R. J. C. van Schaik gaat emigreren
ZONDAGSBLAD
in het hooggebergte
Een dokter die durft?
PUZZEL VAN DE WEEN
ZATERDAG 2 MAART 1963
Bij de parijse uitgever Del
Duca verscheen de derde ra-
man van Paul Zumthor, geti
teld Les contre-bandiers. De
auteur, titularis van een leer
stoel in de Franse taal aan
de Stedelijke Universiteit van
Amsterdam, vergenoegt er
zich niet mee taalgeleerde te
zijn en studies te publiceren
op zijn vakterrein. Hij heeft
ook verscheidene historische
geschriften het licht doen zien.
Zo verscheen in 1960 La vie
quotidienne en Hollande au
temps de Rembrandt, be
kroond door de Académie
Fran^aise en in verscheidene
talen overgezet, o.a. in het
Nederlands onder de titel
Het dagelijks leven in de Gou
den Eeuw. (Prisma-reeks).
Wat de romans aangaat, de
eerste, La Griffe (1951) gaf
de verschrikking weer die in
een dal hoog in de Franse
Alpen heerste door de -geheim
zinnige roof van vee der ar
me boeren, waaruit verden
king, verdeeldheid -»n onder
ling wantrouwen ontstonden.
Les Hautes Eaux (1958),
trachtte een indruk te geven
van de ellende veroorzaakt
door de dijkbreuken van 1953
in Holland en Zeeland en de
Een les
in
wilskracht
uiteenlopende reacties der ge*
troffenen.
Armoede in het
bergdorp
De nieuwe roman verplaatst
de lezer naar een hooggelegen
vallei in Noord-Italië dicht bij
de Zwitserse grens, waar ar
moede dwingt tot smokkelarij.
Het dorp Crana is in het bij
zonder getroffen door de om
standigheid dat de regering een
brok natuur, waar het vee op
graasde, heeft verklaard tot re
servaat en de jacht alleen ver
oorlooft gedurende een zekere
tijd van het jaar, natuurlijk aan
wie het recht daartoe heeft ge
kocht.
Zodoende schieten slechts ak
kers en weidegronden om het
dorp heen over. te gering in op
pervlak om een normaal bestaan
mogelijk te maken.
Geleidelijk aan zijn de dorps
bewoners in de handen gevallen
van één rijkaard, Le Chevalier,
die hypotheek verleent op hun
schrale bezit en hen daardoor
vasthoudt in hun vallei. Immers
in de stad kunnen ze niet aarden;
bovendien kennen ze geen vak en
„Er is maar één dolter in
de buurt van de .Maashaven,
die het aandurft de klauterpar-
tlj, naar een binnenschip te
aanvaarden" dat zei mevomv
Veuger in ons Zondagsblad van
vorige week.
,,Het was ons onbekend, dat
hier een probleem ligt voor de
schippers", was het commen
taar van Dr. L. Burema. Di
recteur van de Gemeentelijke
Geneeskundige en Gezond
heidsdienst in Rotterdam. Op
zijn verzoek heeft de Konink
lijke Nederlandse Maatschap
pij tot Bevordering van de Ge
neeskunde afdeling Rotterdam
deze zaak dezer dagen in een
vergadering besproken. Bij de
huisartsen en specialisten, die
aldaar aanwezig waren, was
niets bekend dat een arts ge
weigerd had op de schepen te
komen.
Hebben onze schippers ge
gronde klachten, dan kunnen
deze worden ingediend bij de
secretaris van de Afdelings-
raad van de Kon. Mij.voor
Geneeskunde, Dr. Th Berk-
vens. Heemraadssingel 203a te
Rotterdam. Ook schippersge-
zinnen hebben volledig recht
op medische bijstand, zelfs al
liggen zij in een nauwelijks
bereikbaar hoekje van een
der havens.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Hor. 1. tangens. 7. Vermeer,
13. ende, 14. eigen. 16. orde,
17. li. 18. N.G., 20. koe, 21. te.
22. el. 23. kornet, 26 madera.
28. gelei, 30. dolen, 31. nn. 33.
partituur. 35. mi, 36. Sam. 38.
Gc. 39. V.D. 40. vee. 41. aak,
42. Eerde, 43. eed. 44. als. 45. er.
46. M.O., 48. rei. 50. A.D.. 51.
krooneend. 55. Ne. 56. japon, 57.
ander. 59. Herten. 62. teugel, 64.
a.v. 65. cl, 66. hel. 68. Rr. 69.
ga. 70. neer, 72. Davos, 74. neen,
76. grendel. 77. geleerd. Vert. 1.
telkens. 2. Anio. 3. n.d., 4. Gen
nep, 5. ne, 6. sik, 7. vee, 8. en.
zo schiet er niets anders over
dan wat akkerbouw en veeteelt
en, als de kans zich voordoet
smokkelarij.
Carlo, enige zoon van een we
duwe. die een forse schuld heeft
aan Le Chevalier, wil het juk af
schudden door de leensom af te
lossen. Hij trekt naar Milaan,
maar werkloosheid verijdelt zijn
plannen. Hij krijgt nieuwe hoop.
als zijn vriend Antonio hem ver
telt van zijn veelbelovende con
tact met een Zwitser; het gaat
erover om steenbokken uit het re
servaat levend en onbeschadigd
te vangen en over de grens te
brengen.
De smokkeltocht
Het zal een uiterst moeilijk
karwei zijn; douane-beambten en
politiemensen patrouilleren; de
dieren zijn woest en sterk; uren
lang zal de tegenspartelende
prooi gedragen moeten worden
langs onbegaanbare paden en
over gletschers.
De twee jonge mannen begrij
pen, dat hun terreinkennis onvol
doende is; ze weten een bejaard
dorpsbewoner, gewezen politiedie
naar, te winnen voor hun plan. In
hem worden zowel de ingeslapen
jachtlust als de begeerte naar een
deel van de overeengekomen be
loning wakker en hij stemt toe.
Veel voorbereidingen zijn nodig.
Vangmateriaal touwen, een
sterk net worden aangeschaft;
het jachtgebied wordt, figuurlijk
gesproken, in kaart gebracht; de
levensgewoonten der steenbokken
worden geobserveerd; geschikt
weer en een lange nacht moeten
worden afgewacht.
Boeiend vertelt Zumthor van de
riskante expeditie. Tegenslagen,
felle spanningen, angstmomenten,
het gevecht met de sterke bok, de
zorg hem gaaf te houden, het geeft
alles een epische allure aan de
tocht. Op een bepaald, lang ver
schoven ogenblik laten de krach
ten van de derde man hem in
de steek, hij blijft verbitterd ach
ter. Als douanebeambten rake
lings voorbijtrekken. verdwijnt
Antonio in een kloof en zinkt
weg. Carlo, de sterkste, sjouwt
alleen verder met het nerveuze
dier op de rug. dodelijk vermoeid,
slechts staande gehouden door een
ijzeren wil. En dan. als de grens
gepasseerd is, stuit hij op een
Zwitserse controle-post. Hij wordt
opgemerkt. Het hem uit de verte
toegeroepen bevel om halt te hou
den, verwaarloost hij. Kogels sui
zen hem om de oren; ze missen
hem, maar de bok is dodelijk ge
troffen. Als Carlo zich rekenschap
heeft gegeven van de nieuwe si
tuatie. laat hij het dier ter plaat
se liggen en prevelt lakoniek; „Ik
ga de Zwitser waarschuwen; een
volgende keer zal ik beter uitkij
ken."
Niet alleen de moeilijke omstan
digheden en de omringende na
tuur geven een epische karak
ter aan het verhaal van de tocht;
niet minder doet het de strijd in
de ziel der deelnemers. Pinocchio
vecht tegen zijn vermoeidheid en
de lust neer te vallen tot de uiter
ste grens; wat hem zo lang
staande houdt is een verbeten
trots: hij wil niet de mindere zijn
van de jonge kerels. Als hij het
dan toch moet opgeven, voelt hij
zich voor goed uitgeschakeld als
man en bergbewoner. Zijn zon is
ondergegaan. In Carlo kampen
eveneens vermoeidheid en door
zettingsvermogen. vooral als hij
alleen is overgebleven met het te
genspartelende dier, dat de felle
horens in zijn zijde boort. Maar
zijn reservekrachten voeren hem
tot de overwinning, waarvan
evenwel de vruchten hem ont
gaan. Deze spanningen ontladen
zich in wrevelige woorden en zelfs
in een korte vechtpartij.
Alleen Antonio blijft binnen de
gewone maat; een burgerman on
der natuurmensen.
Bijfiguren
Rond de hoofdpersonen staan
verscheidene figuren die ook door
enkele markante lijnen voor ons
leven als de bezorgde moeder van
Carlo, die een onbezonnen daad
van haar zoon vreest; zijn vrien
dinnetje Angelina, die, met het
oog op de familieschuld, de zoon
van de geldschieter aanklampt op
gevaar af verkeerd begrepen te
worden, de oude pastoor, een wa
re herder, die echter de aard van
PAUL ZUMTHOR
zijn stugge schapen niet kan om
buigen; niet te vergeten de stoere
gendarme Carpio die. nu Carlo
terug is uit Milaan, de patrouilel-
bedrijvigheid verdubbelt en vlast
op snelle promotie, dank zij zijn
dienstijver.
De auteur, die, geboren in Ge-
nève. een deel van zijn jeugd in
Zwitserland heeft doorgebracht,
moet streek en mensen, zoals ze
in het boek voorkomen, wel goed
kennen; onmogelijk er anders een
zo levend beeld van te geven.
Trouwens La Griffe wees reeds
in dezelfde richting, maar deze
derde roman is sterker geschre
ven; de lijnen zijn dieper inge-
grift, de kleuren feller aange
bracht, de evocatieve kracht is
veel groter.
Zijn de figuren daardoor sym
pathieker? Neen, dat zeker niet,
maar ze geven een les in levens
durf en wilsconcentratie. Zoals La
Bruyère ergens zegt in zijn Ca-
ractères, bij eenvoudigen van
geest legt een enkele drift vaak
beslag op het gehele ziele- en da-
denleven en stuwt de mens onge
remd voort, hetzij ten goede, het
zij ten kwade, terwijl de cultuur
mens in de gecompliceerdheid
van zijn bestaan innerlijk ver
deeld is en daardoor besluiteloos
en aarzelend in zijn handelingen.
Nogmaals, dit boek, dat men
een streekroman zou kunnen noe
men, geschreven in een ietwat
nerveuze stijl, die de spanningen
doet voelen, en in de traditionele
constructie zonder enige mode
zucht, doet de schrijver eer aan
en zet hem op een eigen plaats
op het veld der Franse letteren
V. D. PANNE
Paul Zumthor Les contreban-
diers. Uitgave Del Duca.
Opmerking uit de
lezerskring
De heer H. J. Hubink uit Winterswijk
schrijft ons naar aanleiding van probleem
nr. 6:
Stand: Zwart 7. 8. 9. 10, 13, 23, 29. 35.
36, 40. Wit 17, 25, 27, 32, 34, 38, 45, 47,
49, 50.
De oplossing van dit probleem van de
heer De Ligt is zeer fraai. Toch meen
ik dat wit ook op een andere manier tot
winst kan komen.
Hij speelt dan: 17—12, 8x17 (niet 7x18,
wegens 3228 enz.); 47—41, 36x47; 3833,
29x38; 32x43, 40x29; 43—38, 47x33; 45—40,
35x44; 50x8, én wit komt dan tot winst
vervolgt onze correspondent.
Wij zijn dit met hem eens en danken
de heer H. voor zijn opmerking, die wij
aan de auteur zullen doorgeven.
Tot besluit worden U enige fraaie
'eindspelen ter oplossing aangeboden:
Zwart; 26, dam 49.
Wit: 31, 36. 37, 41, 42, 47, 48.
Zwart: 6, 15, 20, 25.
Wit: dam 36.
I. PRESBURG
Wit maakt remise.
MANOURY
Wit speelt en wint.
Overige correspondentie
D. B. Van uw wensen wordt goede
nota genomen. Wellicht kan t.z.t. weer
oploswedstrijd worden uitgeschreven.
Correspondentie voor deze rubriek te rich
ten aan de heer A. J. Ivens, J. P. Coenstraat
11, Den Haag.
Horizontaal: 1. insekt, 5. gezamenlijk verteer. 9. stok, 13. hemel
lichaam. 15. gevangenis, 16. graafschap in Engeland, 17. oude Egyp
tische zonnegod. 19. kettingraadje in een uurwerk, 21. vette vloeistof.
22. titel (afk), 23. jongensnaam. 25. plaats in Zeeland. 28. roodach
tig, 29. vervoermiddel. 31. gesloten, 32. traag van begrip. 33. zijde,
34. vloeibaar varkensvoer, 36. volk uit de oudheid, 38. chef van het
personeel. 40. godin van de twist. 42. hoenderkorf (Z.N.). 43. boom,
45. voorzetsel. 47. soort van trekschuit, 49. zijtak Donau. 50. uitroep.
51. boodschapper. 52. vijzel. 53. niet gesloten. 54. voorvoegsel. 55.
Europeaan. 57. plaats in Limburg, 59. munt in China. 60. plaats in
Zwitserland. 61. duinvallei. 63. akelig, 65. telwoord. 66. stuk geschut.
68. hetzelfde, 70. klank. 71. scharnier v.e. hengsel. 72. ontkenning
(spreektaal), 74. gemeente in N.H.. 76 elektrisch geladen atoom, 77.
plaats in Zeeland. 80. plaats in Gelderland. 81. rijschool (afk). 82.
knol, 83. verstand 85. landbouwwerktuig. 86. kort muziekstuk. 87.
zoon van Jacob. 89. Romeins keizer, 91. ijverig. 92. het uitspansel, 93.
oom van de aartsvader Jacob.
Verticaal: 1. vriezend weer, 2. vervoeging van een hulpwerkwoord.
3. gravure, 4. stad in België, 6. voegwoord. 7. plaats in de schouw
burg. 8. slede, 9. zuiver, 10. telwoord (eng), 11. voegwoord (fr),12.
rangtelwoord. 14. nauwe opening. 16. nadruk, 18. karakter 20. gebogen
21. sterk riekende actieve zuurstof. 22. de fijnste vederen. 24. tijding,
26. water in Limburg. 27. gemeente in N.Brabant, 28. getroffen. 30.
zoete lekkernij. 33. vleessoort, 35. Europeaan. 37. telwoord. 38. meis
jesnaam. 39. kunstmens, 41. jongensnaam. 43. adellijke titel, 44.
dwaze gewoonte. 46. nachtgewaad, 48. heks, 49. spitse bek van een
vogel. 50. donkere zolder in molens. 56. vreemde munt, 58. beken ge
bouw in Amsterdam. 60. wel, 61. buisvormige ingewand. 62. zeer
brandbaar koord. 64. verstand. 65. kan men iets in bewaren. 66. in
zee uitlopend gebergte, 67. daaikolk, 69. plaats in N.Brabant, 70.
dwingeland. 71. knaagdier. 73. lusthof. 75. plaats in N.Brabant. 77.
inwendig lichaamsdeel, 78. koninkrijk in Achter-Indië, 79. nobel, 82.
soort. 84. tijdrekening. 86. voornaamw. 87. lidwoord. 88. scheikund.g
element (afk). 90. rivier in Siberië.
moeder, 10. er, 11. Eder, 12.
„Pro Rege is 'n bond van gouden mensen"
„Op een avond werd ik ge
beld. Een jongen aan de te
lefoon. Hij zei: „Meneer, ik
wil met u praten. In mijn
diensttijd ber ik een trouw
bezoeker geweest van het
militaire tehuis en ik moet
zeggen, dat ik het er best
naar mijn zin heb gehad.
Maar dezer dagen ben ik af
gezwaaid en nu heb ik me
voorgenomen wat voor Pro
Rege te gaan doen. Kunt u
me gebruiken?" Goed, we
maakten een afspraak. Hij
kwam een doodgewone
Amsterdamse jongen, die
zich introduceerde met de op
merking: „Ik ben niet ker
kelijk". In het begin sprak
hij over koetjes en kalfjes,
iver de dienst en over zijn
kameraden. Maar tenslotte
zaten we in het militaire te-
luis en bij de dagsluitingen.
En ineens zei hij enthousiast:
„Meneer, weet u dat de dag
sluitingen van die tehuislei
der beroemd waren?"
Kijk. als je nu zulke ervarin
gen opdoet dan zie je heel con
creet de taak die de militaire
tehuizen onder onze soldaten
kunnen vervullen. Naar mijn
mening is hun werk evangelisa
tiewerk van de hoogste orde. en
dat zal ik me altijd blijven
herinneren.
Accountant
Dat facet van Pro Rege heeft
me van begin af aan geboeid.
Ik ben op een merkwaardige
wijze bij het werk betrokken
geworden. Nadat ik mijn can-
didaatsexamen economie had
gedaan kwam ik op een accoun
tantskantoor en dat accoun
tantskantoor was belast met de
controle op de financiën van
Pro Rege. Ik deed als accoun
tant voor het eerst mijn intre
de op het hoofdbureau in
Utrecht in 1951. En wat ik ont
dekte was een openbaring voor
me.
Ik was in die dagen buiten
kerkelijk, dat moet vermeld.
En die buitenkerkelijke mens
werd geconfronteerd met een
offervaardigheid en een be
reidheid om anc en te helpen,
die indruk maakten. Ik maak
te kennis met. wat ik zou wil
len noemen, gouden mensen.
Ik ontdekte, dat ik met mijn
leven op het verkeerde spoor
was. Ik vroeg me af: Wat kan
ik in mijn vrije tijd voor Pro
Rege gaan doen? Mijn eigen
werk vond ik ineens niet meer
belangrijk.
Ik ben. door Pro Rege. tot
geloof gekomen: die buitenker
kelijke man werd een kerkelijk
man.
Wind
Het werk van Pro Rege ging
me meer en meer in bezit ne
men en toen het hoofdbestuur
in 1959 vroeg of ik bij de bond
in dienst wilde treden, zei ik ja.
Stelt u zich voor: een heel land
als arbeidsveld. Ik was vol
doende van de gang van zaken
op de hoogte en hoefde me dus
nio' in te e-ken Tri miin aan
stelling stond, dat ik o.m. tot
taak kreeg er voor te zorgen,
dat de inkomsten van de bond
zouden stijgen. Dat heb ik ge
probeerd, maar ik moet toege
ven, dat ik de wind in de zeilen
heb gehad.
Mijn eerste werk was het
afwikkelen van een oorlogs
schade, die de geroofde inven
taris betrof. Een half jaar
lang ben ik met ambtenaren
van financiën op stap ge
weest. Resultaat: een kleine
twee ton voor Pro Rege.
Daarna volgde de grote actie
voor nieuwe militaire tehuizen.
Onder minister Staf kreeg Pro
Rege de gelegenheid op fifty-
fifty basis acht tehuizen te
bouwen. Geschat werd. dat we
vier ton op tafel zouden moe
ten brengen. Ik heb toen de
z.g. vier ton-actie op touw ge
zet. die een groot succes is ge
worden. Weer dank zij de dui
zenden in den lande, die be
reid waren te helpen. We kre
gen meer binnen dan we vroe
gen. Het nieuwtje in de actie
was. dat we obligaties van
2.50 uitgaven en dat sloeg
geweldig in.
Degelijk
relatie. 15. gom. 19. gelag,
talud, 24. Rg. 25. tcrceroon. 26.
mouvement, 27. en, 29. it. 30.
dt. 32. naald. 34. Ieren. 35. Me
den. 37. mas, 40. ver. 44. aan
hang. 45. erpel, 47. onder, 49,
Ierland, 51. katern. 52. on, 53.
e.a., 54. Deurne, 56. jr, 58. Rg,
60. ever. 61. lev, 63. Eger, 66.
hal. 67. log, 71. e.e., 72. de. 73.
Se. 75. Ee.
INZENDINGEN
Inzendingen worden vóór don
derdag a.s. op ons bureau ver
wacht. Oplossingen mogen uit
sluitend op ?en oriefkaart wor
den geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden: „Puzzel
oplossing". Er zijn drie prijzen:
een van 5.- en twee van 2.50.
Meisjes en jon
gens wat moeien
jullie hier nu van
maken? Allerlei
figuren staan door
elkaar. Er zijn
vakjes met en
zonder stippen zo
als jullie wel zien.
Nu is het de be
doeling, dat jul
lie de hokjes waar
een stip in staat,
zwart maken. Wat
er tevoorschijn
komt? Ik weet het
niet. Proberen
jullie het maar
eens en als je
klaar bent moet
de oplossing voor
dinsdag 5 maart
worden ingezon
den.
Ik heb een goede tijd bij Pro
Rege gehad, ik heb de bond
zien groeien. Dank zij aller in
spanning is het ledental verdub
beld. En inwendig heeft zich
een grote verandering voltrok
ken. Er was een tijd, dat de
tehuisleider een aartsvaderlijk
mens was, en dat was toen
goed. Maar de tijden zijn ver
anderd. Een tehuisleider moet
zich op het ogenblik heel an
ders op de soldaten instellen,
dan vroeger nodig was. Doch
wat er ook is veranderd, de
ouderwetse degelijkheid is ge
bleven.
Kent u de tehuisleiders?
Pracht mensen zijn het. Men
sen. die met hart en ziel hun
werk zijn toegewijd. Die zich
geven aan al hun bezoekers,
niet alleen aan de protestants-
christelijke. Want het militaire
tehuis is er voor iedereen. En
het is een plus voor de tehuis
leiders. dat ook iedereen er
gebruik van maakt. Als men
spreekt over de Koninklijke
Nederlandse Militaire Bond
Pro Rege spreekt men in fei
te over de leiders van de mi
litaire tehuizen. Want zij zijn
de bond.
Acties
Pro Rege is een bond van en
kel enthousiaste mensen. De
acties hebben dat bewezen.
Hoe hadden zij anders kunnen
slagen! Maar er is één voor
waarde: ze moeten modern van
opzet zijn. Op een keer kwam
er een afgezwaaide soldaat
naar me toe. Hij liet me twee
tekeningen zien. tekeningen, die
de ouwe hap en de recruut
voorstelden. Of ik cr wat in
zag. Ik zag er wat in. Van de
ouwe hap liet ik prentbrief
kaarten maken. Die gingen er
in als koek. Toen er een rage
ontstond om glazen te verza
melen. liet ik de tekening van
de ouwe hap aanbrengen op
een glas. De verkoop werd een
geweldig succes. Weer dank zij
de honderden mannen en vrou
wen. die er op uit trokken om
de glazen aan de man te bren-
ge. Nu zie je het voordeel
van een landelijke organisatie.
Het land werd met glazen over
stroomd. De actie culmineer
de tenslotte in een set glazen,
waarin het hele militaire leven
in caricatüur staat afgebeeld.
In totaal hebben we er al
270.000 van de fabriek afgeno-
door ARIE VAN VLAARDINGEN
TANTE JOS IS ZIEK
Beste jongens en meisjes.
Een niet-prettige medede
ling voor jullie. Tante Jos is
ziek en heeft jullie niet kun
nen schrijven. We hopen dat
ze volgende weck weer is
hersteld. Ze heeft griep. Wie
schrijft liaar?
De redactie
Met het sj. Rijndam van de
Holland-Amerika Lijn, dat op
l april uit Rotterdam vertrekt,
emigreert de heer R. J. C. tan
Schaik, administrateur van de
Koninklijke Nederlandse Milituire
Bond Pro Rege, naar Canada. Met
zijn echtgenote en vijf dochters
gaat hij proieren in Montreal een
nieuwe toekomst op te houwen.
In de jaren dat hij aan Pro Rege
was verbonden heeft hij zich een
grote schare vrienden verworven,
wie hel zal spijten, dat hij hen
gaat verlaten. Hij is een bemin
nelijk mens en een hurde worker,
aan wie de bond veel is verplicht.
En niet alleen de bond. In het
Utrechtse kerkelijke leven nam
lijj eveneens een vooraanstaande
plaats in. Hij was ouderling ru
lid van een schoolbestuur. En ook
de politiek had zijn belangstel
ling. Van de anti-revolutionaire
kiesvereniging Utrecht was liij de
bedachtzame penningmeester.
Een van onze redacteuren heeft
hem dezer dagen opgezocht en
een praatje met hem gemaakt.
Het werd natuurlijk een gesprek
over Pro Rege, waaraan hij zijn
hart heeft verpand. Het verhaal
is hiernaast gepubliceerd.
men en ik zou me sterk ver
gissen als we niet een half
miljoen glazen in het land zou
den plaatsen.
En dan zijn er nog de al
bums, een album over de vloot
en een album over het le
ger. Hiermee heeft Pro Rege
zijn populariteit nog meer ver
groot. en de band tussen volk
en krijgsmacht nog sterker aan
gehaald. Je leest wel eens, dat
er een commissie is opgericht,
die wil trachten ons volk dich
ter bij de strijdkrachten te
brengen. Gewichtige commis
sies zijn dat. Maar Pro Rege
heeft die taak al acht-en-tach-
tig jaar geleden op zich geno
men.
Duitsland
Pro Rege moet zioh voor de
toekomst gaan richten op mi
litaire tehuizen in Duitsland.
Het eerste is al geopend. In
Handorf. Een pracht tehuis is
dat. Met een aparte keuken
voor warme hapjes. Dat te
huis voldoet in een enorme be
hoefte. Het is het home van
de soldaten geworden. Ze voe
len er zich thuis en ze ge
dragen er zich als thuis. Het
is cr gezellig en prettig.
Meer militaire tehuizen zul
len in Duitsland worden opge
richt. De bouwkosten zal de re
gering voor haar rekening moe
ten nemen. Pro Rege zal de
Het had dagenlang stevig
gevroren en op de sloot,
die langs de boerderij van
boer Dorsman liep, was het
een drukte van jewelste.
Groot en klein, jong en oud
vermaakten zich op het ijs
en hadden de grootste pret.
De kippen van boer Dors
man hadden het echter niet
zo naar de zin. Zij zaten in
de grote koeienstal en mop
perden maar op de winter.
„Wat heb je nou aan die
snert winter," zei Snavel-
roer, „geen wormpje is
er te vinden, want je kunt
niet in (ja grond komen."
..En ze zitten veel te diep
ook," voegde Graantjepik
eraan toe.
..Zo is het." beaamde
Tokkeltje, het kleinste kip
petje van het stel en ze
vervolgde: „En je durft ie
snavel nauwelijks buiten de
deur te steken, hu, zo koud
is het." „Maar ik ga toch
naar buiten." zei Rood-
kammetje, „want hier bin
nen is het ook niks gedaan.
Bah, jullie zijn zo ongezel
lig. Jullie weten niks an
ders te doen dan te moppe
ren."
„Weet jij dan iets be
ters?" vroeg Snavelroer
strijdlustig.
„Ja. naar buiten gaan."
meende Roodkammetje. En
de daad bij het woord voe
gende. stapte ze met fier
opgeheven kop door een
kleine opening in de stal
deur. Ze liep regelrecht
naar de sloot en bleef naar
het gekrioel van de grote
mensen en kinderen op
het ijs staan kijken. Ze
werd tenslotte zo door het
schouwspel geboeid, dat ze
de bijtende vrieskou niet
meer door haar verenpakje
voelde. En terwijl ze zo
stond le kijken, kwam er
plotseling een plannetje in
haar kippekop op. Op een
drafje liep ze terug naar de
stal en pikte twee stroot
jes uit een bos, die in een
der hoeken lag. Daarna
liep ze weer vlug naar bui
ten en brak van een struik
twee stevige takjes af. Toen
ging ze naar de sloot ach
ter de boerderij, waarin
ook ijs lag, maar waar nie
mand te zien was. Aan de
slootkant begon ze met
haar snavel de takjes met
de strootjes onder haar po
ten te binden. Dat was een
heel karwei, maar tenslotte
gelukte het haar toch.
„En nu ga ik ook schaat
sen, want wat de mensen
kunnen, kan toch zeker een
kip ook wel." zei ze zacht
jes, tot zichzelf. Voorzichtig
stapte ze op het ijs en sloeg
haar ene poot naar links en
daarna haar andere naar
rechts uit. Zowaar het ging,
ze schaatste! Een kip, die
schaatste, dat was eventjes
wat! Roodkammetje was zo
trots als wat en zwierde
van de ene kant naar de an
dere. Of het nu kwam door
de scheur in het ijs of door
dat een van de takjes onder
haar poten niet stevig ge
noeg zat vastgebonden, wist
Roodkammetje zich latei-
niet meer te herinneren,
maar wat ze wel wist, was
dat ze plotseling haar even
wicht verloor. Ze probeer
de haar vleugels nog uit te
slaan, maar het was al te
laat. Ze struikelde, sloeg
over de kop en belandde
met een smak op de harde
ijsvloer! Van schrik legde
ze een heel groot ei zo- j
maar op het ijs. Oeieoeie, i
wat had Roodkammetje
zich daar lelijk bezeerd.
Kreunend kwam ze over
eind en krabbelde naar de
kant. En of het al niet i
mooi genoeg was. stonden
daar al haar vriendinnen,
die hun kippebuikjes vast
hielden van het lachen. O,
o. wat schaamde Roodkam
metje zich, vooral toen ze in j
het bijzijn van de andere
kippen van de woedende J
haan ook nog een flink
standje kreeg voor haar
domme streek. De haan
beweerde, dat ze haar poten
wel had kunnen breken en
daar had hij wel gelijk in.
Beschaamd droop Roodkam
metje af. Dagenlang was ze
het middelpunt van de spot
van alle dieren van de boer
derij, die haar „de ijskip"
noemden. Lange tijd was ze
hierover zo verdrietig, dat
ze geen ei kon leggen. Maar
later haalde ze haar schade
in. Twee weken lang legde
ze teon elke dag twee
eieren. En toen ze de boer
eens tegen zijn knecht hoor
de zeggen, terwijl hij haar
aanwees: „Dat is een van
mijn beste leggers, soms
twee eiers per dag," was
Roodkammetje haar mis
lukte schaatspartij volko
men vergeten en liep ze
weer even fier rond als te
voren. Maar ze heeft nooit
meer geprobeerd te schaat
sen, want ze was het nu
eens met de haan, die zei:
„Schaatsen is voor mensen
en is geen kippewerk!"
EINDE
inventaris wel verzorgen. We
hebben een inventaris-fonds,
waarin de opbrengst van de
acties wordt gestort, en dat in
ventaris-fonds bevat al tiendui
zenden guldens.
Ja, ik zou zorgen, dat de
inkomsten van Pro Rege
toenamen. In dc jaren, dat
ik aan de bond verbonden
ben geweest, heb ik onge
veer een miljoen gulden bij
een gebracht. Nu laat ik het
werk los. Een ander zal het
overnemen en voortzetten.
Maar ik zal altijd terug
denken aan Pro Rege als de
bond met de gouden men
sen. En als men nog eens
denkt aan mij, laat men mij
dan uitsluitend zien als de
man, die door Pro Rege tot
bekering is gekomen. Ook
in mij heeft de bont', zijn
opdracht, vervat in de sta
tuten, vervuld."