Prof. Dr. Hendrik Bolkestein
Moment
opnamen
ZATERDAG 22 JUNI 1963
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
door
G. PUCHINGER
„Zy rullen misschien niet de geestige opmerking waardeeren, waarmee een kunstzinnig
geleerde *yn college over Grieksehe sculptuur onderbrak, toen hij zyn hoorders waar
schuwde om zich toch vooral niet de Grieksehe beschaving al te vermooid voor te stellen:
denken Sie sich. meine Herrschaftenkeine Seife! Maar zy miskennen dan ook de
groote opvoedende waarde van het feit dat hier, als ook elders in de geschiedenis, de
verhevenete denkbeelden en de schoonste kunst hebben kunnen bloeien in een wereld
zonder stoffelijke rijkdom en zonder uiterlyk gemak."
„Bolkestein was een docent by de gratie GodsHy werd dan ook door zyn leerlingen op de handen
gedragenZoo iemand, dan heeft Bolkestein school gemaakt: tientallen proefschriften zyn onder zyn
leiding tot stand gekomen, en wat meer zegt, ook aan middelmatige studenten wist hij altyd iets bruik
baars te ontworstelen. Hier werd niet, om een beroemd geworden woord van Huiziuga aan te halen,
klakkeloos de pollepel gedoopt in de bry der overlevering, maar men formuleerde by voorbaat scherp en
nauwkeurig de vragen, die men aan het verleden wilde stellen, en zocht het antwoord uit een vrijwel steeds
op terminologische grondslag zoo breed en grondig mogelijk onderzochte overlevering."
Prof. dr. J. H. Thiel: JJerdenking van Hendrik Bolkestein."
Jaarboek der Nederlandsehe Akademie van Wetenschappen,
19421943. Overdruk pag. 910.
Vijfentwintig jaar geleden, op 1 juni 1938
refereerde de bekende Utrechtse hoog
leraar in de klassieke geschiedenis, d r.
Hendrik Bolkestein, op de jaar
vergadering van het Utrechtse Genoot
schap voor Kunsten en Wetenschappen,
waarvan hy voorzitter was, over het onder
werp „H et verband tussen ze
delijkheid en godsdienst by
de Grieken". De conclusie waartoe
Bolkestein in zgn referaat kwam, luidde:
„De Grieken hebben geen zedewet bezeten, waar
van zij geloofden, dat ze door de godheid was om
schreven en aan de mensheid geopenbaard. Ook
hebben hun wijsgeren en moralisten nooit de zede-
leer op godsdienstige beginselen gefundeerd. Niet
temin zijn zij algemeen overtuigd geweest dat een
zedelijk leven een leven is, overeenkomstig de wil
I der goden, die, hetzij op aarde, hetzij in het hier-,
namaals, de mensen de verdiende beloningen en
straffen deden toekomen. God dienen en een zedelijk
leven leiden achtten zij zó nauw verbonden, dat men
het laatste algemeen verwachtte van de godvrezen
de".
H. Bolkestein
Vossius bijvoor
beeld zou ze ge
waardeerd heb
ben als een lof-
doet ons de uitzonderlijke fi- spraak zonder
guur van Bolkestein weer voor meer, als een
ogen staan, die op 24 juli 1942 pluim die er
aan de Utrechtse universiteit en nog wel bij kon
met name aan zijn leerlingen en en als een be-
studenten ontviel. Nóg herinneren wijs ten over-
wij ons de slag die zijn heengaan vloede .voor de
betekende voor allen die aan de stellirig, waar-
Utrechtse universiteit met zijn Iftee hij het der-
bijzondere persoonlijkheid in aan- de hoofdstuk
raking gekomen waren. van zijn De
Is hij reeds weer vergeten? Imitatloue in
Nemen onder de jongeren ook de 1647 besluit: non
historici en classici reeds niet aliam (habe-
meer kennis van zijn even gede- mus) scribendi
gen als heldere publikaties? normam quam
Inderdaad bezat Bolkestein niet veteresillos, praecipue classicos
de brillante veelzijdigheid
een Gerretson noch leeft hij als
Blok, Kernkamp, Brugmans
Japikse voort in enig alger
bekend en gebruikt handboek.
scriptores.
dr. H. Bolkestein
J. wetenschappelijke vrucht de Nederlandse (Koninklijke) Aka-
enig algemeen die Bolkestein het eerst te Utrecht demie van Wetenschappen, merkt
b...JB8t handboek. plukte, was te rijp dan dat zij 0p dat ..Bolkestein zijn loopbaan
Op zijn grote standaardwerk den smaak onzer vooraanstaan- ?is overtuigd- Marxist begonnen"
.Wohltatigkeit und Armenpflege de classici met zou hebben beval- was (pag i3)_ maar stelt daar-
len. Verleden jaar nog bevestig- naast de vraag of niet „in den
de dit prof. Sizoo. de hoogleraar sociaal-democraat Bolkestein de
ciugc uagcn u„ 1 I;?.tJjn en Grieksch van den democraat het op den duur heeft
zijn werken die fLÏÏLïL de» socially?"
lm vorchristlichen Altertum'
1939 na, is iedere publikatie
zijn hand binnen enige dagen uit
te lezen. Maar er zijn wer.'
altijd stem houden, diep
selijke stem, voor wie eenmaal
door de auteur geboeid is ge
weest. En zulk een auteur was
Bolkestein. Want wat hij ook ge
mist zou kunnen hebben.
de V.U. te Am-
zijn Groningsche rede fpag'. 'iï)*.
■ia nnrmntchar. Rot ,r> «joch heeft deze marxistische
overtuiging levenslang een richt-
gevormd voor de geleerde
sterdam,
voor hetzelfde Genootschap, dat in
1916 het rapport-Bolkestein c.s.
had uitgegeven. Prof. Sizoo ver-
eenigde zich met Bolkestein'
nemend betoog, dat de tijd
in Bolkestein: het
misi zou Kunnen neooen, m ver- riassiri«m2'vnorhii" «n S nomische en sociale factoren die
gelijking met anderen, ik geloof hfstorische oovatting deTOudheid hem met name boeiden in de
niet dat. iemand kan ontkennen d luisde moest heeten Er °udheid- Maar de hoogheid van
dat Bolkestein als mens en ee- _r. e.e.nlg Julst.e rPoest ?eef«n- Er ff(,leerHp b]ppk „it bpt fpi,
i leerde een zeer gave
ker opzicht een Ideale hoogleraar
is geweest. Eén ding toch was
Bolkestein helemaal, met de inzet
van zijn gehele persoonlijkheid:
leraar, hoogleraar. Ik geloof niet
dat velen zijner collega's de hoog
te bereikten van de enorme ga
ven die Bolkestein als docent be-
zich bij dc conclusie niet d* bewerk,.» d.er onderwern.n
sluit, oordeelde prof. Sizoo.
de bewerking dier onderwerpen
het recht van zijn keuze bevestig
de. Thiel heeft daarover opge
merkt: „Bij zijn bewerking
hij wist deze op zeer aristocrati- onbillijk kon zijn. dat hij niet al-
sche wijze tot gelding te brengen, tijd het kaf van het koren scheid-
op een wijze die voor menig de, dat hij het Christendom zelf
jong student in die jaren een ont- wel eens met de vergroofde, in
dekking was: dat er ook zulke so- het tegendeel van christelijk ver-
ciaal-democraten waren! keerde praktijk van poovere ver-
Wat het meest trof op zijn col- tegenwoordigers ervan verwarde,
leges waren zijn humor en milde en dat hij zoo goed als van den
scherts, al kon hij ook scherp in Marxist, iets van den dageraads-
critiek zijn, wanneer hij opvattin- man in zich behield. Maar....
gen bestreed die een juist inzicht meer dan „survivals" waren het
in de Oudheid tegenhielden. Bij ook hier niet: het is opmerkelijk,
al deze vertogen hield hij gedurig hoeveel zachter en redelijker hij
zijn leerlingen voor: „Kennis in de laatste periode van zijn le-
heeft eerst waarde ais men er de Ven over deze dingen heeft le-
relatlvltelt van kent" en voorts: ren oordeelen en spreken. In zijn
„De taak van de historicus is rectorale oratie. ,,De ondergang
niet zozeer beoordelen als wel be- der antieke beschaving" van het
grijpen." jaar 1935 bijv. komt een felle
Dat alles wist hij te brengen uitval tegen Nietzsche voor, die
met een boeiende voordracht in het Christendom, „den vampyr
vaak profetische taal, zodat de van het imperium Romanum"
studenten graag luisterden naar had genoemd en tegen wien hij
zijn vaderlijk vermaan en harte- het met groote warmte als een
lijke raadgevingen. Niéts had zegen voor de menschheid in be-
Bolkestein van de droge „Wis- scherming neemt. De afstand, die
senschaftler" de colleges van hem in dit opzicht, van de geleer-
Bolkestein hadden sfeer.... dengeneratie van Mommsen en
Daarbij was hij practisch. Wie Seeck scheidde, was groot en is
Bolkcstcins colleges trouw liep, steeds grooter geworden. Dat Bol-
wist waar hij aan toe was bij de kesteins jeugdgeloof, door den
tentamina en examina. Zijn ten- jongeling prijsgegeven,
tamina betekenden voor professor peren
hij niet alleen van gezicht wilde ste levensperiode dagelijks met
kennen via de collegezaal. godsdienstige problemen gewor-
De bronnen die hij op college ci- ste*d heeft, is er het welsprekend
teerde waren bijzonder rijk, maar getuigenis van In hoeverre zich
hij wist ze zo aan te geven dat d€Z,e worsteling een persoon-
het nauwelijks opviel. Alles was J?* geloof heeft gecrystalliseerd,
opgenomen in zijn verhaal. Bol- hgt bulten het hereik van mijn
kestein was wat vele historici he- oordeel: Bolkestein had op dit ge
laas niét zijn: een uiterst boei- bied de deugd der zwijgzaamheid,
end verteller! De voorbeelden die Maar ,was. m<rV die ernstige,wei
hij uit de oudheid gaf waren haast koortsachtige worsteling zei-
boeiend én als blijk van grote y.e raeds ee",7°Jm Vflo, godsdiens-
vakkennis én éls uiting van leé **8 bestaan? (pag. 21-22).
venswijsheid, want steeds beoogde Vast staat in ieder geval dat
hij iets met alles wat hij doceer- Bolkestein aan zijn studenten
de. Hij wist dat hij jongeren op zeer veel geleerd heeft waardoor
weg moest helpen in de weten- ze meer inzicht hebben gekregen
schap, en daarvoor is allereerst in de Bijbel en de religie. Welke
nodig dat zij leren omgaan met houding hij ook jegens het Chris-
hun omgeving en met zich zelf. tendom van zijl dagen moge
hebben aangenomen, de Bijbel
PtaJinAAM heeft hij op college niet gene
ra eaa goog ge€rd. Het was treffend hoezeer
hij soms het Oude Testament
In vorenstaande deed ik reeds voor ons niet alleen verduidelijk-
uitkomen dat Bolkestein een te maar ook liet léven! En dat hij
groot paedagoog was, die wat dat 00^ jegens tegenstanders bereid
was fabels en misverstanden te
aangaat bij het beste in de leer bestrijden, bewijst een fragment
was geweest dat de Grieken ge- U1t zjjn door Thiel reeds genoem-
bracht hebben: de poging de de Rectorale Oratie, waarin hij
mens bewust te vórmen in de we- over het, Calvinisme in Neder-
+emci-v,r.r, land sprak: „Onze Calvinistische
tenschap door zelfbezinning. voorvaderen (Let op dit pnze! -
Religieus stond Bolkestein GP) hebben in de XVOe eeuw
(evenals zijn broer, de minister, ®ve"eena' behalve dat zij een
van orthodox-protestantse af- hartstochtelijke belangstelling
komst) op gespannen voet met het aan oen dag legden voor theolo-
kerkelijke Christendom in Neder- glscbc, vraagpunten ten volle de
land. Óp zijn colleges was dat ovectnlgteg «"..J-j
soms heel goed te merken.
Er zijn veel hoogleraren i
Hoe hebben wij dat te
staan, dat de tijd van het clas- de economische geschiedenTs der
sicisme voorbij is? Door het Grieken, kreeg hij op de vragen,
classicisme, dat hier wordt be- die hij stelde, geen antwoorden,
doeld. hebben wij te verstaan het die den orthodoxen Marxist konden
Erasmiaansche geloof in de eeuwi- bevredigen: hij trok de eenige
navol- consequentie, die zijn weten-
ge voorbeeldigheid
genswaarchgheid
leerde de hem
«uunwucu «vuuu v.au.=un en overtuiging
bij Bolkestein zal dat moeilijk "'d??He,J dst aan de realiteit van bet verleden
vaan Achter nl ziin werk staat gelo°f- dat in 1632 in de Door- zoals hij die vond; zo is hij, juist
gaan. Achter al zijn werk staat lucMiga Schol(, t(, Amslerd„m een do„ Jj, eigen „„ierzoeklngei op
om ue ieui- nieuwen tempel had geopend met het gebied der economische ge-
de ctnf die Latijnsche pontifices als Vossius schiedenis,
ïon Povlooile onn rralnnf Rol /.nl» A/i(ne„,ini».
kingsrede te luisteren,
hij spreekt over Bolkestein en
de religie: „Hij was een gevoels-
mensch met een vlijmscherp ver
stand, dat hij gebruikte waarvoor
hij het gekregen had. met een
gezonde common sense en met
een zeer groot zelfbedwang, maar
niettemin een gevoelsmensch; de
fijnbesneden kop verried
menschenbestaan op aarde nietig
is, gehouden tegen de eeuwigheid
van het hiernamaals; naar de
hartstochtelijke uiteenzettingen
van dit geloofspunt zullen zij des
Zondags, voorzoover zij niet op
zee zwalkten, met onverdeelde
aandacht en instemming hebben
geluisterd; dit alles echter heeft
hen in het minst niet verhinderd
op de overige dagen der week al
hun energie aan aardsche bezig
heden te wijden en daarbij dc
donkeren gloed
de
Z1,n stoffelijke geneugten gretig na te
daar de fijnzinnige paedagoog,
wie het te
ling te wi:
de docent
bijkans woeste wenkbrauwen
het economisch
Barlaeus, een geloof dat ook determinisme ontgroeid", (pag.
Vondel beleed als dichtkundige 13).
aIs literair theoreticus, maar Daardoor ook kon hij ons mees-
Geleerde dat bi) onbewust beneden zich terwerken achterlaten als „Het
liet en zoo schitterend overwon economisch leven in Griekenlands
als Nederlandsche kunstenaar", bloeitijd" (1923) en „Sociale poli-
(pag. 229230). tiek en sociale opstandigheid in de
Het hier door De Klerk samen- Oudheid" (1934).
c» KVkui- gevatte gaat allen aan die zich Mede dank zij de sterk speciaal
het Ge- de vraag stellen welke voor ons en principieel socialistisch gerich-
vandaag de betekenis i
In een publicatie
een het niet zou verwachten staat
de betekenis van Bolkestein als
geleerde kort maar helder gefor
muleerd. Ik meen in het Ge
denkboek van de Vondelherden-
de te belangstelling van Bolkestein,
het steeds weer het volk in zijn
Het zelfde vraagstuk normatief breedste lagen, dat hem lief is.
„Vondel en het Classicisme", ge- of historisch heeft Bolkestein op Vooral de armen, wat de Staten-
houden op 19 november 1937 op college in de aanvang van de vertalers ^genoemd hebben
het Vondelcongres in de aula
de Amsterdamse universiteit.
Van belang Is daarbij de aan
vang van de rede van De Klerk:
de aanvang „c
1940—1941 voor zijn stu- schare heeft hij met i
denten nog w
Jagen", (pag. 17).
felle, profetische bewogenheid, die V^t Bolkestein voor zij" stu-
ook in zijn stem trilde, als hij denten uiteindelijk was? Volop een
sprak over dingen, die hem ter levenslewer, die men ook on
harte gingen. Alleen, deze bewo- daiiks diverse zijner opvattingen
genheid was in de eerste plaats moest aanvaarden, vanwege zijn
dorst naar menschelijke gerech- totale persoonlijkheid! Naast de
tigheid, zij was niet primair me- eigenschappen die ik reeds noem-
taphyslsch gericht, althans niet d? waren daar zijn grote persoon-
in Bolkesteins bewustzijn. Wortelt l'jke eenvoud, zijn menselijke
de incompatibilité dliumeur, die waardigheid, zijn kunstenaar-
er tussen Bolkestein en het ker- schap en zijn moed om te getul-
kelijk Christendom ontegenzegge- gen. Ook gedurende de Duitse be-
lijk bestond, niet voor een goed zetting had hij de moed uitvoerig
deel in het feit. dat het Christe- college te geven over de Joden,
lijk denken juist in verband met en hij liet niet na. als dat zo te
overwegend metaphysische ge- pas kwam. het fascistische Ita-
richtheid wel liefdadigheid tegen- lie op •,J~ |'- J"
tot
als volgt gefor- studie-object gemaakt. Daarbij
muleerd: heeft hij zijn studie kunnen leg-
B „Onder de normatieve beschou- 8en,'n verlengde van zijn po-
t Was den 13den November wingswijze der Oudheid verstaan {jJJeke overtuiging,
twintig jaar ge- wij dat men bijv. de literatuur J?,1^
de universiteit op
hoog niveau zijn studenten gewe-
alle literatuur. Men vond het jen. ?5 heu s0<d"'e probleem door
Prof. Bolkestein te hoogtepunt van alles bij de Grie- jf. ''Jder1 heen, in een periode dat
ken. Zelfs Goethe vond dit nog. dit Probleem ook in Nederland
alweer J__.
leden, dat de nieuwe historische der Grieken beschouwde als
wetenschap der Klassieken
centraal kwa
Oudheid.
Dat beteekende een beslissende
en .gelukkig niet .meer te herstel
len breuk met de verouderde
Erasmiaansche theorie en met
het overleefd letteren- en kunst
begrip van Heinsius, Grotius,
Vossius en Junius, de Euro- onder
peesch georiënteerde tijd- en land-
genooten van Vondel, die hij ver
heen echter liet ook de moderne
Graecus Bolkestein één geestelij
ken verkeersweg tusschen de
Erasmianen en de modernen on-
aangetast, de brug namelijk die historische belangstelling
Want welk s.teeds
literatuursoort is sinds 1850 het staan-
gewildst? De goede psychologi- H OOO leraar
sche roman. Hiervan zijn de Grie-
nr-ét; l. Bolkestein gaf zijn voornaamste
«iB iflt, Grieken is nu colleges op zaterdagmorgen, dat
niet meer het voorbeeld en de WIj zeggen op een dag dat, ook
kor"t vóór de laatste oorlog reeds, de
ornaat de Griekse li- meeste studenten de collegezaal
°.ns weinig leert over het vaarwel zeiden, en. zich voorbe-
dagelijks leven het bedrijfsleven reidend op de rustdag, naar huis
de maatschappelijke verhou- gingen. Desondanks had Bolke
die dag zijn collegezaal goed
dingen der Grieken. aiCill U1C
De normatieve beschouwmgs- gevuld. In het laatste ja-,
Z'llt is echter4 verdwenen, hij zelfs in het klein-auditorium
maar daarnaast is de historische doceren, vanwege het grote
beschouwingswijze gekomen, v*»
berust op de zooveel
heugende basis, dat „de verhe.
venste denkbeelden en de schoon- wikkeling werkelijk
thans speciaal gericht op dié pe- Steeds behandelde hij
noden die voor de historische ont- paald onderwerp. een bepaald
wikkeling werkelijk van belang land uit de Oudheid, om vandaar-
Z1J5 uit lijnen te trekken naar andere
Bolkestein heeft echter nog af- landen en andere tijden. Zo gaf
gezien van dit alles een heel bij- Bolkestein zijn meesterlijke paral-
zondere rol gespeeld in de lellen tussen Griekenland, Rome.
wijsgeeng-economische wetenschap van zijn dagen' hij Egypte en Babylon. En van daar-
behoorde tot de^ eerste hooglera- uit werden vragen uit het dage-
*ca- lijks leven gesteld en besproken,
so- Men gevoelde op zijn colleges
zijn dat hij zijn marxistische overtui-
milde als afdoende
den arme als eerste plicht wijze op zijn plaats, maar dan
houwt, maar tegenover het ook op zijn ware plaats te zet-
lucnen van constructieve oplossin- ten! Noch de liefde voor zijn va
gen voor sociale (immers aard- derland als.geheel noch de sym-
sche) problemen betrekkelijk gc- pathie voor zijn naaste geestver-
reserveerd en sceptisch en dus in wanten heeft hij ooit verzwe-
het algemeen behoudzaam staat. gen.
terwijl bij Bolkestein de verhou- Ik wil eindigen met een herin-
ding juist omgekeerd was? In- nering.
tusschen. deze eerlijke, ernstige Ik kreeg eens tentamenstof op
Christelijke levenshouding kon van prof. Bolkestein. Hij wees
Bolkestein eerbiedigen, vooral ook mij daarvoor aan zijn zeer in-
omdat de aandacht van het kerke- structieve artikel „De Geschiede-
lijk Christendom voor sociale nis der Grieken" uit het toen
problemen de laatste vijfentwintig juist verschenen tweede deel van
jaar mede onder invloed van de d® Wereldgeschiedenis van Ber-
arbeidersbeweging aanmerkelijk kelbach van der Sprenkel, Brandt
grooter is geworden dan zij in zijn en Ganshof. Toen hij het boek
jeugd was. evenals men in socia- mij overhandigde, zei hij „Wan-
listische kringen zijnerzijds den neer u het leest en bestudeert,
weg naar het geloof begon terug hóórt u mijn stem". En daarbij
te vinden. lachte hij. zoals hij, volgens zijn
Maar een doorn in het oog was oudere leerlingen, altijd deed, als
hem de mentaliteit van hen. die hij een enkele keer iets zei dat
de metaphysische gerichtheid van op zichzelf sloeg. En inderdaad,
het Christendom slechts als een Bolkestein had een merkwaardig
dekmantel misbruiken om hun ei- klankvolle stem, die steeds weer
aatschappelijke privileges te uit zijn boeken opklonk, als men
j -v z gerangeei-_ deze las.
Ik hoop dat nog velen de stem
ste kunst hebben kunnen bloeien
•ereld zonder stoffellj-
•m en zonder uiterlijk
strekking van die woorden:
der stoffelijken rijkdom en
der uiterlijk gemak" zouden
ze zeventiende-eeuwsche Latijnen
die deel hadden i
demischc emancipatie va
ciaal-democratie. Thiel,
handhaven,
de. egoïst-quietistische schijnchris-
tendom, in alle tijden de keerzij
de van het kerkelijk leven en door
de kerken vaak veel te lauw be
streden. ja maar al te vaak aan
vaard en gedekt. Zoolang de evan-
felische wijsheid van het oog van
e naald en van de eersten en
de laatsten tot de hóeksteenen der
Bolkestein mogen
via zijn kunstzinnige, zeer men
selijke boekwerken.
„Wanneer u het leest en bestu
deert, hóórt u mijn stem."
ieder toe, Bol-
tiet hebben begrepen: Gerard herdenking van Bolkestein
verloochende,
1—paedagoog
geen vrijheid, hem dit te verwij- te hebben gehad, of hem als zo-
ten. Ik weet wel, dat Bolkestein danig te vinden in zijn werken
Proethatlom cer»ehijnt
elk0 veertien daqen lm
het sondagêhlad.
voor Iedere geaccep
teerde Inzending U or
een poetirleael.
etumr fe.v.p.f lotofe»
tekeningen, gedtchtem,
verhalen, commentaren
Ideeën ot trat Je nog
meer hebt naar de re-
da k tie „Ruimte voor
onevan deze krt
n t. I
Deze keer een schets van
„een van ons": Marianne
van Raay. Het is niet meer,
maar ook beslist niet min
der, dan een momentopna
me uit het leven van jonge
mensen van nu. Uiteraard
zoals Marianne ze ziet.
UI E1
'EN STREEP tussen twee
grijze vlakken.
De dijk ligt op het vlakke
land als een lineaal op een te
kening. Volmaakt evenwijdig,
volmaakt scheidend hemel
grijs en aarde-dcnkergrijs.
Volmaakt scheidend het zach
te gelik van golfjes, die toch
tegen de stenen kapot slaan
en de bizarre graspatronen,
die de wind aan de andere
kant van de helling blaast. Bi
zarre patronen waarin we het
lange blonde haar van een
meisje vinden, dat de wind
oprakelt als een vlam, on
houdbaar zelfs voor de grote
handen van de jongen, die er
in venstrikt zijn als hij het
antwoord op haar lippen vindt.
Het wiel van de ene fiets
draait, draait met de wind.
Het draait over het gras. Dan
door het gras en vindt de har
de dijk. Silhouetten, zwart op
de zwarte dijk worden terug-
geblazen naar gisteren, eer
gisteren, de straat met de la
ge huizen, de kleine hekjes, de
kruimelige tuintjes, het muffe
fietsenschuurtje met de dof
blinkende teil, de achterdeur
met de klompen, het scheme
rige keukentje, waar je je ge
zicht koelt, vluchtig met een
hand onder de opblinkende
kraan.
De deur met de rammelen
de knop: een kamer met de
rode lamp te laag boven het
tafelzeiltje, dampende borden,
gezichten te laag er boven, ge
klikklak van lepels, dat ver
stomt op de vraag: waar kom
jij zo laat vandaan? Knippe
ren tegen dit, slikken tegen
iets wat in je opstijgt, tegen
de vette etenslust, de te gro
te halfversleten stoelen, de
bruin gebrande onderzetters,
de schilderijen met lijsten vol
foto's, trouwfoto's, babyfoto's,
foto's van jezelf zoals je was
je geboren werd vanmid-
Tekenlng Albert Meunier
a ag.
De laatste aardappelen
den uit de pan geschrapt. De
bedaarde stem van vader
vraagt om de bijbel. Tegen
over je hangt de klok en tikt
de minuten weg: afwassen
met rode handen, dan zitten
in een verveelde kamer, tik
kende breipennen, waar een
krant ritselend wordt neerge
legd voor een bakkie koffie en
het stiekeme dutje in de leun
stoel eindigt met: kom moe
der, we gaan maar eens naar
bed, het is morgen weer vroeg
dag.
Morgen... op de kille zolder
het blaadje afscheuren van
vandaag, een hoekje omvou
wen: overmorgen-naailes.
De lange weg heen. de ge
vleugelde terug met zijn hand
in haar rug tot bij de eerste
huizen. Het licht is overal al
knussig klein aan. Alles is
doodgewoon. Niemand merkt
dat je alleen nog kan bidden:
je de borden met meer dan
een glimlach in het stomende
TTAAR HANDEN halen de
glazen weer uit de spoel
bak, ze droogt de gepunte vin-
gers met een overdreven sier
lijkheid aan de witte hand
doek, loopt dan zijn blikveld
uit naar een klant aan het ein
de van de bar: menèèr?
Menèèr bootst de jongen
naast hem na. En hij wringt
even zijn handen in elkaar als
zij, toen ze hun blik voelde
daarnet. Ze lachten samen kort,
uit kameraadschap. De vriend
vertelt schuinogend naar het
barmeisje een mop zo grinne-
kend en zachtjes, dat de jon
gen caesare staat er op een
streep wit papier dat uit zijn
jaszak steekt begrijpt dat
a goede moet zijn. Ge-
tijd houdt hij zijn mond
hoeken krampachtig omhooj
Zijn ene hand probeert h
hardnekkig in slingering té
houden, de hand die steeds
naar die tekening wil grijpen,
de tekening die hij kan zien
als hij zijn elleboog ertegen
duwt, een stuk van de schets. Sc
haar voeten, haar benen heel SSf
hoog, zo was ze op het strand,
Mariette, Mariette. Nu is er
niets meer van je dan wat
verf tegen zijn vingertoppen,
die hij meenam om aan
iemand te laten zien van
avond, zo maar iemand om te
zeggen: Mariette, dit was Ma
riette.
de boompjes. Voetstappen die
veranderen van klank bij het
stijgen van de witbetonnen trap
in het doorklinkende trappen
huis. Lang voor het grote vlak
van het raam staan, de buren
horen, ruzie hiernaast, t.v. be
neden, radio boven. Vlakbij
zijn voorhoofd ruist de regen.
Zijn vingers spelen met de be
kende letters, hij laat ze zwak
ker en zwakker worden, ultlo-
in een lijn, niets dan een
lijn. Een streep tussen twee
grijze vlakken. Gedempt sterft
bij de buren de saxofoon als
dier.
MARIANNE VAN RAAY
laat het niet uitkomen,
het niet uitkomen. Amen, zegt
vader. Hé, hé zegt iedereen en
staat met veel geraas op. Met
gebaren, die niets met je ge
dachten te maken hebben pak
je de vuile pannen en onder
een schelle tirade van de
vrouw, je moeder naast je, doe dansen als
Het kantoor
'pWEE banken voor mij met
witte bloesjes, keurige rok-
een bril met een zwarte
rand, maar er zaten krulletjes
bij haar oor, haar ogen niet :i
te vangen als vogels, haar
mond huilend van het lachen
zelfs onder de zijne. Briefjes on-
der de les. De bioscoop. Einde- j
loos bij haar deur 's avonds.
Fuifjes. Dicht bij haar ogen i
haar bril afdeed, j
heen ging.
ER UIT GELICHT
G. M. (Brandwijk)Je
moet nog beter letten op
de schrijffouten. We zien
verlangend uit naar het
vervolg.
A. v. d. W. (Rotter
dam): Ergens zat het er
toch wel ift. De ruimte-
redactie was echter net
niet eenstemmig genoeg.
P S. de groeten aan
t de speld. Stuur eerst
Izelf maar eens iets. Als
het niet anders kan mag
het wel rijmen.
IP. S. (Amersfoort):
Komt het verhaal ook in
de reuzenpocket? Tóch
I vinden we ook dit te ge
zocht, te verward te ge
kunsteld. Een der ruim
teleden zal je onze maat-
I staven uitleggen.
F. V. (Schiedam)
Tante Jos was er zo ent-
housiast over. Jammer
I dat je het niet aan haar
I stuurde. Ook jammer
voor jou dan, is dat
I potloodtekeningen niet
geclicheerd kunnen wor
den.
Waar haar handen
n toetsen gingen tot hij ze ving
in de lunchpauze, soms ver-
Izuimde hij lessen om op haar
te wachten. Tot diezelfde han
den met diezelfde speelsheid -
Ize hield van typen, ze bege
leidde het met armbanden, je
kon het buiten horen
I briefje typte voor hem. Onder H
I de keurige letters een vulpen-
I krabbel, haar handtekening, .4$
een spoor van leven.
IEen spoor van zijn banden
over het vochtige asfalt. Snel «P
geeft hij gas. Hij ademt regen.
I Thuis, de straat als een beton- gSi
nen gebit vol hiaten, geteister-
hier is de hei de
hoge mierenhoop
der groene spechten
in het sparrebos
dat grenst de
zandverstuiving
zelf geel als zon
warm en droog
een witte vrouw
danst op de sprong
haar haren ruiken
berkewaler
de avond is warm
als een vage spiegel
ik voel mij rustig
verouderen
TOM VAN DEEL
het bos droomt dui
zend jaren en een
dag
buigen de varens in
de wind en sterven
een hagedis is zuinig
op zijn staart
neen ik kan hem niet
betrappen
de meisjes lachen in
de avond
de jongens mogen
niks verklappen
TOM VAN DEEL
Kantoen