Prof. Dr. Hendrik Bolkestein Moment opnamen ZATERDAG 22 JUNI 1963 DE WERELD 25 JAAR GELEDEN door G. PUCHINGER „Zy rullen misschien niet de geestige opmerking waardeeren, waarmee een kunstzinnig geleerde *yn college over Grieksehe sculptuur onderbrak, toen hij zyn hoorders waar schuwde om zich toch vooral niet de Grieksehe beschaving al te vermooid voor te stellen: denken Sie sich. meine Herrschaftenkeine Seife! Maar zy miskennen dan ook de groote opvoedende waarde van het feit dat hier, als ook elders in de geschiedenis, de verhevenete denkbeelden en de schoonste kunst hebben kunnen bloeien in een wereld zonder stoffelijke rijkdom en zonder uiterlyk gemak." „Bolkestein was een docent by de gratie GodsHy werd dan ook door zyn leerlingen op de handen gedragenZoo iemand, dan heeft Bolkestein school gemaakt: tientallen proefschriften zyn onder zyn leiding tot stand gekomen, en wat meer zegt, ook aan middelmatige studenten wist hij altyd iets bruik baars te ontworstelen. Hier werd niet, om een beroemd geworden woord van Huiziuga aan te halen, klakkeloos de pollepel gedoopt in de bry der overlevering, maar men formuleerde by voorbaat scherp en nauwkeurig de vragen, die men aan het verleden wilde stellen, en zocht het antwoord uit een vrijwel steeds op terminologische grondslag zoo breed en grondig mogelijk onderzochte overlevering." Prof. dr. J. H. Thiel: JJerdenking van Hendrik Bolkestein." Jaarboek der Nederlandsehe Akademie van Wetenschappen, 19421943. Overdruk pag. 910. Vijfentwintig jaar geleden, op 1 juni 1938 refereerde de bekende Utrechtse hoog leraar in de klassieke geschiedenis, d r. Hendrik Bolkestein, op de jaar vergadering van het Utrechtse Genoot schap voor Kunsten en Wetenschappen, waarvan hy voorzitter was, over het onder werp „H et verband tussen ze delijkheid en godsdienst by de Grieken". De conclusie waartoe Bolkestein in zgn referaat kwam, luidde: „De Grieken hebben geen zedewet bezeten, waar van zij geloofden, dat ze door de godheid was om schreven en aan de mensheid geopenbaard. Ook hebben hun wijsgeren en moralisten nooit de zede- leer op godsdienstige beginselen gefundeerd. Niet temin zijn zij algemeen overtuigd geweest dat een zedelijk leven een leven is, overeenkomstig de wil I der goden, die, hetzij op aarde, hetzij in het hier-, namaals, de mensen de verdiende beloningen en straffen deden toekomen. God dienen en een zedelijk leven leiden achtten zij zó nauw verbonden, dat men het laatste algemeen verwachtte van de godvrezen de". H. Bolkestein Vossius bijvoor beeld zou ze ge waardeerd heb ben als een lof- doet ons de uitzonderlijke fi- spraak zonder guur van Bolkestein weer voor meer, als een ogen staan, die op 24 juli 1942 pluim die er aan de Utrechtse universiteit en nog wel bij kon met name aan zijn leerlingen en en als een be- studenten ontviel. Nóg herinneren wijs ten over- wij ons de slag die zijn heengaan vloede .voor de betekende voor allen die aan de stellirig, waar- Utrechtse universiteit met zijn Iftee hij het der- bijzondere persoonlijkheid in aan- de hoofdstuk raking gekomen waren. van zijn De Is hij reeds weer vergeten? Imitatloue in Nemen onder de jongeren ook de 1647 besluit: non historici en classici reeds niet aliam (habe- meer kennis van zijn even gede- mus) scribendi gen als heldere publikaties? normam quam Inderdaad bezat Bolkestein niet veteresillos, praecipue classicos de brillante veelzijdigheid een Gerretson noch leeft hij als Blok, Kernkamp, Brugmans Japikse voort in enig alger bekend en gebruikt handboek. scriptores. dr. H. Bolkestein J. wetenschappelijke vrucht de Nederlandse (Koninklijke) Aka- enig algemeen die Bolkestein het eerst te Utrecht demie van Wetenschappen, merkt b...JB8t handboek. plukte, was te rijp dan dat zij 0p dat ..Bolkestein zijn loopbaan Op zijn grote standaardwerk den smaak onzer vooraanstaan- ?is overtuigd- Marxist begonnen" .Wohltatigkeit und Armenpflege de classici met zou hebben beval- was (pag i3)_ maar stelt daar- len. Verleden jaar nog bevestig- naast de vraag of niet „in den de dit prof. Sizoo. de hoogleraar sociaal-democraat Bolkestein de ciugc uagcn u„ 1 I;?.tJjn en Grieksch van den democraat het op den duur heeft zijn werken die fLÏÏLïL de» socially?" lm vorchristlichen Altertum' 1939 na, is iedere publikatie zijn hand binnen enige dagen uit te lezen. Maar er zijn wer.' altijd stem houden, diep selijke stem, voor wie eenmaal door de auteur geboeid is ge weest. En zulk een auteur was Bolkestein. Want wat hij ook ge mist zou kunnen hebben. de V.U. te Am- zijn Groningsche rede fpag'. 'iï)*. ■ia nnrmntchar. Rot ,r> «joch heeft deze marxistische overtuiging levenslang een richt- gevormd voor de geleerde sterdam, voor hetzelfde Genootschap, dat in 1916 het rapport-Bolkestein c.s. had uitgegeven. Prof. Sizoo ver- eenigde zich met Bolkestein' nemend betoog, dat de tijd in Bolkestein: het misi zou Kunnen neooen, m ver- riassiri«m2'vnorhii" «n S nomische en sociale factoren die gelijking met anderen, ik geloof hfstorische oovatting deTOudheid hem met name boeiden in de niet dat. iemand kan ontkennen d luisde moest heeten Er °udheid- Maar de hoogheid van dat Bolkestein als mens en ee- _r. e.e.nlg Julst.e rPoest ?eef«n- Er ff(,leerHp b]ppk „it bpt fpi, i leerde een zeer gave ker opzicht een Ideale hoogleraar is geweest. Eén ding toch was Bolkestein helemaal, met de inzet van zijn gehele persoonlijkheid: leraar, hoogleraar. Ik geloof niet dat velen zijner collega's de hoog te bereikten van de enorme ga ven die Bolkestein als docent be- zich bij dc conclusie niet d* bewerk,.» d.er onderwern.n sluit, oordeelde prof. Sizoo. de bewerking dier onderwerpen het recht van zijn keuze bevestig de. Thiel heeft daarover opge merkt: „Bij zijn bewerking hij wist deze op zeer aristocrati- onbillijk kon zijn. dat hij niet al- sche wijze tot gelding te brengen, tijd het kaf van het koren scheid- op een wijze die voor menig de, dat hij het Christendom zelf jong student in die jaren een ont- wel eens met de vergroofde, in dekking was: dat er ook zulke so- het tegendeel van christelijk ver- ciaal-democraten waren! keerde praktijk van poovere ver- Wat het meest trof op zijn col- tegenwoordigers ervan verwarde, leges waren zijn humor en milde en dat hij zoo goed als van den scherts, al kon hij ook scherp in Marxist, iets van den dageraads- critiek zijn, wanneer hij opvattin- man in zich behield. Maar.... gen bestreed die een juist inzicht meer dan „survivals" waren het in de Oudheid tegenhielden. Bij ook hier niet: het is opmerkelijk, al deze vertogen hield hij gedurig hoeveel zachter en redelijker hij zijn leerlingen voor: „Kennis in de laatste periode van zijn le- heeft eerst waarde ais men er de Ven over deze dingen heeft le- relatlvltelt van kent" en voorts: ren oordeelen en spreken. In zijn „De taak van de historicus is rectorale oratie. ,,De ondergang niet zozeer beoordelen als wel be- der antieke beschaving" van het grijpen." jaar 1935 bijv. komt een felle Dat alles wist hij te brengen uitval tegen Nietzsche voor, die met een boeiende voordracht in het Christendom, „den vampyr vaak profetische taal, zodat de van het imperium Romanum" studenten graag luisterden naar had genoemd en tegen wien hij zijn vaderlijk vermaan en harte- het met groote warmte als een lijke raadgevingen. Niéts had zegen voor de menschheid in be- Bolkestein van de droge „Wis- scherming neemt. De afstand, die senschaftler" de colleges van hem in dit opzicht, van de geleer- Bolkestein hadden sfeer.... dengeneratie van Mommsen en Daarbij was hij practisch. Wie Seeck scheidde, was groot en is Bolkcstcins colleges trouw liep, steeds grooter geworden. Dat Bol- wist waar hij aan toe was bij de kesteins jeugdgeloof, door den tentamina en examina. Zijn ten- jongeling prijsgegeven, tamina betekenden voor professor peren hij niet alleen van gezicht wilde ste levensperiode dagelijks met kennen via de collegezaal. godsdienstige problemen gewor- De bronnen die hij op college ci- ste*d heeft, is er het welsprekend teerde waren bijzonder rijk, maar getuigenis van In hoeverre zich hij wist ze zo aan te geven dat d€Z,e worsteling een persoon- het nauwelijks opviel. Alles was J?* geloof heeft gecrystalliseerd, opgenomen in zijn verhaal. Bol- hgt bulten het hereik van mijn kestein was wat vele historici he- oordeel: Bolkestein had op dit ge laas niét zijn: een uiterst boei- bied de deugd der zwijgzaamheid, end verteller! De voorbeelden die Maar ,was. m<rV die ernstige,wei hij uit de oudheid gaf waren haast koortsachtige worsteling zei- boeiend én als blijk van grote y.e raeds ee",7°Jm Vflo, godsdiens- vakkennis én éls uiting van leé **8 bestaan? (pag. 21-22). venswijsheid, want steeds beoogde Vast staat in ieder geval dat hij iets met alles wat hij doceer- Bolkestein aan zijn studenten de. Hij wist dat hij jongeren op zeer veel geleerd heeft waardoor weg moest helpen in de weten- ze meer inzicht hebben gekregen schap, en daarvoor is allereerst in de Bijbel en de religie. Welke nodig dat zij leren omgaan met houding hij ook jegens het Chris- hun omgeving en met zich zelf. tendom van zijl dagen moge hebben aangenomen, de Bijbel PtaJinAAM heeft hij op college niet gene ra eaa goog ge€rd. Het was treffend hoezeer hij soms het Oude Testament In vorenstaande deed ik reeds voor ons niet alleen verduidelijk- uitkomen dat Bolkestein een te maar ook liet léven! En dat hij groot paedagoog was, die wat dat 00^ jegens tegenstanders bereid was fabels en misverstanden te aangaat bij het beste in de leer bestrijden, bewijst een fragment was geweest dat de Grieken ge- U1t zjjn door Thiel reeds genoem- bracht hebben: de poging de de Rectorale Oratie, waarin hij mens bewust te vórmen in de we- over het, Calvinisme in Neder- +emci-v,r.r, land sprak: „Onze Calvinistische tenschap door zelfbezinning. voorvaderen (Let op dit pnze! - Religieus stond Bolkestein GP) hebben in de XVOe eeuw (evenals zijn broer, de minister, ®ve"eena' behalve dat zij een van orthodox-protestantse af- hartstochtelijke belangstelling komst) op gespannen voet met het aan oen dag legden voor theolo- kerkelijke Christendom in Neder- glscbc, vraagpunten ten volle de land. Óp zijn colleges was dat ovectnlgteg «"..J-j soms heel goed te merken. Er zijn veel hoogleraren i Hoe hebben wij dat te staan, dat de tijd van het clas- de economische geschiedenTs der sicisme voorbij is? Door het Grieken, kreeg hij op de vragen, classicisme, dat hier wordt be- die hij stelde, geen antwoorden, doeld. hebben wij te verstaan het die den orthodoxen Marxist konden Erasmiaansche geloof in de eeuwi- bevredigen: hij trok de eenige navol- consequentie, die zijn weten- ge voorbeeldigheid genswaarchgheid leerde de hem «uunwucu «vuuu v.au.=un en overtuiging bij Bolkestein zal dat moeilijk "'d??He,J dst aan de realiteit van bet verleden vaan Achter nl ziin werk staat gelo°f- dat in 1632 in de Door- zoals hij die vond; zo is hij, juist gaan. Achter al zijn werk staat lucMiga Schol(, t(, Amslerd„m een do„ Jj, eigen „„ierzoeklngei op om ue ieui- nieuwen tempel had geopend met het gebied der economische ge- de ctnf die Latijnsche pontifices als Vossius schiedenis, ïon Povlooile onn rralnnf Rol /.nl» A/i(ne„,ini». kingsrede te luisteren, hij spreekt over Bolkestein en de religie: „Hij was een gevoels- mensch met een vlijmscherp ver stand, dat hij gebruikte waarvoor hij het gekregen had. met een gezonde common sense en met een zeer groot zelfbedwang, maar niettemin een gevoelsmensch; de fijnbesneden kop verried menschenbestaan op aarde nietig is, gehouden tegen de eeuwigheid van het hiernamaals; naar de hartstochtelijke uiteenzettingen van dit geloofspunt zullen zij des Zondags, voorzoover zij niet op zee zwalkten, met onverdeelde aandacht en instemming hebben geluisterd; dit alles echter heeft hen in het minst niet verhinderd op de overige dagen der week al hun energie aan aardsche bezig heden te wijden en daarbij dc donkeren gloed de Z1,n stoffelijke geneugten gretig na te daar de fijnzinnige paedagoog, wie het te ling te wi: de docent bijkans woeste wenkbrauwen het economisch Barlaeus, een geloof dat ook determinisme ontgroeid", (pag. Vondel beleed als dichtkundige 13). aIs literair theoreticus, maar Daardoor ook kon hij ons mees- Geleerde dat bi) onbewust beneden zich terwerken achterlaten als „Het liet en zoo schitterend overwon economisch leven in Griekenlands als Nederlandsche kunstenaar", bloeitijd" (1923) en „Sociale poli- (pag. 229230). tiek en sociale opstandigheid in de Het hier door De Klerk samen- Oudheid" (1934). c» KVkui- gevatte gaat allen aan die zich Mede dank zij de sterk speciaal het Ge- de vraag stellen welke voor ons en principieel socialistisch gerich- vandaag de betekenis i In een publicatie een het niet zou verwachten staat de betekenis van Bolkestein als geleerde kort maar helder gefor muleerd. Ik meen in het Ge denkboek van de Vondelherden- de te belangstelling van Bolkestein, het steeds weer het volk in zijn Het zelfde vraagstuk normatief breedste lagen, dat hem lief is. „Vondel en het Classicisme", ge- of historisch heeft Bolkestein op Vooral de armen, wat de Staten- houden op 19 november 1937 op college in de aanvang van de vertalers ^genoemd hebben het Vondelcongres in de aula de Amsterdamse universiteit. Van belang Is daarbij de aan vang van de rede van De Klerk: de aanvang „c 1940—1941 voor zijn stu- schare heeft hij met i denten nog w Jagen", (pag. 17). felle, profetische bewogenheid, die V^t Bolkestein voor zij" stu- ook in zijn stem trilde, als hij denten uiteindelijk was? Volop een sprak over dingen, die hem ter levenslewer, die men ook on harte gingen. Alleen, deze bewo- daiiks diverse zijner opvattingen genheid was in de eerste plaats moest aanvaarden, vanwege zijn dorst naar menschelijke gerech- totale persoonlijkheid! Naast de tigheid, zij was niet primair me- eigenschappen die ik reeds noem- taphyslsch gericht, althans niet d? waren daar zijn grote persoon- in Bolkesteins bewustzijn. Wortelt l'jke eenvoud, zijn menselijke de incompatibilité dliumeur, die waardigheid, zijn kunstenaar- er tussen Bolkestein en het ker- schap en zijn moed om te getul- kelijk Christendom ontegenzegge- gen. Ook gedurende de Duitse be- lijk bestond, niet voor een goed zetting had hij de moed uitvoerig deel in het feit. dat het Christe- college te geven over de Joden, lijk denken juist in verband met en hij liet niet na. als dat zo te overwegend metaphysische ge- pas kwam. het fascistische Ita- richtheid wel liefdadigheid tegen- lie op •,J~ |'- J" tot als volgt gefor- studie-object gemaakt. Daarbij muleerd: heeft hij zijn studie kunnen leg- B „Onder de normatieve beschou- 8en,'n verlengde van zijn po- t Was den 13den November wingswijze der Oudheid verstaan {jJJeke overtuiging, twintig jaar ge- wij dat men bijv. de literatuur J?,1^ de universiteit op hoog niveau zijn studenten gewe- alle literatuur. Men vond het jen. ?5 heu s0<d"'e probleem door Prof. Bolkestein te hoogtepunt van alles bij de Grie- jf. ''Jder1 heen, in een periode dat ken. Zelfs Goethe vond dit nog. dit Probleem ook in Nederland alweer J__. leden, dat de nieuwe historische der Grieken beschouwde als wetenschap der Klassieken centraal kwa Oudheid. Dat beteekende een beslissende en .gelukkig niet .meer te herstel len breuk met de verouderde Erasmiaansche theorie en met het overleefd letteren- en kunst begrip van Heinsius, Grotius, Vossius en Junius, de Euro- onder peesch georiënteerde tijd- en land- genooten van Vondel, die hij ver heen echter liet ook de moderne Graecus Bolkestein één geestelij ken verkeersweg tusschen de Erasmianen en de modernen on- aangetast, de brug namelijk die historische belangstelling Want welk s.teeds literatuursoort is sinds 1850 het staan- gewildst? De goede psychologi- H OOO leraar sche roman. Hiervan zijn de Grie- nr-ét; l. Bolkestein gaf zijn voornaamste «iB iflt, Grieken is nu colleges op zaterdagmorgen, dat niet meer het voorbeeld en de WIj zeggen op een dag dat, ook kor"t vóór de laatste oorlog reeds, de ornaat de Griekse li- meeste studenten de collegezaal °.ns weinig leert over het vaarwel zeiden, en. zich voorbe- dagelijks leven het bedrijfsleven reidend op de rustdag, naar huis de maatschappelijke verhou- gingen. Desondanks had Bolke die dag zijn collegezaal goed dingen der Grieken. aiCill U1C De normatieve beschouwmgs- gevuld. In het laatste ja-, Z'llt is echter4 verdwenen, hij zelfs in het klein-auditorium maar daarnaast is de historische doceren, vanwege het grote beschouwingswijze gekomen, v*» berust op de zooveel heugende basis, dat „de verhe. venste denkbeelden en de schoon- wikkeling werkelijk thans speciaal gericht op dié pe- Steeds behandelde hij noden die voor de historische ont- paald onderwerp. een bepaald wikkeling werkelijk van belang land uit de Oudheid, om vandaar- Z1J5 uit lijnen te trekken naar andere Bolkestein heeft echter nog af- landen en andere tijden. Zo gaf gezien van dit alles een heel bij- Bolkestein zijn meesterlijke paral- zondere rol gespeeld in de lellen tussen Griekenland, Rome. wijsgeeng-economische wetenschap van zijn dagen' hij Egypte en Babylon. En van daar- behoorde tot de^ eerste hooglera- uit werden vragen uit het dage- *ca- lijks leven gesteld en besproken, so- Men gevoelde op zijn colleges zijn dat hij zijn marxistische overtui- milde als afdoende den arme als eerste plicht wijze op zijn plaats, maar dan houwt, maar tegenover het ook op zijn ware plaats te zet- lucnen van constructieve oplossin- ten! Noch de liefde voor zijn va gen voor sociale (immers aard- derland als.geheel noch de sym- sche) problemen betrekkelijk gc- pathie voor zijn naaste geestver- reserveerd en sceptisch en dus in wanten heeft hij ooit verzwe- het algemeen behoudzaam staat. gen. terwijl bij Bolkestein de verhou- Ik wil eindigen met een herin- ding juist omgekeerd was? In- nering. tusschen. deze eerlijke, ernstige Ik kreeg eens tentamenstof op Christelijke levenshouding kon van prof. Bolkestein. Hij wees Bolkestein eerbiedigen, vooral ook mij daarvoor aan zijn zeer in- omdat de aandacht van het kerke- structieve artikel „De Geschiede- lijk Christendom voor sociale nis der Grieken" uit het toen problemen de laatste vijfentwintig juist verschenen tweede deel van jaar mede onder invloed van de d® Wereldgeschiedenis van Ber- arbeidersbeweging aanmerkelijk kelbach van der Sprenkel, Brandt grooter is geworden dan zij in zijn en Ganshof. Toen hij het boek jeugd was. evenals men in socia- mij overhandigde, zei hij „Wan- listische kringen zijnerzijds den neer u het leest en bestudeert, weg naar het geloof begon terug hóórt u mijn stem". En daarbij te vinden. lachte hij. zoals hij, volgens zijn Maar een doorn in het oog was oudere leerlingen, altijd deed, als hem de mentaliteit van hen. die hij een enkele keer iets zei dat de metaphysische gerichtheid van op zichzelf sloeg. En inderdaad, het Christendom slechts als een Bolkestein had een merkwaardig dekmantel misbruiken om hun ei- klankvolle stem, die steeds weer aatschappelijke privileges te uit zijn boeken opklonk, als men j -v z gerangeei-_ deze las. Ik hoop dat nog velen de stem ste kunst hebben kunnen bloeien •ereld zonder stoffellj- •m en zonder uiterlijk strekking van die woorden: der stoffelijken rijkdom en der uiterlijk gemak" zouden ze zeventiende-eeuwsche Latijnen die deel hadden i demischc emancipatie va ciaal-democratie. Thiel, handhaven, de. egoïst-quietistische schijnchris- tendom, in alle tijden de keerzij de van het kerkelijk leven en door de kerken vaak veel te lauw be streden. ja maar al te vaak aan vaard en gedekt. Zoolang de evan- felische wijsheid van het oog van e naald en van de eersten en de laatsten tot de hóeksteenen der Bolkestein mogen via zijn kunstzinnige, zeer men selijke boekwerken. „Wanneer u het leest en bestu deert, hóórt u mijn stem." ieder toe, Bol- tiet hebben begrepen: Gerard herdenking van Bolkestein verloochende, 1—paedagoog geen vrijheid, hem dit te verwij- te hebben gehad, of hem als zo- ten. Ik weet wel, dat Bolkestein danig te vinden in zijn werken Proethatlom cer»ehijnt elk0 veertien daqen lm het sondagêhlad. voor Iedere geaccep teerde Inzending U or een poetirleael. etumr fe.v.p.f lotofe» tekeningen, gedtchtem, verhalen, commentaren Ideeën ot trat Je nog meer hebt naar de re- da k tie „Ruimte voor onevan deze krt n t. I Deze keer een schets van „een van ons": Marianne van Raay. Het is niet meer, maar ook beslist niet min der, dan een momentopna me uit het leven van jonge mensen van nu. Uiteraard zoals Marianne ze ziet. UI E1 'EN STREEP tussen twee grijze vlakken. De dijk ligt op het vlakke land als een lineaal op een te kening. Volmaakt evenwijdig, volmaakt scheidend hemel grijs en aarde-dcnkergrijs. Volmaakt scheidend het zach te gelik van golfjes, die toch tegen de stenen kapot slaan en de bizarre graspatronen, die de wind aan de andere kant van de helling blaast. Bi zarre patronen waarin we het lange blonde haar van een meisje vinden, dat de wind oprakelt als een vlam, on houdbaar zelfs voor de grote handen van de jongen, die er in venstrikt zijn als hij het antwoord op haar lippen vindt. Het wiel van de ene fiets draait, draait met de wind. Het draait over het gras. Dan door het gras en vindt de har de dijk. Silhouetten, zwart op de zwarte dijk worden terug- geblazen naar gisteren, eer gisteren, de straat met de la ge huizen, de kleine hekjes, de kruimelige tuintjes, het muffe fietsenschuurtje met de dof blinkende teil, de achterdeur met de klompen, het scheme rige keukentje, waar je je ge zicht koelt, vluchtig met een hand onder de opblinkende kraan. De deur met de rammelen de knop: een kamer met de rode lamp te laag boven het tafelzeiltje, dampende borden, gezichten te laag er boven, ge klikklak van lepels, dat ver stomt op de vraag: waar kom jij zo laat vandaan? Knippe ren tegen dit, slikken tegen iets wat in je opstijgt, tegen de vette etenslust, de te gro te halfversleten stoelen, de bruin gebrande onderzetters, de schilderijen met lijsten vol foto's, trouwfoto's, babyfoto's, foto's van jezelf zoals je was je geboren werd vanmid- Tekenlng Albert Meunier a ag. De laatste aardappelen den uit de pan geschrapt. De bedaarde stem van vader vraagt om de bijbel. Tegen over je hangt de klok en tikt de minuten weg: afwassen met rode handen, dan zitten in een verveelde kamer, tik kende breipennen, waar een krant ritselend wordt neerge legd voor een bakkie koffie en het stiekeme dutje in de leun stoel eindigt met: kom moe der, we gaan maar eens naar bed, het is morgen weer vroeg dag. Morgen... op de kille zolder het blaadje afscheuren van vandaag, een hoekje omvou wen: overmorgen-naailes. De lange weg heen. de ge vleugelde terug met zijn hand in haar rug tot bij de eerste huizen. Het licht is overal al knussig klein aan. Alles is doodgewoon. Niemand merkt dat je alleen nog kan bidden: je de borden met meer dan een glimlach in het stomende TTAAR HANDEN halen de glazen weer uit de spoel bak, ze droogt de gepunte vin- gers met een overdreven sier lijkheid aan de witte hand doek, loopt dan zijn blikveld uit naar een klant aan het ein de van de bar: menèèr? Menèèr bootst de jongen naast hem na. En hij wringt even zijn handen in elkaar als zij, toen ze hun blik voelde daarnet. Ze lachten samen kort, uit kameraadschap. De vriend vertelt schuinogend naar het barmeisje een mop zo grinne- kend en zachtjes, dat de jon gen caesare staat er op een streep wit papier dat uit zijn jaszak steekt begrijpt dat a goede moet zijn. Ge- tijd houdt hij zijn mond hoeken krampachtig omhooj Zijn ene hand probeert h hardnekkig in slingering té houden, de hand die steeds naar die tekening wil grijpen, de tekening die hij kan zien als hij zijn elleboog ertegen duwt, een stuk van de schets. Sc haar voeten, haar benen heel SSf hoog, zo was ze op het strand, Mariette, Mariette. Nu is er niets meer van je dan wat verf tegen zijn vingertoppen, die hij meenam om aan iemand te laten zien van avond, zo maar iemand om te zeggen: Mariette, dit was Ma riette. de boompjes. Voetstappen die veranderen van klank bij het stijgen van de witbetonnen trap in het doorklinkende trappen huis. Lang voor het grote vlak van het raam staan, de buren horen, ruzie hiernaast, t.v. be neden, radio boven. Vlakbij zijn voorhoofd ruist de regen. Zijn vingers spelen met de be kende letters, hij laat ze zwak ker en zwakker worden, ultlo- in een lijn, niets dan een lijn. Een streep tussen twee grijze vlakken. Gedempt sterft bij de buren de saxofoon als dier. MARIANNE VAN RAAY laat het niet uitkomen, het niet uitkomen. Amen, zegt vader. Hé, hé zegt iedereen en staat met veel geraas op. Met gebaren, die niets met je ge dachten te maken hebben pak je de vuile pannen en onder een schelle tirade van de vrouw, je moeder naast je, doe dansen als Het kantoor 'pWEE banken voor mij met witte bloesjes, keurige rok- een bril met een zwarte rand, maar er zaten krulletjes bij haar oor, haar ogen niet :i te vangen als vogels, haar mond huilend van het lachen zelfs onder de zijne. Briefjes on- der de les. De bioscoop. Einde- j loos bij haar deur 's avonds. Fuifjes. Dicht bij haar ogen i haar bril afdeed, j heen ging. ER UIT GELICHT G. M. (Brandwijk)Je moet nog beter letten op de schrijffouten. We zien verlangend uit naar het vervolg. A. v. d. W. (Rotter dam): Ergens zat het er toch wel ift. De ruimte- redactie was echter net niet eenstemmig genoeg. P S. de groeten aan t de speld. Stuur eerst Izelf maar eens iets. Als het niet anders kan mag het wel rijmen. IP. S. (Amersfoort): Komt het verhaal ook in de reuzenpocket? Tóch I vinden we ook dit te ge zocht, te verward te ge kunsteld. Een der ruim teleden zal je onze maat- I staven uitleggen. F. V. (Schiedam) Tante Jos was er zo ent- housiast over. Jammer I dat je het niet aan haar I stuurde. Ook jammer voor jou dan, is dat I potloodtekeningen niet geclicheerd kunnen wor den. Waar haar handen n toetsen gingen tot hij ze ving in de lunchpauze, soms ver- Izuimde hij lessen om op haar te wachten. Tot diezelfde han den met diezelfde speelsheid - Ize hield van typen, ze bege leidde het met armbanden, je kon het buiten horen I briefje typte voor hem. Onder H I de keurige letters een vulpen- I krabbel, haar handtekening, .4$ een spoor van leven. IEen spoor van zijn banden over het vochtige asfalt. Snel «P geeft hij gas. Hij ademt regen. I Thuis, de straat als een beton- gSi nen gebit vol hiaten, geteister- hier is de hei de hoge mierenhoop der groene spechten in het sparrebos dat grenst de zandverstuiving zelf geel als zon warm en droog een witte vrouw danst op de sprong haar haren ruiken berkewaler de avond is warm als een vage spiegel ik voel mij rustig verouderen TOM VAN DEEL het bos droomt dui zend jaren en een dag buigen de varens in de wind en sterven een hagedis is zuinig op zijn staart neen ik kan hem niet betrappen de meisjes lachen in de avond de jongens mogen niks verklappen TOM VAN DEEL Kantoen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17