rozebotteljm...
V/ V/
speciaal voor U gemaakt!
TChöVi
GEEFT
ZWAARDEMAKER
DUIZEND GULDEN Bruidschat premie
smis 2 x 58 ct
van Zwaardemaker
NEEMT ff.
VAKER Wf
Voortslonen volgens nieuwe loontabel
OTHELLO BANKETFABRIEKEN N.V.
bij 1 zakje Knorr Heldere Groentesoep
met 1 zakje Knorr Kippensoep speciaal
BlyVend fraai blank hou°X <fUbbe' Z° sne,!
hygiënisch voor Uw gerarht 9ezicht en
Toer/epel gratis. Goed U kriJat de«
neerer twee.'
samen tafelen begint met T&wVi
NET MEISJE
SPEKKIE EN BLEKKIE OP DE MAAN
NIEUWE LEIDSE COURANT
14
DONDERDAG 14 MAART 194
Verrukkelijke
pure gezondheid
dank zij het
hoogste gehalte
aan natuurlijke
vitamine C.
s'
zuiver zon en vruchten
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
ƒ1000.-
De regering is voorstander van BEZITSVORMING.
OOK WIJ ZIJN HIER VOORSTANDERS VAN, DAAROM BETALEN WIJ
uit aan MEISJES van 15 jaar en ouder na 5 Jaar dienstverband
met ons bedrijf.
afhankelijk van Uw leeftijd kunt U thans 53.25 per week verdienen
Gratis bedrijfskleding - vergoeding van reisgeld - Muziek bij
het werk - gratis koekpakket mee naar huis - Tijdens het
werk koffie en thee gratis.
In verband met het bespreken van de BRUIDSCHAT PREMIE is meebrengen
van Ouders en/of Voogd zeer gewenst!!
Inlichtingen: dagelijks bij
WASBEKERLAAN 6 - SASSENHEIM - TELEFOON 02532-7782
Ook kunt U inlichtingen verkrijgen a.s. vrijdagavond van 7.30 uur tot 9.30
uur in Café Rest. Old Dutch, 2e Binnenvestgracht 15, Leiden. Speciaal voor
de Duin en Bollenstreek: a.s. zaterdag van 102 uur aan onze fabriek.
GEVRAAGD
zelfstandig kunnende wer
ken van 8.302.30 uur.
Mevr. Voortman, Haarlem
merstraat 20.
150. Opgelucht keken de arrestanten op Joachim
neer. De proef van de badmeester had aangetoond
dat de drenkeling nog springlevend was.
..Hij is naituurlijk uitgeput." sprak de agent des
kundig. ..Ik zal onmiddellijk het hospitaal bellen."
Met grote stappen beende de politieman weg. Vijf
minuten later waren ze er al. Twee witgejaste
mannen met een brancard. Met een geroutineerde,
wat koele blik keken ze op Joachim neer.
„Tja," sprak de één, zich voorover bukkend. „Die
heeft te veel water gedronken." De ander, schijn
baar pas in heft vak, keek leergierig toe.
„Er even opwippen, baas?" vroeg hij in een een
voudig vakjargon.
De „baas" keek hem verwijlend aan. „Drenke
lingen kantelen we er op, Julius," sprak hij en gaf
z'n collega een corrigerend tikje. Een ogenblik
later lag Joachim stevig gebonden op de brancard
„Vooruit met de geit," sprak de verpleger volks
en gezamenlijk tilden ze de brancard op.
De ietwat droeve stoet zette zich in beweging.
Tante Kea voorop. Toen ze bij het tourniquet aan
kwamen bleven de verplegers echter wat onzeker
staan.
„Hoe komen we daar doorheen," mompelde ver
pleger Julius zachtjes.
„Verticaal natuurlijk," sprak de ander opgewekt.
Voorzichtig zetten de verplegers de brancard in
het tourniquet en draaiden het langzaam rond. Zij
konden echter niet verhinderen, dat de brancard
aan de andere zijde met een doffe slag neerviel.
En vervelend genoeg lag Joaohicn er onder.
82 „Het waait hier opeens!" riep oom
Bram. „We worden voortgeblazèn. Blek!
Wat die wezens daarmee voorhebben snap
ik niet. Het lijkt wel of we vanzelf gaan!
Ik moet alleen oppassen dat ik mijn
hoofd niet stoot. Maar verder bewijzen ze
ons hier alleen maar een dienst mee!"
„Misschien kunnen die maanwezens he
lemaal niet tegen wind!" antwoordde
Blekkie. „Want hierop de maan waait het
nooit. Misschien is dit wel een van hun
wapens!"
„Dan Is het een wapen, waar ze ons
alleen maar mee van dienst zijn!" grin
nikte oom Bram. „Au! Daar zat mijn
arm even in de knel." Ze hadden opnieuw
een viersprong bereikt en eensklaps hield
de wind in hun rug op.
„Ze hebben hun wapen uitgeschakeld,
oom!" riep Blekkie. „Ik begrijp nog steeds
niet..."
Hij zweeg, want op dat ogenblik begon
de wind plotseling van de tegenovergestel
de kant te blazen, zodat onze vrienden
bijna tegen de grond sloegen. Ze wisten
zich echter in evenwicht te houden en
stapten dan, zich stevig tegen de bodem
afzettend, tegen de wind in verder. Het
was een tamelijk krachtige bries, <iie daar
onder het maanoppervlak op zo'n merk
waardige wijze woei, maar ze konden er
toch vrij gemakkelijk tegen op tornen.
„Die wezens zullen raar op hun neus
kijken!" lachte oom Bram. „Ze denken
natuurlijk dat ze ons op deze manier kun
nen uitschakelen. Maar ik voel me juist
lekker fit worden, weet je dat, Blekkie?
Het is alleen jammer, dat ik mijn helm
niet even kan afzetten. Ik zou dat wind
je wel eens over mijn gezicht willen voe
len blazen!"
„Kijk eens, oom!" wees Blekkie. „Daar
voor ons uit zie ik een soort zaal! Zou
dat de zaal zijn. waar de Knilla op zijn
troon zat?"
„Het is best mogelijk, jongen," ant
woordde oom Bram. „Maar het kan ook
zijn, dat er zich hier meer van dergelijke
ruimten bevinden. In ieder geval onder
scheid ik nog geen enkel maanwezen."
De grote, vierkante ruimte die ze bereik
ten was inderdaad volkomen verlaten. Door
een tamelijk nauwe gang zagen ze een
deel van een ruimte, die in een zilverach
tig licht was gedrenkt. En bij dat vreemd-
glanzende licht onderscheidden ze duidelijk
de helft van een in een ruimtepak gehul
de gestalte. De andere helft werd door de
muu*- aan hun oog onttrokken.