DE AVONDMAALSGASTEN
iStuttcjarter miljoenenportret
ZONDAGSBLAD
nog steeds geen Rembrandt
ZATERDAG 16 MAART 1963
I
Ingmar Bergmans nieuwste film
Ook thans de vraag naar God, voornaamste thema
De heenwijzing naar het lijden
van Christus mag men als een
vage aanduiding, waarderen. Ver
geleken bij „Een donkere spie
gel" Is dit een stap vooruit, want
we kunnen wel schoon spreken
over God, maar als dit geschiedt
buiten Christus om blijft het een
„iidel geklap". Trouwens er is
iets anders, dat ik ten zeerste
bij Bergman mis. Het is wel
schoon om te spreken over:
„God is liefde" als sleutel tot
een ontraadseling van het duis
tere leven, maar verder zal men
hiermee niet komen als men dan
alleen het oog houdt op het leed
der wereld. Het leed der wereld
is ernstig, zeer ernstig, maar
ernstiger zijn de zonde en de
schuld. Wie dit niet beseft, heeft
nog niet ernstig genoeg over Je
zus nagedacht. Wij mogen van
harte hopen, dat Bergman zal
doordringen tot dit geheim van
het Koninkrijk.
Inmiddels heeft hij met zijn
ontroerende film bewezen, dat
het mogelijk is ook met de film
een geestelijk onderwerp onder
woorden te brengen.
Dat blijft in ieder .geval de
winst van „Nattvardgasterna".
EV. GROLLE.
De viller Mux von Sydowen zijn vrouw (Gunnel Lindblom).
Ingmar Bergman schijnt
zich blijkens zijn laatste werk
stukken hoe langer hoe meer
te ontwikkelen tot een leraar
der filmische theologie". Zou
ik hem naar scholastiek ge
bruik van een characteristi-
cum moeten voorzien, ik zou
hem de „doctor absconditus"
noemen, de duistere (of zo
men wil: diepzinnige) leraar.
De vraag naar het bestaan
van God blijft hem ononder
broken bezighouden. Reeds in
„Wilde aardbeien" was daar
naar een heenwijzing; in „De
maagdenbron" werd het the
ma nadrukkelijker gesteld en
in zijn voorlaatste film „Als
in een donkere spiegel" kon
niemand erover in het onge
wisse blijven, waarom het Ing
mar Bergman in zijn artistie
ke scheppingen is te doen.
Men weet dat deze film uit
mondt in een gesprek tussen een
vader en zijn zoon, die zojuist
hun dochter en zuster per heli
kopter naar een krankzinnigen-
Sesticht hebben zien vertrekken,
e jongen is verward over de
vreselijke dingen in het leven en
de vader antwoordt hem (en het
is de eerste maal, dat vader en
zoon eens werkelijk praten), dat
het leven, hoe raadselachtig ook,
alleen is vol te houden als de
liefde rust in Gods liefde. De
vader zegt: ,.Ik weet niet of lief
de Gods bestaan bewijst of God
zélf is. Onze liefde rust in de
goddelijke liefde en daarom kan
de ongelukkige Karin omgeven
zijn door God, omdat wij haar
liefhebben".
God.dat is Bergmans ge
volgtrekking in deze film. is,
Hij bestaat, alleen door liefde
werkende.
De film „Als in een donkere
spiegel" moet men beschouwen,
zo heeft Bergman verklaard als
het eerste van een drieluik. Het
tweede drieluik is zojuist gereed
gekomen. „Nattvardgasterna" is
de titel: „De Avondmaalsgasten"
en men heeft hier inderdaad te
maken met Het Avondmaal.
Hoewel deze nieuwe film een
geheel nieuw verhaal aan de orde
stelt, kan het thema beschouwd
worden als een vervolg op de
„Donkere spiegel". Waar deze
film ophield, gaat Avondmaals
gasten voort.
De vader in de „Donkere spie
gel had het antwoord op de
raadselachtigheid van het leven
laatste In Gods liefde gevon-
i. De dominee In „Avondmaal-
gasten" (eveneens gespeeld door
Gunnar Björnstrand) is dit ant-
rd al weer kwijtgeraakt.
heden? Neen. Wat is er dan?
Vaag komt het eruit: het zijn de
atoombom en daarvoor heb je
dan gewerkt en geleefd om door
mensen die niets te verliezen
hebben vernietigd te worden. De
man heeft zelfmoordplannen en
de dominee moet hem daarvan
af gaan houden-met zijn theorie
van „God is liefde". Een flau
we, bleke theorie, waarin hijzelf
niet meer gelooft. Ineens zegt hij
dat eerlijk tegen de visser. Hij
vergeet de moeilijkheden van de
man helemaal en gaat over zich
zelf praten. Als m een flits ont
dekt hij, hoe makkelijk de heide-
enig antwoord is, dat zij hem toch
liefheeft. In een vaag medelij
den imag zij mee naar de kerk in
Forstadt. De dienst hoeft daar
helemaal niet door te gaan, want
er zijn geen bezoekers. De orga
nist legt het meisje uit, hoe hij
vroeger een goede dominee is
geweest met volle kerken. On
dertussen spreekt de scheefge
groeide hulpkoster met de domi
nee in de consistoriekamer over
het lijden van Christus. Kijk.
zegt de koster,wij leggen altijd
zoveel nadruk op het lichamelijk
lijden van de Heer, maar dat li
chamelijke lijden is niet het erg-
nen het toch hebben. Wie niet .ste geweest. Duizenden mensen
God zwijgt
ingmar Bergman heeft zijn
nieuwste film als het ware met
lege handen gemaakt. Aan uiter
lijk gebeuren is de film uiter
mate arm, maar daarentegen
aan diepzinnige gedachten bui
tengemeen rijk. Hier heeft de
dramatiek der ziel gestalte ge
kregen.
De film begint met een avond
maalsdienst in de kleine dorps
kerk van ds. Erikson. Bezoekers
zijn er bijna niet. Met koster en
organist mee hooguit tien men
sen. Ds. Erikson is zijn gemeente
allang kwijtgeraakt. Dat was
vroeger toen zijn vrouw nog leef
de heel anders. De organist legt
later uit hoe dat zo gekomen is:
toen wist de dominee nog vast
en zeker, dat God liefde was:
toen preekte hij indrukwekkend:
„God is liefde: Liefde is God;
Liefde is de realiteit van de rea
liteit". Sinds zijn'vrouw is over
leden is hij deze zekerheid kwijt.
Hij is een uitgebluste vulkaan
geworden. Zijn werk doet hij nog
zoals de kerkelijke voorschriften
hem dat opdragen, maar in fei
te is hij dood. De liefde is uit
zijn leven verdwenen. God is voor
hem dood. Hij beweegt zich als
een stokvis onder de mensen. En
dan is daar die lelijke school
juffrouw uit het dorp, die hem
maar achternaloopt. Natuurlijk
is zij ook die morgen weer bij
het Avondmaal. Hij heeft griep
en voelt zich beroerd. Er is een
echtpaar in de kerk: een kwieke,
flinke vrouw (in verwachting)
met haar man, een afwezige,
tobberige visser. De vrouw
vraagt of dominee eens met haar
man wil praten, want hij is de
laatste tijd zo in de war. Nu
meteen maar na de dienst. De
man heeft moeilijkheden. Finan
ciële? Neen. Huwelijksmoeilijk-
in een God gelooft, hoeft ook
niet naar een verklaring van het
duistere leven te zoeken. Die
neemt de dingen zoals ze zijn.
Maar wie in God gelooft heeft
het moeilijk want God zwijgt.
God zwijgt, dat is het the-
ma van deze film. De visser is
geen heiden, maar hij komt juist
bij de dominee om van hem te
horen wat God te zeggen heeft.
Nu de dominee ook niets anders
weet dan: „God zwijgt", ver
dwijnt de visser en pleegt zelf
moord bij de rivier.
De dienst gaat door
De dominee heeft een- dikke
brief van de schooljuffrouw ge
kregen, die hij nu Ln de stilte
van de consistoriekamer gaat le
zen. De juffrouw is niet christe
lijk van huis uit. Op de domi
nee is zij desondanks verliefd
geworden, maar hij beantwoordt
deze liefde niet. Het meisje weet
ook wel, dat ze niet mooi is.
maar misschien kan ze toch wel
in liefde dienende zijn. Hij heeft
toch een vrouw nodig. Zij herin
nert hem eraan, dat ze hem eens
gevraagd heeft voor haar te bid
den, toen zij eczeem had, maar
dat kon hij niet. Hij had alleen
maar afkeer van haar ziekte.
Toen is zii zelf gaan bidden en
haar gebed is verhoord. Zij heeft
gevraagd om nuttig te mogen
zijn en begrepen, dat haar lief
de hem kon dienen, ook al wees
hij haar af.
Als het bericht komt, dat de
visser zelfmoord heeft gepleegd,
weet de dominee, dat hij gefaald
heeft. Als hij het bericht van
deze zelfmoord moet gaan bren
gen aan de vrouw van de visser
faalt hij weer. Zij wil niet, dat
hij voor haar zal bidden, 's Mid
dags moet hij in Forstëdt pre
ken. Op weg daarheen zegt hij
de schooljuffrouw, dat het nu
maar uit moet zijn. „Er komen
praatjes over", maar zij weet
dat dit niet de ware reden is en
dwingt hem eerlijk te zeggen hoe
hij over haar denkt. Deze „eer
lijkheid" is vernietigend voor de
jonge vrouw. Heel zijn afkeer
voor haar gooit hij eruit. Haar
moeten vaak zo lijden en dan
wèl hun leven lang. Het ergste
is het geestelijke lijdenMijn
God, waarom hebt Gij mij ver
laten?" Ook Jezus heeft dit vre
selijke gekend, dat God zwijgt.
De dominee herinnert zich,
dat de schooljuffrouw gezegd
heeft, dat hij nooit goed over Je
zus heeft nagedacht. De koster
vraagt of de dienst moet door
gaan en de domineczegt ja. Hij
begeeft zich naar het altaar in de
lege kerk en de film eindigt met
de woorden, waarmee de Zweed
se eredienst begint: „Heilig, hei
lig, heilig is de Here, de Al
machtige."
De dienst gaat voort en wij
denken aan het woord van de
Heer: „waar twee of drie ver
gaderd zijn in Mijn Naam ben
Ik in hun midden".
Zal God, de zwijgende God, in
deze dienst gaan spreken?
en de zonde
Mag men dit slot van Berg
mans film positief gaan duiden?
Krijgt Inquisiteur Porkay toch gell|k
Rapport prol. Coremans rept
niet over toeschrijving
IN november 1961 werd juichend wereldkundig gemaakt, dat de
Stuttgarter Staatsgalerie een laat zelfportret van Rembrandt
had verworven. De landdag van Baden-Württemberg ging ermee
accoord, 3,65 miljoen Marken de hoogste prijs ooit in Europa
voor een schilderij bedongen - te betalen aan de Londense kunst
handelaar Edward Speelman. Nauwelijks twee maanden later
barstte een bom: de in München levende Hongaarse kunstken
ner Martin Porkay hekelde het schilderij als een lompe verval
sing die niets met Rembrandt van doen had omdat het portret
nog geen honderd jaar oud kon zijn.
De gevoelige wereld van mu
seumdirecteuren, historici, kunst
handelaren en andere deskundi
gen raakte in rep en roer. Het
was niet de eerste keer dat Por
kay een voor echt versleten „ou
de meester" aanviel. Ook had
hij reeds verscheidene malen,
soms na veel moeite en ondanks
kostbare processen, het gelijk aan
zijn kant gekregen.
Men herinnerde zich al te goed
de zaak tegen de „Rembrandt"
in de roemruchte collectie van
wijlen de Zwitserse kanonnenko-
ning Bührle en van de twee „Rem-
brandts" in de Pinakotheek van
München, die ten leste uit de ver
zamelingen werden genomen. En.
meer recent (1959) was Porkay in
bet geweer gekomen tegen het
mansportret ln de Bremer Kunst-
halle.
De bezeten ijveraar voor het
geen hij als waarheid zag, bun
delde in hetzelfde jaar zijn acti
viteiten in een voor eigen reke
ning bij Pegasus Verlag, Wetzlar,
gepubliceerd boek: „Rembrandt,
andere Leute und ich", door ve
len als een ongemeen boeiende
detectiveroman verslonden.
Ds. Erikson (Gunnar Björnstrand
maakt zich gereed het Avondmaal
te bedienen.
Wij kunney op deze pagina on-
a - 'liedenis
geheel
ren. Echt of onecht bleef voor het
ze strijd in
Dokter in Bolivia, door H. Eric Mautner.
Uitgave Ad. M. C. Stok Forumboekerij, Den
Haag.
In bijna vierhonderd pagina's legt. zoals de
ondertitel zegt, een medicus zijn leven bloot en
Snipper Coek en Moortje Coek, door Eleanor
Estes. Uitgave Van Breda, Hulsthorst.
Snipper en Moortje zijn leden van de familie
Coek. Snipper is een hond en de hoofdpersoon
van het eerste boek. Moortje, een kat. beheerst
de handeling in het tweede boek. Deze verruk
kelijke verhalen van Eleanor Estes, vertaald door
A. C. Tholema, worden aangekondigd als kinder
boeken. Maar voor de volwassen lezer gaat zo
veel charme uit van de typering van de verschil
lende kinderen en van de schildering van de
huiselijke tafereeltjes, dat hij de boeken geen
ogenblik verveeld naast zich legt. Kinderboeken
zijn niet zeldzaam, maar goede boeken óver kin
deren wél.
Bijbelse encyclopedie met handboek en con
cordantie, deel 4, onder redactie van dr. S.
P. Dee en prof. dr. J. Schoneveld. Uitgave
Bosch en Keuning N.V., Baarn.
Naar de samenstellers van het vierde deel
van de Bijbelse encyclopedie met handboek en
concordantie in het voorwoord meedelen, heeft
de Nieuwe Vertaling zulk een ingang gevonden,
dat een daarop afgestemde encyclopedie nood
zakelijk bleek. Verder heeft de doelstelling voor
gezeten de lezer van de Bijbel een overzich
telijk en niet te omvangrijk boek in handen te
geven. Dank zij enkele goedgemotiveerde res
tricties ls een overzichtelijk handboek ontstaan,
waaraan een uitstekend register van namen is
toegevoegd.
bijzonder grondig. De Oostenrijker Mautner
werd in 1938 door de Nazi-terreur gedwongen
uit te wijken en hij trok naar Zuid-Amerika,
waar hem in de oerwouden van Bolivia een
avontuurlijk leven wachtte, dat hem niet volle
dige bevrediging schonk. Mautner is nu Ameri
kaans staatsburger en is aan een Newyorks
ziekenhuis verbonden. Zijn boek over het leven
in de primitieve Boliviaanse dorpsgemeenschap
pen is zeker boeiend, vooral vanwege de exoti
sche sfeer, die vele van de verhalen ademen,
en waarin wel de stukken over de strijd van
de Europese ,,gringo"-dokter tegen de „curan-
deros", de kwakzalvers, hoogtepunten zijn.
Waarom in dit op zichzelf al boeiende boek de
amoureuze avonturen van de dokter ook nog
eens tot in de finesses uit de doeken moeten
worden gedaan, is ons een raadseL
PonyrUden, door H. J. Lijsen.
Uitgave La Rlvière Voorhoeve, Zwolle.
Het ponyrijden wordt een steeds meer beoefen
de tak van sport. Te groot is echter het aantal
jongens en meisjes dat een pony krijgt zonder
zich te verdiepen in de mogelijkheden en de eisen
van het dier. Voor hen heeft de heer Lijsen als
deskundige bij uitstek op dit gebied een eenvou
dig, maar niettemin zeer leerzaam boekje geschre
ven Daarin wordt de verzorging van de pony
alsmede de rijkunst en het africhten van het dier
behandeld. Niet minder dan 33 foto's en tekeningen
zorgen er voor dat dit werkje instructief zijn
diensten zeker zal doen.
Stuttgarter portret de kwestie tot
eind vorig jaar een bericht daar
aan een einde scheen te maken.
Professor dr. Paul Coremans van
het Koninklijk Instituut voor beel
dende kunsten te Brussel, waar
het doek maandenlang aan een
onderzoek was onderworpen, zou
zich volgens officiële mededelin
gen, positief hebben uitgelaten
vóór het „late zelfportret".
Martin Porkay hechtte geen ge
loof aan deze perspublicatie. Zijn
reactie was een nieuw boek: „Die
Abenteuer zweier unechter Rem
brandt" (Lama-Verlag, München),
waarvan hij persoonlijk enkele
dagen geleden een van de eerste
exemplaren aan onze kunstredac
tie heeft gestuurd, na zo vriende
lijk te zijn geweest ook zijn eer
dergenoemd boek ons ter hand te
stellen.
In zijn beide geschriften i6 de
gedrevenheid van deze jager-op-
vervalsingen voelbaar. Porkay
sleept zijn lezers mee als in een
wonderbaarlijk avontuur. De ver
wikkelingen rondom de reeds ge
noemde schilderijen worden dus
danig beschreven, dat men niet
zelden meent deelgenoot te zijn
van boeiend speurderswerk.
Porkay behandelt in zijn Jong
ste geschrift de aankopen van
Bremen en Stuttgart. Het schijnt
welnjg betrokkenen te hebben
verbaasd, dat beide „Rem-
brandts" werden aangeboden door
Edward Speelman te Londen en
Kurt Meissner van Zürich en dat
er zulk een absurd verschil in
prijs werd geaccepteerd voor doe
ken die uit dezelfde tijd (1658-'60)
heten te stammen: voor Bremen
in 1959 DM 225.000 en voor Stutt
gart twee jaar later maar liefst
3,85 miljoen.
Het is duidelijk, wat er op het
spel stant ln deze strijd over bet
al dan niet echt zijn van de twee
portretten. Heeft nu het rapport
van prof. Coremans Inderdaad
rust gebracht? Publicaties van ok
tober 1962 hebben gesuggereerd,
dat de Belgische deskundige het
Stuttgarter schilderij voor een
werk van Rembrandt houdt. Dit
is pertinent onjuist.
Uit hetgeen de heer Porkay ci
teert in zijn nieuwste boek en
het is door Nederlandse Rem-
brandt-specialisten onderschre
ven blijkt, dat prof. Coremans
met geen woord over toeschrij
ving heeft gerept Het rapport
houdt zich voornamelijk bezig met
het laboratoriumonderzoek van de
verflagen en de schildertechniek,
waarbij twee oude grondlagen zijn
geconstateerd, „die beide uit de
zelfde tijd stammen."
Het komt ons interessant voor,
na deze korte inleiding, hiernaast
aan de hand van volledige repro
ducties en detailfoto's iets meer te
vertellen over het Coremans-rap-
port en het Stuttgarter portret,
zoals Porkay het ziet.
Hierboven ziet men
links het fel omstre
den Stuttgarter por-
iret „De Schilder met
de rode muts", waar
omtrent kunstkenner
Martin Porkay die
reeds meer verval
singen aan het licht
heeft gebracht
staande houdt dat het
niet door Rembrandt
noch door diens leer
lingen en navolgers
kan fijn gemaakt. Er
naast de aan de Na
tional Gallery te
Londen toebehoren
de echte Rembrandt,
waarvan volgens Por
kay de imitator of
vervalser een zeer
vrije copie heeft ver
vaardigd. Ultraviolet-
opnamen hebben aan
getoond dat de in
grijpende wijzigingen
amateuristisch zijn
aangebracht.
Professor Coremans
zegt in zijn rapport
(en wij citeren enke
le fragmenten): de
van de onderschilde
ring sterk afwijken
de muts werkt merk
waardig vormloos
de schaduwpartij op
het voorhoofd is zeld
zaam doodgeschil-
derdin het ge
laat heeft de schilde
ring zonder twijfel
aan gebondenheid en
frishedd verloren
sommige delen van
het gezicht zijn zó
gevoelig dat men ze
niet meer kon tes
tenbij een pig-
mentproef zijn ge
makkelijk oplosbare,
niet kraplak, oker en
zwart gekleurde ver
nislagen gevonden.
Reactie van de heer
Porkay: Waarachtig
geen bewijs voor de
onwankelbare zeker
heid van het Genie
Rembrandt. Dat som
mige gelaatsdelen
nset te lesten zijn,
duidt er volgens Por
kay op dat dc verf
laag nog zeer jong is
(hij acht de zichtbare
schildering niet ou
der dan honderd
jaar). Van e
schildering in dezelf
de tijd als die waar
in liet oorspronkelij
ke beeld is ontstaan,
kan geen sprake zijn,
want dan zouden na
driehonderd jaren de
over elkaar liggende
verflagen van gelij
ke hardheid zijn en
zou niet bij liet che
misch onderzoek
slechts een laag weer
stand bieden, zoals
liet geval blijkt.
liet rapport stelt, dal
in de opbouw van de
verflaag eigenaardig
heden zijn gevonden
die in relatie kunnen
worden gebracht met
hetgeen men thans
over Remhrandts
techniek weet On
middellijk daarop
volgt echter de con
statering van een on
gewone wyze van
gronden. De samen
stelling van de sub
stantie waarmee het
doek werd geprepa
reerd, is voorzover
prof Coremans en
zijn medewerkers he
kend, nimmer in een
oud atelierschilderij
aangetroffen.
Porkay: Wat kan men
daarmede anders be
wijzen dan dc on
echtheid van het
schilderij?
Prof. Coremans vestigt
ook de aandacht op
de craquclé (de har
sten in de verf). In
het Stuttgarter por
tret ligt het veel wij
der uit elkaar dan
gewoonlijk het geval
is.
De heer Porkay tekent
hierbij aan dat de
restanten van de on
derste schildering,
die by ultraviolette
opnamen zichtbaar
werd, generlei cra
quelé vertoont. Per
soonlijk heeft hij er
zich van kunnen
overtuigen dat in de
bovenste laag zeer
weinig barsten zijn,
die bovendien el
kaar meestal niet
raken. Dit craquelé
maakt dan ook de
indruk, door een co
piïst of vervalser te
zijn aangebracht. Be
vestiging vindt men
in het Londense
voorbeeld. Het is met
een dicht web van
barsten overdekt. Wa
re het Stuttgarter
portret uit dezelfde
tijd (zoals wordt be
weerd), het zou een
gelijkend craquelé
moeten vertonen.
Bü de detailopnamen
van de Londense
■KH|
'Mfc -A 'v«-?
m - i' - w
TON HYDRA
echte Rembrandt (bo
venste foto) en het
volgens kunstkenner
Porkay daarvan na
gebootste en gedefor
meerde portret te
Stuttgart, zijn nog
enige frappante kant
tekeningen te plaat
sen.
Porkay zegt: het zeer
beschadigde, oor
spronkelijke beeld is
door een volledig
nieuwe schildering
bedekt. Om de in
druk van een copie
te voorkomen, zijn
enige details van het
Londense portret
veranderd weergege
ven.
Scherp in tegenstelling
met de uitermate
kundige en voorna
me schildering van
het echte portret, ziet
de heer Porkay
in de onechte „Rem
brandt" (onderste fo
to) het werk van een
onbekwaam copiïst,
die met de anatomie
op voet van oorlog
stond. Let op de on
beholpen, scherpe lij
nen onder de neus
die er daardoor uit
ziet als een eenden
snavel. De snor
schijnt uit de neusga
ten te zijn ontsproten
en de mond is zo
zeer vertekend dat
deze storend werkt,
aldus Martin Por
kay.
Belangwekkend is
voorts een vergelij
king van de oogpar
tijen en de gezichts
helften. Daarvoor
moet u dc totaal
opnamen van de bei
de portretten bekij
ken, hot liefst met
een vergrootglas. In
het Stuttgarter beeld
is het rechter oog
(links op de foto)
ten opzichte van het
linker oog dat zich
in een donkere vlek
verliest te groot.
Dit verraadt een ern
stig gebrek aan
vormverinogen.
De juistheid van zijn
overtuiging dat de
copiïst of vervalser
de bedoeling heeft
gehad, iets nieuws te
maken, acht de heer
Porkay het frap-
pantst aanwijsbaar
bij vergelijking van
de gezichtshelften,
die niet met elkaar
in harmonie zijn. He
laas kunnen wjj u
door plaatsgebrek
niet meer detailfoto's
aanbieden, doch mis
schien is de proef
te nemen op de hier
boven afgedrukte
complete beelden.
Met een stuk papier
bedekt u verticaal
eerst de linker- en
daarna de rechter
helft. Porkay's oor
deel hiidt: aan de
ene kant het beeld
van een man op mid
delbare leeftijd en
san de andere zijde
een gestorven grijs
aard, afstotend ge.
schilderd. En de
schrijver besluit zjjn
bewijsvoering tegen
het Stuttgarter por-
Iret aldus: „Zulke af.
*'Ükingen komen by
en goede Hollandse
schilder van de ze
ventiende eeuw niet
voor, zeer zeker niet
hu de grote Re,n.
brandt." T. H.