed naar
hem luisteren.
Ev. G.
Marc Chagall, door Jacques
Damase. Uitgave Zwarte Beer
tjes, A. W. Bruna Zn.,
Utrecht.
Vanzelfsprekend mocht Mare
Chagall in Bruna's reeks kunst-
pockets niet ontbreken. Chagall,
Russisch-Joodse kunstenaar, is
een mystieke eenling. Chagall is
de verbeelder van het wonder ach
ter het leven, van de vergeeste
lijking en wel op een wijze die
niet in enkele bladzijden is te be
schrijven. laat staan te verklaren.
Damase's toelichting is dan ook
niet meer dan een zeer vluchtige
kennismaking met deze intens ge
voelige mens. die en dat is
een van zijn vele merkwaardige
facetten als Joods kunstenaar
in zijn werk vaak verband heeft
gelegd tussen het Oude en Nieu*
we Testament.