Frosine M-
Ziedses des
rvasaMhSSK SBSSni ™'™'-
DRIE DICHTBUNDELS
heeft tentoonstelling in Loon op Zand
Een eiland worden
cSs:
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 24 AUGUSTUS
DRIE ROMANS OVER
OPGROEIENDE JEUGD
o4<atri
mmmmmmmmmmm kreeg een OmnibllS
AART ROMIJN is aan zijn Omnibus toe. Een auteur
moet wel terug kunnen zien op een zeer omvangrijk
oeuvre, als hg zo'n groot vehikel nodig heeft. Maar dit PlieUW ÖOQiZ t
niet alleen: de uitgever moet er ook wat in zien, want I
anders begint hg er niet aan.
Inmiddels kunnen we vaststellen, dat in dit geval van Aart Romijn: „Onze Heer De
beide waar is: Aart Romjjn is tot onze vruchtbaarste heT'mef tet'^ardenproMefm
auteurs gaan behoren en zijn werk heeft een zodanige bezighoudt. De heer De Groot is
weerklank in een brede lezerskring gevonden, dat Bosch j~~
en Keuning in Baarn rustig in zijn Boekenkring ceg
Omnibus kan binnen laten.
teer de root
73 jaar. Hij is zijn hele leven
ziger geweest van de Bronco,
fabriek in cosmetische en farma-
aangekondigd, dat Siem de Groot Zoals Onze Heer
hen komt bezoeken (de laatste De Groot zo ko-
tijd alleen om moeilijke kwesties men wjj veie ^e.
jaarden tegen. Het
Deze Omnibus is gewijd aan een
drietal -boeken van Aart Romijn,
die alle drie met het jeugdpro
bleem te maken hebben. Deze
schrijver behandelt bij voorkeur
in zijn boeken de problematiek
van de opgroeiende jeugd en... de
bejaarden: twee leeftijdsfasen,
die beslissend zijn in het men
senleven; perioden, waarin de af
braak de overhand heeft, ma ai-
dikwijls een nieuwe opbouw zich
laat vermoeden. Puberteit en
ouderdom zijn, zij het in extre
mis, Sternstunaen in het mensen
leven, ondanks, ja misschien
mirabile dictu: doordat het
hier aflopende perioden betreft.
Beide krijgen juist hun leven door
het verwachten: jeugd, die niets
meer verwacht en ouderdom, die
niets meer te hopen heeft, beho
ren tot de allertrieste verschijn
selen in het mensenleven. Aart
Romijn heeft hier een door het
Evangelie verscherpte blik ge
kregen: hier gaat het om de be
slissingen voor de Eeuwigheid.
Wat zal de jeugd gaan doen met
het aardse leven, dat nog voor
haar ligt? Wat zal de ouderdom
aanvangen met het levenseinde,
dat onherroepelijk nadert?
Bewogenheid
Het is vanuit deze levensvra
gen, vanuit deze bewogen positie,
dat Aart Romijn schrijft en tot
schrijven is gekomen. Een boek
zonder „inhoud" zou hem gewoon
niet uit de pen kunnen komen.
Een boek over „koetjes en kalf
jes", over „het vurrukkellukke
leven", of over „het bordje van
Adriaan", zoals bijv. Lodewijk
van Deyssel zaliger schreef, zou
hij niet willen, maar hoogstwaar
schijnlijk ook niet kunnen schrij
ven, want Aart Romijn wordt in
hoge mate geïnspireefa door zijn
sujetten. Zij zijn het, die bij hem
de literaire activiteit wekken en
niet omgekeerd. Aart Romijn
„schept" geen mensen, die dan
verder alleen hun leven te danken
hebben aan zijn literaire fantasie.
Reden, waarom de werken van
zovele hedendaagse literaire
droomkoninkjes zo bedacht en ge
forceerd aandoen. Integendeel,
Aart Romijn komt zijn mensen
tegen in de dagelijkse werkelijk
heid en zij zijn het veeleer, die
hém inspirerep. Daarom is hij in
zijn werk zo realistisch. Een lite
rair genre, dat tegenwoordig wel
niet tot de mode van de dag be
hoort, maar dat door hen die zich
niet willen laten voorschrijven
door wat „men" momenteel lite
rair verantwoord acht, des te
meer gewaardeerd zal kunnen
worden. Niet om het realistische
op zichzelf. van iets, dat „op
zichzelf" bestaat is nog nooit
iemand wijzer geworden maar
omdat het juist in verband staat
met het werkelijke en volle men
senleven. Het gjiat in het leven
i'uist om het vefoand, om de re-
atie tot de ander, in diepste zin
om de verbinding met de Gans
Andere; ook om de relatie met
de toekomst en de Toekomst.
Dat het hier de wezenlijke din
gen van het leven betreft, wordt
gelukkig nog door velen begrepen
en daarom Is de uitgave van een
Omnibus verantwoord. De slo
gan „kwaliteit wint altijd" zal
wel niet op literaire zaken be
trekking hebben, althans in deze
hoek niet vaak gelanceerd wor
den, maar op het werk van Aart
Romijn is hij tenvolle van toe
passing, want hier heeft een op
recht menselijk gegeven zijn juis
te vormgeving trefzeker gevon-
Drie romans
In de Omnibus zijn drie ro
mans van Aart Romijn meegeno
men, die alle betrekking hebben
op de opgroeiende jeugd. Het
smalste fundament, We beginnen
toch pas, en Niet met goed fat
soen.
De romans hebben alle drie
met de onderwijswereld te ma
ken, een wereld waarin Aart Ro
mijn, hij is leraar Nederlands,
een groot deel van zijn leven
doorbrengt en heeft doorgebracht.
„Het smalste fundament", houdt
zich bezig met de moeilijkheden
van een leraar, die wel bevoegd,
maar niet geschikt is om voor de
klas te staan. Dr. Willem Bleek-
man wordt deswege getreiterd
door zijn leerlingen en geminacht
door zijn rector en collega's.
In „We beginnen toch pas" is
het de overigens begaafde leerling
Pie* Vina, die niet in staat is zijn
afkomst uit een armelijk milieu
te verbinden met de geciviliseer
de samenleving, die hij op het
gymnasium tegenkomt.
In „Niet met goed fatsoen" zijn
het de problemen rond Carla de
Bruwe, die de lezer bezighouden:
een intelligent, artistiek meisje,
dat ondanks de zorgen door de
rector aan haar besteed, de geest
in de klas vergiftigt en onweer
staanbaar de verkeerde weg op
gaat. Tien mensen geven in deze
roman hun visie op dit meisje.
Wat deze Omnibus betreft mo- riot -.
deze Stuk voor stuk waarHp oorlog geen sinecure, maar dank
romans waarde 2i] het onverwoestbare zakenin-
stinct van Siem de Groot is de m_ verkroPPen-
r\ zaak de ër°te crisis zonder kleer-
Qnze Heer De Groot scheuren doorgekomen en na de
tweede wereldoorlog kwam er pas
Naast deze Omnibus zorgt de goed schot in. Maar dan komt
uitgever ook g&j j -
Alt li niemand heeft een traan
Achterebbe
alleen een dier
De Bladen voor de Poëzie, Ka- heeft mij meewarig aangekekei
pucijnenvest 4, Lier (België),
hebben als tiende nummer van een nieuw lied
de tiende jaargang een verzenbun- zal ik nu niet kunnen maken
del van Wim Hazeu doet verschü- de vulkaanwarmte is mij
nen. Deze bundel heet Achter- ontnomei
ebbe, hetgeen tevens de titel is de lava is gestold:
van een onderafdeling van deze een rupsband drukt
verzameling. Achterebbe is het de keerkring in de zachte aardi
laatste deel van de eb, vlak
dat de vloed opkomt. Men denkt
bij deze titel onwillekeurig aan
Kentering, de naam van het tijd
schrift, door Hazeu vijf jaar ge
leden gesticht en waar'
nog steeds redacteur is.
handen
AART ROMIJN
goed einde te brengen,
een erezaak alzo) „Onze Heer
De Groot" is een boek, dat pre- zijn mensen, cue m
cies aangeeft, waar voor vele be- de felle strijd om
ceutische produkten. Samen met jaarden de moeilijkheden in hun het bestaan, de
de oprichter van de zaak, de oude leven liggen: het uit handen ge- strijd om zich
- zovele jaren hun le- staande te houden,
verwondering
kwijtgeraakt
Siem de Groot kan het maar fn daarom niets
kunnen loslaten
uitne- van wat hun ee
mende wijze weet Aart Romijn kwam.
de dit psychische proces uit te beel- Als Onze Heer De Groot in het zijn dynamisch karakter
Pas den van de eerste haast onmerk- boek zijn „ontwikkeling", zijn bejaarden speciaal zulke hoge
«o.nit „groei tot volwassenheid" achter
sinds enige bare symptomen tot de naar de rug heeft_ heeft hij ook weer
Siem de zijn smaak wat al te nadrukkelij- oog gekregen voor de verwonde-
ke climax toe, waarin Siem de ring. de verrassing, de ver-
Groot eindelijk van mokken en wachting. Hij heeft dan geleerd,
eervol" afscheid wrokken tot handelen overgaat
met vele. cadeaus,
zijn "boek: „Ën opnieuw lacht
hij, als hij de verwondering op
ik vind dit slot wat te nadruk- haar gezicht ziet". Het leven
kelijk, maar Aart Romijn weet heeft weer perspectief. „Onze
heeft. Hij kan *het niettemin deze climax wel
vooral niet zetten, nemelijk te maken.
stelt.
Grootspraak en pretentie ziji
aan deze eerlijke en eenvoudig*
uitingen vreemd. Ook vermoed
men op de achtergrond scholini
en zelftucht. De grote vraag i
nu maar: komt de vloed en wal
zal hij brengen?
Springplank
De bundel Springplank beva
werk van dichters in Brabant, inj
geleid door Thijs Vriends Czn. ei
wat spreekt van concentratie verschenen bij de Uitgevers Asi
en bezinning. De geest van de ge- sociatie Opwenteling 1963, Prini
dichten komt met de titel over- cessenlaan 3, Eindhoven. Eet
een: aan de ene kant is er de naar woord: opwenteling, ever
herinnering aan vroeger, aan de naar als de titel Springplank eer
andere kant de verwachting van aardige vondst is. Iets van dii
een mogelijk naderende vloed, nare, aanmatigende toon die ii
„Ik zoek een nieuw verband tus- het proza van zovele jongerei
sen vandaag en morgen", zegt hij treft, verneemt men ook uit di
,e in het laatste vers van de afde- inleiding van Thijs Vriends. Maai
1_ ling Achterebbe. Zijn status van ik ben onbillijk, want hoe
De dichter is 23 jaar en ver
vult al enige tijd zijn dienst
plicht, nadat hij de akte Neder
lands M.O.-A had behaald. Wat
in deze bundel dadelijk opvalt
de geserreerde i
ilitair heeft hem ook de
lijk
Voor dit doorleefde bewogen zengroep in de pen gegeven, die landje
het
Groot gepensio
neerd. O. zeker,
een goed pensioen,
Groot
maar niet verkrop
pen. dat hij nu
dat leven leven
verandering
fase van bewustzijnsver- nimmer verstening,
nauwing, de brand in de fabriek tus qu°:, Zo eindigt Aart Romijn
tracht te steken. Zoals
vertellen
dat de jonge di
recteur. Theo Kalk
berg. allerlei ver
nieuwingen invoert
die in de ogen var
het oude baasje al-
Heer De Groot" vind ik de beste
bejaardenroman van onze moder-
tijd, een tijd, die juist door
boek moet
dankbaar zijn.
EV. GROLLE
in het veldgrijs
Aart Romijn Omnibus: Het beleef ik de trage
smalste fundament, We begin- dood van de mens die ik was
nen toch pas, Niet met goed de hand van vroeger
fatsoen. BK Boekenkring. Uitga- trilt nu van vreemde
ve Bosch en Keuning N.V., moeraskoorts
Baarn. en onbarmhartig schreien
Onze Heer De Groot door de krekels
Aart Romijn. Boekomslag Bant-
zinger. BK Boekenkring. Uitga- in twee maanden verloor
ve Bosch en Keuning, Baarn. ik een jeugd
Het boek is geheel opgebouwd
uit tegenstellingen:, de oude heer
Kalkberg en Kalkberg junior (za
ken doen oude en nieuwe stijl);
riskant Siem de Groot, de geslaagde rei
ziger, scherp van verstand, maar
bikkel en Nel zijn
vroom, begrijpend
en goed; vader Siem en zoon Ka-
rel: hij de zelfbewuste niet-intel-
lectueel, de zoon leraar Engels,
begaafd, maar commercieel on
handig; zoon Karei en dochter,
ion vroom, de dochter
ongelovig. Het zijn te
genstellingen, die door de schrij-
uitnemend worden gehanteerd
H®er met tegen de achtergrond de gro
te, allesbeheersende tegenstelling:
jongeren en ouderen; zij die het
leven van nu gestalte moeten
zij die het leven
leen
en luxueus zijn: de
(veel te vele) rei
zigers krijgen elk bard als
een auto en wat lieve
het ergste is: het
zwaartepunt van
de zaak wordt ver
legd in de export.
Zeker, er komt een
bom duiten bin
nen, maar er hoeft na™tig;
op internationaal Fien, de
gebied maar iets te zakelijk -
gebeuren en
hele zaak zit
achterste.
Groot", de titel
is ontleend aan
het gebruikelijke
handelscorrespon -
dentie jargon,
in de klanten wordt niet los kunnen laten.
eerste roman van Vlaamse schrijver De Wispelaere
De Vlaamse auteur en criticus Paul de Wispelaere
(geb. 1928) is leraar aan de Rijksnormaalscholen te
Brugge en te Blankenberge. Hg publiceerde verhalen,
essays en kritiek, verspreid in Vlaamse letterkundige
tijdschriften. Van hem zijn de novelle Scherzando ma
non troppo en studies over Victor J. Brunclair en
Hendrik Marsman. Hij is redacteur van het nieuwe
blad Diagram en werkt aan een dissertatie over Dirk
Costers tijdschrift De Stem. Nog onlangs publiceerde
hg in De Vlaamse Gids juni (1963) een diepgaande
bespreking van de roman De Meermin van Hella S.
Haasse.
Een eiland worden is de titel
/an De Wispelaeres eerste ro-
De hoofdfiguur heet Filip
Eiland. Hij
auteur, ongetrouwd, levend
een groot, vervallen huis met
zijn verarmde ouders, zijn zus
ter en een stel medebewoners
aan wie delen van het huis zijn
onderverhuurd: de schilder Pa
trick, het echtpaar Pauwelsen
waarvan de man ongeneeslijk
ziek is en de musicus van Zwit
serse afkomst Altdorf. Een door
de Duitsers in de oorlog ver
moorde vriend Harry, een half-
jood. heeft voor Filips ontwik
keling als mens veel betekend
en leeft onverminderd in zijn
herinnering voort. Dan zijn er
Hella en haar man Koenraad.
Koenraad was Harry's vijand
en heeft deze aan de Duitsers
verraden. Het thema van het
boek is Filips relatie tot Hella,
de onvermijdelijke overspelige
verhouding, die tenslotte ver
broken wordt wanneer Hella
het niet langer uithoudt te spe
len voor de ideale Hella die Fi
lip in haar wil zien. Ze ver
langt van Koenraad te schei
den, met Filip te trouwen en een
kind te krijgen. Filip vindt dit
een vorm van verraad. Trouwen
is burgérlijk, een daad van laf
fe berusting, een nederlaag te
genover het minderwaardige le
ven, zoals dat in deze naoorlog
se samenleving geleefd wordt.
Filips zuster Claudine ondergaat
op de achtergrond van het boek
een overeenkomstige ervaring.
Haar geliefde Herwig komt na
ongeveer zeventien jaren in
haar leven terug, maar hij is
een andere man geworden en
ook zij gaan uiteen.
Veel nuchterder
Zo samengevat, klinkt dit heel
anders, veel nuchterder, dan
wanneer men de gebeurtenissen
in extenso in het boek zelf leest.
Want de Filip uit dit boek is om
te beginnen niet de verwaande
literaat met de enorme preten
ties die men in hedendaagse
boeken en milieus maar al te
vaak tegenkomt. Hij is een dich
ter, een geïnspireerde, een
boren schrijver. Zozeer is
auteur, dat Filips leven
■jarige scheppen niet
trekt naar de Provence; vader
Lionel en de moeder zijn voor
hem weinig meer dan overbe
kende, versleten meubelen; de
gelegenheidsvriend Herman met
zijn gevolg van lichte meisjes,
tot alles bereid maar tot niets
in staat, staan hem met hun op
pervlakkige opvatting van le
vensgenot tegen: de musicus
Altdorf is alleen maar een men
selijke vorm, gevuld met ver
geefse herinneringen aan een
lang dode liefde, niets is er
waarin Filip kan rusten, zelfs
God is er niet. In Hella wilde hij
een nieuwe wereld scheppen, al
les op-nieuw maken. Hij beseft,
ge- dat alles inderdaad nieuw ge-
hij maakt moet worden. Nu God
en uit de lijst verdwenen is, merkt
pas goed hoe oud,
Temidden van het mooiste ge-
deelte van Noord Brabant, te Loon
toen °P Zand, houdt de kunstenares
Frosine Montijn-Ziedses des Plan-
tes een tentoonstelling van haar
werk, dat voor een groot deel in
deze omgeving tot stand kwam en
waar de autochthone bevolking
het niet moe wordt haar tot mo
del te dienen.
Mevrouw Montijn, die in Den
Haag woont, maar gedurende de
zomermaanden vaak recreatie
zoekt (en tevens inspiratie op
doet) in haar bescheiden zomer
verblijf, de schuur genaamd
„Plantenberg" (a.d. Wetering
straat 24a te Loon op Zand) ge
niet als schilderes, buiten Den
Haag, geen al te grote bekend
heid. In haar woonplaats is haar
„stille werk" beter bekend, dank
zij de onvermoeibare Haagse
kunsthandelaar, de heer Loujetz-
ky, die er van tijd tot tijd wel
eens in slaagt, de kunstenares tot
exposeren te brengen.
Hella weet hij meteen hoe hij geloof ziet wat
eindigen, dacht'hij, met
door de vroege ochtend, naar
een huis dat geen huis meer is. De Wispelaere hee:
...Van op de stoep las Filip de Marsman geschreven,
koperen muurplaat met de kan- en meeslepend wil ik
ook: alles is verlies ('bi. 45). Fi- vakje wel
lip weet niet wie hij is (bl. 77);
zijn werk is zijn enige zeker
heid (bl. 76). „Ik bï m|É'-
voor zover ik mij ken
slechts wat ik van rr
verhalen" (bl. 94). Filip
als andere mensen, hij
bliksemsnel leven (bl. 160)
daarom voelt hij zich buiten het verlangen is naar binnen gesla-
gewone leven staan (bl. 110). gen en weet geen uitweg_
Eigenlijk wil hij alles
maken (bl. 143), maar h.„-
passief (bl. 10) en ook drukt die niet meer weet
hem een onberedeneerd schuld- zoeken moet.
gevoel (bl. 8). Hij leeft niet van
ideeën maar van beelden en
woorden (bl. 15). Waarnaar ver
langt hij? Naar een andere stem
waarin vuur brandt, een straat
zonder regen, de zomer, sneeuw,
heiligheid (bl. 78). Maar voor
elkaar zijn wij blinden en stom-
grote liefde
t te vinden. Mars-
begeerde de koning te
ajaa oor wie hij had willen
*J,ïk "bèrf slechts strijden. Hij had een vazallen-
in en ik ken natuur en verlangde terug naar
mijzelf kan de middeleeuwen met hun kruis-
lip is niet tochten en kathedralen. De
hij moet Wispelaere leeft en schrijft
dertig jaar later. Het romantisch
De dupe
Intussen is de Hella van hc
boek de dupe geworden. Filip'
dromen weigeren het experi
ment met de werkelijkheid. Het
Pen enige houvast is: de notatie, het
rii Vini w verslag. Onze generatie heeft
(bl. 130) en het is het onafzien- het genie van e reportage,
dan ook. Dit boek, dat
meesterlijk schrij
verschap vertoont, behoort tot de
vele hedendaagse reportages
van het échec. Het vertelt dus,
hoe goed ook geschreven, niets
nieuws. Paulus berichtte aan
een oude christengemeente:
„Dezelfde dingen aan u te
de schrijven is mij niet verdrietig
zeker." De heden-
Enkele grepen
De taal der religie
De taal der religie, een
zameling religieuze poëzie
archaïstische en primitieve vol
ken ingeleid en toegelicht door heeft gegeven
dr. J. van Ham. Uitgave Ser-
vire. Den Haag.
■- godsontwaarding het boeiend is te
De grote verdienste
bundel is, dat hij een gebied ont
sluit dat voor slechts enkele vak
geleerden toegankelijk
haar verwach-
0zich geplaatst
ziet tegenover de onverklaarbare
oorsprong der krachten die ons
deze leven bepalen. Uitgaande van de
religieuze armoede
weerhouden wor-
■I.__0v„ den medelijdend te glimlachen bij
ten de liederen der primitieve vol- de eerste stamelingen der
ken. Dat aan een dergelijke
«ameling behoefte bestaat is niet men,
met kracht van argumenten te ring,
Verdedigen, wel dat in een tijd van men:
heid. De collectie poëzie zelf leest
zo ingesteld, met verwonde-
om de eendere vrees die de
altijd heeft bevangen.
Ik doe maar enkele grepen
uit de citaten, wetend dat hier
mee geen sluitend beeld van de
figuur Filip is opgebouwd. Maar
de goede verstaander heeft het daagse auteur die
grotendeels al begrepen. Filip la- veelste reportage
de
het échec
komt brengen, kan met een
variatie op de grote apostel zeg
gen: „Dezelfde dingen voor u op
te schrijven is voor mij een on
ontkoombaarheid en u schiet er
niets mee op." Een groot deel
van de hedendaagse literatuur
ook ligt onder de ban van de vruch-
mse teloosheid. Deze zelfde dingen in
kritieken te schrijven is voor de
criticus verdrietig en voor u, le
zers moet het, evenals voor mij
omdat het trouwens, een aansporing zijn.
de pit vervoosde wonden We moeten op de literatuur met
tekens zijn (bl. 74). Vlaande- leven antwoorden. TT: 1--
boreert aan wat de keerzijde
van het creatieve talent: de be
hoefte aan distantie en concen
tratie, aan ontkoming uit de ver
veling die een gevolg is van een
scherp doorschouwen van men
sen, toestanden en situaties. Hij
heeft de beperkingen,
de zekerheden van zijn roomse
opvoeding verloren. God en va
derland en goed en kwaad er
oorlog en vrede hebben (voorlo
pig?) geen
tot
dat zijn processies en stoe
ten met vaandels, leuzen, ge
meenteplaatsen. Harry, aan wie
hij zich kon optrekken, is al
lang dood; Patrick, zijn andere
jeugdvriend, de schilder, ver-
Vive
Gueux, wilt christelijk leven, vi-
ve les Gueux, houdt fraaien
moed. Dit is de moraal van deze
C. RIJNSDORP
Bescheiden
zijn plaatsje te veroveren. En di
originele titel „In het Kleedhok
je" verzoent met wat de inleide
zegt over deelnemers die hun tijc
vooruit zijn en anderen die di
zijn „in iets mindere mate". Geei
sterveling weet hoe de poëzie ei
over zes of tien jaar uit zal ziet
en wat men dan zal prefererei
of verwerpen. Hoofdzaak zijn di
verzen, al weet men bij voorbaa)
dat ze niet in 's lands vergader
zaal door ministers of Kamerle
den zullen worden geciteerd. Da'
moet men vandaag van poëzit
niet verwachten (vraag: waaroix
eigenlijk niet? Laten we daai
eens over nadenken; het ligt nie'
alléén aan de ministers en ande
re politici). Maar goed, we krijt
gen nu eenmaal doorgaans de ge;
bruikelijke geheimtaal geser-i
veerd, de bekende mismoedig-
heid, de diepzinnige pose, de!
eeuwige kortsluitingen, de niet
rijm dwang, de kortademigheid
enz. Gelukkig, het valt hier alt
lemaal wat mee. Er is werk bijj,
eengebracht van Joanne Bijlsma-;
Vriens, Marijke Graus, Pasca!
Lebleu, Silva Ley, Peter Mut j
saers, Joop Oversteegen, Pie i
Smissaert, Maria Smulders, J
van Tooren en Thijs van Teind
Ik moet me bepalen tot één ei
taat en kies een vers van Marijki
Graus:
wees stil als in de avond
heidsbeleving. Naast het oer-hol- de vogels dalen naast de zon
landse landschap vindt men er. wees stil als in het bomenduistei
ook de uitkomsten van verschei- heimwee klimt met trage handel
dene grote reizen die de exposan- - j
te, tezamen met haar r
te: Florida, Noord Zweden, maa
ook Afrika verschaften haar me
nigmaal boeiende onderwerpen.
geluid verdoft tot ver gezang
zit neer als in je ogen Z
duister daalt met zachte gebarefc
De mens
Een geheel andere kant van
Frosine Montijns aanleg, is het,
de mens te verbeelden op een
wijze die bewondering afdwingt
om de analytische wijze waarop
zij haar sujetten benadert.
Magnifiek weergegeven ziet men
een reeks portretten gewijd aan
allerhande typen mensen:
De portretten van hooggeleer
de heren, hangen vredig naast die
van een bekend musicus (de vio
list Louis Sons b.v.) of
denk aan slanke peinzende
aan een kruik op bruine aatcUp
wees stil als in het dalend duister»
verre witte paarden peinzen
als de nacht oude verhalen
in handen en gezichten schetst
Dichteres
In
Montijn
er het type niet naar, druk aan
de weg te timmeren: Haar aard
is al even bescheiden als haar
kunstuitingen.
Ook ditmaal heeft het weer heel
wat voeten in de aarde gehad,
alvorens zij er toe was te bewe
gen, haar werk in Noord-Brabant
te exposeren. Thans echter, had ken
Prof. Mekkes
Calvinistische ivijsbegeerte a
Leidse universiteit, een tekening,
die een plaats kreeg op de
tentoonstelling te Loon op Zand.
N.V. De Arbeiderspers te Am
feitsels van predikanten (Ds J. F. H,plrp Ac
N. Baron de Watteville o.a.) zal
men er vinden naast representan
ten van de Nederlandse adel
(vrouwe M. H. eravin van Lim- tijdachnft gedurende de
burg Stirum-Jkvr. Hoeufft van jaren
Hieke de Jong: Rijden dooi
Genesis. Veteranen onder de le
uau- zers van Ontmoeting herinnerer
adel zicl1 misschien haar bijdragen ii
uui6 r|r zijn bestaan. D(
Veilen). Generaal Calmeyer ziet J^f1" gebundelde verzen zijn
men er broederlijk bijeen met latere datum: ze zijn voor
frater Vermeulen. merendeel geschreven tussen 1
Juist deze schakering maakt de en 1962. De dichteres is van IE
expositie zo belangwekkend en ze heeft verscheidene beroepei
leefde: rij weet haar, gevoelens Medt gelegenheid te oon^ateren udgeoefend veel gereisd
te dragen zonder hem
paald met wereldschokkende
aanraking te brengen. In-
be- met hoeveel consciëntie de kun- haar 21e jaar af gedicht. Gehuwt
nieuwsgierig was de oogst v;
ren (een „oogst" overigens, w
zij zelf maar al te vaak deel
uitmaakten!) eens bijeen te
Wie minnaar is van een kunst
vorm, die niets anders preten
deert, dan volkomen eerlijk te zijn
zal de initiatiefnemer tot deze
schouw, dankbaar zijn en hij zal,
met ons, genieten
en zuiverheid vai
aan de wanden van deze simpe
le behuizing aanwezig is.
ja- schraagd door een diepe eerbied,
aar die de maakster voor de ontzag-
/an wekkendegrootheid van de na
tuur en de haar omringende men
sen heeft en worden met een als
vanzelfsprekende eenvoud aan
doek of papier toevertrouwd.
stenares haar modellen „schouwt"
en weet weer te geven.
Wie toevallig met vakantie
Brabants dreven vertoeft zal
met groot plezier een omweg 1
Landschap
Het landschap boeit de exposan-
te ontegenzeggelijk en m
dan ook geconfronteerd
neerslag van het genot, dat de
kunstenares er zelf eerder aan be-
In heroïsme of overdreven ge- ^an
doe, zoekt Frosine Montijn het
Lii de eenvoud niet: De stilte eerder, laat zij
hetgeen ^hier spreken en geeft deze op kundi-
j ge wijze gestaite ZOnder zich veel
te bekommeren of haar werk nu
wel „up to date" is; met andere
woorden interesseert het haar in
het geheel niet om bij deze of ge
ne stroming ingelijfd te worden,
wordt Puur voor eigen plezier werkt zij,
ar vindt het toch aan de ande
kant wel vreugdig, anderen
e te doen delen in haar schoon-
toonstelling, een omweg die boven
dien nog beloond wordt met het
zien van een prachtig brok na
tuurschoon. Tot 2 september a.s.
terecht.
met een arts, schreef ze ook ver
zen in verband met haar gezin
Het moet wel op iets berustei
dat ik van haar bijdragen in Onl
moeting van vijftien of zestiei
bepaalde indrul
vleug oor;
GIJS KORTING. klim j
gouden dolfijnen, door ling. Alleen had hij zich wat be-
Uitgave ter dienen te verdiepen in het
juiste gebruik van het woordje
„hun". Juist voor een jeugdboek
is correct taalgebruik bijzonder
belangrijk. Overigens kan men
spreken van eén aardig boek, dat
levendig geïllustreerd is door
Engeland Margrit Woehrel
een sprekende band
Giffen.
Elisabeth Beresford.
N.V. De Arbeiderspers, Am- juiste gebruik
sterdam.
In de serie A.B.C.-pockets voor
de jeugd slaat „Twee gouden dol- RB
fijnen" lang geen gek figuur. De levendig geïllustreerd
schrijfster verzorgt ir
ook kinderprogramma
dio en televisie en oogst terecht
zeer veel succes als schrijfster
van kinderboeken. Het aantrekke
lijke van haar werk is, dat fan
tasie, romantiek en het introduce
ren van een tweede werkelijkheid
in de vorm van een telkens weer
opduikende irreële wereld, die
net zo goed een plaats heeft in
het leven als alle andere dingen,
sterk zijn verweven. Het lezende
kind bemerkt zeer wel, dat in dit
boekje dingen gebeuren die hele
maal niet kunnen bestaan, maar
Elisabeth Beresford verwerkt de
ze componenten zo spelenderwijs
dat er een heerlijk geheimzinnige
sfeer ontstaat. Ria van Haaster
vertaalde het werkje heel goed.
Een avontuurlijke ballon
vaart, door Hans Schürch. Uit
gave N.V. Pax, Den Haag.
Dit Zwitserse jongensboek zal
de jeugd weten te boeien. Het
vertelt van vier kinderen die per
ongeluk in een ballon zevendui
zend kilometer afleggen en van
alles beleven. Vandaar de oor
spronkelijke titel: „7000 Kilometer
Abenteuer über Dschungel und
Meer". Jammer dat Schürch
werkt met termen als „Goddank",
„Grote God" enz. Edward Peeters
zorgde voor een redelijke verta-
^Qecreati^
Teveel gelezen en geluisterd:
zoveel hoge en lage tonen,
zoveel wagenvrachten woorden
daalden bij mij in en
hielden huis in mij,
dat ik mij moet redden zonder oren,
vluchtend naar het veld ver van u weg.
Het licht, de stilte
zijn hier zo genezend jong en moederlijk
dat ik langzaam, o vergeef mij,
dat ik diepgelukkig volloop met vergeten
en lichter word dan het lichtste gas.
Als ik los ben van uw zwaarte,
zweef ik heen dan? wat bewaart me?
Snel verdikt zich het verlangen
weer te delen met u allen,
zwaarder wordt het,
doet mij landen,
en reeds ben ik weer uw oor.
INGE LIEVAART
Ja. ik ben het verschijnsel
de vele voetjes,
matérie werden ze om voort te
duren,
een stap een stenen eeuwigheid
Mijn ouderdom is in 't verledet
mijn groene jeugd in ieder heden
Ik heb een voorsprong in de
oneindigheid
reeds op de donkere God benedeiij
waarin ik diep geworteld ben.
Dit laatste is nu wel niet-pre*
cies volgens de Heidelbergse Ca
techismus, maar men moet derj
gelijke uitspraken ook niet lezen
als een formulering in een belij*
denisgeschrift. De poëzie benader
de religieuze ervaring met haar
eigen middelen. Een man zou dej
ze regels niet zo kunnen schrijj
ven. De vrouw als moeder voell
zich schakel in het levensproces
dat zich in de tijd voltrekt,
dat ergens begonnen is en ergend
z: l ophouden, terwijl het tocfl
wortelt in de scheppingsordinan*
tiën van God. Dat Hij de donkej
re genoemd wordt, komt omdal
Hij hier vanuit het bloed en nie(
van de geest uit wordt benaderd.
Het proces van geboorte en d
kan Hem niet verklaren, m
ook niet missen. Het mooie
een eerlijk gedicht is ook dat r
niet meer zegt dan -men op dal
moment al schrijvende verant-j
woorden kan. Hier liggen i
lijkheden voor het kerklied, i
dat is een onderwerp apart, v
over misschien later. Om
paar clichés te gebruiken: Hieke
de Jong is een dichteres met
eigen geluid. Haar bundel rr
geen belangstellende in poëzie
ongelezen laten. Fraaie zinnen
ter aanbeveling voor een uitgel
ver, maar soms zeggen clichéï
het precies. Om te eindigen: hebt
u zo wel eens getelefoneerd? I
Ik neem de hoorn en luister
hoe eeuwig en oneindig
ik ben,
gestadig ruisen van de zee 'i
vanaf de eerste dag.
Uit duizenden getallen
draaien mijn vingers dat getal,
om verbinding met Hem,
om mijn naam te zeggen
en te vragen
vva-,rom ik nog niet geschapen