Moderne wijken in Leiden hebben eigen problematiek Spectaculaire groei clubhuiswerk Leiden Onderzoek voor clubhuiswerk Ongerept en zuiver.zo spreekt de natuur ook Sportmiddag N.R.M. Gaf Leidenaar tip voor roofoverval? I NIEUWE LEIDSE COURANT 3 WOENSDAG 8 MEI 1963 TTET SILHOUET van de moderne steden wordt voor een belangrijk deel AA beheerst door de na de oorlog aan de stadsrand gebouwde woonbuur- •l ten. Lange rijen hoge woonflats van elkaar gescheiden door groenstroken, j(hier en daar onderbroken door een rij laagbouw, roepen een ritmisch 7( beeld op. De nieuwe planmatig opgezette woonwijken hebben qua milieu vaak een gemengd karakter. De duizenden, die er in zijn ondergebracht ko mmen uit vele streken en hebben een scala van beroepen. Ook de stad Leiden jgkent deze moderne woonwijken. In het noorden en het zuidwesten zijn reeds grote stadsuitbreidingen tot stand gekomen en in de toekomst zullen er nog meer volgen. Ten dele zullen zij worden bevolkt door hen, die thans nog gehuisvest zijn in de oudere woonbuurten in de binnenstad, die in het t.'kader der sanering aan de sloper ten offer zullen vallen. Leiden beschikt >nin de binnenstad over een goed en veelzijdig georiënteerd jeugdzorgappa raat, dat in de afgelopen 25 a 50 jaar zijn sporen op dit gebied heeft ver diend. Het spreekt vanzelf, dat dit apparaat de ontwikkeling van de nieuwe ""wijken nauwkeurig gadeslaat. De uitbreidingen in noord en zuidwest zijn —op dit moment zover gevorderd, dat het zinvol werd te onderzoeken, in hoeverre ze een nieuw werkterrein voor het clubhuiswerk vormen. Deze vraag werd des te meer klem- •mend. daar verscheidene stichtingen die zich met clubhuiswerk bezig hou- den, in de nieuwe wijken reeds een be gin met hun werkzaamheden hebben gemaakt. Zij hebben daar een voorlo pig onderkomen gevonden in een aan tal souterrains van flats, in de wande ling als „honken" aangeduid. Bij dit onderzoek moesten de volgende Ivragen worden beantwoord: 1. Wat is het karakter van de nieuwe Komt dit overeen met de oude envolksbuurten in de binnenstad, het et-klassieke werkterrein van het clubhuis- of is dit belangrijk afwijkend? zij een ander karakter heeft, kent eyde nieuwe wijk dan toch zulke proble- ;ejnen, dat clubhuiswerk nodig moet wor- >a-den gedacht? ie- 2. Gesteld, dat de nieuwe wijk een ander karakter heeft, dient dan ook de >e'te volgen methodiek anders te zijn dan de oude stadswijken? ,e|j 3. Het clubhuisapparaat dient in de iarJiieuwe wijken bijna van de grond af ante worden opgebouwd. In hoeverre lig- er gen hier mogelijkheden tot samenwer- van stichtingen, die georiënteerd op verschillende levens- of wereld beschouwingen? 4. Welke beleidsalternatieven kunnen op grond van het voorgaande aan de njbesturen van de stichtingen worden ge- iec geven? Karakter Het karakter van de nieuwe wijken. De nieuwe wijken worden gekenmerkt "-•door een grote openheid van bebouwing. terreingebrek en de nieuwe stede opvattingen treedt een bouw op van meergezins- nethuizen (75-80%) gecombineerd met een- isgezinshuizen voor de lagere inkomens- iaikiasse. Door combinatie van flatbouw ht-en woningwetbouw overweegt qua af- :r|metingen en uitrusting der woningen de yminimale bouw", we Er is weinig gelegenheid binen de swoning aan het gezinsleven te ontsnap- wat kan noodzaken de straat op te 'gaan. Ook geeft de minimumbouw 11 kansen tot negatieve selectie bij de be zetting der woningen. De wijken liggen wat geïsoleerd, waardoor de banden de binnenstad kunnen verflauwen. tDoor het veelal eenzijdige woonkarakter jleggen de mannen die elders werken, minder contacten in de nieuwe buurt. Ook het gemengde karakter der be- javolking kan de betrekkingen tussen de Vbewoners belemmeren. De kans op ver- eenzaming is niet denkbeeldig. In de be ginperiode van de ontwikkeling van ft nieuwe wijken kan het scheppen van achterblijven bij het tem- Ksnpo waarin de huizenbouw vordert, wat isolement nog kan versterken. Het komen van voorzieningen, zo- j|| als het aanleggen van straten en groen- II stroken, houdt ook het gevaar in, dat in "de beginperiode, vooral bij de jeugd, Meen verkeerde mentaliteit ten opzichte ^Jvan deze voorzieningen ontstaat. Van de twee grote Leidse stads- muitbreidingen heeft zuidwest het het karakter van een duidelijk van de overige wijken afgescheiden .buurt. Door een spoorlijn en een ka- is deze wijk geïsoleerd van de rest van Leiden, slechts verbonden door een tweetal spoorwegovergan- Slgen en een brug. Er is 'n riant opge lette winkelstraat, opgefleurd met rlaardige plastieken, een ruim plein, ^terwijl de flats ten dele zijn gegroe peerd in niet onvriendelijk uitzien- ^de hoven. De bevolking bestaat naar n'verhouding uit een groot percentage ■niet in Leiden geborenen. Er zijn —veel jeugdigen, 20 pet. is jonger dan 6 jaar (Leiden geheel 10 pet.). De be volking behoort niet tot de laagste inkomensklasse. Er zijn vrij veel beter gesalarieerde employés en ar beiders. Ook woont er een aantal artsen en een advocaat. Zuidwest is dus zeker geen arbeiderswijk, even min een middenstanderswijk, het beste ware te spreken van een wijk met een gemengd karakter. Leiden-noord ligt aangebouwd tegen een tweetal arbeiderswijken, waarvan de oudste delen nog uit het einde van de 19e eeuw stammen. De inkomens liggen aan de lage kant. De groep in komens boven de 5500 is minder goed vertegenwoordigd. De wijk wordt be volkt door in Leiden geborenen. Nieuw Noord is als arbeiderswijk te typeren. Het uiterlijk aspect van de nieuw ge bouwde wijken is duidelijk verschil lend van de oude binnenstadsbuurten, bier nieuw gebouwde woningen, daar dikwijls krotten, die zelfs niet aan de meest minimale wooneisen voldoen. Zijn er daarnaast nog meer fundamen tele verschillen? Naar onze mening wèl. De volksbuurten vormen concentraties van de laagste inkomensklassen der arbeiders en kleine zelfstandigen (in Leiden valt de grote groep der hande laars in lompen en metaal op). Het sterk geïsoleerde karakter van de volksbuur ten heeft de mogelijkheid geschapen een eigen levensstijl te ontwikkelen, die duidelijk afwijkt van die van de bewoners der overige wijken. Enkele aspecten van deze levensstijl zijn: per soonlijke relaties tot de buurtgenoten het leven bij de dag weinig behoefte aan scholing het zeer frequent voor komen van gedwongen huwelijken. Het leven speelt zich op straat af. Een dergelijke levensstijl kennen de nieuwe wijken niet. Daarvoor zijn zij te zeer gemengd. Ook het isolement tus sen de bewoners en de scheiding van wonen en werken belemmeren het ont staan van een eigen levensstijl. Het ge zinsleven wordt er meer gesloten van aard. De betrekkingen tussen de buurt bewoners worden zakelijker. Het leven van de bewoner van de nieuwe wijk speelt zich niet meer af in zijn eigen straat, maar in huis of elders. Criminaliteit Het verschil tussen de oude en nieu we wijken wordt nog onderstreept door de cijfers over de jeugdcriminaliteit. Ge gevens van de Leidse politie leren, dat de jeugdcriminaliteit van binnenstad- bewoners duidelijk hoger is dan het stadsgemiddelde. Zowel Noord als Zuid west blijft daaronder. De nieuwe wij ken schijnen trouwens ook minder aan trekkelijk te zijn voor het plegen van strafbare feiten, meer dan de helft van rein met een eigen karakter. Dit kan inhouden, dat de methodiek, die voor de bezoekers in de binnenstad de meest geëigende bleek een bepaalde aanpas sing behoeft. Een indicatie hiervoor vormt een vergelijking van clubhuisbe- zoekers in de binnenstad, met die, wel ke contacten hebben met het werk in Noord. De bezoekers in de binnenstad zijn in meerderheid afkomstig uit ge zinnen, die met een wat verouderde terminologie als „zwak-maatschappelijk" worden aangeduid. De bezoekers in de nieuwe wijken komen uit gezinnen die met problemen worstelen die men over het algemeen voor de buitenwacht ver borgen tracht te houden. Juist de beslo tenheid van de gezinnen maakt het moeilijk kennis te nemen van de proble matiek. Experiment De methodiek moet dus deze beslo tenheid onderkennen en in een geleide lijk proces doorbreken, zodat de helpen de hand kan worden geboden. Er valt niet te beginnen aan een methodische aanpak met een gefixeerd programma. Men zal moeten achterhalen, welke de noden zijn in de wijk en zal steeds nauwlettend moeten observeren. Het werken in de nieuwe wijk staat voorlo pig in het teken van het experiment. Een goede methode lijkt het, de kinde ren tot eerste object van aanpak te ma ken. Via de kinderen kan men met de ouderen contact krijgen en zo langzaam maar zeker het vertrouwen winnen. Juist in deze fase van het experiment zal het noodzakelijk zijn kennis te ne men van de ervaringen van andere in stanties, die reeds in deze wijken werk zaam zijn. Een methodiek die uitgaat van de er- vaing, dat het gezin niet zo 'sterk meer is opgenomen in een gemeenschap en daardoor een hechtere eenheid is ge- ^wwvwwwvwwvwvwwwwwwwwwvwwwwwwwwwwwwwwwwv* FOR1G jaar kreeg Leiden van Madurodam 100.000 voor het club- huistverk. Dankzij deze prachtige gift kon gisteren aan de Bern- hardkade in Leiden-noord worden begonnen met de bouw van een clubgebouw voor gemeenschappelijk gebruik, waarin onder meer een grote sport- en speelzaal komt. De f 80.000 die men nog tekort kwam, wordt door provincie en gemeente betaald. In september kan het nieuwe clubhuis in gebruik worden genomen. In verband met deze ontwikkeling van het clubhuiswerk in Leiden is nu opgericht de Stichting gemeenschappelijke gebouwen clubhuis werk Leiden. Zij zal zorgen voor een goede gang van zaken ten aan zien van het clubhuis in noord en heeft ook als streven de oprichting van een dergelijk gebouw in zuid-west te bevorderen. Tot directeur van het clubhuis in noord wordt per l' juli een socioloog van buiten Leiden benoemd, die ook praktische ervaring in het clubhuiswerk heeft. In Leiden zijn zeven clubhuizen. De spectaculaire groei van dit werk na de oorlog blijkt uit het feit, dat hier thans ongeveer vijftig personeelsleden aan het clubhuiswerk verbonden zijn, terwijl de begroting voor 1963-1964 een totaal-bedrag van f 588.000 aangeeft. Dat de ton van Madurodam naar Leiden is gekomen, is onder meer te danken aan een rapport, dat is vervaardigd door de directeuren van de Leidse clubhuizen in samenwerking met het sociologische instituut en het criminologisch instituut van de universiteit te Lei den. Beide instituten hebben pro deo aan de samenstelling van het betrokken geschrift meegewerkt. In juni 1962 kwam een interimnota klaar. Inmiddels is het gehele rapport verschenen, waaraan wij in bij gaand artikel een en ander ontlenen. Het bestuur van de nieuwe stichting waarvan zo even sprake was, is als volgt samengesteld: voorzitter: C. J. J. Laken, Stichting Katho liek Bijzonder Gezinswerk en Jeugdzorg Clubhuis In de Vroolijcke Arke; secretaris: J. Schutte, Stichting Clubhuizen De Jeugdhaven Leiden; penningmeester: G. J. Jöbsis, Stichting Het Leidse Volks huis; P. A. Harteveld, Stichting Nederlands Hervormde Jeugdzorg Leiden; mevr. H. de Kruis-Wagemaker, Stichting Ankerclubhuis- werk Leiden; mr. H. J. Dirks, Stichting voor Katholieke Sociale Jeugdzorg; mr. S. A. C. Begeer, Stichting het Clubhuis De Sperwers; W. J. Laman, Stichting Leidse Jeugd Actie; mr. L. J. Brinkhorst (in persoon), juridisch adviseur; G. Steinbach (in persoon); nog aan te wijzen afgevaardigde van de Stichting tot Bijstand van het Neder lands Studentensanatorium Miniatuurstad Madurodam. de criminele jeugd uit de nieuwe wij ken bedrijft haar delicten buiten de wijk, terwijl de binnenstadjeugd het in de eigen wijk doet. Ook bleek het verschil duidelijk, toen 'n aantal waarnemers, in het kader van dit onderzoek, trachtte, zich een beeld van de nieuwe wijk te vormen op ba sis van uiterlijke kenmerken, zoals de toestand van de huizen, bestrating, groenstroken: kleding en spel der kin deren: gesprekken op straat of open staande ramen van buurtbewoners. De leefgewoonten deden iet aan die van 'n volksbuurt denken. Wanneer de nieuwe wijk in vele opzichten afwijkt van de volksbuurt is er dan toch een noodzaak tot club huiswerk? Deze vraag valt bevesti gend te beantwoorden. Immers in verband met de binnenstadssanering (pl.m. 3000 woningen) zullen velen, die contacten hebben met het club huiswerk naar de nieuwe wijk wor den overgeplaatst, waarmee hun hui dige problematiek zeker niet opge lost zal zijn. De nieuwe wijk stelt ook andere bewoners voor problemen, zoals we in het voorgaande zagen. Blijkens de reeds opgedane ervaring kan deze problematiek zo ernstig zijn, dat het verantwoord is daaraan tegemoet te komen. Deze bewoners doen ook een beroep op het clubhuis werk. Ten slotte kan het clubhuiswerk ook noodzakelijk zijn uit preventief oog punt. Immers wanneer aan de proble matiek die het wonen in nieuwe wijken stelt, niet tegemoet gekomen wordt, be staat de kans op een afglijden van de buurt en een negatieve selectie van be woners, zodat het eindresultaat van stadssanering, het bouwen van „armoe dewijken" aan de stadsrand is. Methodiek. Het clubhuiswerk vindt in de nieuwe wijken een nieuw werkter worden, zal het gezin als een eenheid moeten benaderen, wat organisatori sche consequenties met zich brengt: 1. De gezinnen in de wijk dienen zo verdeeld te zijn, dat ieder gezin slechts door één maatschappelijk werkster be naderd wordt; 2. Voor alle leeftijdsgroepen dienen de activiteiten hetzij afzonderlijk, het zij centraal plaats te hebben, in ruim ten die de indruk maken bijeen te ho ren; 3. Er dient contact te worden gezocht met de scholen, opdat bijzondere acti viteiten op elkaar afgestemd zijn; 4. Voor de oudere jeugd, die de ten dens toont door de week in de eigen buurt te blijven, is een centrale voor ziening nodig. In het rapport komt ook aan de orde de samenwerking tussen de stichtingen Een methodiek die de gezinnen centraal stelt, heeft ook als consequentie: een nau wer contact tussen de verschillende in stanties, die in de nieuwe wijken werk zaam zijn. Welke mogelijkheden liggen er nu voor de samenwerking tussen de stich tingen die zich met jeugdzorgwerk bezig houden? Bij sommige stichtingen laten de doelstellingen zowel als de methodiek een zeer nauwe vorm van samenwerking toe. Bij anderen is dit in mindere mate of in het geheel niet het geval. Om echter een minimaal haalbare vorm van samenwer king te vinden, dient men dus rekening te houden met degenen, wier statuten in dit opzicht de minste ruimte laten. De samenwerking kan dan worden gevonden op gebieden welke functies betreffen, die staan boven het directe groepswerk. De samenwerking kan nieuwe vormen van samenwerking scheppen. Dit is echter een zeer geleidelijk proces, dat in verschillende fases verloopt. Is in de eerste fase de bovengenoemde vorm van samenwerking verwezenlijkt, dan is het niet denkbeeldig te achten, dat in een volgende fase het mogelijk wordt, geza menlijke activiteiten te organiseren, sport, film en dansen voor 15-18 jarigen en klaverj ascompetitie6-bejaardenwerk. Beleidsalternatieven Hoewel met het werk in Noord zowel als in Zuidwest een eerste begin is ge maakt, is het aan het beleid de gestalte van het werk in deze beide wijken te bepalen. Immers voorzover het werk een onderkomen in de honken heeft gevon den, draagt het nog maar een voorlopig karakter, vooral ook doordat het werk Flatbouw in Leiden zuid-west. in deze vorm slechts tot september 1963 subsidiabel is. Bij de vormgeving van het werk in de nieuwe wij ken spelen de prog noses omtrent de te verwachten „markt" een belangrijke rol. Gaan wij ervan uit, dat het clubhuiswerk in de nieuwe wijken uitsluitend die cliënten moet bedienen, die overeen komen met de karakteristiek, die wij kennen uit het werk in debinnen stad, dan valt voor een gemengde wijk (Zuidwest) een aantal kinderen van vijftig te venvachten. Voor een arbeiderswijk als Noord is dit aan tal 250. Volgt het beleid de tenden sen die in het voorgaande aan een beschouwing zijn onderworpen en schept het faciliteiten voor een meer gemengd publick, dan zullen de ra mingen veel hoger komen. Voor een gemengde wijk (Z.W.) valt dan te verwachten: 700 kinderen, voor een arbeiderswijk (N.) 1600 Bij het opstellen van de beleidsalterna. tieven zal men dus voor Leiden-Noord 1600 voor Leiden-Zuidwest op 700 kin deren moeten rekenen. Daar de situatie in Noord op dit moment reeds gegeven is door het beschikbaar stellen van een bedrag van f 100.000 door Madurodam voor het bouwen van een gemeenschap pelijk clubhuis, zijn de alternatieven op gesteld voor Leiden-Zuidwest. Bij het geven van alternatieven werd er van uitgegaan, dat er een continuüm van mogelijkheden tot samenwerking te sohetsen valt. Als extreme polen kan men enerzijds zien: een aantal clubhui zen met minimale samenwerking; ander zijds een zover doorgevoerde integratie, dat alle clubhuizen in één zijn opgegaan. De in het rapport genoemde alternatie ven zijn te zien, als momenten, gelegen tussen beide polen van het continuüm: voortzetting door de bestaande stichtingen op dezelfde basis als tot dusver. Combi natie van de afzonderlijke houken van de organisaties met een centraal service gebouw; combinatie van werk in centrale gebouwen. Zoekt U een GOUDEN ARMBAND voor 70— en f 100.- of f 300— en 400.—. v. d. WATER. Haarlemmerstr. 207 heeft het. Grote keuze in alle prijzen Ter gelegenheid van het 50-jarig be staan van de Nederlandse Rotogravure Maatschappij N.V. wordt aanstaande za terdag een sportmiddag gehouden op de gemeentelijke sportvelden in de Leidse Hout. Vanaf half drie wordt een pro gramma afgewerkt van o.a. atletieK, korfbal, touwtrekken en doeltrappen. Jaar geëist Een jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest eiste de officier van justi tie bij de rechtbank in Den Haag gis teren tegen een 33-jarige instrument maker uit Leiden. Hij zou als tipgever hebben gefungeerd bij een roofoverval, die op 5 oktober van het vorige jaar werd gepleegd in Leidschendam. Hier bij werd uit een auto een koffertje met vierduizend gulden aan lonen gestolen. Iedere week vervoerde de auto dat be drag voor een fabriek in Leidschendam en stopte dan even bij het postkantoor. Met deze wetenschap gewapend voer den twee jongelieden van twintig jaar op 5 oktober de overval uit en roofden het koffertje met geld, terwijl de chauf feur zich als gewoonlijk, even in het postkantoor bevond. De instrumentmaker ontkende de tip te hebben gegeven, doch een van de die ven, die als getuige werd gehoord ver klaarde de man als zodanig te herken nen en hem later ook twintig procent van het gestolen bedrag te hebben uitge keerd. De rechtbank zal op 27 mei uitspraak doen. Vraag en aanbod in de bollenstreek In april nam de geregistreerde arbeids reserve m de bollenstreek af van 127 tot 80. Deze daling is een gevolg van seizoenomstandigheden en betreft dan ook voornamelijk bloembollenarbeiders en losse arbeiders. De situatie op de ar beidsmarkt is nu vrij stationair; het aantal ingeschreven mannelijke werk zoekenden bedroeg een jaar geleden 77, nu 80. De vraag naar arbeidskrachten is iets toegenomen, maar blijft nog iets achter in vergelijking met een jaar ge leden. Een overzicht van de werkloosheid van mannen en vrouwen per eind april 1963: Hillegom: mannen 15; vrouwen (ge huwd) 4; ongehuwd 6; Lisse: 13; 6- 7- Noordwijkerhout 10; 5; Sassenheim: 6; 18; 9; Voorhout: 4; 4; Katwijk 17- 2; 1; Noordwijk 11; 2; Rijnsburg 3; nT: .yalkenburg V' L totaal «O; 35; 30; hiervan bloemb. paksters 31 en 17. In alle sectoren van het bedrijfsleven overtreft de vraag het aanbod. Mannen: in de industrie is het aanbod 13, de vraag 538; in land- en tuinbouw 7 en 25; viserü 4 en 6; horeca 2 en 39- verkeer 7 en 14; handels- en kantoor 17 en 26; losse arbeiders 7 en 22; gehandi capten 23; totaal 80 en 670.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1963 | | pagina 3