hddebo m toen
HET GELOOF ALS
WERKZAME KRACHT
Festival in unieke omgeving
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 29 JUNI 1963
JAMBOREE VAN
OPERA-CULTUUR
ezet ii
J1opge In het Prachti*e Sussex, de heuvelachtige streek aan
Engelands Zuid-Oostkust, staat een ietwat uit zijn krachten
i (]vi€peSroe^ landhuis. Het is het huis Glyndebourne, waar
3 d8ïge<1Urende tientallen iaren de onlangs overleden John
Christie ztfn tuinen tot juweeltjes wist te maken en aan
maaKf^n SastvrU^eid en de kwaliteit van wijnkelder en keuken
2. b7teen legendarische klank gaf. In 1934 schonk deze John
zon auChristie aan zijn vrouw.een opera-gebouw,
ft geer
dret-
mat bericht ontplofte als een
bom in de Engelse muziekkrin-
K. M*en. Wat ging er gebeuren? Ge-
spraken over een ope-
heef3, over een amateur-opera zelfs,
n toerPhristie zelf was de enige
Tg7»eel precies wist wat
8t Kglbeuren. Al jaren lang
d5 38Ta in Engeland een statisch
Een van onze mede
werkers, Gerard Ver
linden, bezocht Glynde
bourne en hij zond ons
over dit Engelse operar
festival twee artikelen,
waarvan nu het eerste
gepubliceerd wordt.
ng
ging ge-
de ope-
werd nauwelijks
geacteerd en wèt geacteerd werd
was nimmer een eenheid waarin
een regissuer en een dirigent sa
men het laatste woord hadden:
ihet bleef afhankelijk van de gril
len van het publiek. Het repertoi
re hield met deze beperktheid
gelijke tred: er waren ensemble
opera's die zelden of nooit in En
geland waren uitgevoerd en die smoking en avondjapon zijn weg
"ip het vasteland tot het repertoi- heeft gezocht over de perrons van
r e van ieder gezelschap behoor- het rokerige, grauwe Victoria-
den. Als reactie daarop opende Station in Londen naar de extra
"1 1934 John Christie zijn eigen „Festival-trein". Plaatsen van
uis, waaraan een soort vestzak- vijfentwintig, vijfendertig, vijfen-
ïeater was gebouwd, als opera- veertig gulden, en als het geen
istelling. De regisseur Carl weer is om te gaan picknicken in
Ibert en de dirigent Fritz Busch de heerlijke tuinen van Glynde-
samenwerking bourne, nog een kostbaar buffet
j: Cosi fan tut- op de koop toe. Maar men heeft
di Figaro: Het het er voor over. en alleen tegen
deze prijzen is een Festival als
dit rendabel te maken.
Renaissance
vloeit over
in de Barok
Bewondert u graag
schilderijen of ander
werk van oude meesters? Ge
lijk hebt u. Maar, waarom
doet u het? Voelt u te weinig
contact met de kunst van het
heden? Gaat het om een
schoonheidsbeleving? Is er
wellicht een aangeboren hang
naar het verleden? Spreken
de ouden makkelijker aan?
Of „doet" u aan de oude
kunst omdat het „staat" en
het een soort culturele stan
ding geeft? Laat u het ant
woord maar achterwege,
want daar gaat het niet om.
De bewondering voor kunst
van vroeger kan veel meer
oorzaken hebben dan hier
opgesomd. Bij het bezichtigen
van de expositie Vlaamse
schilderkunst en haar invloed
van omstreeks de jaren 1570
tot 1630, die tot 1 september
wordt gehouden in het sfeer
volle Singer Museum te La
ren, hebben we ons afge
vraagd of er mensen zijn die
er een hobby van maken, bij
het doorvorsen van de histo
rie kunstwerken als „naslag
materiaal" te benutten.
Deze „hobby" lijkt vreemd,
doch is het allerminst. De Laren-
se tentoonstelling kreeg tot motto:
„Modernen van Toen" en dus
mag hieruit worden opgemaakt
dat het geëxposeerde een illustra
tie is van, laten we zeggen, stijl
verandering. En aangezien het
wijzigen van uitdrukkingsvormen
altijd een weerslag is van de
wenteling der tijden, van een an
der levensgevoel, belanden we
vanzelf in de geschiedenis, als
wij tenminste de achtergronden
van de kunst in een bepaalde pe
riode willen ontwaren. Een ande
re mogelijkheid is, dat men zijn
belangstelling in hoofdzaak heeft
gericht op de historie-vorsing en,
zander kunstzinnige motieven te
hebben, dan toch big de kunst te
recht komt.
Rijk en wormstekig
Vlaamse schilderkunst en haar Invloed
op een keerpunt in de tijd
dromeite
ze herwerd
Maften wekenlange voorbereiding en
■er. Pieen zeer zorgvuldige (internatio-
Petijiale) keuze van de solisten, en
de dooimet een even zorgvuldig uitge-
im nielzocht orkest ter begeleiding, had
5temm«het driemanschap elk risico ver-
1 narflmeden om de Engelse kunstkri-
hij zijtiek tot negatieve commentaren
«laperite laten komen: de lof was alge-
li) wajmeen en het voortbestaan van
m°e|Glyndebourne leek verzekerd.
Hi] wil
beginne
Zeven opera's
Slapet
respect
Want men bedenke wel, wat er
komt kijken om zeven opera's
drie alternerend in het begin van
de drie zomermaanden, drie aan
het eind en één bij de overgang
van de eerste serie naar de twee
de, in productie te krijgen. Aller
eerst is daar het samenbrengen
van een team, dat in de meeste
gevallen nog nimmer bijeen is ge-
traditie weest- Wekenlange repetities moe-
S''7"~r-—.1-.ten hier uitkomst brengen,
nate dat Engeland mo- VQ,gen tjen van
J -Jai3 '5', faK?n VnnHrhthff het werk» met telkens twee dagen
ÏEfn en het nrach pau2e- waarin lmmers de andare
i zew i^ro end at nu Si volle Mn* tWCe 0pera'S Van die periode W01"
•t bflugeu!f irter va^ dit unieke den uitgevoerd. Zo komt een so-
gelTO»!'-, laten list b'jna twee maanden ten laste
sra® Zie lfetFÏÏtivïlSasburg- een van het Festlvul. terwijl het per-
UfcStatSTd« SSS"otSSS!fe.nIl?«1 /üCïï'
d „li W1CV—Ld IS de weer zijn!
3S Wr^Utïécé'tv.dr' SSK&lffifE. t£!ndm
jjichzelf gebleyen. Heel j/oorzich- ]an<jj1Ujs op een zomerse ochtend,
dus
stel
deieSlfifr vjin ^et Rei" die- in middeleeuws cöstuüm* of
ztch toc^ d.ngzamerh.nd
moes van opera-fragmenten, die
Zo is er nu, in de stralende door ramen en deuren in de tui-
smaakïon van een ongekend fraaie ju- nen doordringt en die ten over-
lekkein'~maand in Sussex- een Festival vloede nog eens aangeeft dat er
mot ««n nnpra's. vier jn Glyndebourne hard gewerkt
vele gastdirigenten. waarbij Vit-
torio Gui (die ook de Pelléas
leidt) wellicht de belangrijkste
plaats inneemt. Carl Ebert, de
lste regisseur van Glyndebourne.
voert nog steeds de regie in de
meeste producties; zijn zoon Pe
ter, in Nederland bekend door zijn
voortreffelijke enscenering van
Nabucco in het afgelopen seizoen
leidt Le nozze di Gigaro, en
bewijs voor Glyndebourne's reper
toire-verbreding The Rake's
Progress van Strawinski.
Maar deze twee werken beho
ren tot het repertoire van de ko
mende maanden, hoe duidelijk de
Intensieve repetities ook nu al in
klank en beeld een indruk geven
Guus Hoekman ontving minu
tenlang applaus voor zijn indruk-
tcekkende creatie van koning
Arkel in Debussys Pelléas et
Mêlisande.
van wat er dan gaat komen. De
bezoeker van deze eerste serie,
Pelléas, Fidelio en Capriccio,
heeft voldoende aan de fonkelen
de perfectie van die uitvoerin
gen. Op de mérites van deze
productfes, waarin een verrassen
de eenheid werd bereikt tussen
een verscheidenheid van kunste
naars die aan een culturele jam
boree doet denken, komen wij in
een volgend artikel terug.
raken? Ons startpunt ligt aan het
begin van de vijftiende eeuw. Het
Bourgondische Huis is nog aan
de macht; Filips de Goede bestiert
de Zuidelijke en een flink deel
van de Noordelijke Nederlanden.
Grote welvaart maakt de mensen
weeldedronken. Brugge is een
schitterend centrum van handel
en cultuur. Kunstenaars worden
door him machtige beschermer
Filips tot bijzondere prestaties
aangespoord.
De mens stond echter bij der
tijden keer. Het prachtlievende
Bourgondische rijk werd zedelijk
wormstekig. Filips zelf was in dit
opzicht niet zo'n „Goede", want
van hem waren zeventien bastaar
den (onwettige kinderen) bekend.
Vele leden van de geestelijke
stand bezondigden zich eveneens
aan excessen. En al zou het nog
wel een honderd jaar duren voor
aleer een religieuze vernieuwing
met Luther baan kon breken, het
verzet tegen godsdienstig verval
was er reeds en groeide in alle
lagen van de bevolking.
Ideaalbeeld
verdrongen
beeld van de middeleeuwen
werd stilaan verdrongen, ten de
le om tegemoet te komen aan
hoofse pronkzucht, maar zeker
in niet minder mate doordat de
mens van de late middeleeuwen
zich los maakte uit de massali
teit en meer individualist werd.
De kunstenaar wenste niet lan
ger uitsluitend verbeelder te zijn
van religieus besef, van hetgeen
hem in de meeste gevallen door
de clerus als onderwerp werd
opgedragen. Nu ging hij op zoek
naar het menselijke, naar het ge
not van stoffelijke schoonheid
Tal van kunstenaars waren tot
het compromis bereid, en ertoe
in staat: een combinatie van bij
bels onderwerp, met als achter- of
voorgrond, een landschappelijke
verbeelding, aanvankelijk puur
fantasie. Anderen gingen verder
en legden zich toe op het persoon
lijk observeren van de natuur. In
dit alles kondigde zich reeds de
naderende Renaissance aan.
De grootste figuur in het grens
gebied van de late middeleeuwen
is Jan van Eyck. Zijn grandioze
veelluik „Het Lam Gods" in
1432 geplaatst in de St. Baafska-
thedraal van Gent, waar het nog
altijd hangt is van een wonder
baarlijke kleurenweelde. Ook in
de gewijde taferelen domineert de
bejubeling van aardse schoon
heid, hoewel de tijd van de Re
naissance voor de Nederlanden
nog moest komen. Dit op de mens
gericht zijn, is al renaissances-
tisch, gepaard gaande met een
evenzeer nieuw verschijnsel in de
beeldende kunst: het luühtper-
s'pectief het toevoegen van de
derde dimensie, waarmee latere
schilders grootse effecten zouden
bereiken.
Na Van Eyck is Hieronymus
Bosch een geweldige „grensgan-
ger". Zijn geestelijke gesteldheid
blijkt echter
aard te zijn.
Bosch spreekt de
morele ondergang van de middel
eeuwen (vandaar zijn symbolen-
schildering waarmede hij wantoe
standen kritiseerde) en woelt ook
de onrust als voorbode van de
Renaissance.
Nieuwe leer
Terug in de historie. Het
Bourgondische Huis is uitgestor
ven en de Habsburgers hebben
de macht overgenomen. In het
rijk van Karei V gaat de zon
niet onder, zegt men. Dan is er
de Reformatie. De nieuwe leer
wint veld. Landvoogdes Marga-
retha van Oostenrijk probeert
nog de eenheid van de Neder
landen in stand te houden, doch
de rebellie tegen geloofsvervol
ging neemt in de Noordelijke ge
westen toe onder leiding van
Willem de Zwijger. Philips II
volgt zijn vader op. Hij ver
scherpt de bestrijding van het
protestantisme. De gevreesde
Alva komt en deze Spaanse furie
ontketent slachting op slach
ting.
De Zuidelijke Nederlanden blij
ven in de greep der Habsbur
gers. De Renaissance beleeft haar
bloeitijd, hier krachtig gestimu
leerd door Philips' dochter Isabel
la en haar gemaal aartshertog
Albrecht aan wie de Spaanse ko
ning het gezag over dit gebied
had gegeven. Maar de Noordelij
ken moeten zij het Twaalfjarig
Bestand toestaan, 15981609, het
begin van de Verenigde Provin
ciën als vrije staat.
Humanisme
druk, is humanistisch geworden
op de mens gericht. Quinten
Matsijs, begin zestiende eeuw,
is de grote vertolker van het re
naissancistisch levensgevoel; hij
denkt „Erasmiaans". De diep
gaande psychologische analyse
van de vijftiende-eeuwse por
tretschilder maakt plaats voor
het spel van licht en ruimte en
beweging.
Na Patinier. de eerste pure
landschapschilder, die weliswaar
nog als een vijftiende-eeuwse
geest fantastische taferelen con-
trueerde, gingen de schilders al
lengs in Italiaanse trant de na
tuur „naar het leven" uitbeel
den. De boeiendste figuur werd
Pieter Brueghel. In zijn werk
zijn de invloeden van de tijd ver
smolten. Bij hem geen idealise
ring, doch realisme, een werke
lijkheid met ziel. Hij geeft bele
rend zijn visie op de mens van
zijn dagen.
Contra-reformatie
Intussen wordt een contrare
formatie doorgevoerd en daarin
bepalen Jezuïeten, vooral de
geleerden en kunstenaars onder
hen het cultuurpatroon van
het Zuiden. Antwerpen, dat de
economische en kunstzinnige func
tie van Brugge had overgenomen
en in de zestiende eeuw knoop
punt zowel van humanisme als
protestantisme was, werd in de
zeventiende eeuw het bolwerk van
een naar vernieuwing zoekend
katholicisme. Tevens waande het
zich de klassieke bron van de Ne
derlanden, pralend en nog rijk,
terwijl het volk in de provincie
verarmde en zieltoogde onder het
geweld van plunderaars.
Vele mannen van wetenschap
en schone kunsten hadden zich
onttrokken aan het Spaanse juk
in de Zuidelijke Nederlanden en
zetten luister bij aan de zo plot
seling ontstane Gouden Eeuw bo
ven de rivieren, waar een vrij
volk was gevormd dat zich met
machtige vleugelslag verhief tot
wereldmogendheid.
Zij die in het Zuiden bleven,
behielden het verworvene van de
Renaissance, maar desondanks
voegden zij zich weer onder de
suprematie van de clerus. En of
schoon het economisch verval
hand over hand toenam, ontstond
een rijke stijl, de Barok, die in
de architectuur alras de Jezuïeten
stijl werd genoemd. Vele pronk
stukken met Italiaanse elementen
uit die tijd zijn bewaard geble-
De schilders van de Zuidelijke
sance, uitmondend in een mani
erisme. Het was Rubens die de
schilderkunst een zeer persoonlijk
Vlaams gezicht gaf en een nim
mer overtroffen stijleenheid tot
stand bracht.
„Grensgangers"
Tijdens het overvloeien van
Renaissance in Barok, tussen
Pieter Brueghel de Oude en
Rubens zou men globaal kun
nen stellen, leefden de „grens
gangers", die als de ,TModernen
van Toen" in het Singer Mu
seum vertegenwoordigd zijn.
Een prachtig overzicht, uniek
door het feit, dat de meeste
kunstwerken in particuliere han
den zijn. Want schilders van de
ze periode zijn na de jongste
wereldoorlog bijzonder in trek
gekomen. Zij zijn herontdekt en
opnieuw gewaardeerd.
In hun werken verhalen zij de
stroomrichting van hun tijd, als
voorlopers of als navolgers. En
kele namen? Pieter Brueghel de
Jonge oftewel de „Helse Brue
ghel" en Pieters tweede zoon. Jan,
gangsfiguur
gefantaseerd
Enorm succes
gegaan. De Pelléas et Mêlisande
van Debussy is in dit verband
bijzonder vermeldenswaard, om-
broertjes
leven wij, broertj
hq< gaande met zeven opera'.. J
aai i{Trvan herhalingen van producties wordt.
hoordeUit vorige jaren, elk in een tien-
wachteijai uitvoeringen, elk met een keur
van internationaal gekozen solis
ten, en elk voor een publiek dat Inmiddels zijn de drie eerste
en Bimmaanden tevoren zijn plaatsen producties van het seizoen 1963
Tiheeft moeten bespreken en dat de met enorm succes in première
iudekcrkm'ddag voor de voorstelling
,4ehc»dT'i'n'tSKïï?' b.»;:
Het i.' ting twee Nederlandse solisten
Heb ji, - I vermeldde: Guus Hoekman in zijn
vooi En ZO leven Wil/ favoriete rol van Arkel, en Hans
andwerk Wilbrink, de negenentwintigjarige
bariton die nu aan de Frankfur
ter Opera verbonden is, als Pel
léas. De triomf van hun beider
oertjes optreden is enorm geweest, en als
r i» Mich.u zo»j«>»ko. m- gi*» jat Gré
„5 save N.v. De Arbeidersper,, Brouwenstijn m de tweede opera
tas. Het \msterdam van deze reeks, Beethovens Fi-
en? Zijn amsver delio. de titelrol zingt, dan zal het
endinnen Michail Zosjtsjenko was een duidelijk zijn dat de vertegenwoor-
s mooivan de meest gelezen schrijvers diging van Nederland in dit festi-
Rpdanlrfn de Sowjetunie. Omdat hij met val van Glyndebourne er een is
zijn verhaaltjes, gegrepen uit het van hoog niveau,
volle leven, een scherpe kritiek En dat is nu Glyndebourne's
j-.leverde op alles wat hem niet grootste geheim: er zijn niet uit-
a V aan Stond. En dat was vooral het sluitend eerste sterren van de
eeg. regime, zoals het opera's van Wenen of Milaan in
een vofeich dagelijks deed gelden. In de de bezetting opgenomen; neen. de
R zijntijd van Stalin had deze satiricus, managers van het Festival reizen
- - - gewone gedurende het gehele seizoen de
ijrunctio- wereld door, zoekend naar talent,
de dood zoekend naar de juiste stem, het
van Stalin wilde de partij nog juiste krakter voor een bepaalde
niet veel van hem weten. Toen rol; of zij daarbij een bekende
hij in juli 1958 overleed, meldde naam treffen of niet: na enige
,Tass zijn dood slechts met enkele (voor de kunstenaar zelf veelal
Twee boeken met idealistische achtergronden
Er bestaat een vorm van liefde die noodlottig is voor haar object, omdat ze het zo
nauw omsluit dat het eigen leven wordt verstikt en de In klem aanwezige mogelijk
heden niet worden verwezenlijkt. Zo spreekt men in de Franse letterkunde van „des
épouses abusives" vrouwen van geleerden en vooral van kunstenaars die de volle ont
plooiing <ler talenten van hun echtgenoten remden of zelfs stuitten. Veel vuldiger
komen voor ,,des mères abusives" die ook over haar getrouwde dochters, als ze een
meegaand karakter hebben, het volle gezag blijven uitoefenen en ze verhinderen in
te passen in de nieuwe levenskring. En dat gebeurt met de beste bedoelingen t
toegewijde liefde. Triester nog is de situatie, wanJ
geleid door een bekrompen geest en kleinzielige
tekent Marc Mancip in zijn pas verschenen roman
Tirannieke liefde
dergelijke moeder wordt
overwegingen. Een dergelijk geval
„Le temps de la terra".
regels. Huub Hendrikse heeft
aantal van zijn schetsjes
O Jfrneld €n vertaald
verrassende) bezoeken van deze
Engelse talenten-jagers komt de
een ABC- uitnodiging, en daarmee een tijd
pocketboek. Levend in een vrije van inspannend werk in een heer
maatschappij spreekt deze Russi- lijke omgeving. De dirigent Fritz
sche humor ons niet zo aan. Wel Busch. die tientallen jaren gele
geven deze willekeurige moment- den John Christie's plannen be-
opnamen ons even een indruk, hoe gon te verwezenlijken voorzover
juist de gewone burger in Rusland het de muzikale sector betrof, is
j.. =1
geraakt.
Het is alles zo vanzelf gegaan.
De moeder, bejaard, maar nog
vol energie, komt inwonen om de
zwakke dochter te helpen. De lei
ding van liet gezinsleven komt in
haar handen; de dochter wordt
als onmondig kind behandeld en
de schootuoon gaat zijn eigen gang
en behoudt zijn persoonlijke vrij
heid. De kinderen, student of in
ternaatsleerlingen, zijn aan het da
gelijks toezicht ontkomen, maar
lijden onder de woordenloos vol
trokken breuk in het huwelijk
hunner ouders, bij wie de liefde
is bedolven onder de as der gees
telijke traagheid.
Het gezin is gelovig katholiek,
jongen zowel als ouden, zoals ook
Marcip dit is, blijkens vele uit
latingen. Voor de grootmoeder is
het geloof een zaak van burger
lijk fatsoen; rang en stand en
materieel bezit zijn voor haar de
hoogste waarden. In de loop der
jaren heeft ze zich ingemetseld
in de enge kring van haar schijn
wereld. Louis, de jonge student,
de verteller, ziet. evenals zijn
broer en zuster, het leven anders.
De aardse tijd moet worden door
trokken van de eeuwigheidswaar
den. Het geloof dient zich te open
baren in het bestaan van alle dag.
De krisis
De krisis komt. als de vader, die
niet sterk genoeg is om de vrouw
waar hij nog steeds van houdt,
weg te trekken uit de inklemming
der moederlijke liefde, zonder
afscheid het huis verlaat en uit
Parijs bericht, dat hij een aan
trekkelijke post gaat aanvaarden
in Z.-Amerika. Als laatste woord
voegt hij daaraan toe: „Zorg
voor De Peppels (het familiebe
zit). Ik laat jullie, volwassenen,
er meester over."
Louis, de oudste der drie kin
deren, trekt hem in vliegende
haast achterna in de hoop hem in
de afvaarthaven te bereiken voor
het te laat is. Als hij er aan
komt, is de boot vertrokken, maar
o wonder, hij ontdekt zijn vader
op de kade. Op het laatste ogen
blik heeft hij zijn vrijheid opge
geven. Is het gemis aan levensdurf,
liefde ondanks alles, verantwoor
delijkheidsbesef? Of werkten al
deze faktoren samen? Marcip geeft
er geen uitleg over.
Als vader en zoon thuiskomen,
is daar een grote verandering
ingetreden; de oude vrouw is
naar de stad teruggekeerd om
wat scheef was gegaan
jonge
i het fa-
Zo bieden zich nieuwe
kansen aan voor de opbouw van
het gezin.
Geestesgesteldheid
Wat maakt deze roman zo sym
pathiek? Niet de technische per
fectie, al heeft de schrijver met
eenvoudige middelen veel bereikt.
Inderdaad, ze léven, de bedrij
vige, scherptongige grootmoeder,
de geestelijk-indolente dochter, in
wie als de echtgenoot dagen weg
blijft, dc liefde toch weer ont
waakt, de pittige, besluitvaardige
asen. De vader echter
schimmige figuur. De
lezer begrijpt niet zijn onmanne
lijke houding jegens zijn schoon
moeder en zijn desertie op een
moeilijk moment.
Een andere zwakke plek is de
mechanische ingreep van de
schrijver, die een brede inlas in
het verhaal eiste, om de schoon
moeder weg te schuiven, terwijl
een ruiterlijke uiteenzetting tus
sen beide mensen zo veel beter
zou zijn geweest.
Neen. wat in de eerste plaats
het boek aantrekkelijk maakt, is
het geestelijk klimaat waarin
het ons brengt. Hier zijn mensen
voor wie God, gebod en gebed
werkelijkheden zijn die het leven
beheersen; hier is een jeugd die
niet door instincten wordt voort
gedreven maar verantwoordelijk
heden aanvaardt.
De vroomheid in dit boek is
niet reformatorisch van karakter,
maar in haar toepassing van het:
„Bid en werk" spreekt ze ook
ons aan. Na vele boeken die leven
uit de negatie is een boek als dit
een verfrissing.
Gespleten
stad
Het tweede boek dat bespre
king vraagt, is „La ville qui
penche", geschreven door Nicole
Casanova, echtgenote van Man
cip en evenals hij in het bezit van
MARC MANCIP
een onderwijsbevoegdheid in het
Duits. Ongetwijfeld vinden we
hier de neerslag van een studie
verblijf in Berlijn. De ongenoemde
stad uit de titel, verdeeld in Oost
en West nog voor de bouw van
de beruchte Muur, bezet de cen
trale plaats in het boek.
De verteller, een jonge Frans
man, woont in een buitenwijk van
het Westelijk stadsdeel. Hij maakt
kennis met vele mensen en toe
standen. In hetzelfde huis bivak
keren de Schoellems, een joods
echtpaar, gevlucht uit de Oostzo
ne en overgegaan tot de Katho
lieke rk. Het beleeft zijn
nieuw, geloof door zich reserve
loos in te zetten voor de hulp aan
andere vluchtelingen. Het organi
seert een ondergronds net en be
reikt. vele gevaren trotserend, op
merkelijke successen.
Uitvoerig vertelt de schrijfster
hoe twee jongens, die door een
vergissing de demarkatielijn had
den overschreden, de vrijheid te
rugvinden. Er is ook het verhaal
van een machinist die er in slaagt
zonder ongelukken met zijn gehe
le trein de verboden zone door te
jagen. Andere bladzijden geven
de beproevingen van intellectue
len die na vele aarzelingen ze
laten zo veel meer achter dan een
arbeider eindelijk de sprong
wagen.
De verteller bezoekt ook de
Oostzone en tracht in bladzijden,
doortrokken van vrouwelijke ge
voeligheid. een indruk te geven
van de sfeer des doods die er men
sen en dingen omhult. „Mijn ogen
zochten werktuiglijk lijken langs
de trottoirs... Het was me of ik
dwaalde over een planeet zonder
leven."
Hetzelfde huis herbergt in zijn
kelder een kinderrijke Hongaarse
familie, waarvan de oudste doch
ter verloofd is met de jonge stu
dent Klaus, die in romantische
dromerijen en een vlucht in de li
teratuur de ellende van een we
reld die hem afschrikt, tracht te
vergeten. Als Erika het huis en
hem ontvlucht, tracht de Frans
man hem te brengen tot aanvaar
ding van het leven zoals het is.
Breder nog is getekend het ver
driet van de vrouw die hem pen
sion verleent, als haar enige doch
ter haar eigen fout herhaalt door,
evenals zij deed, te willen huwen
met een oudere, gescheiden man.
De moeder, gelovig katholiek,
draagt een ongeneeslijke wond me
de in de ontzegging van de gena
demiddelen der Kerk en be
schouwt de plannen van haar
dochter als een regelrechte straf
des hemels. De dochter, een ande
re generatie, erkent geen religi-
bezwaren
zet door.
Geloof hervonden
Door alle verwikkelingen die de
Berlijnse toestanden meebrengen,
heen loopt de ader van het inner
lijk leven van de verteller, die,
na jaren van afzwerven, de weg
naar de Kerk terugvindt. Hij is
naar de verscheurde stad gegaan
om er levensverrijking te zoeken
en een hogere vrijheid dan mate
riële dingen kunnen geven. Hij
vindt er het schouwspel van men
selijke ontreddering, uiteengesla
gen levens en vijandschap tussen
zonen van één volk. Hij leert dit
alles zien als gevolg van het los
laten van de wet der liefde en
wordt daardoor gedreven tot de
Hoogste Liefde.
Van dit centrale gevoel uit be
gint het besef van de verantwoor
delijkheid voor de naaste, dat leidt
tot gebed en daad. Het voorbeeld
van de Schoellems is hem daarbij
tot sterke steun. Wat de strijd te
gen zichzelf moeilijker maakte,
was het brave-mensen-geweten, dat
in trots de goddelijke genade af-
wees. ,,Zo soms een enkele vonk
voldoende is om een verlopen
wellusteling tot God terug
En Pieter Claesz, naast Heda
grondlegger van het zeventiende-
eeuwse Hollandse stilleven. Frans
Florisz., een van de eersten die
het Italiaanse Maniërisme „im
porteerde".
We zien iets van de levendige
en kleurrijke David Vincke-
boons en van Lucas van Val-
ckenborch, na Pieter Brueghel de
Oude belangrijk, boeiend in zijn
landschappen, knap in de uitdos
sing van personages. De mani
erist Bartholomeus Spranger
Vader Jacob Grimmer en zijn
zoon Abel zijn ook present in
teressant door de combinatie
van religieuze en profane ele
menten. En Joris Hoefnagel, de
in zijn schilderijen al iets
toonde van de broeiende kleur-
werking tussen gelen en bruinen
waarmee later Rembrandt zou
excelleren.
Slaat u vooral de tien geëxpo
seerde werken van Jodocus de
Momper niet over. In tal van op
luchten illustreren zij hetgeen
hiervoor over de verandering van
gesteldheid en stijl is geschre
ven. Duidelijk merkbaar is het
spel van licht en planverdeling
(vergelijk bijv. de panelen 117
en 122),
Er is aan de hand van maar
liefst 162 werken nog veel meer
te vergelijken en na te speuren.
Wij hopen dat dit korte en
uiteraard onvolledige over
zicht veel lezers zal brengen
naar de „Modernen van Toen".
Voor ons, die evenals zij, le
ven op een keerpunt in de tijd,
zijn zelfs de kleinere meesters
interessant. Want, vragen wij
ons af, zon hun „geschiedenis"
zich nu herhalen?
TON HYDRA
brengen, voor mij
nodig geweest".
Het laatste hoofdstuk, dat de ge
hele weg van de terugkeer over
ziet, is bizonder rijk aan treffen
de gedachten. Juister nog is het
te zeggen, dat de geestelijke ach
tergrond nergens ontbreekt en
pok de reportage-elementen op
hoger plan zet.
Beide boeken verdienen een
bredere aandacht dan ze waar
schijnlijk in Frankrijk ten deel
zal vallen en dit schrijvende echt
paar moet durf en werklust toe
gewenst worden.
V. D. PANNE
Mare Mancip: „Le temps de
Ia terre"; Nicole Casanova: „La
ville qui penche", uitg. Galllmard,