hddebo m toen HET GELOOF ALS WERKZAME KRACHT Festival in unieke omgeving ZONDAGSBLAD ZATERDAG 29 JUNI 1963 JAMBOREE VAN OPERA-CULTUUR ezet ii J1opge In het Prachti*e Sussex, de heuvelachtige streek aan Engelands Zuid-Oostkust, staat een ietwat uit zijn krachten i (]vi€peSroe^ landhuis. Het is het huis Glyndebourne, waar 3 d8ïge<1Urende tientallen iaren de onlangs overleden John Christie ztfn tuinen tot juweeltjes wist te maken en aan maaKf^n SastvrU^eid en de kwaliteit van wijnkelder en keuken 2. b7teen legendarische klank gaf. In 1934 schonk deze John zon auChristie aan zijn vrouw.een opera-gebouw, ft geer dret- mat bericht ontplofte als een bom in de Engelse muziekkrin- K. M*en. Wat ging er gebeuren? Ge- spraken over een ope- heef3, over een amateur-opera zelfs, n toerPhristie zelf was de enige Tg7»eel precies wist wat 8t Kglbeuren. Al jaren lang d5 38Ta in Engeland een statisch Een van onze mede werkers, Gerard Ver linden, bezocht Glynde bourne en hij zond ons over dit Engelse operar festival twee artikelen, waarvan nu het eerste gepubliceerd wordt. ng ging ge- de ope- werd nauwelijks geacteerd en wèt geacteerd werd was nimmer een eenheid waarin een regissuer en een dirigent sa men het laatste woord hadden: ihet bleef afhankelijk van de gril len van het publiek. Het repertoi re hield met deze beperktheid gelijke tred: er waren ensemble opera's die zelden of nooit in En geland waren uitgevoerd en die smoking en avondjapon zijn weg "ip het vasteland tot het repertoi- heeft gezocht over de perrons van r e van ieder gezelschap behoor- het rokerige, grauwe Victoria- den. Als reactie daarop opende Station in Londen naar de extra "1 1934 John Christie zijn eigen „Festival-trein". Plaatsen van uis, waaraan een soort vestzak- vijfentwintig, vijfendertig, vijfen- ïeater was gebouwd, als opera- veertig gulden, en als het geen istelling. De regisseur Carl weer is om te gaan picknicken in Ibert en de dirigent Fritz Busch de heerlijke tuinen van Glynde- samenwerking bourne, nog een kostbaar buffet j: Cosi fan tut- op de koop toe. Maar men heeft di Figaro: Het het er voor over. en alleen tegen deze prijzen is een Festival als dit rendabel te maken. Renaissance vloeit over in de Barok Bewondert u graag schilderijen of ander werk van oude meesters? Ge lijk hebt u. Maar, waarom doet u het? Voelt u te weinig contact met de kunst van het heden? Gaat het om een schoonheidsbeleving? Is er wellicht een aangeboren hang naar het verleden? Spreken de ouden makkelijker aan? Of „doet" u aan de oude kunst omdat het „staat" en het een soort culturele stan ding geeft? Laat u het ant woord maar achterwege, want daar gaat het niet om. De bewondering voor kunst van vroeger kan veel meer oorzaken hebben dan hier opgesomd. Bij het bezichtigen van de expositie Vlaamse schilderkunst en haar invloed van omstreeks de jaren 1570 tot 1630, die tot 1 september wordt gehouden in het sfeer volle Singer Museum te La ren, hebben we ons afge vraagd of er mensen zijn die er een hobby van maken, bij het doorvorsen van de histo rie kunstwerken als „naslag materiaal" te benutten. Deze „hobby" lijkt vreemd, doch is het allerminst. De Laren- se tentoonstelling kreeg tot motto: „Modernen van Toen" en dus mag hieruit worden opgemaakt dat het geëxposeerde een illustra tie is van, laten we zeggen, stijl verandering. En aangezien het wijzigen van uitdrukkingsvormen altijd een weerslag is van de wenteling der tijden, van een an der levensgevoel, belanden we vanzelf in de geschiedenis, als wij tenminste de achtergronden van de kunst in een bepaalde pe riode willen ontwaren. Een ande re mogelijkheid is, dat men zijn belangstelling in hoofdzaak heeft gericht op de historie-vorsing en, zander kunstzinnige motieven te hebben, dan toch big de kunst te recht komt. Rijk en wormstekig Vlaamse schilderkunst en haar Invloed op een keerpunt in de tijd dromeite ze herwerd Maften wekenlange voorbereiding en ■er. Pieen zeer zorgvuldige (internatio- Petijiale) keuze van de solisten, en de dooimet een even zorgvuldig uitge- im nielzocht orkest ter begeleiding, had 5temm«het driemanschap elk risico ver- 1 narflmeden om de Engelse kunstkri- hij zijtiek tot negatieve commentaren «laperite laten komen: de lof was alge- li) wajmeen en het voortbestaan van m°e|Glyndebourne leek verzekerd. Hi] wil beginne Zeven opera's Slapet respect Want men bedenke wel, wat er komt kijken om zeven opera's drie alternerend in het begin van de drie zomermaanden, drie aan het eind en één bij de overgang van de eerste serie naar de twee de, in productie te krijgen. Aller eerst is daar het samenbrengen van een team, dat in de meeste gevallen nog nimmer bijeen is ge- traditie weest- Wekenlange repetities moe- S''7"~r-—.1-.ten hier uitkomst brengen, nate dat Engeland mo- VQ,gen tjen van J -Jai3 '5', faK?n VnnHrhthff het werk» met telkens twee dagen ÏEfn en het nrach pau2e- waarin lmmers de andare i zew i^ro end at nu Si volle Mn* tWCe 0pera'S Van die periode W01" •t bflugeu!f irter va^ dit unieke den uitgevoerd. Zo komt een so- gelTO»!'-, laten list b'jna twee maanden ten laste sra® Zie lfetFÏÏtivïlSasburg- een van het Festlvul. terwijl het per- UfcStatSTd« SSS"otSSS!fe.nIl?«1 /üCïï' d „li W1CV—Ld IS de weer zijn! 3S Wr^Utïécé'tv.dr' SSK&lffifE. t£!ndm jjichzelf gebleyen. Heel j/oorzich- ]an<jj1Ujs op een zomerse ochtend, dus stel deieSlfifr vjin ^et Rei" die- in middeleeuws cöstuüm* of ztch toc^ d.ngzamerh.nd moes van opera-fragmenten, die Zo is er nu, in de stralende door ramen en deuren in de tui- smaakïon van een ongekend fraaie ju- nen doordringt en die ten over- lekkein'~maand in Sussex- een Festival vloede nog eens aangeeft dat er mot ««n nnpra's. vier jn Glyndebourne hard gewerkt vele gastdirigenten. waarbij Vit- torio Gui (die ook de Pelléas leidt) wellicht de belangrijkste plaats inneemt. Carl Ebert, de lste regisseur van Glyndebourne. voert nog steeds de regie in de meeste producties; zijn zoon Pe ter, in Nederland bekend door zijn voortreffelijke enscenering van Nabucco in het afgelopen seizoen leidt Le nozze di Gigaro, en bewijs voor Glyndebourne's reper toire-verbreding The Rake's Progress van Strawinski. Maar deze twee werken beho ren tot het repertoire van de ko mende maanden, hoe duidelijk de Intensieve repetities ook nu al in klank en beeld een indruk geven Guus Hoekman ontving minu tenlang applaus voor zijn indruk- tcekkende creatie van koning Arkel in Debussys Pelléas et Mêlisande. van wat er dan gaat komen. De bezoeker van deze eerste serie, Pelléas, Fidelio en Capriccio, heeft voldoende aan de fonkelen de perfectie van die uitvoerin gen. Op de mérites van deze productfes, waarin een verrassen de eenheid werd bereikt tussen een verscheidenheid van kunste naars die aan een culturele jam boree doet denken, komen wij in een volgend artikel terug. raken? Ons startpunt ligt aan het begin van de vijftiende eeuw. Het Bourgondische Huis is nog aan de macht; Filips de Goede bestiert de Zuidelijke en een flink deel van de Noordelijke Nederlanden. Grote welvaart maakt de mensen weeldedronken. Brugge is een schitterend centrum van handel en cultuur. Kunstenaars worden door him machtige beschermer Filips tot bijzondere prestaties aangespoord. De mens stond echter bij der tijden keer. Het prachtlievende Bourgondische rijk werd zedelijk wormstekig. Filips zelf was in dit opzicht niet zo'n „Goede", want van hem waren zeventien bastaar den (onwettige kinderen) bekend. Vele leden van de geestelijke stand bezondigden zich eveneens aan excessen. En al zou het nog wel een honderd jaar duren voor aleer een religieuze vernieuwing met Luther baan kon breken, het verzet tegen godsdienstig verval was er reeds en groeide in alle lagen van de bevolking. Ideaalbeeld verdrongen beeld van de middeleeuwen werd stilaan verdrongen, ten de le om tegemoet te komen aan hoofse pronkzucht, maar zeker in niet minder mate doordat de mens van de late middeleeuwen zich los maakte uit de massali teit en meer individualist werd. De kunstenaar wenste niet lan ger uitsluitend verbeelder te zijn van religieus besef, van hetgeen hem in de meeste gevallen door de clerus als onderwerp werd opgedragen. Nu ging hij op zoek naar het menselijke, naar het ge not van stoffelijke schoonheid Tal van kunstenaars waren tot het compromis bereid, en ertoe in staat: een combinatie van bij bels onderwerp, met als achter- of voorgrond, een landschappelijke verbeelding, aanvankelijk puur fantasie. Anderen gingen verder en legden zich toe op het persoon lijk observeren van de natuur. In dit alles kondigde zich reeds de naderende Renaissance aan. De grootste figuur in het grens gebied van de late middeleeuwen is Jan van Eyck. Zijn grandioze veelluik „Het Lam Gods" in 1432 geplaatst in de St. Baafska- thedraal van Gent, waar het nog altijd hangt is van een wonder baarlijke kleurenweelde. Ook in de gewijde taferelen domineert de bejubeling van aardse schoon heid, hoewel de tijd van de Re naissance voor de Nederlanden nog moest komen. Dit op de mens gericht zijn, is al renaissances- tisch, gepaard gaande met een evenzeer nieuw verschijnsel in de beeldende kunst: het luühtper- s'pectief het toevoegen van de derde dimensie, waarmee latere schilders grootse effecten zouden bereiken. Na Van Eyck is Hieronymus Bosch een geweldige „grensgan- ger". Zijn geestelijke gesteldheid blijkt echter aard te zijn. Bosch spreekt de morele ondergang van de middel eeuwen (vandaar zijn symbolen- schildering waarmede hij wantoe standen kritiseerde) en woelt ook de onrust als voorbode van de Renaissance. Nieuwe leer Terug in de historie. Het Bourgondische Huis is uitgestor ven en de Habsburgers hebben de macht overgenomen. In het rijk van Karei V gaat de zon niet onder, zegt men. Dan is er de Reformatie. De nieuwe leer wint veld. Landvoogdes Marga- retha van Oostenrijk probeert nog de eenheid van de Neder landen in stand te houden, doch de rebellie tegen geloofsvervol ging neemt in de Noordelijke ge westen toe onder leiding van Willem de Zwijger. Philips II volgt zijn vader op. Hij ver scherpt de bestrijding van het protestantisme. De gevreesde Alva komt en deze Spaanse furie ontketent slachting op slach ting. De Zuidelijke Nederlanden blij ven in de greep der Habsbur gers. De Renaissance beleeft haar bloeitijd, hier krachtig gestimu leerd door Philips' dochter Isabel la en haar gemaal aartshertog Albrecht aan wie de Spaanse ko ning het gezag over dit gebied had gegeven. Maar de Noordelij ken moeten zij het Twaalfjarig Bestand toestaan, 15981609, het begin van de Verenigde Provin ciën als vrije staat. Humanisme druk, is humanistisch geworden op de mens gericht. Quinten Matsijs, begin zestiende eeuw, is de grote vertolker van het re naissancistisch levensgevoel; hij denkt „Erasmiaans". De diep gaande psychologische analyse van de vijftiende-eeuwse por tretschilder maakt plaats voor het spel van licht en ruimte en beweging. Na Patinier. de eerste pure landschapschilder, die weliswaar nog als een vijftiende-eeuwse geest fantastische taferelen con- trueerde, gingen de schilders al lengs in Italiaanse trant de na tuur „naar het leven" uitbeel den. De boeiendste figuur werd Pieter Brueghel. In zijn werk zijn de invloeden van de tijd ver smolten. Bij hem geen idealise ring, doch realisme, een werke lijkheid met ziel. Hij geeft bele rend zijn visie op de mens van zijn dagen. Contra-reformatie Intussen wordt een contrare formatie doorgevoerd en daarin bepalen Jezuïeten, vooral de geleerden en kunstenaars onder hen het cultuurpatroon van het Zuiden. Antwerpen, dat de economische en kunstzinnige func tie van Brugge had overgenomen en in de zestiende eeuw knoop punt zowel van humanisme als protestantisme was, werd in de zeventiende eeuw het bolwerk van een naar vernieuwing zoekend katholicisme. Tevens waande het zich de klassieke bron van de Ne derlanden, pralend en nog rijk, terwijl het volk in de provincie verarmde en zieltoogde onder het geweld van plunderaars. Vele mannen van wetenschap en schone kunsten hadden zich onttrokken aan het Spaanse juk in de Zuidelijke Nederlanden en zetten luister bij aan de zo plot seling ontstane Gouden Eeuw bo ven de rivieren, waar een vrij volk was gevormd dat zich met machtige vleugelslag verhief tot wereldmogendheid. Zij die in het Zuiden bleven, behielden het verworvene van de Renaissance, maar desondanks voegden zij zich weer onder de suprematie van de clerus. En of schoon het economisch verval hand over hand toenam, ontstond een rijke stijl, de Barok, die in de architectuur alras de Jezuïeten stijl werd genoemd. Vele pronk stukken met Italiaanse elementen uit die tijd zijn bewaard geble- De schilders van de Zuidelijke sance, uitmondend in een mani erisme. Het was Rubens die de schilderkunst een zeer persoonlijk Vlaams gezicht gaf en een nim mer overtroffen stijleenheid tot stand bracht. „Grensgangers" Tijdens het overvloeien van Renaissance in Barok, tussen Pieter Brueghel de Oude en Rubens zou men globaal kun nen stellen, leefden de „grens gangers", die als de ,TModernen van Toen" in het Singer Mu seum vertegenwoordigd zijn. Een prachtig overzicht, uniek door het feit, dat de meeste kunstwerken in particuliere han den zijn. Want schilders van de ze periode zijn na de jongste wereldoorlog bijzonder in trek gekomen. Zij zijn herontdekt en opnieuw gewaardeerd. In hun werken verhalen zij de stroomrichting van hun tijd, als voorlopers of als navolgers. En kele namen? Pieter Brueghel de Jonge oftewel de „Helse Brue ghel" en Pieters tweede zoon. Jan, gangsfiguur gefantaseerd Enorm succes gegaan. De Pelléas et Mêlisande van Debussy is in dit verband bijzonder vermeldenswaard, om- broertjes leven wij, broertj hq< gaande met zeven opera'.. J aai i{Trvan herhalingen van producties wordt. hoordeUit vorige jaren, elk in een tien- wachteijai uitvoeringen, elk met een keur van internationaal gekozen solis ten, en elk voor een publiek dat Inmiddels zijn de drie eerste en Bimmaanden tevoren zijn plaatsen producties van het seizoen 1963 Tiheeft moeten bespreken en dat de met enorm succes in première iudekcrkm'ddag voor de voorstelling ,4ehc»dT'i'n'tSKïï?' b.»;: Het i.' ting twee Nederlandse solisten Heb ji, - I vermeldde: Guus Hoekman in zijn vooi En ZO leven Wil/ favoriete rol van Arkel, en Hans andwerk Wilbrink, de negenentwintigjarige bariton die nu aan de Frankfur ter Opera verbonden is, als Pel léas. De triomf van hun beider oertjes optreden is enorm geweest, en als r i» Mich.u zo»j«>»ko. m- gi*» jat Gré „5 save N.v. De Arbeidersper,, Brouwenstijn m de tweede opera tas. Het \msterdam van deze reeks, Beethovens Fi- en? Zijn amsver delio. de titelrol zingt, dan zal het endinnen Michail Zosjtsjenko was een duidelijk zijn dat de vertegenwoor- s mooivan de meest gelezen schrijvers diging van Nederland in dit festi- Rpdanlrfn de Sowjetunie. Omdat hij met val van Glyndebourne er een is zijn verhaaltjes, gegrepen uit het van hoog niveau, volle leven, een scherpe kritiek En dat is nu Glyndebourne's j-.leverde op alles wat hem niet grootste geheim: er zijn niet uit- a V aan Stond. En dat was vooral het sluitend eerste sterren van de eeg. regime, zoals het opera's van Wenen of Milaan in een vofeich dagelijks deed gelden. In de de bezetting opgenomen; neen. de R zijntijd van Stalin had deze satiricus, managers van het Festival reizen - - - gewone gedurende het gehele seizoen de ijrunctio- wereld door, zoekend naar talent, de dood zoekend naar de juiste stem, het van Stalin wilde de partij nog juiste krakter voor een bepaalde niet veel van hem weten. Toen rol; of zij daarbij een bekende hij in juli 1958 overleed, meldde naam treffen of niet: na enige ,Tass zijn dood slechts met enkele (voor de kunstenaar zelf veelal Twee boeken met idealistische achtergronden Er bestaat een vorm van liefde die noodlottig is voor haar object, omdat ze het zo nauw omsluit dat het eigen leven wordt verstikt en de In klem aanwezige mogelijk heden niet worden verwezenlijkt. Zo spreekt men in de Franse letterkunde van „des épouses abusives" vrouwen van geleerden en vooral van kunstenaars die de volle ont plooiing <ler talenten van hun echtgenoten remden of zelfs stuitten. Veel vuldiger komen voor ,,des mères abusives" die ook over haar getrouwde dochters, als ze een meegaand karakter hebben, het volle gezag blijven uitoefenen en ze verhinderen in te passen in de nieuwe levenskring. En dat gebeurt met de beste bedoelingen t toegewijde liefde. Triester nog is de situatie, wanJ geleid door een bekrompen geest en kleinzielige tekent Marc Mancip in zijn pas verschenen roman Tirannieke liefde dergelijke moeder wordt overwegingen. Een dergelijk geval „Le temps de la terra". regels. Huub Hendrikse heeft aantal van zijn schetsjes O Jfrneld €n vertaald verrassende) bezoeken van deze Engelse talenten-jagers komt de een ABC- uitnodiging, en daarmee een tijd pocketboek. Levend in een vrije van inspannend werk in een heer maatschappij spreekt deze Russi- lijke omgeving. De dirigent Fritz sche humor ons niet zo aan. Wel Busch. die tientallen jaren gele geven deze willekeurige moment- den John Christie's plannen be- opnamen ons even een indruk, hoe gon te verwezenlijken voorzover juist de gewone burger in Rusland het de muzikale sector betrof, is j.. =1 geraakt. Het is alles zo vanzelf gegaan. De moeder, bejaard, maar nog vol energie, komt inwonen om de zwakke dochter te helpen. De lei ding van liet gezinsleven komt in haar handen; de dochter wordt als onmondig kind behandeld en de schootuoon gaat zijn eigen gang en behoudt zijn persoonlijke vrij heid. De kinderen, student of in ternaatsleerlingen, zijn aan het da gelijks toezicht ontkomen, maar lijden onder de woordenloos vol trokken breuk in het huwelijk hunner ouders, bij wie de liefde is bedolven onder de as der gees telijke traagheid. Het gezin is gelovig katholiek, jongen zowel als ouden, zoals ook Marcip dit is, blijkens vele uit latingen. Voor de grootmoeder is het geloof een zaak van burger lijk fatsoen; rang en stand en materieel bezit zijn voor haar de hoogste waarden. In de loop der jaren heeft ze zich ingemetseld in de enge kring van haar schijn wereld. Louis, de jonge student, de verteller, ziet. evenals zijn broer en zuster, het leven anders. De aardse tijd moet worden door trokken van de eeuwigheidswaar den. Het geloof dient zich te open baren in het bestaan van alle dag. De krisis De krisis komt. als de vader, die niet sterk genoeg is om de vrouw waar hij nog steeds van houdt, weg te trekken uit de inklemming der moederlijke liefde, zonder afscheid het huis verlaat en uit Parijs bericht, dat hij een aan trekkelijke post gaat aanvaarden in Z.-Amerika. Als laatste woord voegt hij daaraan toe: „Zorg voor De Peppels (het familiebe zit). Ik laat jullie, volwassenen, er meester over." Louis, de oudste der drie kin deren, trekt hem in vliegende haast achterna in de hoop hem in de afvaarthaven te bereiken voor het te laat is. Als hij er aan komt, is de boot vertrokken, maar o wonder, hij ontdekt zijn vader op de kade. Op het laatste ogen blik heeft hij zijn vrijheid opge geven. Is het gemis aan levensdurf, liefde ondanks alles, verantwoor delijkheidsbesef? Of werkten al deze faktoren samen? Marcip geeft er geen uitleg over. Als vader en zoon thuiskomen, is daar een grote verandering ingetreden; de oude vrouw is naar de stad teruggekeerd om wat scheef was gegaan jonge i het fa- Zo bieden zich nieuwe kansen aan voor de opbouw van het gezin. Geestesgesteldheid Wat maakt deze roman zo sym pathiek? Niet de technische per fectie, al heeft de schrijver met eenvoudige middelen veel bereikt. Inderdaad, ze léven, de bedrij vige, scherptongige grootmoeder, de geestelijk-indolente dochter, in wie als de echtgenoot dagen weg blijft, dc liefde toch weer ont waakt, de pittige, besluitvaardige asen. De vader echter schimmige figuur. De lezer begrijpt niet zijn onmanne lijke houding jegens zijn schoon moeder en zijn desertie op een moeilijk moment. Een andere zwakke plek is de mechanische ingreep van de schrijver, die een brede inlas in het verhaal eiste, om de schoon moeder weg te schuiven, terwijl een ruiterlijke uiteenzetting tus sen beide mensen zo veel beter zou zijn geweest. Neen. wat in de eerste plaats het boek aantrekkelijk maakt, is het geestelijk klimaat waarin het ons brengt. Hier zijn mensen voor wie God, gebod en gebed werkelijkheden zijn die het leven beheersen; hier is een jeugd die niet door instincten wordt voort gedreven maar verantwoordelijk heden aanvaardt. De vroomheid in dit boek is niet reformatorisch van karakter, maar in haar toepassing van het: „Bid en werk" spreekt ze ook ons aan. Na vele boeken die leven uit de negatie is een boek als dit een verfrissing. Gespleten stad Het tweede boek dat bespre king vraagt, is „La ville qui penche", geschreven door Nicole Casanova, echtgenote van Man cip en evenals hij in het bezit van MARC MANCIP een onderwijsbevoegdheid in het Duits. Ongetwijfeld vinden we hier de neerslag van een studie verblijf in Berlijn. De ongenoemde stad uit de titel, verdeeld in Oost en West nog voor de bouw van de beruchte Muur, bezet de cen trale plaats in het boek. De verteller, een jonge Frans man, woont in een buitenwijk van het Westelijk stadsdeel. Hij maakt kennis met vele mensen en toe standen. In hetzelfde huis bivak keren de Schoellems, een joods echtpaar, gevlucht uit de Oostzo ne en overgegaan tot de Katho lieke rk. Het beleeft zijn nieuw, geloof door zich reserve loos in te zetten voor de hulp aan andere vluchtelingen. Het organi seert een ondergronds net en be reikt. vele gevaren trotserend, op merkelijke successen. Uitvoerig vertelt de schrijfster hoe twee jongens, die door een vergissing de demarkatielijn had den overschreden, de vrijheid te rugvinden. Er is ook het verhaal van een machinist die er in slaagt zonder ongelukken met zijn gehe le trein de verboden zone door te jagen. Andere bladzijden geven de beproevingen van intellectue len die na vele aarzelingen ze laten zo veel meer achter dan een arbeider eindelijk de sprong wagen. De verteller bezoekt ook de Oostzone en tracht in bladzijden, doortrokken van vrouwelijke ge voeligheid. een indruk te geven van de sfeer des doods die er men sen en dingen omhult. „Mijn ogen zochten werktuiglijk lijken langs de trottoirs... Het was me of ik dwaalde over een planeet zonder leven." Hetzelfde huis herbergt in zijn kelder een kinderrijke Hongaarse familie, waarvan de oudste doch ter verloofd is met de jonge stu dent Klaus, die in romantische dromerijen en een vlucht in de li teratuur de ellende van een we reld die hem afschrikt, tracht te vergeten. Als Erika het huis en hem ontvlucht, tracht de Frans man hem te brengen tot aanvaar ding van het leven zoals het is. Breder nog is getekend het ver driet van de vrouw die hem pen sion verleent, als haar enige doch ter haar eigen fout herhaalt door, evenals zij deed, te willen huwen met een oudere, gescheiden man. De moeder, gelovig katholiek, draagt een ongeneeslijke wond me de in de ontzegging van de gena demiddelen der Kerk en be schouwt de plannen van haar dochter als een regelrechte straf des hemels. De dochter, een ande re generatie, erkent geen religi- bezwaren zet door. Geloof hervonden Door alle verwikkelingen die de Berlijnse toestanden meebrengen, heen loopt de ader van het inner lijk leven van de verteller, die, na jaren van afzwerven, de weg naar de Kerk terugvindt. Hij is naar de verscheurde stad gegaan om er levensverrijking te zoeken en een hogere vrijheid dan mate riële dingen kunnen geven. Hij vindt er het schouwspel van men selijke ontreddering, uiteengesla gen levens en vijandschap tussen zonen van één volk. Hij leert dit alles zien als gevolg van het los laten van de wet der liefde en wordt daardoor gedreven tot de Hoogste Liefde. Van dit centrale gevoel uit be gint het besef van de verantwoor delijkheid voor de naaste, dat leidt tot gebed en daad. Het voorbeeld van de Schoellems is hem daarbij tot sterke steun. Wat de strijd te gen zichzelf moeilijker maakte, was het brave-mensen-geweten, dat in trots de goddelijke genade af- wees. ,,Zo soms een enkele vonk voldoende is om een verlopen wellusteling tot God terug En Pieter Claesz, naast Heda grondlegger van het zeventiende- eeuwse Hollandse stilleven. Frans Florisz., een van de eersten die het Italiaanse Maniërisme „im porteerde". We zien iets van de levendige en kleurrijke David Vincke- boons en van Lucas van Val- ckenborch, na Pieter Brueghel de Oude belangrijk, boeiend in zijn landschappen, knap in de uitdos sing van personages. De mani erist Bartholomeus Spranger Vader Jacob Grimmer en zijn zoon Abel zijn ook present in teressant door de combinatie van religieuze en profane ele menten. En Joris Hoefnagel, de in zijn schilderijen al iets toonde van de broeiende kleur- werking tussen gelen en bruinen waarmee later Rembrandt zou excelleren. Slaat u vooral de tien geëxpo seerde werken van Jodocus de Momper niet over. In tal van op luchten illustreren zij hetgeen hiervoor over de verandering van gesteldheid en stijl is geschre ven. Duidelijk merkbaar is het spel van licht en planverdeling (vergelijk bijv. de panelen 117 en 122), Er is aan de hand van maar liefst 162 werken nog veel meer te vergelijken en na te speuren. Wij hopen dat dit korte en uiteraard onvolledige over zicht veel lezers zal brengen naar de „Modernen van Toen". Voor ons, die evenals zij, le ven op een keerpunt in de tijd, zijn zelfs de kleinere meesters interessant. Want, vragen wij ons af, zon hun „geschiedenis" zich nu herhalen? TON HYDRA brengen, voor mij nodig geweest". Het laatste hoofdstuk, dat de ge hele weg van de terugkeer over ziet, is bizonder rijk aan treffen de gedachten. Juister nog is het te zeggen, dat de geestelijke ach tergrond nergens ontbreekt en pok de reportage-elementen op hoger plan zet. Beide boeken verdienen een bredere aandacht dan ze waar schijnlijk in Frankrijk ten deel zal vallen en dit schrijvende echt paar moet durf en werklust toe gewenst worden. V. D. PANNE Mare Mancip: „Le temps de Ia terre"; Nicole Casanova: „La ville qui penche", uitg. Galllmard,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17