Juister" T^YcekmM OOM TOM ging met stenen f langs de deur Wij stonden bij het graf van Nog met vakantie ZONDAGSBLAD ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963 mini min min mini mum ilium mum mini mm miiim minim mmiii miiii mi iiiiiii iiiiiui mimi iiiiim miinii iiiini iimm Van onze speciale verslaggever Link van Bruggen GUNNEDAH, juli Frank O'Keefe, burgemeester van het stadje Gunnedah in het vlakke Noorden van Nieuw Zuid-Wales, joeg de honden met een zware basstem op, nadat hjj mjj gevraagd had, of ik de kelpies" aan het werk wilde zien. De „kel pies", de fameuze Australische schapenhonden, die, zonder te bijten, een hele kudde regeren, vertikten het echter. Zeer tot verdriet van de burgervader, die op 't laatst bijna wanhopig was, kwamen ze niet verder dan tot wat woedend geblaf, ze, met de staart tussen de benen, afdropen. „Ik begrijp er niets van", zei de gechoqueerde eerste burger, die zich in gezelschap van vijf af keurend mompelende gemeente raadsleden bevond. ,,Ik moet je eerlijk zeggen dat ik zoiets nog nooit in m'n leven heb meege maakt. Zulke goede, Australische kelpies". En wat doen ze? He lemaal niks..." Met de bijna voltallige gemeen teraad stond ik bij de grote trai lers, waarmee schapen, koeien en varkens naar het slachthuis van Gunnedah werden aange voerd. Na in de raadszaal, waar toevallig een avondzitting werd gehouden, te zijn toegesproken „We kunnen hier veel goede Ne derlandse vaklieden gebruiken", had de heer O'Keefe o.m. ver klaard, „vooral monteurs, tim merlieden en metselaars" was ik tegen tien uur naar het overi gens aardedonkere abattoir mee genomen om de trots van het stadje, dat de tarweschuur van Australië wordt genoemd, te be wonderen. Het was des burgemeesters per soonlijke initiatief. Dat hij NU EIGEN FABRIEK EN VEEL AANZIEN nel steeds maar doorsukkelde, ook als hij niet ongevaarlijke kruispunten moest passeren. Als de Spijker stilstond, sloeg de met handkracht op gang gebrachte motor af, en het was niet gemak kelijk deze weer aan het lopen te krijgen. Idool van de zorgenkinderen heeft helpen bevorderen. Dit is het verhaal van „Mister" Broekman: „Ik ben door gebrek aan mo gelijkheden, eigenlijk uit pure ar moede, naar Australië geëmi greerd. Ik werkte in Tegelen op een steenfabriek en kon voor m'n grote gezin tien kinderen Boom-town Gunnedah. „boom-town" in eindeloos land. plaats, waar ieder een iedereen kent. agrarisch cen trum. hout- en honing-leverancier van formaat. Pioniersgeest en ge worteld (Engels) traditionalisme gaan er vreemd genoeg, hand in hand. Het college van B. en W., de Rotary Club en de vakbonden regeren de kleine gemeenschap. Ik was er voor de Nederlander „mister" Broekman gekomen, maar ik bereikte de laatste op een nooit gedachte, zij 't origine le wUxe. Dat kwam omdat ik de advo caat Lionel Erratt ontmoette, die met z'n negenenveertig jaar niet alleen als een „enfant terri ble" te boek staat, hoogst merkwaar dige figuur. „Ben je Neder lander?", vroeg deze personificatie van het „Rule Brittannia". Toen ik dit niet kon ont kennen, sloeg hij meteen door. „Ik heb een „spi- ker", een echte „spiker" uit het jaar 1903. Fantas tisch, fantastisch! Het heeft me twee duizend uur gekost om dat ding op te knappen. Maar nu is hij dan ook ge weldig. Ik zei het niet, maar ik be doel: uitzonderlijk geweldig! Alles ori gineel, zelfs de kleur. Er zijn nog een paar „spikers" in Australië. Maar ik bezit de oudste, misschien wel de oudste van de wereld. Dat je nu helemaal naar Gunnedah moest komen om van deze „spiker" te horen!" Het kostte me enige moeite om er achter te komen dat hij het over een Nederlandse auto van het beroemde, helaas lang verge ten merk Spijker had. Maar toen ik dit eenmaal wist, was het ijs van alle kanten gebroken. „Hoe kom je er aan? Waar komt die oude wagen vandaan? Kan ik hem zien?" „Ik heb hem bij een boer op gepikt. Daar lag hij, in bijna ver vallen toestand, al sinds de twin tiger jaren in een schuur. Hij is via Engeland Australië binnenge komen. Vraag niet wie de eerste eigenaar was. Wat zei je? Wil je hem zien? Of je hem kunt zien, en je hoeft niet eens bij me thuis te komen! Vanmiddag kom ik je afhalen..." Rit in Spijker Naast Lionel, die een pet had opgezet, een tweed jasje en var kensleren handschoenen had aan getrokken en een kleurige sjaal ik e,- de straten van Gunnedah. Of schoon de kou me weldra deed verstenen in de Europese zo mer wintert het in Australië, ter wijl het open, antieke gevalletje geen enkele bescherming aan m'n dun geklede persoontje bood had ik geen tijd me hier veel le motor met alle mogelijke kunstgrepen aan de praat. Als hij maar even een hand kon vrijma ken, zwaaide hij alle mogelijke passanten als een triomfator toe. Niemand ramde ons, hoewel dit niet moeilijk was. Omdat de auto mobilisten de bestuurder tien kinderen, idool van burgemeester O'Keefe. Als de laatste in z'n functie van lid van het Huis van Afgevaardigden voor de Boerenpartij (het te Sydney zetelende parlement van de staat Nieuw Zuid-Wales) z'n veertien daags praatje voor de plaatselij ke zender van Gunnedah houdt, zal hij nooit, of bijna nooit ver geten de carrière van deze, uit Tegelen afkomstige Nederlander te roemen. Wat dan is zo bijzonder aan die „Mister" Broekman, die elf jaar geleden Nederland verliet? Niets meer, maar ook niets min der dan dat hij z'n kansen zag en greep. Naar Australische be grippen is hij een immigrant van het beste kaliber. Mensen zoals hij zou men aan de andere kant van de wereld bij bosjes tegelijk kunnen gebruiken, ook al omdat hij de spreiding van de industrie door de concentratie in enkele grote steden aan de Oostkust één ik vertrok, moest ik me wel iswaar van m'n familie losscheu ren, maar het idee dat m'n zoons en dochters in dat andere, voor mij nog totaal vreemde land de kans zouden krijgen zich naar een beter niveau op te werken, ver- zaohtte veel van de pijn. „Het lukte meteen al: ik was althans niet ontevreden. Eerst werkte ik op een steenfabriek m'n oude beroep dus later op een staalfabriek in New Castte. Ik werd daar „brick inspector" wat betekende dat ik het laatste woord had ten aanzien van de kwa liteit van de stenen, die in de ovens werden gebruikt. Het was een comfortabele, goed betaalde baan. en mede dank zij de spaar zin van m'n werkende kinderen,. in staat een huis te Eigen fabriek „Hoewel ik voor de rest van m'n leven onder de pannen had kunnen zijn, heb Ik de gedachte om in Australië een eigen steen fabriek te beginnen nooit kunnen loslaten. M'n vrouw wist dit, m'n kinderen, en allen steunden me er gelukkig in. >en jaar thuis met het nieuws dat er in Gunnedah een steenfa briek te koop was. De eigenaar volgens onze tenten opgeslagen. En voor we tot de proauktie van ook maar één steen kwamen, heb- ten we weken-, zo niet maanden lang gezwoegd om de totaal ver vallen ovens weer in een enigszins redelijke staat te brengen. Moeilijkste tijd vast in ons ideaal: een eigen steenfabriek, geloofden, vroegen we ons door de tegenslagen, die we aan de lopende band moesten incasseren, wel meer dan eens af, of Gunnedah niet de plaats van onze financiële ondergang zou worden. „Toen de nood op z'n hoogst was, bood burgemeester O'Keefe mij een lening van vijfhonderd Pond aan. Ik heb deze geweigerd, omdat ik ook niet nog eens een keer in de schulden wilde komen te zitten. Een zoon van mij heeft het geld echter aangenomen, en ik moet zeggen: dank zij die vier duizend gulden hebben we die eer ste zorgenvolle maanden tenmin ste kunnen eten. „De eerste steen hij was nog niet zoals hij zijn moest werd in de letterlijke zin van het woord me: gejuich begroet. Een ander probleem moest toen worden over wonnen: het aan de man brengen van onze produktle. Met twee. in krantepapier gewikkelde stenen, die ik in een aktentas had ge daan. ben ik toen tot honderden nrjler. in de omtrek de aanne mers afgegaan. Ik moest liften een auto had ik in die dagen niet. Wenenlang bleef dit werk bijzon der ontmoedigend. Als ik in een mengelmoes van Engels in Lim- burgs m'n waren had aangepre zen. werd ik óf vierkant uitgela chen, óf als een soort oplichter de laan uitgestuurd. „In Gunnedah nam de gemeente ten slotte m'n eerste stenen af. Het duurde echter twee jaar, voordat ik op top-capaciteit zat, of wel op de levering van vijftig duizend stenen per week. Al die tijd hebben m'n zoons en ik min der dan de helft van het loon van een arbeider verdiend. Maar in de boeken zagen we het: we vor derden voetje voor voetje, en dat hield ons op de been. geboden, als deze bereid is een nevenbedrijf te stichten. „Gedacht wordt in de richting van een betonfabriek. of een dak- pannenfabriek", zei de burgerva der trots. „Mensen als ..Mister" Broekman hebben Australië groot gemaakt en zullen het nog veel groter maken". IN HET CANADESE PLAATSJE DRESDEN Geen pijn In het jaar dat alom in de wereld de afschaffing van de slavernij werd herdacht, zijn wjj op zoek geweest naar het graf van Oom Tom, alias Josiah Henson. We vonden het langs een stil landweggetje ergens in de Canadese provincie Ontario, in het plaatsje Dresden. genoeg te verdienen om ook zijn vrouw en kinderen vrij te krij gen, ging Josiah naar Isaac Riley om te onderhandelen. Hij'' had duizend gulden in contan ten bij elkaar gespaard en hij hoopte daarmee zijn vrijheid te kunnen terugkopen. Riley over handigde hem een document, dat zijn invrijheidsstelling zou bevatten, maar Josiah, die nog niet lezen kon, moest latex ho ren, dat Isaac hem bedrogen had. Hij moest nog tweedui zend gulden neertellen. Josiah begreep wel dat hij deze som onmogelijk nog bijeen kon spa ren en dat hij kans liep zelf als slaaf naar het zuiden te wor den verkocht. MisterBroekman tussen de stenen den. „Ik er heen. maar vrij' een in de plaats raadde me ten sterkste af in die oude, aftandse boe', te stappen. Het bedrijf zou niet rendabel zijn, terwijl de bank me alvast liet weten geen penny krediet te kunnen verschaffen. De enige, die in de fabriek geloofde, was burgemeester O'Keefe. Als ik hem niet had ontmoet, zou ik waarschijnlijk, nooit de moed heb ben gehad alles in New Castte af te breken om in Gunnedah op nieuw te beginnen. „Toen m'n zoons, m'n schoon zoon en ik eenmaal het besluit genomen hadden een kansje te wagen, werd alles Wat we hadden inclusief het mooie huis te gelde gemaakt. Met elkaar kon den we toen net het bedrag op tafel leggen, dat nodig was om het bedrijf te koppn. „In twee, eigenlijk onbewoon baar verklaarde huizen, die op het terrein stonden, hebben we ver- „Op 't ogenblik hebben we ner- jwel ieder- gens meer pijn aan. De kwaliteit onze stenen wordt tot in de stellingen meer kunnen aanne men. Onze order-portefeuille is voor drie jaar vol". „Grote plannen zijn dan ook in de maak. We gaan het bedrijf, waarvan m'n zoons en m'n schoon zoon thans mede-eigenaren zijn, aanzienlijk vergroten, terwijl alle ovens zulen worden vervangen. De steenfabriek, die momenteel maar een twintigtal mensen werk verschaft, zal straks tot de mo dernste van het hele Australische continent behoren." Burgemeester O'Keefe. die in het bedrijf van „Mister" Broek man zo'n stimulerende rol heeft gespeeld, vertelde me bij het af scheid nemen nog dat zijn succes volle gemeentenaar van staatswe ge financiële faciliteiten zijn aan- De echte oom Tom, Josiah Henson leek allerminst op de onderdanige slaaf, zoals hij door de domineesdochter Harriet Beecher Stowe in haar boek „Uncle Tom's Cabin" (1852) werd afgeschilderd. De vader en moeder van Josiah, die op 15 juni 1789 in Maryland werd geboren, waren slaven. Omdat hun eigenaar Henson heette, kreeg Josiah ook die achter naam. Zijn vader werd naar het zuiden verkocht en toen de eige naar van zijn moeder stierf {Jo siah was toen zes jaar) werden moeder en zoon gescheiden. Jo siah werd gekocht door een ca féhouder, die het kind dagen achtereen in het vuil liet liggen. Toen hij zag, dat hij op deze wijze zijn „koopwaar" zou kwijtraken door de dood, deed hij hem voor een paar gulden over aan Isadc Riley, die ook Josiah's moeder had overgeno men. Zij was inmiddels gestor ven... wachtte een heel oud man te zien, die misschien op krukken zou lopen. Ik ben blij dat u nog zo gezond bent en er zo goed uitziet!" „Majesteit", antwoordde Jo siah, die al 88 jaar was, „dat is precies wat alle dames zeg gen." Echte heer Niemand minder dan de Amerikaanse president Hayes ontving Josiah Henson, die steevast Oom Tom werd ge noemd, op het Witte Huis. Ook huurde hij een koets en reed naar de plantage van Isaac Ri ley; alleen diens echtgenote leefde nog. Eerst herkende zij Josiah niet, maar aan zijn mismaakte schouderbladen (ontstaan door een aframme ling van haar man) herkende zij hem en zei: „Nee maar Jo siah, je bent een echte heer." „Dat ben ik altijd geweest, mevrouw", antwoordde Jo siah. Op 5 mei 1883 dit jaar tachtig jaren geleden stierf Josiah Henson op 94-jarige leeftijd. Zijn graf in Dresden, is ge dekt met een eenvoudige zerk, zijn sterfhuis is thans mu seum en de conservator Wil liam Chappie heeft er ons rond geleid. Op zijn begrafenis wa ren duizenden belangstellenden en de dominee, die de uitvaart dienst leidde, was ds. W. R. Hawkins, eens ook een slaaf op de plantage van Isaac Ri ley... J. H. KRUIZINGA Op vodden AMSTERDAMSE HULP IN TWENTE Tuinarchitect Hendriks maakte lusthof van „Poortbuiten" (Van onze correspondent) Een vriendelijke Amster dammer van 79 jaar Is een maal in de maand enkele dagen in het arboretum „Poortbulten" bij Oldenzaal aan te treffen. Het is de heer W. J. Hendriks, vroe ger tuinarchitect van de ge meente Amsterdam, thans bekend auteur, dendroloog en adviseur van tallozen, die hem raadplegen over plan ten, bloemen en tuinaanleg. Het arboretum in Twente, het enige in het oosten des lands, verzorgt hij nu een twaalftal jaren. Hij zorgde ervoordat de bomenverza- meling niet alleen interes sant was voor boomkundi- gen (dendrologen) en ho veniers. maar ook voor le ken, die graag een wande ling maken in een fraai park. De heer Hendriks maakte een lusthof van „Poortbuiten". Op een oppervalkte van rond tien hectare staan ongeveer 2500 verschillende bomen en struiken, in familiegroe pen gerangschikt, bijeen. Men kan er zo'n vijftig verschillende eiken aantref fen, een veertigtal conife ren en natuurlijk ook de Sequoia gigantea, een exemplaar van de reuzen- boom met een stamomvang van 2li meter. De boom is in 1917 geplant. In Calif or- nië staat er een, waarin een verkeerstunnel werd uitgehakt. „Zo groot wordt deze niet, al groeit-ie nog steeds", vertelt de heer Hendriks. „Daar is het kli maat hier niet geschikt voor". Berken staan er. elzen, beu ken en allerlei rododen drons. Acacia's, wilde prui men, wilde rozen, hulst, ha zelnoot en lindebomen. Niet alles is even interessant voor de leek en bij veel ge wassen is uitleg van een deskundige als de heer Hendriks echt wel nodig. „Voor tuinbezitters is de verzameling erg waarde vol", vindt hij. „Als ze een nieuw boompje willen ko pen, kunnen ze hier zien, hoe het zich zal ontwikke len". Jaarlijks trekt het arboretum, dat eigendom is van de textielfabriek H. P. Gelderman Zonen N.V. te Oldenzaal, 1500 a 2000 be zoekers. De heer Hendriks komt iede re maand met genoegen naar Twente om orde op zaken te stellen. „Maar ik word een dagje ouder", zegt hij. „Er komt een tijd dat ik het niet meer kan". Dendrologen zijn dunge- zaaid in Nederland. Dendro logen, die de verzorging van een arboretum als bij baantje op zich kunnen en willen nemen, zijn er waarschijnlijk helemaal niet. Tuinarchitect Hen driks, oprichter en jaren lang secretaris van de Ne derlandse Dendrologische Vereniging, was een ran de zeer weinigen. „De anderen hebben allemaal een volle dige dagtaak", zegt hij. Hoe het zal moeten gaan als ik ermee moet stoppen, weet niemand, 't Is te ho pen, dat het arboretum er niet de dupe van wordt". Riley had een welvarende plantage, maar zijn slaven slie pen op vodden, waarover Hen son later zei: „De wind huilde door de kieren van de hut en als het regende of sneeuwde, nam de grond zoveel vocht op, dat het wel een zwijnenstal leek". Ondanks alle narigheid groeide Josiah op tot een poti ge jongeman en toen Isaac Ri ley de gevangenis indraaide, kreeg Josiah zijn baantje; achttien jaar lang bleef hij op zichter en toen de plantage op de rand van het faillissement stond verzocht Riley Josiah zijn slaven te redden, door hen 1500 km ver weg te brengen naaf een plantage van zijn broer Amos in Kentucky.Hen son, die bang was, dat alle slaven anders naar het zuiden verkocht zouden worden, stem de toe en met zijn vrouw Chloe en zijn vier kinderen leidde hij drieëntwintig mensen van Ma ryland naar Kentucky. Vlucht Daarom vluchtte hij met zijn vrouw en kinderen naar Cana da. Het staat er zo eenvoudig, maar het was een verschrikke lijke tocht. Men reisde 's nachts en leed voortdurend honger. Vriendelijke Indianen verschaf ten hen tenslotte leeftocht en onderdak. Door tussenkomst van een Schotse scheepskapitein gelukte het Josiah en zijn ge zin via het Eriemeer Canada te bereiken. Op 28 oktober 1850 zette hij voet op Canadese bo dem. Eigen boerderij Spoedig bezat Josiah Henson, die van zijn 12-jarige zoon Tom lezen leerde, een eigen boerde rij en was hij predikant onder de andere ontsnapte slaven. Voor hen stichtte hij het zoge naamde Dwan-project, waar de nu vrije slaven werden gehuis vest en onderricht. Dit insti tuut werd in 1871 opgeheven, de burgeroorlog had een einde ge maakt aan de slavernij en ve le duizenden negers keerden uit Canada terug naar de Ver enigde Staten. Inmiddels was Josiah Henson, door de ver schijning van de „Negerhut van Oom Tom" wereldberoemd geworden. Hij reisde naar En geland, hield er honderden lezin gen en werd zelfs door konin gin Victoria ontvangen. Zij zei: „Mijnheer Henson, ik ver- Bekentenla van een zestienja rig meisje, door Robert Pil- chowskt. Uitgave F. G. Kroon- der, Bussum. Vertrouw op de goede kwalitei ten die ieder mens, naast zijn hebbelijkheden, bezit. Zoek naar de oorzaken die de ander tot een onaangename houding of onjuiste gedragingen brengen en durf eer lijk en open te zijn tegen elkaar. Dit is de boodschap die Pilchow- ski met zijn „Bekentenissen van een zestienjarig meisje" wil bren gen. Jutta Boysen heeft de man ver moord met wie haar moeder een verhouding had. Zes weken na de moord komt zij de politie haar daad bekennen. Pilchowski heeft getracht de materie eerlijk te benaderen en daarin is hij geslaagd. Zijn pro bleemstelling aat de ouders dik wijls onbewust en ongewild de oorzaak zijn van ontsporingen van hun kinderen, komt duidelijk uit de verf. Dit komt a tegen In Israël, door ds. J. H. Grolle. Uitgave Boekencentrum N.V., Den Haag. Ds. J. H. Grolle. al zestien jaar predikant-secretaris van de Her vormde Raad voor de verhou ding van Kerk en Israël en hoofd redacteur van het maandblad Kerk en Israël, beoogt met dit boekje een eenvoudige, voor ie dereen leesbare schetskaart te ge- ven van de religie der Joden en Christenen in Israël. Wetenschap pelijke verhandelingen over het godsdienstige leven in het mo derne „Heilige Land" zijn er te kust en te keur, maar vooral nu de belangstelling voor en het con tingent Nederlandse toeristen naar dit land zo toenemen is een populaire uiteenzetting wel zeer de Christenen de onkunde is ten aanzien van de lotgevallen der Jo den in de eeuwen van de Kerk geschiedenis. Geen Jood kan daar iets van vergeten. De Christenen duidelijk te maken dat veel ken. die onherstelbaar zijn, had den kunnen worden voorkomen wanneer de mensen zich bewust waren van hun veratwoordelijk- heden en plichten jegens ande- wetendheid. De Jood begrijpt de christelijke gespreksparti.. ni«-t omdat nij allerlei dingen als In Kentucky Vijf jaar lang beheerde Josiah Henson de plantage van Amos Riley en hij kon veel voor zijn medeslaven doen. Uit die tijd stammen de herinneringen, die mevrouw Stowe gebruikte bij het schrijven van haar beroemd geworden boek, welks verschij ning naar men zegt de aanlei ding werd tot de Amerikaanse burgeroorlog. Kleine Topsey, Eva en Eliza (die met haar baby over de ijsschotsen van de Ohio vluchtte) hebben echt bestaan. Josiah's werkelijke eigenaar, Isaac Riley, uit de gevangenis ontslagen, schreef aan zijn broer, dat alle slaven naar het zuiden verkocht moesten wor den. Henson werd gevraagd of hij niet naar Maryland wilde terugkomen. In de hoop zijn vrij heid te kunnen kopen en later Aan allen, die het vaderland zyn trouw gebleven, bij dezen: Een groet vanuit het Zuiden, waar we aan 't proberen zijn een vakantietintje te krijgen; een groet vanuit het Oosten, waar wij in een oogwenk van luie cola-drinkers en patat eters tot hartstochtelijke Wandervögel zijn herschapen; een groet vanuit het Noorden en bet Westen, vanuit alle wind streken, waar wij naar toe zijn gezworven speurend naar ontspanning en wie weet avontuur. Wij blijven nog even zit ten waar we zitten, wij laten (nog) wat zand tussen onze blote tenen doorglijden wij lachen (nog) met vreemdelingen alsof ze persoonlijke vrienden zijn, wij vergelijken elke dag onze graad-van-gebronsdheid en proberen er niet aan te denken, dat de tijd omvliegt. WIJ ZIJN DUS NOG STEEDS MET VAKANTIE. Ruimte-redaktie bekend veronderstelt die in het geheel niet bekend zijn. Christe nen zijn in zijn ogen de nazaten van zijn vervolgers. Voordat ds. Grolle de godsdien sten inventariseert, geeft hij een „historische aanloop' uitkomend bij de stichting van de staat Is raël op 14 mei 1948. Het Jodendom blijkt zeker niet minder verdeeld te zijn in rich tingen en groepen dan de Chris telijke Kerk. Het is in alle op- tegenstellln- zichten i volk i met afzonderlijke appels, een sinaasappel waarvan de part jes een geheel vormen. Buber leidt dit af uit de oelijdenis van de echtheid van God. die eigenlijk de crigp belijdenis, het enige dog ma vbd de Joden uitmaakt, ge steld &J dat men bij de Joden dogma kan spreken. Hij ziet ook de zin van het gehele le ven in de eenheid en in de ge meenschap, in de verhouding tus sen de mensen onderling. En dit is in zijn ogen de roeping van het volk Israël: om dit bewustzijn en dit z-.rhzelf-begrijpen aan de men senwereld voor te leven en te le ren. Dit klopt met de ervaringen die ds. Grolle in de nieuwe staat Is raël in talloze gesprekken opdeed. Over belangrijke stromingen als orthodoxie, liberalisme en „athe ïsme" licht hij de lezer uitvoerig in. Voor wie het innerlijk van het volk der Joden wil leren kennen is de beschrijving van ds. Grolle een betrouwbare handleiding.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 13