De doopplechtigheid van Prinses Beatrix Nieuwe redaktieleden DE WERELD 25 JAAR GELEDEN ZONDAGSBLAD IK VERLOOR 'Ruimte voor ons. «foor G. PUCHINGER ZATERDAG 18 MEI 1963 „Toen dien gedenkwaardigen ochtend van den 5den Juni van het jaar 1909 in de Willemskerk te s-Gravenhage Prinses Juliana gedoopt iverd en de waar nemende hofprediker dr. J. II. Gerretsen in de dogmatische uiteenzetting zijner toespraak er op wéés, hoe de Doop was een gaan met Christus door den dood om met Ilem te leven, verbleekte, zoo vertelt ons een ooggetuige onze Koningin bij dat woord „dood". Het. was een natuurlijke reactie van het moederhartdat ineenkrimpt bij de gedachte aan een scheiding van wat meer dan eigen leven waard is." NIEUWE ROTTERDAMSCHE COURANT Donderdag 12 Mei 1938 „Spiegeltje, spiegeltje aan den wand wie is er het schoonste van het land? De schoonste van het land, de liefste in den spiegel dat was zeker de kleine Beatrix: het Prinsesje in den gouden koets, het kindje op het wit-satijnen kussen, de huilende baby, die zich niets aantrok van al die hooge en groote meneeren en die het alleen maar erg angstig vond in die groote ruimte van de Groote Kerk. Maar later, nadat de plechtig heid van den doop voltrokken was, en moeder 't kleintje op haar armen wegdroeg, toen alle grijze hoofden en gouden en zilveren'en van emaille-rinkelende vorsten zich eerbiedig nijgden, toen was het zoet en stil en trappelden de voetjes van pleizier NIEUWE ROTTERDAMSCHE COURANT Zaterdag 14 Mei 1938 Het was zondag 12 mei jl. vijfentwintig jaar geleden dat onze kroonprinses Beatrix in de Grote of Sint Jacobskerk te Den Haag werd gedoopt door de 89-jarige oud-hofprediker ds. W. L. Weiter nadat ds. E. H. Blaau- wendraad te Baarn, aan de hand van de tekst God is Liefde (1 Joh. 4 8b) op even indringende als onopgesmuk te wijze de genade van de doop aan de ouders en aan het gehele Nederlandse volk had voorgehouden. Het was voor het eerst sinds lange jaren dat in de Grote of St. Jacobskerk weer een koninklijke doopplechtigheid plaats vond. Ko ningin Wilhelmina en koningin Juliana werden in de Willemskerk te Den Haag gedoopt. Op 12 oktober 1880 hield konin gin Emma prinses Wilhelmina ten doop: ds. Koetsveld doopte haar, na een preek over „Laat de kin deren tot Mij komen". Op 5 juni 1909 hield koningin Wilhelmina haar dochter Juliana ten doop, nadat deze was binnen gebracht door mevrouw Groeninx van Zoelen-van de Pol. Ds. Gerretsen preekte over de tekst „En Hij gaf hem zijne moe der weer" (Luc. 7:15b) en sprak daarbij onder meer de bekende woorden: „Wij zijn opgegaan naar het hols des gebeds. om Prinses Juliana te dopen, dat wil naar ons Formulier zeggen, wij zijn opgegaan, om haar te begraven, maar dan begraven met Christus in Zijn dood, opdat zij met Hem moge worden opgewekt tot een nieuw leven." Nadat de doop was toebediend zong de gemeente Psalm 134:3: „Dat 's Heren Zegen op u daal", waarna ds. Gerretsen in een kort gebed Gods Zegen afsmeekte „over dit geliefde kind, onze Juliana. Moge Uw Zegen over haar ne derdalen. Zegen dit kind met Uw Heilige Geest, met Uw driemaal Heilige Naam." Eerst daarna keerden de ouders, koningin Wilhelmina en prins Hen drik naar hun plaatsen terug, na dat zij ieder de dopelinge hadden gekust. Grote of St. Jacobskerk Koningin Juliana en prins Bern- hard zijn in januari 1937 in de Grote of Sint Jacobskerk in het huwelijk verbonden door ds. Wei ter. na een preek van de hofpre diker prof. dr. H. Th. Obbink. Op donderdag 12 mei 1938 zouden ze in deze beroemde Haagse kerk hun op Soestdijk geboren eerste dochter ten doop houden. Vele Oranjes zijn in deze kerk in de loop der eeuwen gedoopt, na dat Louise de Ccdigny, de weduwe van Willem de Zwijger, zich met „het jonge Heerken" (de tienja rige Frederik Hendrik) definitief had gevestigd in het Paleis Noord einde. De Grote of Sint Jacobskerk. ge noemd naar de patroon-heilige van 's-Gravenhage. was in 1574 overgegaan naar de protestantse eredienst, nadat er in 1566 de beel denstorm had gewoed. Op 27 mei 1626 werd de latere stadhouder Willem II geboren. Dit was de eerste Oranje die in dit kerkgebouw, op 1 juli 1626, met grote statie werd gedoopt. De Staten-Generaal, de Staten van Holland en West-Friesland als mede de magistraat van Delft traden als peten op. De Staten- Generaal schonken als „pillegift" aan de dopeling een rentebrief van achtduizend gulden 's jaars, die vervat was in een gouden doos, die twaalfhonderd gulden waard was. De overige kinderen van Frede rik Hendrik en Amalia van Solms werden in de toenmalige Franse Kerk op het Binnenhof gedoopt. Hoeveel droeviger was de doop op 15 januari 1561 van de latere Stadhouder-Koning Willem III. die acht dagen na de dood van zijn vader, Willem II, geboren werd. De kerk was behangen met zwarte rouwlakens, en wel was de koninklijke dopeling in het wit gekleed, maar zijn doopkleed was „versierd" met zwarte strik ken. Dr. N. Japikse schrijft over de- Delft, Leiden en Amsterdam, als peetvaders fungeerende, waren door deputatiën vertegenwoordigd en gaven na afloop der plechtig heid hunne geschenken. Ds. To bias Tegnejus hield de predicatie, op den tekst van Marcus 10, vs. 14: „Laat de kinderkens tot mij komen"; hij kon ze om het la waai niet ten einde lezen, en de aanbeveling aan de Staten, om den Prins mettertijd tot de waar digheden zijner voorouders te ver heffen. moet daarom verloren zijn gegaan. De doop, waarbij ko ningin Elisabeth het kind droeg, geschiedde door Ds. Herman van der Linden (Lindanus)Willevri Hendrik werd de naam. niet Ka- rel Willem, zoals de Moeder ge- wenscht had. Het was voor jaren lang de laat ste maal, dat de Staten zich om den Prins bekommerden. Op 8 Maart waren zij vertegen- voorloopig met het Oranje-Huis niet meer te doen. De Prins mocht de eerste ingezetene in'den lande 'zijn, als meer dan een an der wilde de regeering hem niet erkennen. De vorstelijke praal bij den doop, in het bijzonder het her melijnen zwart op wit bont, waarmede het kind bedekt was geweest, had sommigen al aan stoot gegeven. Het Oranje-Huis, en daarmede de Prins, ging voor lopig de eenzaamheid in." (I, pag. 37—38) Op 8 maart 1748 werd de latere Stadhouder Willem V geboren. Op 11 april werd hij met zeldzame pracht en praal onder de tonen van het .Wilhelmus in een draag stoel de Grote of Sint Jacobskerk binnengedragen om er gedoopt te worden. Na de dienst volgde in het Mauritshuis een feestelijk doopmaal. waarna een receptie van de Stadhouderlijke Familie volgde in de Trèveszaal, terwijl de dag werd afgesloten met een luisterrijke illuminatie van de stad Den Haag. Op 19 december 1770 werd de dochter van Willem V, Frederica Louisa Wilhelmina in dit bede huis gedoopt. Maar grootser nog was de pracht en praal op donderdag 17 september 1772, toen Willem V zijn oudste zoon, de latere Koning Willem I, met een geweldige stoet van edelen de kerk binnenbracht, waar ds. Johannes Munnekenmoo- len een preek hield over Genesis 1:28. „Zijt vruchtbaar en verme nigvuldigt U", en ds. Petrus Nieuwland de latere koning der Nederlanden doopte. In de zelfde kerk zou in 1817 de latere koning Willem III (de Vader van Koningin Wilhelmina) gedoopt worden, evenals een jaar later zijn broer Alexander. En dan hebben wij nog slechts de voornaamste Oranjevorsten ge noemd die in dit bedehuis gedoopt werden. Donderdag 12 mei 1938 Op verzoek van prinses Juliana en prins Bernhard zouden bij de doop van prinses Beatrix als doopgetuigen optreden: koning Leopold III van België, prinses Alice van Athlone, een nicht van wijlen koningin Emma. die in de cember jl. ook op de begrafenis van koningin Wilhelmina aanwe zig was, hertog Adolf Frledrich von Mecklenburg, de broer van wijlen prins Hendrik, de prinses vou Erbach-Schönbcrg, de zuster van wijlen koningin Emma, en de gravin Kotzebuc. Natuurlijk bevonden zich ook prinses Armgard en prins Ernst De doop van prinses Beatrix in de Grote of St. Jacobskerk van Den Haag, nu 25 jaar geleden. ze plechtigheid in zijn bekende, in 1930 gepubliceerde, biografie over prins Willem III, de Stadhouder- Koning: „Het hoogtepunt jaar was de doop op 15 januari 's namiddags in de Groote Kerk. Er was groote belangstelling, zoo als bij de geboorte, toen de Haag- sche bevolking levendige vreugde betoond had. Maar goede orde was er niet: het was overvol in de met rouw behangen kerk, tot op het orgel toe, het gezang ging slecht en de preek was niet te verstaan. De doopeling werd ge dragen door de oudste dochter van Brederodc. de gravin van Dohna, nadat Albertina Agnes, dochter van Frederik Hendrik, en mevrouw van Heenvliet om eti- quette-quaesties waren afgeval len: de koningin van Bohemen, de Prinses-Douairière, verscheide ne andere in Den Haag aanwezi ge prinsessen en prinsen en ede len kwamen in het gevolg mede. maar een der aanzienlijksten. de hertog v#i York. jongere broe der oer Prinses-Royale, schitter de. ook al om een etiquette- kwe^tie. door afwezigheid; de Staten-Generaal, de Staten van Holland en Zeeland, de steden DS WELTER Aschwin von Lippe-Biesterfcld on der de naaste gasten van het prin selijk gezin. De mprgen dat de doop zou plaats vinden, landde koning Leo pold III van België op vliegveld Ypenburg, waar hij werd verwel komd door koningin Wilhelmina en prins Bernhard. Laat in de morgen verlieten twee stoeten het paleis Noordein de, op weg naar de Grote of Sint Jacobskerk, waar kabinet, parle mentsleden, gezanten, hofhouding en allerlei grootwaardigheidsbe kleders bijeen waren om de doop- plechtigheid bij te wonen. In de gouden koets legde het prinselijk paar met de dopelinge de weg af naar de kerk, terwijl koningin Wilhelmina met de vors telijke gasten per auto naar de kerk reden. Het was voor het eerst dat het publiek langs de weg een kans kreeg een glimp vau de op 31 januari 1938 geboren prinses Bea trix op te vangen. Zoals de kerk bijzonder stem mig en eenvoudig versierd was, zo vond ook de gehele doopplech tigheid plaats conform de strakke eenvoud die een prole.siantse kerk dienst op het continent kenmerkt. De preek van ds Bjaauwen- draad kan men als leeiredc type ren. waarin hij de beickems van de doop als genadeteken uiteen zette. Nadat de preek was uitgespro ken en het doopformulier was voorgelezen, werd de koninklijke dopelinge binnengebracht door mevrouw H. Snouck Hurgronje geboren jonkvrouwe Van Tets. „De Standaard" van donder dag 12 mei 1938 beschreef als volgt de doopjurk van Prinses Beatrix: „Jurk, mutsje, kussen en sluier van het doopkleed van Prinses Beatrix vormen één geheel, be staande uit zeer fijne en rijk be werkte Brusselsche kant. Het doopkleed werd besteld coor Ko ningin Emma voor den c'oop van Koningin Wilhelmina en ook Prin ses Juliana is er in gedoopt. Prin ses Beatrix is zodoende de derde .generatie. welke in dit kleed den doop ontvangt. De kantsoort is genaamd point d'Angleterre en in de voorbaan van de jurk bevindt zich het Ko ninklijke wapen met het devies „Je Maintiendrai" in point de gaze. Het point d'Angleterre is een kantsoort, waarvan de tulle ge heel met de naald vervaardigd is evenals de zich daarin bevinden de jours. Er zijn bloemen van uiterst fijne kloskant in verwerkt. De kleur is van een natuurlijk zacht-crême. Het doopkleed, dat door de fir ma ,.A la belle Dentellière" aan het Noordeinde is gereinigd en nieuw opgemaakt is met strik ken van ivoire satijnen linten ge garneerd en het mutsje bestaat uit point de gaze met brides. Onder de doopjurk is een on derjurk van crème satijn". Tegenstellingen Toen naderde het moment van de eigenlijke doopplechtigheid, waarnaar heel Nederland op die donderdagmiddag omstreeks 1 uur luisterde. En op dat moment weerklonk een merkwaardige te genstelling door de aether: de zeer oude stem van de grijze dominee Welter, en de steeds luidere kre ten van de jeugdige dopelinge.... „De Nieuwe Rotterdamsche Courant" schreef op 12 mei in zijn verslag: „Toen mevrouw Snouck onder den preekstoel schuin tegenover de Prinses en den Prins plaats genomen had, sloeg zij den sluier op zij. De kleine Prinses lag een ogenblik met wijd open oogjes te kijken; toen hoorde men de lieve geluid jes die een kind kan maken wan neer het uit zijn gewonen doen is. Het prinsesje begon te schrei en, hoe mevrouw Snouck het ook suste. Het gezang was onderwijl ten einde. Nu traden de ouders naar voren, ds. Blaauwendraad stelde van mevrouw Snouck over. Men zag de kleine handjes bewegen. De Prinses ving een ervan met de lippen en drukte er een kus op. Een oogenblik, dat ons niet spoedig meer uit de gedachten zal gaan." Met zelden voorkomende kx'acht verhief de dopelinge haar stem. „De Standaard" schreef er over: „Nadat de doopvragen zijn beantwoord, het eerst door Prins Bernhard, daarna door Prinses Juliana, geeft Mevrouw Snouck Hurgronje Beatrix aan haar moe der, maar o, de kleine is niet zoet. Zij slaat driftig met de armpjes. Eerst jeuzelt zij, doch weldra worden de geluidjes ster ker en ja, wij moeten het schrij ven. dan schreeuwt de kleine Prinses voluit, een fijn gezond ge luid. Maar daarmee breekt Bea- Ik verloor, door Gyula Hcr- nadi. Vertaling A. Sivirsky. Dwars door dc moderne we reldliteratuur, tweede serie nr. 3. Uitgave De Tijdstroom. Lochcm. Na lange tijd weer eens een boek uit Hongarije. De Haag se leraar Nederlands van Hon gaarse afkomst S. Sivrisky heeft het uitnemend vertaald. Het is geschreven door een nog jonge auteur: Gyuala Herna- di en ademt de moderne enigszins surrealistische geest. Hernadi noemde zijn boek: „Ik verloor" en dit is een uit nemende typering van wat de ik-figuur uit het boek onder gaat. Hij wordt voor de eerste maal vader en nadat hij zijn vrouw voor de bevalling In een ziekenhuis te Boedapest heeft achtergelaten gaat hij in zijn eenzaamheid aan de zwier. Brengt de nacht door bij een vreemde dame en in deze nacht wordt zijn dochtertje gebo ren. Het kindje krijgt een her senbloeding en na dc eerste vierentwintig uur is het pas te zeggen of het zal blijven le ven en zo ja. hoe zij het le ven door zal moeten gaan. De roman begint met een realis tische beschrijving van de nachtelijke escapade, maar eindigt met een diepdoorleef- de tekening van het schuldbe sef dat deze man beheerst. Het is een verblijdend te ken, dat uit een land van ach ter het IJzeren Gordijn een zo menselijk boek tot ons kon komen. Die Hongaren zijn maar weinig gevorderd in de Marxistisch-Leninistische dia- lektiek. Althans «nze ik-figuur is er helemaal niet in gevor derd. Hij denkt en leeft pre cies als iedere andere moder ne Westerse grote stadsbewo ner. Even immoreel, maar in dit geval toch vatbaar voor menselijke gevoelens, waaron der men het schuldgevoel toch wel tot het hoogste mag reke nen. Hier wordt voortreffelijk het protret van een moderne ag nosticus getekend, die ondar.ks zijn „progressieve" ideeën de vraag naar God en dc mense lijke schuld nog niet is kunnen kwijtraken. Met de vertaling van dit boek heeft de heer Si virsky terecht gehandeld. EV. GROLLE. jj trix een traditie, want geen der andere Oranjekleinen moet bij den doop Jiehben gehuild. Maar de plechtigheid heeft inmiddels voortgang. De Prinses poogt haar kindje te sussen, zij houdt het dicht tegen zich aan, drukt het zelfs even een vluchtigen kus op het gezichtje. Dan wendt zij zich tot Ds. Weiter en houdt hem haar kindje voor. Ds. Weiter staat bij het doopvont, zijn 89 ja ren gesteund door een knielbank, waarop hij zwaar leunt, maar zijn stem is nog krachtig als hij den doop bedient. Beatrix Wilhel mina Armgard, ik doop U, zoo klinkt het door het kerkgebouw. Ademloos ziet de schare toe. Ont roering leeft in veler hart over den zegen, die thans aan deze Oranjetelg wordt toegezegd. Na de bediening van den doop spreekt ds. Welter over het jonge hoofd de zegenbede uit: „De Hee- re zegene U en behoede U". Di rect daarop heft de gemeente aan: „Dat 's Heeren zegen op U daal". Al dien tijd blijft ds. Wei ter met zijn rechterhand boven het hoofdje van het Prinsesje uit gestrekt staan". En met eerbied hoort het Ne derlandse volk alles door de ra dio aan: het luid schreeuwende prinsesje en de eerbiedwaardige, langzaam maar duidelijk spreken de stem van de stokoude predi kant. Dankbetuiging Door een verheugde Residentie rijdend, begeven de Koninklijke ouders met Beatrix op schoot, zich in de gouden koets terug naar het paleis Noordeinde, waar zij nog korte tijd op het balcon ver schijnen Spoedig vertrekken de doopgas- ten, en er ziin verder geen open bare feestelijkheden, want alle ac cent is gelegd op de kerkdienst en de doopbediening zelf. Op zaterdag 14 mei verschijnt er in alle dagbladen een dankbetui ging van het prinselijk paar: „nog geheel onder den indruk van de vele bewijzen van medeleven en van hartelijke belangstelling, bij de geboorte van onze dochter on dervonden, betuigen wij langs de zen weg daarover onzen diepge- voelden dank. Voor de talrijke gelukwenschen, welke ons langs schriftelijken en telegrafiscfaen weg bereikten, is het ons helaas niet mogelijk ieder af zonderlijk onze erkentelijkheid te betuigen. Het is ons echter een behoefte, hier uit te spreken, hoe zeer ook deze door ons op prijs werden gesteld." Wellicht ook dat ons na vijfen twintig jaren, aan deze doopplech tigheid terugdenkende, tevens in de gedachten komt het vers dat de inmiddels negentigjarige pre dikant ds. Weiter schreef bij de dramatische gang van koningin Wilhelmina naar Londen op 13 mei 1940:. Neen, 't was geen vlucht die U deed gaan, maar volgen, waar God riep; 'k vraag niet, wat in U is ont staan, een strijd, hoe zwaar, hoe diep. Wij knielen naast en met U neer, tot God den blik, de hand; geef Neerland aan Oranje weer, Oranje aan Nederland. En kome dan wat komen mag, we aanbidden, zwijgen stil. De nacht zij zwart, omfloerst de dag, geschiede, Heer, Uw wil! Ter voortzetting van de Ruimte-traditie vragen wij die aan voldoende zelfoverschatting lijden om te menen de dan openvallende plaatsen te kunnen innemen. Journalistieke ervaring is niet vereist, zelfs niet gewenst. Een donorkaart van het Rode Kruis daarentegen kan tot aanbeveling strekken, omdat de belangrijkste voorwaarde waaraan de aan te stellen kandidaten dienen te vol doen is dat zij nieuw bloed door de Ruimte aderen doen vloeien. Bij de beoordeling zal daarom meer worden gelet op de intentie tot nieuwe ideeën en ongehoorde woorden dan op het verlangen naar een tweede inkomen. Wie niet bereid is dit laatste als bijzaak te zien, kan zijn sollicitatie beter richten tot de bekende instellingen met winstgevend doel. Alle anderen zo tussen de 16 en 21 jaar roepen wij op ons een hand- of machine geschreven brief te doen toekomen, waaruit duidelijk blijkt dat er tot nu toe een naam op onze pagina heeft ontbroken die er allang had moeten staan. Laat dus deze kans niet voorbijgaan. Bedenk dat één uur van onver schilligheid kan maken dat men nooit meer schrijft. WIJ BIEDEN: véél zoals vergooding van reis-, eventueel eet- en andere kosten. de onbetaalbare gelegenheid mee te werken aan een pagina die de eehte kenners nog steeds de beste vinden. gratis koffie en sigaretten muziek bij het werk WIJ VRAGEN: je aanwezigheid iedere, maar dan ook iedere maandagavond op de redactievergadering (afwis selend in Rotterdam en Den Haag te houden) enthousiasme puur een iet wat dikke huid voor eventuele kritiek een instelling die enigszins past bjj deze krant. DUS Schrijf een brief met uitvoerige gegevens en vooral een proefstuk (geeft niet waar over) naar de Ruimte-redactie, per adres bureau van dit blad. Reacties op deze op roep moeten vóór 1 juni binnen zijn. Het ligt in de bedoeling dat je dan in juni komt kennismaken en zo je in aanmerking dreigt te komen een paar redactiever gaderingen meemaakt. Officiële proef aan stelling: 2 september. ER UIT GELICHT J.T. (Maassluis)Wees maar niet bang. Je bent normaal. Je gedicht trouwens ook. Zo zelfs dat we het bewaren tot volgend jaar. Hopelijk is de herdenking dan nog niet afgeschaft. H.B. (Den Haag): Je gedicht is doorgedraaid. A.G. (Rotterdam): Joh kom, je kunt toch geen gedicht op Feijenoord maken. P.V. (Delft): Onze kunstcriti cus zou dat pornografie noe men. Wij niet, want we snap pen het niet. H.T. (Leidschendam)Nie mand kan dat met een lekken de pen. En dan wij later weer horen zeker dat de kartoens zo onduidelijk zijn. E.L. (Den Haag)Er zat geen toelichting bij. Moeten we nu ook al zilverpapier gaan sparen? (■mini

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 17