Berkouwer antwoordt Berkhof UIjIj in frontlijn van kippenoorlog !S RICHT MIJNE SAECK ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963 „Zó zullen wij onze broilers verkopen, boy!" VOOR DE AMERIKAANSE PLUIMVEE-EXPORTEURS UJ -jC Een situatieschets door onze sociaal-economische redactie DÜSSELDORF Tevre den met wat zowel het wa- tervlugge dienstertje als het na-oorlogse Duitsland hem op een presenteerblaadje hebben geboden, hapt Herr Heinrich Muller van zijn zachtbruin gebraden piep kuiken. En voortgespoeld door de wilde golven van indrukwekkende slokken schuimend bier bereikt het malse, blanke vlees in een mum van tijd de uiteinde lijke thuishaven Sic transit gloria! Tien dagen geleden nog stapte het kui ken opgewekt rond, vrolijk piepend temidden van wel duizend vriendjes, want het kuikenbestaan was góed. Werd het niet omringd met bergen lekker voer? Herr Heinrich Muller glimlacht voldaan. Breeduit gezeten aan het tafeltje- dekje van het Wirtschafts- wunder is hem zijn (licha melijke) welfitaud in één oogopslag aan te zien. Ja, de zaken gaan goed. Het kui ken smaakte hem prima. Aan het snelbuffet vliegen de Brathahnchen weg. In het spitsuur van deze tjjd kunnen de braadspitten er nauwelijks tegen draaien Zoals uit zovele andere cijfers is de omvang van het Wirt- schaftswunder ook af te lezen uit de statistieken, die een beeld ge ven van de gulzigheid, waarmee de Wirtschafts-Wunderkinder in gebraden kippetjes happen. In 1952 bijvoorbeeld werd in West- Duitsland nog slechts 7.7 miljoen kg geslacht pluimvee ingevoerd, maar vorig jaar bereikte deze hoeveelheid de exorbitante hoog te van 212.5 miljoen kg! Daar komt nog bij, dat ook de binnen landse produktie van slachtkui- kens, die de grote toename van het verbruik bij lange na niet kon bijbenen, de laatste jaren snel wordt opgevoerd. Daaraan wordt met man en macht gewerkt. Al leen al in 1962 nam de Duitse produktie van slachtkuikens met 30 a 35 percent toe. West-Duitsland is niet alleen de grootste verbruiker, maar ook de grootste importeur van slacht- pluimvee binnen de Europese Economische Gemeenschap. En het is deze aantrekkelijke markt, die de eerste inzet is geworden van de „tarievenoorlog". die er tussen de Verenigde Staten en de E E G. dreigt l°s te branden. Nederland heroverde eerste plaats op U.S.A. maar uitkijken is geboden Stukje Amerika Daar sta je versteld van ARKANSAS. „Well boy, dat Bill Walker verschuift zijn che- wing-gum naar de andere mond hoek en kijkt naar zoon Jim, die hem over tien jaar moet opvol gen in het pluimvee-exportbedrijf. ,.De cijfers van de ingelegde .broedeieren wijzen er onmisken baar op, dat onze produktie van broilers*) tegen het einde van dit jaar en begin volgend jaar tot een ongekende hoogte zal stijgen. Als we de Europeanen niet vóór die tijd klein krijgen, blijven we met een geweldig overschot zit ten. In vorige jaren hebben we onze overschotten nog behoorlijk kunnen spuien, maar nu ziet het er donker uit. En dan te beden ken, dat die Europeanen de broi lers gewoon vréten tegenwoordig. Vooral de Duitsers; wat die lui aankunnen, daar sta je versteld van. In elke vuist een broiler en tussen beide pinken een liter bier. Ik heb het met eigen ogen ge zien, boy. Ha-ha!". Vader Walker legt zijn stevige wijsvinger bij wat andere cijfers. ,,Kijk boy. in 1960 produceerden wij 1.965.504.000 broilers. In 1961 waren het er 2 118.500.000 en vo rig jaar 2.197.000.000. Er is dus een steeds stijgende lijn. De mees te van die beestjes eten we na tuurlijk zelf op, maar er is altijd een overschot en dat moeten we ook kwijt. We kunnen die arme dieren toch niet op de mesthoop gooien? Nee, dan kunnen we ze nog goedkoper tegen een lage prijs naar dat vermaledijde Euro pa sturen. Dat hebben we dan ook gedaan Jim, vooral toen de Duitsers in 1961 de invoer van Amerikaanse slachtpluimvee libe raliseerden; tjonge, dat heeft een klap gegeven. Kijk maar. In 1956 leverden we nog maar 1,1 miljoen kg aan West-Duitsland (01 2 percent van de totale Duit se invoer), maar in '61 brachten we niet minder dan 63.8 miljoen kg naar dat land, gelijk aan 34.5 percent van de gehele Duitse broilerimport. Daarmee verdron gen we zelfs Nederland van de eerste plaats, zowel wat betreft de aan Duitsland geleverde hoeveel heid als het aandeelpercentage in de totale Duitse broilerinvoer". Toen ging het mis. ..Maar vorig jaar heeft die ver wenste E.E.G. rpet in het eten gegooid boy. De zès betrokken lan den hebben op 1 augustus 1962 voor pluimvee een zgn. sluisprijs in het leven geroepen, waar be neden uit zgn. derde landen (dit zijn landen, die niet bij de E.E.G. zijn aangesloten) niet mag wor den ingevoerd. De ,,zes" hebben dat gedaan, om hun eigen markt te vrijwaren tegen dumping. Nou moet ik eerlijk zeggen, Jim, he lemaal ongelijk geven kan ik die Europeanen ook weer niet, want onder ons gezegd (en dat moet je nooit tegen een Europese journa list zeggen), hebben wij wel broi lers gedumpt en geen klein beetje ook. Soms zaten we zelfs een gul den of meer per g onder de prijs van de Nederlanders. M-aar ik zal je één ding zeggen, boy. Als je dit bedrijf ooit nog eens wilt overnemen, dan moet je een harde jongen worden. Niet voor je vrouw en je kinderen (ik hoop, dat je ze beide krijgt), maar wel voor de big business. Anders haal je het niet. boy. Je moet overal gaatjes zoeken en als je er eentje gevonden hebt dan douw je er meteen alles door heen wat je erdoor kunt krijgen. Die sluisprijs is dus wel te be grijpen, maar het beroerde is. dat ze aanmerkelijk hoger ligt dan de vroegere invoerrechten. Je begrijpt, dat wij vóór 1 augustus vorig jaar enorme voorraden broilers naar Duitsland hebben gezonden, zóveel zelfs, dat ze er dit jaar nog van aten. Ha-ha. Hoe ze die ouwe beesten lusten, begrijp ik trouwens niet. Maar na die datum is het misge gaan, Jim, helemaal mis. De cij fers over het hele vorige jaar zien er weliswaar nog florissan- ter uit dan die van 1961 (we lever den maar eventjes 78,9 miljoen kg of 37.2 percent van de totale Duitse broilerinvoer), doch dit is te danken aan hetgeen we in het eerste halfjaar nog konden doen. De meest recente cijfers wijzen uit. dat onze broilerexport naar Duitsland van 1 augustus 1962 tot 1 augustus van dit Jaar met meer dan de helft is teruggelopen! En Jat met nóg grotere overschotten op onze produktie in het vooruit zicht. Die Europese sluisprijs moet naar beneden, boy, zo niet goedschiks, dan maar kwaad- Een koud kunstje „We zijn toch het machtigste land ter wereld, vader. We kun nen die Europeanen desnoods toch dwingen om hun tarief muur ,,Ah-ha, jij zal mijn opvolger worden, Jim! Je weet dat sena tor Fulbright, de voorzitter van de senaatscommissie voor buiten landse zaken, afkomstig is uit Ar kansas. Full, zoals wij hem noe men, dankt zijn carrière voor een belangrijk deel aan onze pluim- denk dat het gaat om de totale agrarische handel tussen de V S. en Europa in de toekomst. Als we nu al het hoofd in de schoot leggen".... Prachtig gelukt ..Boy, het is prachtig gelukt. Full wist de president, toen de ze onlangs in Europa was. te be wegen om persoonlijk bij Aden auer te interveniëren. En onze agenten in West-Duitsland hebben er voor gezorgd, dat er tijdens het diner van John met de Duitse pre sident Lübke Amerikaanse braad- kuikens op tafel kwamen. Ja Jim, we kunnen heel wat doen. Zoals je weet zijn de eerste te genmaatregelen al aangekondigd. Al.s de E E.G. niet door de knieën gaat zullen wij de invoer rechten op een serie produkten uit de betrokken zes landen drastisch verhogen, zodat wij ons verlies van 46 miljoen dollar langs een andere weg weer kunnen goed maken. Waarmee het broilerpro- bleem overigens niet opgelost is. Maar het is verduiveld moei lijk ,boy. Die Duitse kippenboe ren schijnen ook een grote invloed op de regering te hebben. En vergeet De Gaulle niet. Als die ons kan pesten, laat hij het niet". Mr. Walker spuwde zijn kauw gom op de grond. ..Die Europea nen vergeten één ding", zei hij toen. ..Zij vergeten, dat hun eco nomische opbloei aan ons te dan ken is. En als onze soldaten niet in Europa waren, hadden de Rus sen al lang aan de Noordzee ge staan. Dan zouden de E E.G.- landen snakken naar een broiler uit Amerika"..,. Kippen bij honderden: goed al vrij spoedig rijp voor de slacht. veehouders. En als je weet, dat het voor John (de president) van groot belang is om een hem op het gebied van de buitenlandse politiek goedgezinde senator in deze machtige sleutelpositie te handhaven, dan begrijp je, dat het voor ons een koud kunstje was om die hele broiierkwestie in de politieke sfeer te brengen. Daarvoor moesten we natuur lijk wel goede argumenten heb ben. Nou, die hadden we en an ders hebben we ze wel gezocht. In de eerste plaats kost een even tuele handhaving van die Euro pese sluisprijs ons 46 miljoen dol lar per jaar. In de tweede plaats kunnen wij historische rechten op de Duitse pluimveemarkt doen gel den. gezien de positie,, die wij daarop wisten te veroveren. En in de derde plaats hebben we Full er op attent gemaakt, dat die broiler-zaak een prachtige ge legenheid is om eens uit te kie nen hoever we met de E.E.G. kunnen gaan met het oog op de gehele toekomstige tarievenpoli tiek. Full, hebben we gezegd, be- Düsseldorf aan de lijn NEDERLAND Als we door het mooie, wijde Brabant rijden, pas seren we een grote vrachtwagen, waarop een paar honderd kisten zijn opgestapeld. Door de lucht- reten rekken vele kippen om strijd hun halzen naar buiten. Vinnige kraaloogjes loeren nieuwsgierig en tegelijk angstig rond. Hebben de dieren een v<x>r- gevoel van wat er gaat gebeuren? Een paar uur later staan we in Nederlands grootste en mo dernste pluimveeslachterij, een betrekkelijk nieuw en omvangrijk gebouwencomplex op het indus trieterrein van Boxmeer. Vracht wagens vol kakelende kippen rij den voortdurend aan. De chauf feurs laden de kisten af op een transportband en binnen het ge bouw worden de dieren stuk voor stuk (met de kop omlaag, waar door zij meteen rustig zijn) aan één van de haken gehangen, die aan een lopende band door de grote bedrijfsruimte ronddraaien. Enkele seconden later ontvangen zij een verdovende elektrische schok en sterven zij een pijnloze dood onder de haal van een vlijmscherp mes. En daarna be gint, deels automatisch, deels on der de handen van ijverig perso neel. de eigenlijke bewerking, tot de beestjes aan het einde van de lopende band terecht komen in een luchtdichte plastic-verpak king en automatisch worden ge wogen. alvorens zij voor korte of langere tijd de koelcellen ingaan. Aan drie lopende banden kan het bedrijf op deze wijze 15.000 kip pen per uur verwerken En intussen ratelt op het ver- Later wanen we ons op een grote Amerikaanse farm, als we rondlopen op het grootste pluim- veefokbedrijf van Nederland in het Brabantse Stevensbeek. Op een door fraaie bossen omgeven ter rein van 24 hectare ligt daar één der modernste kippenfokkerijen van Europa, een bedrijf, dat stel lig ook in de Verenigde Staten een uitstekend figuur zou slaan. In de open lucht of in de vele opvallende, wit geschilderde hok ken, wandelen gemiddeld 40 a 50 duizend fok- en proefdieren rond. In één van de gebouwen staan tien broedmachines met een ca paciteit van 16.000 eieren (en kui kens) per stuk. Elk seizoen vin den ruim 300.000 ouderdieren hun weg naar de vermeerderaars van het ras, dat in Stevensbeek met veel succes wordt gefokt en nog voortdurend verbeterd wordt. De ze vermeerderaars zitten niet al leen in ons land, maar ook in Duitsland. Frankrijk, Zwitser land, België. Italië en Spanje. Elk jaar komen duizenden be langstellenden. waaronder uiter aard veel vakmensen, een kijkje nemen. Het gastenboek telt hand tekeningen uit alle delen van de wereld Op dit Brabantse bedrijf wordt bewezen dat de pluimvee fokkerij een uiterst gespeciali seerd vak is geworden, waaraan de genetische en veterinaire we tenschappen de basis vormen. Nog teveel Nederlandse pluimveefok- bedrijven werken met primitieve middelen, doch daarmee kan de strijd om het „bezit" van de gro te Europese afzetmarkten uitein delijk niet gewonnen worden. Voortdurend moet worden geëx perimenteerd, om rassen van ho ge kwaliteit te fokken en om de kosten van hei voer en de arbeid tde twee belangrijkste kostprijs- elementen in de pluimveesectori zo laag mogelijk te maken. In Stevensbeek wpjrdt daarnaar voortdurend welbewust gestreefd. Het enorme bedrijf is bijzonder efficiënt ingericht. Zo is bijvoor beeld de bevoedering geheel ge automatiseerd. De onderneming kan met zeven personeelsleden volstaan. Daaronder bevinden zich twee vaste timmerlieden.... Dalende stijging pluim veehouder i. zich moet oewegen, wil zij zich blijvend verzekerd weten van een goede plaats op de Europese markt. Dat dit echt nodig is, to nen de cijfers duidelijk aan. Nederland produceerde vorig jaar 140.590 000 kg slachtpluim vee. waarvan bijna de helft naar Duitsland werd geëxporteerd. De uitvoer naar onze oosterburen is sinds 1952 voortdurend gestegen, nl. van 5,6 miljoen kg tot 59.7 miljoen kg. Op zichzelf geven de ze cijfers reden tot juichen, doch de juichstemming daalt aanmerke lijk als we over dezelfde periode de aandeelpercentages in de tota le Duitse invoer van slachtpluim vee nagaan. In 1952 leverden wij van deze totale import niet min der dan 72,8 percent. Het aandeel- percentage is echter regelmatig gedaald tot zij vorige jaar het dieptepunt van 28,1 percent be- Eén van onze grootste concur renten op de Westduitse kippen- markt, Denemarken, kan echter veel gunstiger cijfers laten zien. Niet alleen steeg de Deense uit voer van slachtpluimvee naar Duitsland van 1 miljoen kg in 1952 tot 38.5 miljoen kg in 1962. doch sinds 1952 is het Deense aan deelpercentage in de Duitse in voer eveneens gestegen en wel van 12.4 tot 18.1 percent in 1962. Daar komt bij. dat de Amerikanen kans hebben gezien om in enkele jaren tijds ons land van de eer ste plaats op de Duitse pluimvee- markt te verdringen, de plaats, die Nederland dank zij de door (Van onze kerkredactie) De verschijning van een nieuwe „berkouwer" is eigen lijk geen nieuws. Met de regel maat van de klok verschijnen de delen van de „Dogmatische Studiën" van deze Amsterdam se hoogleraar van de Vrije Uni versiteit. Zijn jongste boek was helemaal te verwachten, want een eerste deel van „De we derkomst van Christus" was reeds uitgekomen. En toch zal dit tweede deel dat nu versche nen is in het bijzonder de aan dacht trekken. In de eerste plaats wel om de onderwerpen die ter sprake komen. Prof. dr. G. C. Berkou wer handelt o.m. over de teke nen der tijden, het duizendja rig rijk, de toekomst van Israël. Dit- zijn steeds onderwerpen die steeds weer opnieuw de be langstelling wekten. Ook in de naoorlogse tijd was een betrek kelijk groot contingent gerefor meerden geïnteresseerd in wat wel genoemd wordt de „mara- natha-boodschap" zoals deze door een blad als „Het Zoek licht" wordt uitgedragen. Daar kwam bij dat de stichting van de staat Israël ongetwijfeld ook gereformeerde predikanten er toe gebracht heeft zich opnieuw te bezinnen op wat de bijbel te zeggen heeft over het volk Is- Maar dit boek is ook van be lang omdat hierin sprake is van een confrontatie van twee welbekende Nederlandse theo logen. Prof. Berkouwer gaat in op wat prof. dr. H. Berkhof heeft geschreven over de toe komst van Israël, en ovér het toekomstige Vrederijk. Het wordt duidelijk dat de altijd wat voorzichtige Berkouwer Berkhof lang niet in al zijn ge dachten wil en kan volgen. Niet gewonnen Berkouwer schaart zich in dit boek allerminst onder de profeten van het chiliasme. Zijn boek is een opnieuw uitzet ten van de gereformeerde koers, en deze blijkt nauwe lijks veranderd. Hij rekent af met een serie valse aanvallen op de chiliasten, maar hij geeft zich allerminst gewonnen aan hun inzichten. Berkouwer waarschuwt in zijn boek vooral tegen de ge dachte dat het Nieuwe Testa ment in zijn eschatologische gedeelten (die dus betrekking hebben op de toekomst) een reportage zou geven van wat er straks in de eindtijd gaat ge beuren. Hij wil deze gedeelten steeds weer opnieuw betrekken op het heden van de kerk. Vol gens hem is „Paulus niet bezig met een verre toekomst (van Israël), maar met wat thans reeds aan het geschieden is, het „thans" der ontferming over allen". De vraag mag ge steld worden of Berkouwers vi sie vol te houden is ten opzichte van de Oudtestamentische pro fetieën en of er niet een veel grotere eenheid is tussen de profetieën van het Oude en Nieuwe Testament. In het Oude Testament wordt immers veel meer gegeven dan alleen maar een apocalyptische visie op het thans, het heden van het uitver koren volk. Daar wordt wel de gelijk een sluier opgelicht van de toekomst als bijvoorbeeld Bethlehem wordt aangewezen als de plaats waar Christus zal geboren worden. Prachtige dingen In het hoofdstuk over Israël wordt uitvoerig aandacht ge schonken aan de hoofdstukken 9, 10 en 11 van de brief van Paulus aan de Romeinen. Daar in worden prachtige dingen gezegd, maar het is de vraag of het slot van dit hoofdstuk iedere lezer zal overtuigen. Sommigen zullen zich zeker in nieuw boek over eschatologie niet kunnen verenigen met de exegese van de uitdrukking: „tot de volheid der heidenen ingaat". Berkouwer legt dat in gaan uit als een ingaan in het heil, dat dan nieuwe perspectie ven zou openen voor Israël. De '•raag mag gesteld worden of Paulus hier niet juist het tegen gestelde bedoelt en deze uit drukking leent van het Oude Testament, waarin de volheid van de heidenen juist slaat op de volheid van zonde en verzet (zie ook Lucas 21:24). Dit boek geeft geen nieuwe ge. reformeerde visie. Het nieuwe is dat er een grotere mate van openheid uit spreekt ten opzich te van een theologie die wel eens al te gemakkelijk als ket ters terzijde is geschoven. Het wijst geen uitweg uit de ge- reformeerd-chiliastische tegen stelling, maar rekent wel af met de gemakkelijke uitspra ken van beide kanten. Dogmatische Studiën, De wederkomst van Christus II, door prof. dr. G. C. Berkou wer. Uitgave J. H. Kok, n.v., Kampen. Richt mijne sacck, bloemle zing uit de religieuze lyriek van Philips van Marnix van St. Al- degonde. gekozen en toegelicht door J. Meerkerk. Uitgave Broekman en De Meris N.V, .Amsterdam. In de zestiende eeuw heeft Phi lips van Marnix een bepaald zeer vooraanstaande plaats ingenomen, hij was niet alleen dichter (aan wie door een groep literatoren het Wilhelmus wordt toegeschreven) doch bovendien politicus, militair en theoloog. Wellicht heeft deze renaissancistische veelzijdigheid de dichter ook verleid zijn krach ten op de psalmen te beproeven en hij heeft zich er niet met een Jantje van Leijden afgemaakt; hij vertaalde rechtstreeks uit het He breeuws- Het ongeluk van de dich ter is echter geweest dat zijn veel zuiverder poëzie het nooit heeft kunnen winnen van de bekende berijmingen, die. al zaten zij ook vol stoplappen, de liefde van de gemeente hadden gewonnen. De synode kon wel tot invoering be sluiten. het besluit stuitte op te Uit de voorbeelden die Meer kerk in de buitengewoon voor naam uitgegeven bloemlezing heeft opgenomen, blijkt dat Philips van Marnix dank zij zijn terugkeer tot de bron. veel beter de oorspron kelijke strakke gratie en de melo- dieuse zangerigheid wist over te brengen in een knap Nederlands. In een tijd waarin de psalmberij ming in het middelpunt van de be langstelling staat, is het een ver rassing te ontdekken tot welk een hoogte inspiratie en techniek kun nen reiken, terwijl men boven dien moet glimlachen om het vrij moedige lenen dat latere berijmen zich hebben veroorloofd. Onrechtvaardigheid Het mag dus geen wonder he ten. dat de Nederlandse pluimvee houderij via het Landbouwschap en het Produktschap voor Pluim vee en Eieren krachtig protest heeft aangetekend tegen het Ame rikaanse verlangen naar een ver laging van de sluisprijs. Overi gens wordt daarover verschillend gedacht. Men kan vele stemmen beluisteren, die met zozeer tegen een (kleine) verlaging van de sluisprijs zijn omdat dit desas treuze gevolgen voor onze ex port zou hebben, zoals sommigen menen, maar meer nog omdat zij daarin een aantal elementen van onrechtvaardigheid zien. Daarbij wordt er dan allereerst op gewezen, dat de Verenigde Staten beter zouden doen eerst de hand in eigen boezem te steken, want dit land heeft zich omringd door een lange rij van hoge ta riefmuren, waardoor tal van Europese produkten (bijvoorbeeld Nederlandse kaas) de V.S. onmo gelijk op een voet van redelijke gelijkwaardigheid met de Ameri kaanse produkten kunnen binnen komen. Voorts bestaat de stellige indruk, dat de V.S. het vuurtje van de „kippenoorlog" welbewust tot grote hoogte heeft opgestookt, mogelijk met de bedoeling om met het oog op toekomstig beleid de waarde van het Europees pro tectionisme te testen. Die gedach te ligt voor de hand, omdat de Amerikaanse uitvoer van slacht pluimvee nog geen vier percent omvat van de totale broilerpro- duktie en nog veel minder van de totale uitvoer van agrarische pro dukten naar de E.E.G. Daarbij wordt dan tevens overwogen, dat de Amerikaanse pluimveehouders in feite door de regering worden gesubsidieerd, omdat zij over goedkoop graan kunnen beschik ken, waardoor het belangrijkste kostenelement aanmerkelijk wordt gedrukt. Niet bang voor dreigementen Echt boos maakt men zich una niem over de „historische rech ten". waarop de V.S. menen aan spraak te kunnen maken. Deze ..historische" rechten dateren nl. van 1956, want voordien kwam er nauwelijks een Amerikaanse kip in Duitsland binnen. Als er over historische rechten gesproken moet worden, dan kan dat het best aan Nederland en Denemar ken worden overgelaten En wat de Amerikaanse dreige menten betreft, om de invoerta rieven voor een aantal specifieke E.E.G.-produkten met 46 miljoen dollar per jaar te verhogen, meent men, dat het „schadebedrag" door de V.S. veel te hoog geraamd is. Overigens is men van oor deel. dat de E EG voor derge lijke dreigementen niet bang be hoeft te zijn. omdat de V.S. aan zienlijk meer naar de E.E.G.- landen exporteren dan zij uit die landen invoeren De EE G. zou een eventuele tarievenoorlog dus langer kunnen volhouden dan de V.S.. tenzij Amerika bijvoorbeeld de bescherming van Berlijn in de strijd zou werpen. Maar de Duitse Volkswagenfa brieken, de Franse wijnexpor teurs en de Nederlandse bollen- kwekers. die mogelijk door de Amerikaanse tegenmaatregelen zouden worden getroffen, denken daar natuurlijk anders over. In elke vuist een kip en tussen beide pinken een liter bier

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 9