Juister" T^YcekmM
OOM TOM
ging met stenen f
langs de deur
Wij stonden bij het graf van
Nog met vakantie
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1963
mini min min mini mum ilium mum mini mm miiim minim mmiii miiii mi iiiiiii iiiiiui mimi iiiiim miinii iiiini iimm
Van onze speciale verslaggever Link van Bruggen
GUNNEDAH, juli
Frank O'Keefe, burgemeester van het stadje Gunnedah in het vlakke
Noorden van Nieuw Zuid-Wales, joeg de honden met een zware basstem op,
nadat hjj mjj gevraagd had, of ik de kelpies" aan het werk wilde zien. De „kel
pies", de fameuze Australische schapenhonden, die, zonder te bijten, een hele
kudde regeren, vertikten het echter. Zeer tot verdriet van de burgervader, die op
't laatst bijna wanhopig was, kwamen ze niet verder dan tot wat woedend geblaf,
ze, met de staart tussen de benen, afdropen.
„Ik begrijp er niets van", zei
de gechoqueerde eerste burger,
die zich in gezelschap van vijf af
keurend mompelende gemeente
raadsleden bevond. ,,Ik moet je
eerlijk zeggen dat ik zoiets nog
nooit in m'n leven heb meege
maakt. Zulke goede, Australische
kelpies". En wat doen ze? He
lemaal niks..."
Met de bijna voltallige gemeen
teraad stond ik bij de grote trai
lers, waarmee schapen, koeien
en varkens naar het slachthuis
van Gunnedah werden aange
voerd. Na in de raadszaal, waar
toevallig een avondzitting werd
gehouden, te zijn toegesproken
„We kunnen hier veel goede Ne
derlandse vaklieden gebruiken",
had de heer O'Keefe o.m. ver
klaard, „vooral monteurs, tim
merlieden en metselaars" was
ik tegen tien uur naar het overi
gens aardedonkere abattoir mee
genomen om de trots van het
stadje, dat de tarweschuur van
Australië wordt genoemd, te be
wonderen.
Het was des burgemeesters per
soonlijke initiatief. Dat hij
NU EIGEN FABRIEK
EN VEEL AANZIEN
nel steeds maar doorsukkelde,
ook als hij niet ongevaarlijke
kruispunten moest passeren. Als
de Spijker stilstond, sloeg de met
handkracht op gang gebrachte
motor af, en het was niet gemak
kelijk deze weer aan het lopen
te krijgen.
Idool
van de zorgenkinderen heeft
helpen bevorderen.
Dit is het verhaal van „Mister"
Broekman:
„Ik ben door gebrek aan mo
gelijkheden, eigenlijk uit pure ar
moede, naar Australië geëmi
greerd. Ik werkte in Tegelen op
een steenfabriek en kon voor m'n
grote gezin tien kinderen
Boom-town
Gunnedah. „boom-town" in
eindeloos land. plaats, waar ieder
een iedereen kent. agrarisch cen
trum. hout- en honing-leverancier
van formaat. Pioniersgeest en ge
worteld (Engels) traditionalisme
gaan er vreemd genoeg, hand in
hand. Het college van B. en W.,
de Rotary Club en de vakbonden
regeren de kleine gemeenschap.
Ik was er voor de Nederlander
„mister" Broekman gekomen,
maar ik bereikte de laatste op
een nooit gedachte, zij 't origine
le wUxe. Dat kwam
omdat ik de advo
caat Lionel Erratt
ontmoette, die met
z'n negenenveertig
jaar niet alleen als
een „enfant terri
ble" te boek staat,
hoogst merkwaar
dige figuur.
„Ben je Neder
lander?", vroeg
deze personificatie
van het „Rule
Brittannia". Toen
ik dit niet kon ont
kennen, sloeg hij
meteen door.
„Ik heb een „spi-
ker", een echte
„spiker" uit het
jaar 1903. Fantas
tisch, fantastisch!
Het heeft me twee
duizend uur gekost
om dat ding op te
knappen. Maar nu
is hij dan ook ge
weldig. Ik zei het
niet, maar ik be
doel: uitzonderlijk
geweldig! Alles ori
gineel, zelfs de
kleur. Er zijn nog
een paar „spikers"
in Australië. Maar
ik bezit de oudste,
misschien wel de oudste van de
wereld. Dat je nu helemaal naar
Gunnedah moest komen om van
deze „spiker" te horen!"
Het kostte me enige moeite om
er achter te komen dat hij het
over een Nederlandse auto van
het beroemde, helaas lang verge
ten merk Spijker had. Maar toen
ik dit eenmaal wist, was het ijs
van alle kanten gebroken.
„Hoe kom je er aan? Waar
komt die oude wagen vandaan?
Kan ik hem zien?"
„Ik heb hem bij een boer op
gepikt. Daar lag hij, in bijna ver
vallen toestand, al sinds de twin
tiger jaren in een schuur. Hij is
via Engeland Australië binnenge
komen. Vraag niet wie de eerste
eigenaar was. Wat zei je? Wil
je hem zien? Of je hem kunt zien,
en je hoeft niet eens bij me thuis
te komen! Vanmiddag kom ik je
afhalen..."
Rit in Spijker
Naast Lionel, die een pet had
opgezet, een tweed jasje en var
kensleren handschoenen had aan
getrokken en een kleurige sjaal
ik e,-
de straten van Gunnedah. Of
schoon de kou me weldra deed
verstenen in de Europese zo
mer wintert het in Australië, ter
wijl het open, antieke gevalletje
geen enkele bescherming aan
m'n dun geklede persoontje bood
had ik geen tijd me hier veel
le motor met alle mogelijke
kunstgrepen aan de praat. Als hij
maar even een hand kon vrijma
ken, zwaaide hij alle mogelijke
passanten als een triomfator toe.
Niemand ramde ons, hoewel dit
niet moeilijk was. Omdat de auto
mobilisten de bestuurder
tien kinderen, idool van
burgemeester O'Keefe. Als de
laatste in z'n functie van lid van
het Huis van Afgevaardigden voor
de Boerenpartij (het te Sydney
zetelende parlement van de staat
Nieuw Zuid-Wales) z'n veertien
daags praatje voor de plaatselij
ke zender van Gunnedah houdt,
zal hij nooit, of bijna nooit ver
geten de carrière van deze, uit
Tegelen afkomstige Nederlander
te roemen.
Wat dan is zo bijzonder aan
die „Mister" Broekman, die elf
jaar geleden Nederland verliet?
Niets meer, maar ook niets min
der dan dat hij z'n kansen zag
en greep. Naar Australische be
grippen is hij een immigrant van
het beste kaliber. Mensen zoals
hij zou men aan de andere kant
van de wereld bij bosjes tegelijk
kunnen gebruiken, ook al omdat
hij de spreiding van de industrie
door de concentratie in enkele
grote steden aan de Oostkust één
ik vertrok, moest ik me wel
iswaar van m'n familie losscheu
ren, maar het idee dat m'n zoons
en dochters in dat andere, voor
mij nog totaal vreemde land de
kans zouden krijgen zich naar een
beter niveau op te werken, ver-
zaohtte veel van de pijn.
„Het lukte meteen al: ik was
althans niet ontevreden. Eerst
werkte ik op een steenfabriek
m'n oude beroep dus later op
een staalfabriek in New Castte.
Ik werd daar „brick inspector"
wat betekende dat ik het laatste
woord had ten aanzien van de kwa
liteit van de stenen, die in de
ovens werden gebruikt. Het was
een comfortabele, goed betaalde
baan. en mede dank zij de spaar
zin van m'n werkende kinderen,.
in staat een huis te
Eigen fabriek
„Hoewel ik voor de rest van
m'n leven onder de pannen had
kunnen zijn, heb Ik de gedachte
om in Australië een eigen steen
fabriek te beginnen nooit kunnen
loslaten. M'n vrouw wist dit, m'n
kinderen, en allen steunden me
er gelukkig in.
>en jaar
thuis met het nieuws
dat er in Gunnedah een steenfa
briek te koop was. De eigenaar
volgens onze tenten opgeslagen.
En voor we tot de proauktie van
ook maar één steen kwamen, heb-
ten we weken-, zo niet maanden
lang gezwoegd om de totaal ver
vallen ovens weer in een enigszins
redelijke staat te brengen.
Moeilijkste tijd
vast in ons ideaal: een eigen
steenfabriek, geloofden, vroegen
we ons door de tegenslagen, die
we aan de lopende band moesten
incasseren, wel meer dan eens af,
of Gunnedah niet de plaats van
onze financiële ondergang zou
worden.
„Toen de nood op z'n hoogst
was, bood burgemeester O'Keefe
mij een lening van vijfhonderd
Pond aan. Ik heb deze geweigerd,
omdat ik ook niet nog eens een
keer in de schulden wilde komen
te zitten. Een zoon van mij heeft
het geld echter aangenomen, en
ik moet zeggen: dank zij die vier
duizend gulden hebben we die eer
ste zorgenvolle maanden tenmin
ste kunnen eten.
„De eerste steen hij was nog
niet zoals hij zijn moest werd
in de letterlijke zin van het woord
me: gejuich begroet. Een ander
probleem moest toen worden over
wonnen: het aan de man brengen
van onze produktle. Met twee. in
krantepapier gewikkelde stenen,
die ik in een aktentas had ge
daan. ben ik toen tot honderden
nrjler. in de omtrek de aanne
mers afgegaan. Ik moest liften
een auto had ik in die dagen niet.
Wenenlang bleef dit werk bijzon
der ontmoedigend. Als ik in een
mengelmoes van Engels in Lim-
burgs m'n waren had aangepre
zen. werd ik óf vierkant uitgela
chen, óf als een soort oplichter
de laan uitgestuurd.
„In Gunnedah nam de gemeente
ten slotte m'n eerste stenen af.
Het duurde echter twee jaar,
voordat ik op top-capaciteit zat,
of wel op de levering van vijftig
duizend stenen per week. Al die
tijd hebben m'n zoons en ik min
der dan de helft van het loon van
een arbeider verdiend. Maar in
de boeken zagen we het: we vor
derden voetje voor voetje, en dat
hield ons op de been.
geboden, als deze bereid is een
nevenbedrijf te stichten.
„Gedacht wordt in de richting
van een betonfabriek. of een dak-
pannenfabriek", zei de burgerva
der trots. „Mensen als ..Mister"
Broekman hebben Australië groot
gemaakt en zullen het nog veel
groter maken".
IN HET CANADESE PLAATSJE DRESDEN
Geen pijn
In het jaar dat alom in de wereld de afschaffing van
de slavernij werd herdacht, zijn wjj op zoek geweest
naar het graf van Oom Tom, alias Josiah Henson.
We vonden het langs een stil landweggetje ergens in
de Canadese provincie Ontario, in het plaatsje
Dresden.
genoeg te verdienen om ook zijn
vrouw en kinderen vrij te krij
gen, ging Josiah naar Isaac
Riley om te onderhandelen. Hij''
had duizend gulden in contan
ten bij elkaar gespaard en hij
hoopte daarmee zijn vrijheid te
kunnen terugkopen. Riley over
handigde hem een document,
dat zijn invrijheidsstelling zou
bevatten, maar Josiah, die nog
niet lezen kon, moest latex ho
ren, dat Isaac hem bedrogen
had. Hij moest nog tweedui
zend gulden neertellen. Josiah
begreep wel dat hij deze som
onmogelijk nog bijeen kon spa
ren en dat hij kans liep zelf als
slaaf naar het zuiden te wor
den verkocht.
MisterBroekman tussen de stenen
den.
„Ik er heen. maar vrij'
een in de plaats raadde me ten
sterkste af in die oude, aftandse
boe', te stappen. Het bedrijf zou
niet rendabel zijn, terwijl de bank
me alvast liet weten geen penny
krediet te kunnen verschaffen. De
enige, die in de fabriek geloofde,
was burgemeester O'Keefe. Als
ik hem niet had ontmoet, zou ik
waarschijnlijk, nooit de moed heb
ben gehad alles in New Castte af
te breken om in Gunnedah op
nieuw te beginnen.
„Toen m'n zoons, m'n schoon
zoon en ik eenmaal het besluit
genomen hadden een kansje te
wagen, werd alles Wat we hadden
inclusief het mooie huis te
gelde gemaakt. Met elkaar kon
den we toen net het bedrag op
tafel leggen, dat nodig was om
het bedrijf te koppn.
„In twee, eigenlijk onbewoon
baar verklaarde huizen, die op het
terrein stonden, hebben we ver-
„Op 't ogenblik hebben we ner-
jwel ieder- gens meer pijn aan. De kwaliteit
onze stenen wordt tot in de
stellingen meer kunnen aanne
men. Onze order-portefeuille is
voor drie jaar vol".
„Grote plannen zijn dan ook in
de maak. We gaan het bedrijf,
waarvan m'n zoons en m'n schoon
zoon thans mede-eigenaren zijn,
aanzienlijk vergroten, terwijl alle
ovens zulen worden vervangen.
De steenfabriek, die momenteel
maar een twintigtal mensen werk
verschaft, zal straks tot de mo
dernste van het hele Australische
continent behoren."
Burgemeester O'Keefe. die in
het bedrijf van „Mister" Broek
man zo'n stimulerende rol heeft
gespeeld, vertelde me bij het af
scheid nemen nog dat zijn succes
volle gemeentenaar van staatswe
ge financiële faciliteiten zijn aan-
De echte oom Tom, Josiah
Henson leek allerminst op de
onderdanige slaaf, zoals hij door
de domineesdochter Harriet
Beecher Stowe in haar boek
„Uncle Tom's Cabin" (1852)
werd afgeschilderd. De vader
en moeder van Josiah, die op
15 juni 1789 in Maryland werd
geboren, waren slaven. Omdat
hun eigenaar Henson heette,
kreeg Josiah ook die achter
naam. Zijn vader werd naar het
zuiden verkocht en toen de eige
naar van zijn moeder stierf {Jo
siah was toen zes jaar) werden
moeder en zoon gescheiden. Jo
siah werd gekocht door een ca
féhouder, die het kind dagen
achtereen in het vuil liet liggen.
Toen hij zag, dat hij op deze
wijze zijn „koopwaar" zou
kwijtraken door de dood, deed
hij hem voor een paar gulden
over aan Isadc Riley, die ook
Josiah's moeder had overgeno
men. Zij was inmiddels gestor
ven...
wachtte een heel oud man te
zien, die misschien op krukken
zou lopen. Ik ben blij dat u
nog zo gezond bent en er zo
goed uitziet!"
„Majesteit", antwoordde Jo
siah, die al 88 jaar was, „dat
is precies wat alle dames zeg
gen."
Echte heer
Niemand minder dan de
Amerikaanse president Hayes
ontving Josiah Henson, die
steevast Oom Tom werd ge
noemd, op het Witte Huis. Ook
huurde hij een koets en reed
naar de plantage van Isaac Ri
ley; alleen diens echtgenote
leefde nog. Eerst herkende zij
Josiah niet, maar aan zijn
mismaakte schouderbladen
(ontstaan door een aframme
ling van haar man) herkende
zij hem en zei: „Nee maar Jo
siah, je bent een echte heer."
„Dat ben ik altijd geweest,
mevrouw", antwoordde Jo
siah.
Op 5 mei 1883 dit jaar
tachtig jaren geleden stierf
Josiah Henson op 94-jarige
leeftijd.
Zijn graf in Dresden, is ge
dekt met een eenvoudige zerk,
zijn sterfhuis is thans mu
seum en de conservator Wil
liam Chappie heeft er ons rond
geleid. Op zijn begrafenis wa
ren duizenden belangstellenden
en de dominee, die de uitvaart
dienst leidde, was ds. W. R.
Hawkins, eens ook een slaaf
op de plantage van Isaac Ri
ley...
J. H. KRUIZINGA
Op vodden
AMSTERDAMSE HULP IN TWENTE
Tuinarchitect Hendriks maakte
lusthof van „Poortbuiten"
(Van onze correspondent)
Een vriendelijke Amster
dammer van 79 jaar Is een
maal in de maand enkele
dagen in het arboretum
„Poortbulten" bij Oldenzaal
aan te treffen. Het is de
heer W. J. Hendriks, vroe
ger tuinarchitect van de ge
meente Amsterdam, thans
bekend auteur, dendroloog
en adviseur van tallozen, die
hem raadplegen over plan
ten, bloemen en tuinaanleg.
Het arboretum in Twente, het
enige in het oosten des
lands, verzorgt hij nu een
twaalftal jaren. Hij zorgde
ervoordat de bomenverza-
meling niet alleen interes
sant was voor boomkundi-
gen (dendrologen) en ho
veniers. maar ook voor le
ken, die graag een wande
ling maken in een fraai
park. De heer Hendriks
maakte een lusthof van
„Poortbuiten".
Op een oppervalkte van rond
tien hectare staan ongeveer
2500 verschillende bomen
en struiken, in familiegroe
pen gerangschikt, bijeen.
Men kan er zo'n vijftig
verschillende eiken aantref
fen, een veertigtal conife
ren en natuurlijk ook de
Sequoia gigantea, een
exemplaar van de reuzen-
boom met een stamomvang
van 2li meter. De boom is
in 1917 geplant. In Calif or-
nië staat er een, waarin
een verkeerstunnel werd
uitgehakt. „Zo groot wordt
deze niet, al groeit-ie nog
steeds", vertelt de heer
Hendriks. „Daar is het kli
maat hier niet geschikt
voor".
Berken staan er. elzen, beu
ken en allerlei rododen
drons. Acacia's, wilde prui
men, wilde rozen, hulst, ha
zelnoot en lindebomen. Niet
alles is even interessant
voor de leek en bij veel ge
wassen is uitleg van een
deskundige als de heer
Hendriks echt wel nodig.
„Voor tuinbezitters is de
verzameling erg waarde
vol", vindt hij. „Als ze een
nieuw boompje willen ko
pen, kunnen ze hier zien,
hoe het zich zal ontwikke
len". Jaarlijks trekt het
arboretum, dat eigendom is
van de textielfabriek H. P.
Gelderman Zonen N.V. te
Oldenzaal, 1500 a 2000 be
zoekers.
De heer Hendriks komt iede
re maand met genoegen
naar Twente om orde op
zaken te stellen. „Maar ik
word een dagje ouder",
zegt hij. „Er komt een tijd
dat ik het niet meer kan".
Dendrologen zijn dunge-
zaaid in Nederland. Dendro
logen, die de verzorging
van een arboretum als bij
baantje op zich kunnen en
willen nemen, zijn er
waarschijnlijk helemaal
niet. Tuinarchitect Hen
driks, oprichter en jaren
lang secretaris van de Ne
derlandse Dendrologische
Vereniging, was een ran de
zeer weinigen. „De anderen
hebben allemaal een volle
dige dagtaak", zegt hij.
Hoe het zal moeten gaan
als ik ermee moet stoppen,
weet niemand, 't Is te ho
pen, dat het arboretum er
niet de dupe van wordt".
Riley had een welvarende
plantage, maar zijn slaven slie
pen op vodden, waarover Hen
son later zei: „De wind huilde
door de kieren van de hut en
als het regende of sneeuwde,
nam de grond zoveel vocht op,
dat het wel een zwijnenstal
leek". Ondanks alle narigheid
groeide Josiah op tot een poti
ge jongeman en toen Isaac Ri
ley de gevangenis indraaide,
kreeg Josiah zijn baantje;
achttien jaar lang bleef hij op
zichter en toen de plantage op
de rand van het faillissement
stond verzocht Riley Josiah
zijn slaven te redden, door hen
1500 km ver weg te brengen
naaf een plantage van zijn
broer Amos in Kentucky.Hen
son, die bang was, dat alle
slaven anders naar het zuiden
verkocht zouden worden, stem
de toe en met zijn vrouw Chloe
en zijn vier kinderen leidde hij
drieëntwintig mensen van Ma
ryland naar Kentucky.
Vlucht
Daarom vluchtte hij met zijn
vrouw en kinderen naar Cana
da. Het staat er zo eenvoudig,
maar het was een verschrikke
lijke tocht. Men reisde 's nachts
en leed voortdurend honger.
Vriendelijke Indianen verschaf
ten hen tenslotte leeftocht en
onderdak. Door tussenkomst
van een Schotse scheepskapitein
gelukte het Josiah en zijn ge
zin via het Eriemeer Canada
te bereiken. Op 28 oktober 1850
zette hij voet op Canadese bo
dem.
Eigen boerderij
Spoedig bezat Josiah Henson,
die van zijn 12-jarige zoon Tom
lezen leerde, een eigen boerde
rij en was hij predikant onder
de andere ontsnapte slaven.
Voor hen stichtte hij het zoge
naamde Dwan-project, waar de
nu vrije slaven werden gehuis
vest en onderricht. Dit insti
tuut werd in 1871 opgeheven, de
burgeroorlog had een einde ge
maakt aan de slavernij en ve
le duizenden negers keerden uit
Canada terug naar de Ver
enigde Staten. Inmiddels was
Josiah Henson, door de ver
schijning van de „Negerhut
van Oom Tom" wereldberoemd
geworden. Hij reisde naar En
geland, hield er honderden lezin
gen en werd zelfs door konin
gin Victoria ontvangen. Zij
zei: „Mijnheer Henson, ik ver-
Bekentenla van een zestienja
rig meisje, door Robert Pil-
chowskt. Uitgave F. G. Kroon-
der, Bussum.
Vertrouw op de goede kwalitei
ten die ieder mens, naast zijn
hebbelijkheden, bezit. Zoek naar
de oorzaken die de ander tot een
onaangename houding of onjuiste
gedragingen brengen en durf eer
lijk en open te zijn tegen elkaar.
Dit is de boodschap die Pilchow-
ski met zijn „Bekentenissen van
een zestienjarig meisje" wil bren
gen.
Jutta Boysen heeft de man ver
moord met wie haar moeder een
verhouding had. Zes weken na de
moord komt zij de politie haar
daad bekennen.
Pilchowski heeft getracht de
materie eerlijk te benaderen en
daarin is hij geslaagd. Zijn pro
bleemstelling aat de ouders dik
wijls onbewust en ongewild de
oorzaak zijn van ontsporingen
van hun kinderen, komt duidelijk
uit de verf.
Dit komt a tegen In Israël,
door ds. J. H. Grolle. Uitgave
Boekencentrum N.V., Den Haag.
Ds. J. H. Grolle. al zestien jaar
predikant-secretaris van de Her
vormde Raad voor de verhou
ding van Kerk en Israël en hoofd
redacteur van het maandblad
Kerk en Israël, beoogt met dit
boekje een eenvoudige, voor ie
dereen leesbare schetskaart te ge-
ven van de religie der Joden en
Christenen in Israël. Wetenschap
pelijke verhandelingen over het
godsdienstige leven in het mo
derne „Heilige Land" zijn er te
kust en te keur, maar vooral nu
de belangstelling voor en het con
tingent Nederlandse toeristen
naar dit land zo toenemen is een
populaire uiteenzetting wel zeer
de Christenen de onkunde is ten
aanzien van de lotgevallen der Jo
den in de eeuwen van de Kerk
geschiedenis. Geen Jood kan daar
iets van vergeten. De Christenen
duidelijk te maken dat veel
ken. die onherstelbaar zijn, had
den kunnen worden voorkomen
wanneer de mensen zich bewust
waren van hun veratwoordelijk-
heden en plichten jegens ande-
wetendheid. De Jood begrijpt
de christelijke gespreksparti..
ni«-t omdat nij allerlei dingen als
In Kentucky
Vijf jaar lang beheerde Josiah
Henson de plantage van Amos
Riley en hij kon veel voor zijn
medeslaven doen. Uit die tijd
stammen de herinneringen, die
mevrouw Stowe gebruikte bij
het schrijven van haar beroemd
geworden boek, welks verschij
ning naar men zegt de aanlei
ding werd tot de Amerikaanse
burgeroorlog. Kleine Topsey,
Eva en Eliza (die met haar
baby over de ijsschotsen van
de Ohio vluchtte) hebben echt
bestaan.
Josiah's werkelijke eigenaar,
Isaac Riley, uit de gevangenis
ontslagen, schreef aan zijn
broer, dat alle slaven naar het
zuiden verkocht moesten wor
den. Henson werd gevraagd of
hij niet naar Maryland wilde
terugkomen. In de hoop zijn vrij
heid te kunnen kopen en later
Aan allen, die het vaderland zyn trouw gebleven, bij dezen:
Een groet vanuit het Zuiden, waar we aan 't proberen zijn
een vakantietintje te krijgen; een groet vanuit het Oosten,
waar wij in een oogwenk van luie cola-drinkers en patat
eters tot hartstochtelijke Wandervögel zijn herschapen; een
groet vanuit het Noorden en bet Westen, vanuit alle wind
streken, waar wij naar toe zijn gezworven speurend naar
ontspanning en wie weet avontuur. Wij blijven nog even zit
ten waar we zitten, wij laten (nog) wat zand tussen onze
blote tenen doorglijden wij lachen (nog) met vreemdelingen
alsof ze persoonlijke vrienden zijn, wij vergelijken elke dag
onze graad-van-gebronsdheid en proberen er niet aan te
denken, dat de tijd omvliegt.
WIJ ZIJN DUS NOG STEEDS MET VAKANTIE.
Ruimte-redaktie
bekend veronderstelt die in het
geheel niet bekend zijn. Christe
nen zijn in zijn ogen de nazaten
van zijn vervolgers.
Voordat ds. Grolle de godsdien
sten inventariseert, geeft hij een
„historische aanloop' uitkomend
bij de stichting van de staat Is
raël op 14 mei 1948.
Het Jodendom blijkt zeker niet
minder verdeeld te zijn in rich
tingen en groepen dan de Chris
telijke Kerk. Het is in alle op-
tegenstellln-
zichten
i volk i
met afzonderlijke appels,
een sinaasappel waarvan de part
jes een geheel vormen. Buber
leidt dit af uit de oelijdenis van
de echtheid van God. die eigenlijk
de crigp belijdenis, het enige dog
ma vbd de Joden uitmaakt, ge
steld &J dat men bij de Joden
dogma kan spreken. Hij
ziet ook de zin van het gehele le
ven in de eenheid en in de ge
meenschap, in de verhouding tus
sen de mensen onderling. En dit
is in zijn ogen de roeping van het
volk Israël: om dit bewustzijn en
dit z-.rhzelf-begrijpen aan de men
senwereld voor te leven en te le
ren.
Dit klopt met de ervaringen die
ds. Grolle in de nieuwe staat Is
raël in talloze gesprekken opdeed.
Over belangrijke stromingen als
orthodoxie, liberalisme en „athe
ïsme" licht hij de lezer uitvoerig
in. Voor wie het innerlijk van het
volk der Joden wil leren kennen
is de beschrijving van ds. Grolle
een betrouwbare handleiding.