Berkouwer antwoordt Berkhof
UIjIj in frontlijn van
kippenoorlog
!S
RICHT MIJNE SAECK
ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963
„Zó zullen wij onze broilers
verkopen, boy!"
VOOR DE
AMERIKAANSE PLUIMVEE-EXPORTEURS
UJ
-jC Een situatieschets
door onze
sociaal-economische redactie
DÜSSELDORF Tevre
den met wat zowel het wa-
tervlugge dienstertje als het
na-oorlogse Duitsland hem
op een presenteerblaadje
hebben geboden, hapt Herr
Heinrich Muller van zijn
zachtbruin gebraden piep
kuiken. En voortgespoeld
door de wilde golven van
indrukwekkende slokken
schuimend bier bereikt het
malse, blanke vlees in een
mum van tijd de uiteinde
lijke thuishaven Sic
transit gloria! Tien dagen
geleden nog stapte het kui
ken opgewekt rond, vrolijk
piepend temidden van wel
duizend vriendjes, want het
kuikenbestaan was góed.
Werd het niet omringd met
bergen lekker voer?
Herr Heinrich Muller
glimlacht voldaan. Breeduit
gezeten aan het tafeltje-
dekje van het Wirtschafts-
wunder is hem zijn (licha
melijke) welfitaud in één
oogopslag aan te zien. Ja,
de zaken gaan goed. Het kui
ken smaakte hem prima.
Aan het snelbuffet vliegen
de Brathahnchen weg. In
het spitsuur van deze tjjd
kunnen de braadspitten er
nauwelijks tegen draaien
Zoals uit zovele andere cijfers
is de omvang van het Wirt-
schaftswunder ook af te lezen uit
de statistieken, die een beeld ge
ven van de gulzigheid, waarmee
de Wirtschafts-Wunderkinder in
gebraden kippetjes happen. In
1952 bijvoorbeeld werd in West-
Duitsland nog slechts 7.7 miljoen
kg geslacht pluimvee ingevoerd,
maar vorig jaar bereikte deze
hoeveelheid de exorbitante hoog
te van 212.5 miljoen kg! Daar
komt nog bij, dat ook de binnen
landse produktie van slachtkui-
kens, die de grote toename van
het verbruik bij lange na niet kon
bijbenen, de laatste jaren snel
wordt opgevoerd. Daaraan wordt
met man en macht gewerkt. Al
leen al in 1962 nam de Duitse
produktie van slachtkuikens met
30 a 35 percent toe.
West-Duitsland is niet alleen de
grootste verbruiker, maar ook de
grootste importeur van slacht-
pluimvee binnen de Europese
Economische Gemeenschap. En
het is deze aantrekkelijke markt,
die de eerste inzet is geworden
van de „tarievenoorlog". die er
tussen de Verenigde Staten en de
E E G. dreigt l°s te branden.
Nederland heroverde
eerste plaats op U.S.A.
maar uitkijken is geboden
Stukje Amerika
Daar sta je
versteld van
ARKANSAS. „Well boy, dat
Bill Walker verschuift zijn che-
wing-gum naar de andere mond
hoek en kijkt naar zoon Jim, die
hem over tien jaar moet opvol
gen in het pluimvee-exportbedrijf.
,.De cijfers van de ingelegde
.broedeieren wijzen er onmisken
baar op, dat onze produktie van
broilers*) tegen het einde van dit
jaar en begin volgend jaar tot
een ongekende hoogte zal stijgen.
Als we de Europeanen niet vóór
die tijd klein krijgen, blijven we
met een geweldig overschot zit
ten. In vorige jaren hebben we
onze overschotten nog behoorlijk
kunnen spuien, maar nu ziet het
er donker uit. En dan te beden
ken, dat die Europeanen de broi
lers gewoon vréten tegenwoordig.
Vooral de Duitsers; wat die lui
aankunnen, daar sta je versteld
van. In elke vuist een broiler en
tussen beide pinken een liter bier.
Ik heb het met eigen ogen ge
zien, boy. Ha-ha!".
Vader Walker legt zijn stevige
wijsvinger bij wat andere cijfers.
,,Kijk boy. in 1960 produceerden
wij 1.965.504.000 broilers. In 1961
waren het er 2 118.500.000 en vo
rig jaar 2.197.000.000. Er is dus
een steeds stijgende lijn. De mees
te van die beestjes eten we na
tuurlijk zelf op, maar er is altijd
een overschot en dat moeten we
ook kwijt. We kunnen die arme
dieren toch niet op de mesthoop
gooien? Nee, dan kunnen we ze
nog goedkoper tegen een lage
prijs naar dat vermaledijde Euro
pa sturen. Dat hebben we dan
ook gedaan Jim, vooral toen de
Duitsers in 1961 de invoer van
Amerikaanse slachtpluimvee libe
raliseerden; tjonge, dat heeft een
klap gegeven. Kijk maar. In
1956 leverden we nog maar 1,1
miljoen kg aan West-Duitsland
(01 2 percent van de totale Duit
se invoer), maar in '61 brachten
we niet minder dan 63.8 miljoen
kg naar dat land, gelijk aan 34.5
percent van de gehele Duitse
broilerimport. Daarmee verdron
gen we zelfs Nederland van de
eerste plaats, zowel wat betreft de
aan Duitsland geleverde hoeveel
heid als het aandeelpercentage in
de totale Duitse broilerinvoer".
Toen ging het
mis.
..Maar vorig jaar heeft die ver
wenste E.E.G. rpet in het eten
gegooid boy. De zès betrokken lan
den hebben op 1 augustus 1962
voor pluimvee een zgn. sluisprijs
in het leven geroepen, waar be
neden uit zgn. derde landen (dit
zijn landen, die niet bij de E.E.G.
zijn aangesloten) niet mag wor
den ingevoerd. De ,,zes" hebben
dat gedaan, om hun eigen markt
te vrijwaren tegen dumping. Nou
moet ik eerlijk zeggen, Jim, he
lemaal ongelijk geven kan ik die
Europeanen ook weer niet, want
onder ons gezegd (en dat moet je
nooit tegen een Europese journa
list zeggen), hebben wij wel broi
lers gedumpt en geen klein beetje
ook. Soms zaten we zelfs een gul
den of meer per g onder de prijs
van de Nederlanders.
M-aar ik zal je één ding zeggen,
boy. Als je dit bedrijf ooit nog
eens wilt overnemen, dan moet
je een harde jongen worden. Niet
voor je vrouw en je kinderen (ik
hoop, dat je ze beide krijgt),
maar wel voor de big business.
Anders haal je het niet. boy. Je
moet overal gaatjes zoeken en als
je er eentje gevonden hebt dan
douw je er meteen alles door
heen wat je erdoor kunt krijgen.
Die sluisprijs is dus wel te be
grijpen, maar het beroerde is.
dat ze aanmerkelijk hoger ligt
dan de vroegere invoerrechten.
Je begrijpt, dat wij vóór 1
augustus vorig jaar enorme
voorraden broilers naar Duitsland
hebben gezonden, zóveel zelfs,
dat ze er dit jaar nog van aten.
Ha-ha. Hoe ze die ouwe beesten
lusten, begrijp ik trouwens niet.
Maar na die datum is het misge
gaan, Jim, helemaal mis. De cij
fers over het hele vorige jaar
zien er weliswaar nog florissan-
ter uit dan die van 1961 (we lever
den maar eventjes 78,9 miljoen kg
of 37.2 percent van de totale
Duitse broilerinvoer), doch dit is
te danken aan hetgeen we in het
eerste halfjaar nog konden doen.
De meest recente cijfers wijzen
uit. dat onze broilerexport naar
Duitsland van 1 augustus 1962 tot
1 augustus van dit Jaar met meer
dan de helft is teruggelopen! En
Jat met nóg grotere overschotten
op onze produktie in het vooruit
zicht. Die Europese sluisprijs
moet naar beneden, boy, zo niet
goedschiks, dan maar kwaad-
Een koud kunstje
„We zijn toch het machtigste
land ter wereld, vader. We kun
nen die Europeanen desnoods
toch dwingen om hun tarief muur
,,Ah-ha, jij zal mijn opvolger
worden, Jim! Je weet dat sena
tor Fulbright, de voorzitter van
de senaatscommissie voor buiten
landse zaken, afkomstig is uit Ar
kansas. Full, zoals wij hem noe
men, dankt zijn carrière voor een
belangrijk deel aan onze pluim-
denk dat het gaat om de totale
agrarische handel tussen de V S.
en Europa in de toekomst. Als
we nu al het hoofd in de schoot
leggen"....
Prachtig gelukt
..Boy, het is prachtig gelukt.
Full wist de president, toen de
ze onlangs in Europa was. te be
wegen om persoonlijk bij Aden
auer te interveniëren. En onze
agenten in West-Duitsland hebben
er voor gezorgd, dat er tijdens het
diner van John met de Duitse pre
sident Lübke Amerikaanse braad-
kuikens op tafel kwamen. Ja
Jim, we kunnen heel wat doen.
Zoals je weet zijn de eerste te
genmaatregelen al aangekondigd.
Al.s de E E.G. niet door de
knieën gaat zullen wij de invoer
rechten op een serie produkten uit
de betrokken zes landen drastisch
verhogen, zodat wij ons verlies
van 46 miljoen dollar langs een
andere weg weer kunnen goed
maken. Waarmee het broilerpro-
bleem overigens niet opgelost is.
Maar het is verduiveld moei
lijk ,boy. Die Duitse kippenboe
ren schijnen ook een grote invloed
op de regering te hebben. En
vergeet De Gaulle niet. Als die
ons kan pesten, laat hij het niet".
Mr. Walker spuwde zijn kauw
gom op de grond. ..Die Europea
nen vergeten één ding", zei hij
toen. ..Zij vergeten, dat hun eco
nomische opbloei aan ons te dan
ken is. En als onze soldaten niet
in Europa waren, hadden de Rus
sen al lang aan de Noordzee ge
staan. Dan zouden de E E.G.-
landen snakken naar een broiler
uit Amerika"..,.
Kippen bij honderden: goed
al vrij spoedig rijp voor de
slacht.
veehouders. En als je weet, dat
het voor John (de president) van
groot belang is om een hem op
het gebied van de buitenlandse
politiek goedgezinde senator in
deze machtige sleutelpositie te
handhaven, dan begrijp je, dat
het voor ons een koud kunstje
was om die hele broiierkwestie
in de politieke sfeer te brengen.
Daarvoor moesten we natuur
lijk wel goede argumenten heb
ben. Nou, die hadden we en an
ders hebben we ze wel gezocht.
In de eerste plaats kost een even
tuele handhaving van die Euro
pese sluisprijs ons 46 miljoen dol
lar per jaar. In de tweede plaats
kunnen wij historische rechten op
de Duitse pluimveemarkt doen gel
den. gezien de positie,, die wij
daarop wisten te veroveren. En
in de derde plaats hebben we
Full er op attent gemaakt, dat
die broiler-zaak een prachtige ge
legenheid is om eens uit te kie
nen hoever we met de E.E.G.
kunnen gaan met het oog op de
gehele toekomstige tarievenpoli
tiek. Full, hebben we gezegd, be-
Düsseldorf aan
de lijn
NEDERLAND Als we door het
mooie, wijde Brabant rijden, pas
seren we een grote vrachtwagen,
waarop een paar honderd kisten
zijn opgestapeld. Door de lucht-
reten rekken vele kippen om
strijd hun halzen naar buiten.
Vinnige kraaloogjes loeren
nieuwsgierig en tegelijk angstig
rond. Hebben de dieren een v<x>r-
gevoel van wat er gaat gebeuren?
Een paar uur later staan we
in Nederlands grootste en mo
dernste pluimveeslachterij, een
betrekkelijk nieuw en omvangrijk
gebouwencomplex op het indus
trieterrein van Boxmeer. Vracht
wagens vol kakelende kippen rij
den voortdurend aan. De chauf
feurs laden de kisten af op een
transportband en binnen het ge
bouw worden de dieren stuk voor
stuk (met de kop omlaag, waar
door zij meteen rustig zijn) aan
één van de haken gehangen, die
aan een lopende band door de
grote bedrijfsruimte ronddraaien.
Enkele seconden later ontvangen
zij een verdovende elektrische
schok en sterven zij een pijnloze
dood onder de haal van een
vlijmscherp mes. En daarna be
gint, deels automatisch, deels on
der de handen van ijverig perso
neel. de eigenlijke bewerking, tot
de beestjes aan het einde van de
lopende band terecht komen in
een luchtdichte plastic-verpak
king en automatisch worden ge
wogen. alvorens zij voor korte of
langere tijd de koelcellen ingaan.
Aan drie lopende banden kan het
bedrijf op deze wijze 15.000 kip
pen per uur verwerken
En intussen ratelt op het ver-
Later wanen we ons op een
grote Amerikaanse farm, als we
rondlopen op het grootste pluim-
veefokbedrijf van Nederland in het
Brabantse Stevensbeek. Op een
door fraaie bossen omgeven ter
rein van 24 hectare ligt daar één
der modernste kippenfokkerijen
van Europa, een bedrijf, dat stel
lig ook in de Verenigde Staten
een uitstekend figuur zou slaan.
In de open lucht of in de vele
opvallende, wit geschilderde hok
ken, wandelen gemiddeld 40 a 50
duizend fok- en proefdieren rond.
In één van de gebouwen staan
tien broedmachines met een ca
paciteit van 16.000 eieren (en kui
kens) per stuk. Elk seizoen vin
den ruim 300.000 ouderdieren hun
weg naar de vermeerderaars van
het ras, dat in Stevensbeek met
veel succes wordt gefokt en nog
voortdurend verbeterd wordt. De
ze vermeerderaars zitten niet al
leen in ons land, maar ook in
Duitsland. Frankrijk, Zwitser
land, België. Italië en Spanje.
Elk jaar komen duizenden be
langstellenden. waaronder uiter
aard veel vakmensen, een kijkje
nemen. Het gastenboek telt hand
tekeningen uit alle delen van de
wereld Op dit Brabantse bedrijf
wordt bewezen dat de pluimvee
fokkerij een uiterst gespeciali
seerd vak is geworden, waaraan
de genetische en veterinaire we
tenschappen de basis vormen. Nog
teveel Nederlandse pluimveefok-
bedrijven werken met primitieve
middelen, doch daarmee kan de
strijd om het „bezit" van de gro
te Europese afzetmarkten uitein
delijk niet gewonnen worden.
Voortdurend moet worden geëx
perimenteerd, om rassen van ho
ge kwaliteit te fokken en om de
kosten van hei voer en de arbeid
tde twee belangrijkste kostprijs-
elementen in de pluimveesectori
zo laag mogelijk te maken. In
Stevensbeek wpjrdt daarnaar
voortdurend welbewust gestreefd.
Het enorme bedrijf is bijzonder
efficiënt ingericht. Zo is bijvoor
beeld de bevoedering geheel ge
automatiseerd. De onderneming
kan met zeven personeelsleden
volstaan. Daaronder bevinden
zich twee vaste timmerlieden....
Dalende stijging
pluim veehouder i.
zich moet oewegen, wil zij zich
blijvend verzekerd weten van een
goede plaats op de Europese
markt. Dat dit echt nodig is, to
nen de cijfers duidelijk aan.
Nederland produceerde vorig
jaar 140.590 000 kg slachtpluim
vee. waarvan bijna de helft naar
Duitsland werd geëxporteerd. De
uitvoer naar onze oosterburen is
sinds 1952 voortdurend gestegen,
nl. van 5,6 miljoen kg tot 59.7
miljoen kg. Op zichzelf geven de
ze cijfers reden tot juichen, doch
de juichstemming daalt aanmerke
lijk als we over dezelfde periode
de aandeelpercentages in de tota
le Duitse invoer van slachtpluim
vee nagaan. In 1952 leverden wij
van deze totale import niet min
der dan 72,8 percent. Het aandeel-
percentage is echter regelmatig
gedaald tot zij vorige jaar het
dieptepunt van 28,1 percent be-
Eén van onze grootste concur
renten op de Westduitse kippen-
markt, Denemarken, kan echter
veel gunstiger cijfers laten zien.
Niet alleen steeg de Deense uit
voer van slachtpluimvee naar
Duitsland van 1 miljoen kg in
1952 tot 38.5 miljoen kg in 1962.
doch sinds 1952 is het Deense aan
deelpercentage in de Duitse in
voer eveneens gestegen en wel
van 12.4 tot 18.1 percent in 1962.
Daar komt bij. dat de Amerikanen
kans hebben gezien om in enkele
jaren tijds ons land van de eer
ste plaats op de Duitse pluimvee-
markt te verdringen, de plaats,
die Nederland dank zij de door
(Van onze kerkredactie)
De verschijning van een
nieuwe „berkouwer" is eigen
lijk geen nieuws. Met de regel
maat van de klok verschijnen
de delen van de „Dogmatische
Studiën" van deze Amsterdam
se hoogleraar van de Vrije Uni
versiteit. Zijn jongste boek was
helemaal te verwachten, want
een eerste deel van „De we
derkomst van Christus" was
reeds uitgekomen. En toch zal
dit tweede deel dat nu versche
nen is in het bijzonder de aan
dacht trekken.
In de eerste plaats wel om
de onderwerpen die ter sprake
komen. Prof. dr. G. C. Berkou
wer handelt o.m. over de teke
nen der tijden, het duizendja
rig rijk, de toekomst van Israël.
Dit- zijn steeds onderwerpen die
steeds weer opnieuw de be
langstelling wekten. Ook in de
naoorlogse tijd was een betrek
kelijk groot contingent gerefor
meerden geïnteresseerd in wat
wel genoemd wordt de „mara-
natha-boodschap" zoals deze
door een blad als „Het Zoek
licht" wordt uitgedragen. Daar
kwam bij dat de stichting van
de staat Israël ongetwijfeld ook
gereformeerde predikanten er
toe gebracht heeft zich opnieuw
te bezinnen op wat de bijbel te
zeggen heeft over het volk Is-
Maar dit boek is ook van be
lang omdat hierin sprake is
van een confrontatie van twee
welbekende Nederlandse theo
logen. Prof. Berkouwer gaat in
op wat prof. dr. H. Berkhof
heeft geschreven over de toe
komst van Israël, en ovér het
toekomstige Vrederijk. Het
wordt duidelijk dat de altijd
wat voorzichtige Berkouwer
Berkhof lang niet in al zijn ge
dachten wil en kan volgen.
Niet gewonnen
Berkouwer schaart zich in
dit boek allerminst onder de
profeten van het chiliasme. Zijn
boek is een opnieuw uitzet
ten van de gereformeerde
koers, en deze blijkt nauwe
lijks veranderd. Hij rekent af
met een serie valse aanvallen
op de chiliasten, maar hij geeft
zich allerminst gewonnen aan
hun inzichten.
Berkouwer waarschuwt in
zijn boek vooral tegen de ge
dachte dat het Nieuwe Testa
ment in zijn eschatologische
gedeelten (die dus betrekking
hebben op de toekomst) een
reportage zou geven van wat
er straks in de eindtijd gaat ge
beuren. Hij wil deze gedeelten
steeds weer opnieuw betrekken
op het heden van de kerk. Vol
gens hem is „Paulus niet bezig
met een verre toekomst (van
Israël), maar met wat thans
reeds aan het geschieden is,
het „thans" der ontferming
over allen". De vraag mag ge
steld worden of Berkouwers vi
sie vol te houden is ten opzichte
van de Oudtestamentische pro
fetieën en of er niet een veel
grotere eenheid is tussen de
profetieën van het Oude en
Nieuwe Testament. In het Oude
Testament wordt immers veel
meer gegeven dan alleen maar
een apocalyptische visie op het
thans, het heden van het uitver
koren volk. Daar wordt wel de
gelijk een sluier opgelicht van
de toekomst als bijvoorbeeld
Bethlehem wordt aangewezen
als de plaats waar Christus zal
geboren worden.
Prachtige dingen
In het hoofdstuk over Israël
wordt uitvoerig aandacht ge
schonken aan de hoofdstukken
9, 10 en 11 van de brief van
Paulus aan de Romeinen. Daar
in worden prachtige dingen
gezegd, maar het is de vraag
of het slot van dit hoofdstuk
iedere lezer zal overtuigen.
Sommigen zullen zich zeker
in nieuw boek
over eschatologie
niet kunnen verenigen met de
exegese van de uitdrukking:
„tot de volheid der heidenen
ingaat". Berkouwer legt dat in
gaan uit als een ingaan in het
heil, dat dan nieuwe perspectie
ven zou openen voor Israël. De
'•raag mag gesteld worden of
Paulus hier niet juist het tegen
gestelde bedoelt en deze uit
drukking leent van het Oude
Testament, waarin de volheid
van de heidenen juist slaat op
de volheid van zonde en verzet
(zie ook Lucas 21:24).
Dit boek geeft geen nieuwe ge.
reformeerde visie. Het nieuwe
is dat er een grotere mate van
openheid uit spreekt ten opzich
te van een theologie die wel
eens al te gemakkelijk als ket
ters terzijde is geschoven. Het
wijst geen uitweg uit de ge-
reformeerd-chiliastische tegen
stelling, maar rekent wel af
met de gemakkelijke uitspra
ken van beide kanten.
Dogmatische Studiën, De
wederkomst van Christus II,
door prof. dr. G. C. Berkou
wer. Uitgave J. H. Kok, n.v.,
Kampen.
Richt mijne sacck, bloemle
zing uit de religieuze lyriek van
Philips van Marnix van St. Al-
degonde. gekozen en toegelicht
door J. Meerkerk. Uitgave
Broekman en De Meris N.V,
.Amsterdam.
In de zestiende eeuw heeft Phi
lips van Marnix een bepaald zeer
vooraanstaande plaats ingenomen,
hij was niet alleen dichter (aan
wie door een groep literatoren het
Wilhelmus wordt toegeschreven)
doch bovendien politicus, militair
en theoloog. Wellicht heeft deze
renaissancistische veelzijdigheid
de dichter ook verleid zijn krach
ten op de psalmen te beproeven
en hij heeft zich er niet met een
Jantje van Leijden afgemaakt; hij
vertaalde rechtstreeks uit het He
breeuws- Het ongeluk van de dich
ter is echter geweest dat zijn veel
zuiverder poëzie het nooit heeft
kunnen winnen van de bekende
berijmingen, die. al zaten zij ook
vol stoplappen, de liefde van de
gemeente hadden gewonnen. De
synode kon wel tot invoering be
sluiten. het besluit stuitte op te
Uit de voorbeelden die Meer
kerk in de buitengewoon voor
naam uitgegeven bloemlezing heeft
opgenomen, blijkt dat Philips van
Marnix dank zij zijn terugkeer tot
de bron. veel beter de oorspron
kelijke strakke gratie en de melo-
dieuse zangerigheid wist over te
brengen in een knap Nederlands.
In een tijd waarin de psalmberij
ming in het middelpunt van de be
langstelling staat, is het een ver
rassing te ontdekken tot welk een
hoogte inspiratie en techniek kun
nen reiken, terwijl men boven
dien moet glimlachen om het vrij
moedige lenen dat latere berijmen
zich hebben veroorloofd.
Onrechtvaardigheid
Het mag dus geen wonder he
ten. dat de Nederlandse pluimvee
houderij via het Landbouwschap
en het Produktschap voor Pluim
vee en Eieren krachtig protest
heeft aangetekend tegen het Ame
rikaanse verlangen naar een ver
laging van de sluisprijs. Overi
gens wordt daarover verschillend
gedacht. Men kan vele stemmen
beluisteren, die met zozeer tegen
een (kleine) verlaging van de
sluisprijs zijn omdat dit desas
treuze gevolgen voor onze ex
port zou hebben, zoals sommigen
menen, maar meer nog omdat
zij daarin een aantal elementen
van onrechtvaardigheid zien.
Daarbij wordt er dan allereerst
op gewezen, dat de Verenigde
Staten beter zouden doen eerst de
hand in eigen boezem te steken,
want dit land heeft zich omringd
door een lange rij van hoge ta
riefmuren, waardoor tal van
Europese produkten (bijvoorbeeld
Nederlandse kaas) de V.S. onmo
gelijk op een voet van redelijke
gelijkwaardigheid met de Ameri
kaanse produkten kunnen binnen
komen. Voorts bestaat de stellige
indruk, dat de V.S. het vuurtje
van de „kippenoorlog" welbewust
tot grote hoogte heeft opgestookt,
mogelijk met de bedoeling om
met het oog op toekomstig beleid
de waarde van het Europees pro
tectionisme te testen. Die gedach
te ligt voor de hand, omdat de
Amerikaanse uitvoer van slacht
pluimvee nog geen vier percent
omvat van de totale broilerpro-
duktie en nog veel minder van de
totale uitvoer van agrarische pro
dukten naar de E.E.G. Daarbij
wordt dan tevens overwogen, dat
de Amerikaanse pluimveehouders
in feite door de regering worden
gesubsidieerd, omdat zij over
goedkoop graan kunnen beschik
ken, waardoor het belangrijkste
kostenelement aanmerkelijk wordt
gedrukt.
Niet bang voor
dreigementen
Echt boos maakt men zich una
niem over de „historische rech
ten". waarop de V.S. menen aan
spraak te kunnen maken. Deze
..historische" rechten dateren nl.
van 1956, want voordien kwam er
nauwelijks een Amerikaanse kip
in Duitsland binnen. Als er over
historische rechten gesproken
moet worden, dan kan dat het
best aan Nederland en Denemar
ken worden overgelaten
En wat de Amerikaanse dreige
menten betreft, om de invoerta
rieven voor een aantal specifieke
E.E.G.-produkten met 46 miljoen
dollar per jaar te verhogen, meent
men, dat het „schadebedrag" door
de V.S. veel te hoog geraamd
is. Overigens is men van oor
deel. dat de E EG voor derge
lijke dreigementen niet bang be
hoeft te zijn. omdat de V.S. aan
zienlijk meer naar de E.E.G.-
landen exporteren dan zij uit die
landen invoeren De EE G. zou
een eventuele tarievenoorlog dus
langer kunnen volhouden dan de
V.S.. tenzij Amerika bijvoorbeeld
de bescherming van Berlijn in de
strijd zou werpen.
Maar de Duitse Volkswagenfa
brieken, de Franse wijnexpor
teurs en de Nederlandse bollen-
kwekers. die mogelijk door de
Amerikaanse tegenmaatregelen
zouden worden getroffen, denken
daar natuurlijk anders over.
In elke vuist een
kip en tussen beide
pinken een liter bier