DIEST
BREDA
De Dillenburg:
0,
ran&e:
o
honderd jaar
residentie der Nassau's
I Op 31 augustus: 4 Oranjesteden verbonden
waar Graaf Hendrik
een burcht bouwde
ZATERDAG 24 AUGUSTUS
Breda (110.000 inwoners); het
Belgische Diest (10.000 inwoners);
het Franse Orange (25.000 inwoners)
I en het Duitse Dillenburg (15.000 in
woners) hebben zich verenigd in
een Unie van Oranje-steden. Tijdens
een plechtige bijeenkomst op 31
I augustus in de Grote Kerk te Breda
I zullen afgevaardigden van deze vier
steden hun handtekening plaatsen
onder de protocollen, daarmee de bevorderen. Dat laatste door mid-
Albasten praalgraf in Gotische kerk
Unie officieel bevestigend.
Deze vier steden, in verleden en
heden bijzonder verbonden aan het
huis van Oranje-Nassau, willen de
vriendschappelijke betrekkingen on
derling in de Unie bestendigen en
del van uitwisselingen, studies
bijeenkomsten. Aan wetenschap,
kunst, folklore en toerisme zal
bijzondere aandacht worden be
steed. Daarnaast wil men de be
langstelling voor het Huis van
Oranje-Nassau levendig houden en
tevens een bijdrage leveren tot de
bevordering van de Europese ge
dachte.
Op deze pagina van ons Zondags
blad willen wij de vier Oranjesteden
bij onze lezers introduceren.
„Breda. Brabants meest lachende stad." Dat zegt een grappige
folder, uitgegeven door de VVV te.Breda. Vanzelfsprekend. Er
ts immers geen enkele VVV zo gek, om reclame te gaan maken
voor andere gemeenten. Breda noemt zichzelf dus Brabants
meest lachende stad. Waarom? De folder geeft zelf het antwoord:
„Omdat Breda het meest blijde aanschijn heeft van alle Brabantse
steden." Ziedaar. Maar niettemin dat kan niet ontkend worden
en we zouden het niet willen ontkennen is Breda inderdaad een
blijde stad. Het Bredase carnaval is wijd en zijd bekend, de leefwijze
van de Bredanaars is zonnig de in het garnizoen gelegerde
militairen weten er van mee te praten en niet voor niets zetelt
juist in Breda een echte biervorst. Breda is voorts verreweg de
grootste van de vier Oranje-steden. Ruim 110.000 inwoners vormen
een respectabel getal.
Met Eindhoven, Tilburg en Den stad", trok toen de Spaanse veld-
Bosch is Breda de laatste jaren heer Spinola Breda binnen. In
sterk gegroeid. Er vestigde zich het stadhuis hangt een copie van
veel industrie; de werknemers een schilderij van Velasquez, die
werden gehuisvest in moderne de capitulatie op het doek bracht,
woonwijken. Wie nu Breda bin- Hij was er weliswaar niet zelf
nenrijdt. om het even van welke bij geweest, maar ooggetuigen
kant. krijgt een prima indruk: vertelden hem voldoende; van-
sterk uitbreidend, modern en daar dat het schilderij sterk chau-
opengegooid. Grote annexaties vinistisch getint is: een neerbui-
voor en tijdens de oorlog, stellen gende Justinus van Nassau (bui-
Breda nu m staat, om uit te groei- ten-echtelijke zoon van Willem
en in het snelle tempo van de tijd. van Oranje) krijgt een schouder-
De Bredanaars vinden dat alles klopje van Spinola als hij de
prachtig als er maar niet teveel Spaanse veldheer de sleutels van
aan de oude binnenstad wordt ge- de stad overreikt,
knoeid. Een doorbraakje hier of Vele malen erger was de toe-
daar kan geen kwaad, evenmin stand eeuwen later, toen in 1940
als het slopen van oude panden Franse troepen stelling namen
zeer vervallen zijn of te aan de Mark. Tijdens de evacua-
de weg staan. Maar het tie van de stad vielen vele bur-
t het centrum mag niet ger-slachtoffers. Vier jaar later
wezen
veranderen. Het was al erg ge- namen" de Polen zonder slag of
noeg, dat indertijd het grootste st0ot de stad weer in. daarmee
de oude vestingwerken de vrijheid aan de Bredanaars te-
:o- ruggevend.
Kasteel
deel
moest worden gesloopt,
doende meer ruimte vo<
gen, industrie en militaire oefen
terreinen te verkrijgen.
De reiziger die echter door de Het Kasteel is temidden van
nieuwe voorsteden het oude, politieke en militaire stormen
maar vitaal kloppende hart van steeds een centraal punt geweest,
de Baroniestad binnensnelt, con- Het omstreeks 1527 in fraaie Ita-
stateert dat Breda „bij" blijft, liaanse renaissance-stijl neerge-
Waar nodig wordt gesaneerd, .zette bouwwerk heeft in dé loop
maar op een wijze die respect der eeuwen vele groten binnen de
afdwingt: niet met de klompen er muren gezien. Keizer Karei V en
dóór, maar voorzichtig; bijna ge- zijn zoon, koning Philips II lo-
raffineerd, omdat Breda nu een- geerden er. Voorts Karei II van
maal geen Eindhoven is. Daar Engeland. Daartussen in voerden
kan men met een batterij zoek- er de mannen van de centrale
lichten nog geen historisch ge- rekenkamer de administratie van
bouw vinden. Daar kan men hele de uitgestrekte bezittingen van de
straten tegen'de grond gooien, om Nassau's. Het'was tévens 'een
zodoende een Amerikaans een- trefpunt van kunstenaars. Vooral
trum te verkrijgen, aansluitend op Hendrik III. en Beinier van Cha-
de adembenemende prestaties van lons, die Nassau met Oranje ver-
na de oorlog. In Breda heeft men bond, droegen daartoe veel bij.
aan één kaarsje genoeg om de Tegenwoordig verblijven er de
historische gebouwen te kunnen toeko'mstige beroeps-officieren
Doorkijkje op de 97 meter hoge torei
vinden. Ze staan er in overvloed.
De steen geworden historie past
bij de stad en de Bredanaar.
Sterker eigenlijk dan één der
drie andere Oranjesteden, is Bre
da zich doorlopend bewust
de Nederlandse krijgsmacht. Het
is voor een deel te bezichtigen,
maar slechts op bepaalde tijden
en na schriftelijke aanvraag.
De prachtige tuin die
hoorde, het Valkenberg
de speciale banden die het met ^oor keizer Napoleon a
het huis van Oranje heeft. Wel
was 't het Franse Orange dat in
dertijd het initiatief tot een ju-
melage met Breda nam, maar de
Baroniestad bouwde het verband
van twee uit tot een Unie van
vier. Die Unie zal de komende
dagen nog wel in het nieuws ver
schijnen.
stad geschonken om er een wan
delplaats van te maken. Sindsdien
is de tuin. waar vroeger valken
voor de jacht werden afgericht,
een bij de Bredanaars zeer ge
zochte recreatieplaats. Het is
overigens Jiiet hét enige groen in
de stad en zeker niet in de om
geving, want Breda ligt in een
zeer natuurschoon-rijk gebied.
De stad zelf biedt, zoals gezegd
eveneens veel boeiends. De trots
is zonder twijfel, naast het Kas
teel de Grote Kerk, 15e eeuws,
van zuivere Brabantse gothiek.
Men heeft er van 1400 tot 1548
aan gewerkt. De 97 meter hoge
toren is een der fraaiste van ons
land en herbergt een beiaard van
45 klokken.
De kerk is tevens een mauso
leum, omdat verschillende Nas
sau's en Oranjes hier begraven
zijn. Beroemd is dc tombe van
Engelbrecht II van Nassau. Een
van Italiaans albast gemaakt
praalgraf, met het beeld van de
graaf. Verder liggen in deze
kerk de graven Engelbrecht I en
Jan van Polanen I begraven. Hun
aanwezigheid is het primaire ge
tuigenis van de verbondenheid
van de stad met het Huis van
Oranje.
zelfs de ruïnes
imponeren nog
DILLENBURG. Eigenlijk zouden de protocollen van de
Unie van de vier Oranjesteden niet in Breda, maar in Dillenburg
getekend moeten worden. Want Dillenburg is de oudste
residentie van de Nassau's en heeft daarom in de Unie recht op
de eerste en belangrijkste plaats.
In de wereldgeschiedenis van nu komt Dillenburg niet meer
voor. Er worden geen conferenties gehouden of akkoorden
ondertekend; er wonen géén leidende politici en het is op geen
stukken na een centrum van internationale politiek.
Dat is anders geweest, want
toen Washington nog niet ge
bouwd was en Moskou oneindig
ver weg lag, schreef deze stad
aan de Dill een stuk wereldge
schiedenis. Zeker in de Neder
landse geschiedenis is het een
belangrijke plaats geweest.
Holland stond aan het begin
van een heroïsche tijd tegen
het machtigste land van Euro
pa: Spanje. Juist daarom lette
men met meer dan gewone be
langstelling op de Dillenburg
en bewoner: Prins Willem van
Oranje.
Hij heette toen nog geen ..Va
der des Vaderlands maar hij
dacht en handelde wel daar
naar Wat hij toen deed, zou
hem immers later die naam be
zorgen. In het rustige land van
de provincie Hessen-Nassau kon
de prins van Oranje zich volle
dig op zijn levenstaak voorbe
reiden: de Spanjolen hoe
dan ook uit de Nederlanden
verjagen!
Hendrik de Rijke van Nas-
nau bouwde de'burcht in 1255.
Vele generaties Nassau's heb
ben er door de eeuwen gewoond.
De Vader des Vaderlands, Wil
lem de Zwijger, werd er gebo
ren, evenals zijn zoon prins
Maurits die zich later, na de
sluipmoord op zijn vader, tot
een knap strateeg zou ontwikke
len. Tussen de geboorte van
Willem de Zwijger en diens
tragische dood, ligt een even be
wogen als belangrijke periode
van onze nationale geschiedenis.
Met het oog op de onderteke
ning van de Unie-protocollen en
in het licht van de nationale
Herdenking 1813-1963 verdient
dit tijdperk juist thans aan-
Onbezorgd
Residentie
Het centrum van de Baronie is
de stad van het Turfschip en van
de KMA, de Koninklijke Militaire
Academie. Maar ook was het de
woonplaats van de eerste Nassau
>n de Nederlanden: graaf Engel
brecht I, die in 1402 met Johan
na van Polanen trouwde en het
daardoor verworven bezit Breda
als woonplaats koos. Niemand kon
toen voorzien dat de stad onge
veer een eeuw lang de residentie
van de Nederlandse Nassau's zou
zijn. Op het moment dat het adel
lijke paar in Breda ging wonen,
had de stad precies honderd jaar
tevoren stadsrechten gekregen.
„Stad" was rond 1300 overigens
een groot woord voor de verza
meling bouwsels, waaraan men
in vijf minuten voorbij kon wan
delen. Maar graaf Engelbrecht
pakte de zaken groots aan. Hij
kapselde zijn residentie in een
cocon van stenen muren en to
rens en hij maakte van Breda een
vesting.
Helaas trekt een vesting solda
ten aan als honing bijen; Breda
heeft in de loop der jaren heel
wat belegeringen en aanvallen
moeten doorstaan. Speciaal ten
tijde van de Tachtigjarige Oor
log kende de veste weinig rust.
Waar eerst de edelen een com
promis sloten om de Spanjolen te
verdrijven, werd enkele jaren la
ter als voertaal.... Spaans gespro
ken! En Maurits had er een turf
schip voor nodig om de stad
(maar dan ook zonder bloedver
gieten!) te nemen. Het toneel van
deze operatie is nagenoeg onge
wijzigd gebleven, en nog dage
lijks kijken er mensen met meer
dan gewone belangstelling naar
het historische Spanjaardsgat,
tussen de Granaat- en de Dui-
ventoren. Tegenwoordig houden
in deze grimmige bouwwerken de
KMA-kadetten hun godsdienst
oefeningen.
Militair cachet
De garnizoensstad Breda heeft
geen uitgesproken militair ge
zicht, maar zij stond in het ver
leden meermalen in het middel
punt der militaire belangstelling.
In 1667 bijvoorbeeld werd in
Breda (en waar anders dan op
het Kasteel?) de vrede van de
tweede Engelse oorlog getekend.
Het was een voor ons land Irot-
sc vrede, volgend op de gedurf
de en stoutmoedige tocht van
De Ruyter naar Chatham. Toen
ook werd Suriname verkregen.
Het Kasteel is trouwens geruime
tijd de verblijfplaats geweest van
de Engelse koning Karei II die
er. gevlucht voor Cromwell, te
midden van zijn hovelingen ver
bleef. Hij hees er zijn konings
standaard, aldus van de stad der
Nassau's een Britse hofstad ma-
Dat was andere koek, dan die
welke in 1625 verorberd moest
worden. Met een koninklijke brief
in zijn zak waarin slechts de
woorden „Markies, neem die
Nu vallen er de para's uit de lucht
IEDEREEN IN DIEST weet
dat er in de grote Kerk op de
Markt een prins van Oranje be
graven ligt. Ze weten wel niet al
lemaal precies wélke Oranje het
is, maar ze brengen u zonder
mankeren naar zijn graf op het
hoog-koor van de St. Sulpicius-
Daar. op de voornaamste plaats
in de kerk, ligt de grafzerk. De
in steen gebeitelde letters zijn bij
na weggesleten door de vele voe
ten, die er in de loop der eeuwen
overheen zijn gelopen. Maar nóg
kan men duidelijk lezen, dat hier
begraven ligt: Philips Willem van
Oranje, heer van Breda en baan
derheer van Diest.
In Diest weet jong en oud van
die band met de Oranjes. Als op
de scholen tijdens de geschiede
nisles ons vorstenhuis ter sprake
komt. maakt elke onderwijzer er
meteen een aanschouwelijke les
van. Aan het hoofd van zijn klas
wandelt hij van de grote, kerk
naar het Refugiehuis, en van de
Warande naar de St. Janskerk.
Eindhoven-Leuven-Brussel. Aan
die belangrijke weg, precies hal
verwege Eindhoven en de Belgi
sche hoofdstad, in Belgisch Bra
bant. ligt Diest. U kunt het niet
missen, al probeert een moderne
rondweg u om het grootste deel
van Diest heen te leiden. Het is
niet alleen veel interessanter,
maar zelfs korter om dwars door
de oude stad heen de Leuvense-
baan op te zoeken. De weg voert
dan over de Grote Markt, het
hart van deze oude stad; men
komt in de Leuvensestraat en pas
sant langs „D'n Elysee". Het is
een café-dancing, zoals wij die in
ons land eigenlijk niet kennen;
het Diester Gildebier stroomt er
vrijelijk. De ..Elysee" heeft een
grote bijzonderheid. Het is name
lijk het stamcafé van veel para
chutisten die bij Diest hun oplei
ding krijgen. Waar eens de sol
daten van de Bredase Nassau's
gelegerd waren, daar springen nu
bijna dagelijks parachutisten; in
de smalle, kronkelende straten
waar eens de soldaten van Ne
derlandse graven vertier zochten,
daar klinkt nu regelmatig het
gezang van de rode baretten.
Diest is er aan gewend soldaten
binnen de stadswallen te hebben
en men kijkt er niet meer naar
om. In de „Elysee" zijn ze kind
aan huis De matrone noemen ze
„mammie" en aan de wanden
hangen tientallen foto's van afge
zwaaide collega's in vol ornaat.
„Als ge para's wilt zien springen,
dan moet ge de berg op in de
richting Schafen. Daar vallen
ze bijkans elke dag met bosjes uit
de wolken. Hij kan er u meer
van vertellen". De man wijst naar
een militair, die drie barkrukken
verderop over de comptoir hangt.
Hij is gekleed in een fletsgroen
uniform, zijn armen zijn donker
bruin verbrand door de zon van
Kongo en van het Duitse oefenge-
bied waar ze regelmatig springen.
En terwijl hij met „mammie"
praat, wrijft hij gedachtenloos
met het grootste bewijsstuk over
de schone tapkast: zijn rode ba
ret.
Graag contact
De Nederlander die in „D'n
Elysee" binnenstapt wordt
prompt als zodanig herkend.
Maar in het luide „Aha, ene Ol-
1 ander" schuilt geen greintje spot.
Ze praten er graag met hun
noorderburen. Ze willen u alles
vertellen wat ze weten over de
Oranjes en Diest. al verontschul
digen zij zich meermalen niet het
fijne van de zaken te weten. Men
moet ze dan ook niet vragen wan
neer de aldaar begraven Oranje
telg precies gestorven is, of wan
neer Diest nu feitelijk bij de toch
al niet geringe bezittingen van de
Nassau's kwam. 1831, het jaar
waarin de Belgen Leopold op de
troon zetten, is geen factor die
het gesprek remt. Andere rem
mingen zijn nauwelijks serieus te
noemen, maar niettemin oordelen
veel Belgen de Nederlanders
daarnaar.
De ober-kelner durft het in ver
trouwen wel te vertellen. „Kijk
eens. menier, de meeste „Ollan-
ders" kunnen zo verwaand doen.
hè? Ze lachen stiekum om onze
taal en ze beschouwen het Vlaams
als een grappig dialect. En bo
vendien. menier. maar da's zuiver
persoonlijk, voorbijziend aan het
feit dat ze niet zo best voetbal
len. zijn de meeste „Ollanders
ook zo zuinig!" Een deugd die
veel Belgen niet zo nijver beoe
fenen als de meesten onzer. Maar
hij kan met zijn noorderburen best
overweg en zeker als het om de
Oranjes gaat.
Ruilhandeltje
Om met betrekking daartoe wat
concrete feiten te stellen: Graal
Engelbrecht II van Nassau-Breda
ruilde de heerlijkheid Diest met
de bijbehorende dorpen, goede
ren en rechten tegen de helft van
Millen, Gangelt en Vught. Dat
ruiltje kwam in 1499 tot stand.
Graaf Hendrik III van Nassau
zag wel iets in het bezit en hij
liet er omstreeks 1515 een stevi
ge burcht neerzetten. Daar stierf
in 1521 zijn tweede echtgenote
Claude van Chclon.
Voordat zij in de St. Janskerk
begraven werd, kwam Keizer Ka-
rel V haar persoonlijk de 'laatste
eer bewijzen. In 1602 werd Phi
lips Willem van Oranje als baan
derheer van Diest ingehuldigd.
Overigens is dat „baanderheer"
(of bannerheer) de aanduiding
voor edelen, die. als teken van
hun zelfstandigheid, een eigen ba
nier mochten voeren. Deze Philips
Willem, de oudste zoon van Wil
lem de Zwijger, betrok in Diest
het Hof van Nassau op de Graan
markt en aan hem vooral heeft
Diest veel te danken, zowel de
toenmalige bewoners als de huidi
ge generatie Hij bevorderde na
melijk het onderwijs en voor het
nageslacht liet hij een schat aan
kunstschatten na. Hij verrijkte de
kerken van Diest met fraaie ra
men en kunstvoorwerpen. Op 20
februari 1618 overleed hij te Brus
sel, maar de Diestenaren zagen
erop toe, dat hij in het hoogkoor
van de St. Sulpiciuskerk begraven
werd. Diezelfde kerk domineert
nu de gehele Grote Markt, waar
aan behalve het prachtige stad
huis, annex museum, weinig an
ders dan café's met kleurige ter
rassen zijn gelegen. De grote kerK
dateert uit de 14e tot 16e eeuw,
bezit prachtige laatgortische koor
banken. en is, typisch genoeg,
voor wat een groot deel van de
richting betreft, zuiver barok.
De i
i ho
ge toren had moeten worden,
komt nauwelijks boven het dak
uit maar ondanks die handicap
blijft de kerk een imponerend
bouwwerk. Aanvankelijk was er
geen geld genoeg
om de toren te
bouwen. Later was
men er wel blij om,
want een nauwkeu
rig onderzoek wees
uit, dat de onder
grond veel te slap
toren te kunnen
tig bewaard gebleven Schaffense
poort. Die Warande was vroeger
een Lusthof, waar de gasten van
de Heer van Diest kwamen jagen
Nu wandelen er de Diestenaren
en de amateur-historici, want de
Warande is thans zoiets als het
stadspark van Diest geworden.
Vroeger stond er een kasteel, van-
waaruit men, via een onderaard
se gang, naar de St. Janskerk
kon komen. Het was een vlucht
gang die nog bestaat, maar van
wege het instortingsgevaar voor
het publiek is afgesloten. Ook
vindt men er nog de oude en die
pe waterput, de sterke wallen en
poorten.
Zij herinneren aan de oude his
torie van de stad aan de Demer,
welke verweven is met die van
de heren van Nassau, die vele
Franse revolutie hun stempel
op deze Brabantse gemeenschap
drukten.
Een herinnering, die voortleeft.
De Nassau's werkten krachtig
de verdedigingswerken van D
In de oude wallen van de
vindt men nog deze stevige Schaf
fense Hoort. Memand kaam
zomaar binnen....
V.V.V. - Bredai
Vluchtgang
openluchtmuseum".
Want onder die
Brabantse lucht, ge
vlijd tussen zacht
glooiende heuvels,
ligt een groot aan
tal zeer beziens
waardige bouwsels:
het Begijnenhof, de
Lakenhal (1346), de
oude Kruisheren-
kerk, de vele oude
gevels, en niet te
vergeten de Wa
rande, met de oude
wallen en de prach-
De jonge prins Willem van
Oranje deed op zijn twaalfde
jaar als keizerlijke page zijn
intrede aan het hof van keizer
Karei V te Brussel. De knaap,
door erfenis reeds prins van
Oranje, stond bij de keizer in
hoog aanzien, temeer omdat hij
zich volledig schikte in zijn ka
tholieke opvoeding. Zijn ouders,
graaf Willem van Nassau en Ju
liana van Stolberg waren tot
het protestantisme overgegaan,
en zij zagen met lede ogen aan,
dat hun zoon in katholieke sfeer
werd groot gebracht. De ken
tering kwam, toen de loslippige
Franse Koning Hendrik II de
jonge prins het plan onthulde
om alle ketters, speciaal in
Frankrijk en de Nederlanden de
mond te snoeren. Op dat mo
ment nam de prins het besluit
de Spanjaarden te verdrijven.
Hij leidde de opstandig worden
de edelen, terwijl Calvinistische
predikanten het volk opzweep-
Filips II zocht, om die smeu
lende opstand de kop in te druk
ken, een uitermate geschikte fi
guur aan: de hertog van Alva,
wiens naam nu nog- de school
kinderen de schrik op het lijf
jaagt. Maar Willem van Oranje
wachtte niet op Alva: hij nam
de wijk naar zijn voorvaderlijk
huis. De graven van Egmond
en Hoorne lachten hem uit, toen
hij hen de raad gaf eveneens
een goed 'heenkomen te zoeken.
Volgens geschiedschrijvers heb
ben de beide roekeloze graven
geroepen: „Vaarwel dan, prins
zonder land", waarop Willem,
profetisch, antwoordde: „Vaar
wel dan, graven zonder hoofd".
Zijn woorden bleken korte tijd
later niet alleen figuurlijk be
doeld: de graven werden ont-
Weer thuis
In 1567 was Willem van Oran
je weer thuis. Ver weg van het
vlakke Holland kreeg hij de kans
op adem te komen. Hier in zijn
geboortehuis keerde hij terug
naar het protestantisme, terde
ge overwegend, dat het garande
ren van een volledige gods
dienstvrijheid in de straks be
vrijde Nederlanden een zaak
van grote importantie zou wpr-
den. Tot 1572 woonde de prins
noodgedwongen op de Dillen
burg. Het machtige slot van wel
eer bestaat thans niet meer in
zijn oude vorm. De Fransen
hebben het in 1760 vrijwel met
de grond gelijk gemaakt Ze
gehad hebben. Nog staan op de
slotberg de ruines, waardoor de
bezoeker een indruk krijgt van
het eertijds machtige bouwsel.
Bovendien vindt men er een
maquette van het slot in al z'n
vergane macht en glorie.
In het binnenste van de berg
en burcht waren versterkin
gen aangelegd die op drie ver
diepingen plaats boden aan eni
ge duizenden soldaten! Van 1872
tot 1875 bouwden ambachtslie
den van Dillenburg en elders aan
de veertig meter hoge Willems
toren. Die staat nog fier op de
slotberg, naast de ruines en be-;
vat een uitgebreid museum, ge-;
wijd aan het geslacht van Oran-
je-Nassau.
Grote linde
Op diezelfde heuveltop was tot
voor enkele jaren nog de oude
linde te vinden, waaronder Wil
lem de Zwijger ontelbare malen
sprak met zijn vertrouwelingen
uit de onderdrukte Nederlanden.
Deze plek vertelt van de dagen,
waarin Prins Willem van Oranje
zijn aanvallen op de Spaanse be
zetters voorbereidde.
Hoe vaak heeft hij hier geze
ten? Hoeveel schetsen van bele
geringen en veldslagen heeft hij
in het zand getekend? Onder die
boom, die wegens te hoge ouder
dom moest worden omgehakt,
heeft hij, vervuld van mede
lijden en nog machteloze woe
de, de gruweldaden van Alva
en zijn plunderbenden aange-
Ondanks het besef dat hij
thuis en veilig was, ondanks de
schoonheid van de hem omrin
gende natuur en de stad aan
zijn voeten, moet hem het ver
blijf op de Slotberg zwaar zijn
gevallen.
•tun, gewijd aan de
Aan zulke dingen denkt de
Nederlander als hij nu de Dil
lenburg bezoekt. Sterker dan de
toeristen uit andere landen, die
nauwelijks weten, wie de Va
der des Vaderlands was en
die zich alleen maar interesse-
venir of een mooie ansicht
kaart. Voor de vaderlandslie
vende Nederlander heeft deze
plaats een bijzondere beteke
nis. Op de plaats van de linde,
zouden de Unie-protocollen on
dertekend moeten worden.
Ook de inwoners van Dillen
burg zouden die plechtigheid
naar juiste waarde geschat heb
ben: zij voelen zich. meer dan
welke buitenlander ook, ver
knocht aan het geslacht der
Nassau's en het Nederlandse
Vorstenhuis.
Oranjestad
Dillenburg is vandaag de dag
nog werkelijk een Oranjestad.
In heel Duitsland weet men dat
de stad al van verre te herken
nen is aan de hoge Wilhelms-
turm op de slotberg. Dtt Oran
je-monument overheerst het
beeld van stad en verre omge
ving. Maar ook elders in de
stad vindt men talloze aankno
pingspunten met het geslacht
der Nassau's. Men hoeft daar
voor bijvoorbeeld slechts de ou
de stadskerk binnen te lopen.
In het koor en een fraaie zij
kapel rusten tal van voorvade
ren van het Nederlandse,
Luxemburgse en voormalige
Pruisische Vorstenhuis. In de
binnenstad, in de afgelopen We
reldoorlog voor bombardemen
ten gespaard, proeft men nog
de sfeer van vervlogen eeuwen.
Romantische bezoekers kun
nen het zich voor de geest ha
len. Hoe Willem van Oranje in
1572 op weg naar de Neder
landen van de slotberg moet zijn
afgedaald. Hoe hij over de be
schaduwde wegen, en later
door de kronkelende straatjes
van Dillenburg, de weg naar het
westen moet zijn ingeslagen.
Hoe vaak heeft hij omgekeken
naar de nu tot ruïne geworden
burcht der Nassau's. Geschied
schrijvers melden slechts dat
hij er nooit in terugkeerde; dat
hij zijn in stilte voorbereide
strijd in de Nederlanden daad
werkelijk voortzette en hoe hij,
nadat Filips de Tweede hem vo
gelvrij had verklaard zijn ver
maarde „Je maintiendrai" (ik
zal handhaven) sprak. Het werd
de wapenspreuk van de Oran-
je-Nassau's; de woorden staan
nog in het Nederlandse Rijks-
Dillenburg maakt op de Ne
derlander een diepe indruk. Nu
klauteren toeristen in korte
broek naar boven, in plaats
van rijk uitgedoste edelen. De
paarden zijn verdrongen door
de motor en de bromfiets; de
auto heeft de karossen naar het
museum verwezen. Dillenburg is
modern nu. Grote moderne ge
bouwen vormen, zonder dat het
storend werkt, een contrast
met het oude, romantische een-
Maar in die oude zowel als
die nieuwe stad houdt men de
geest van de Nassau's en in het
bijzonder van prins Willem van
Oranje en zijn ouders in hoge,
ere. Dat moet elke Nederlander
goed doen.
Pri ns Willem
erfde
historisch bezit
De vierde in de
rij der Oranjeste
den is de plaats,
die haar naam
aan ons Vorsten
huis heeft gege
ven: Orange, een
stad met een schat
van historische
rijkdommen, die
nog veel verder
teruggaan dan het
jaar 1544, toen
Willem de Zwij
ger zich, dank zij
een erfenis, vorst
van het Prinsdom
Orange mocht
gaan noemen.
Reeds de Romei
nen vonden die
streek in de vlak
te van de Rhóne,
ten noorden van
Avignon, ideaal
voor een vesti
ging en zij sticht
ten daar hun
Arausio, een
naam, die later
door de Franse
bewoners tot
Orange werd ver
basterd.
Nog vele relieken uit die Ro
meinse periode zijn in het
Orange van vandaag te vin
den: er is een nog vrij goed
bewaard gebleven amfitheater,
er staat een rijk versierde tri
omfboog en men vindt er de
resten van een gymnasium.
Christendom
Het Christendom is reeds
vroeg in Oranje gekomen,
want in de oude kronieken van
de stad in het departement
Vaucluse lezen we, dat het al
ln de vierde eeuw tot bis
schopsstad werd verheven. En
dat is het tot 1801 gebleven.
Voordat Willem de Zwijger
vorst van Orange werd, had
het gebied al een bewogen ge
schiedenis achter zich. Nie
mand minder dan Karei de
Grote had in 793 van de
streek een officieel graafschap
gemaakt en hij wees de fami
lie Adhémar van Narbonne
aan de scepter over dit gebied
te zwaaien en Willem I. graaf
van Orange, die tot 806 leef
de, heeft bijzonder dapper
meegeholpen om de rovende
Moren uit het zuiden van
Frankrijk te verjagen en daar
mee de positie van zijn mees
ter Charlemagne te verster
ken. Dat was Willem met de
Hoorn, zoals zijn bijnaam luid
de.
Hoe de Nassaus zich de ei
gendomsrechten van het schil
derachtige vorstendom ver
wierven. is een geschiedenis
apart. In 1522 stierf prins Phili-
bert Orange en maarschalk van
Karei V, kinderloos en hij liet
het bezit na aan zijn neef Re-
né van Chalons-Nassau, een
edelman, wiens vader Hendrik
van Nassau was. Zijn moeder
prinses Claude was een zuster
van genoemde Philibert.
Nooit geweest
Prins René schijnt zich bij
zender weinig aan zijn erfenis
gelegen te hebben laten ligged,
want voorzover de annalen van
Orange aantonen, is hij er nooit
prsoonlijk geweest. Hij was
meer krijgs- dan staatsman en
hij sneuvelde uiteindelijk in
1544 bij het beleg van St. Di-
dier door de troepen van keizer
Karei V
Op d't ogenblik werd Willem
de Zwijger de heerser van
Orange, want oom René, die
zelf geen kinderen had, liet
het prinsdom aan zijn neef
na. Intussen ging het werkelijk
in bezit nemen lang niet ge
makkelijk. Hoewel 's-Prinsen
schoonvader Gaspard de Colig-
ny Orange zo goed mogelijk be
heerde, probeerde de Franse
koning telkens weer het zelf
standige vorstendom in te lij-
Frans bezit
Die poging was niet de eer
ste en niet de laatste. Orange
echter bleef nog een paar eeu
wen eigendom van de Oranje-
Nassaus. Pas in 1732 namen
de Franse legers het definitief
in bezit voor de koning van
Frankrijk en zo kwam er een
einde aan het bestaan van het
prinsdom.
In tegenstelling met zijn oom
René. had Willem de Zwijger
wel een grote belangstelling
voor zijn bezitting in het verre
Frankrijk. In de archieven van
Orange bevinden zich nog brie
ven van de prins, waarin hij de
autoriteiten op het hart bindt
steeds de gewetens- en gods
dienstvrijheid van alle richtin
gen te waarborgen, hij schonk
de stad een college, hij liet
markthallen bouwen en liet in
het parlement van Orange een
„speciale advocaat der armen"
zitting nemen, die er voor moest
waken, dat de minder bedeel
den geen onrecht geschiedde.
In de zomer van 1952 heeft
koningin Juliana een door de
Orangeoisen zeer op prijs ge
steld bezoek aan de aan historie
zo rijke stad gebracht. Het was
de eerste maal, dat een Oranje
telg een bezoek bracht aan het
voormalige vorstendom waar
aan het Huis van Oranje «ijn
naam ontleende.