En het kind vroeg HUN EERSTE KERSTFEEST IN KOREA KERSTBIJ LAGE 1962 TOEN ze het briefje van haar zus ter ontving durfde ze de enveloppe bijna niet openmaken, bang als ze was, dat het een uitnodiging zou bevatten voor een Kerstfeestviering en ze haalde verlicht adem toen dit niet het ge val bleek te zijn. „Lieve Mariette las ze zou je ons een groot plezier willen doen en op de vooravond van Eerste Kerstdag baby sit willen spelen? Jan en ik moeten nood zakelijk bij de Van Wamelens op bezoek en we kunnen niemand krijgen om op Jan neman te passen. We durven het jou vra gen omdat we weten, dat jij toch maar al leen bent en geen zin hebt ergens heen te gaan. Je kunt 's nachts bij ons slapen na tuurlijk en desnoods de volgende dag bij ons blijven. Ziemaar. Mogen we op je re kenen?" MET een nors gezicht had Mariette Le- maire het briefje in kleine snippers ge scheurd. Ja natuurlijk, daar was het weer. Jou durven we het vragenje bent toch maar alleen hebt geen zin ergens heen te gaan. Een ogenblik dacht ze er over terug te schrijven, dat ze voor de eer bedankte, dat ze wel ergens heen ging, dat Janneman maar elders ondergebracht moest worden, dat ze het vertikte, dat ze niet van plan was Maar tenslotte had ze toch geschreven dat ze kwam. Ach, waarom ook niet. Wat deed het er toe waar en bij wie ze zat. Misschien was het wel beter, dat ze niet op haar flat je bleef. Dat ze weg ging, weg van de her inneringen, die zich juist met de Kerstdagen weer aan haar zouden opdringen. Herinnerin gen aan vroeger, aan gelukkiger dagen, toen de toekomst nog zo zonnig leek, toen vader en moeder nog leefden, en Gerard. Haar blik was afgedwaald naar het grote portret op de piano, het portret van een jon geman met lachende ogen. Heel even maar had ze er naar gekeken. Toen had ze zich afgewend. Na al die jaren bleef de wond nog hevig schrijnen. ACHT jaren, dacht ze peinzend. Acht jaren waren voorbijgegaan sinds die avond, waarop een inspecteur van politie haar kwam vertellen, dat Gerard op een onbewaakte overweg door een trein was gedood. Hij heeft beslist niet geleden, zei hij nog bij wijze van troost. Ze had er niet op geant woord. Ze had hem slechts aangekeken vierkant uit, en daarmee was de zaak voor haar afgedaan. Een jaar later deed hij nog een poging, weer zei ze nee. Ze leidde haar eigen leventje. Noch tij dens noch na de kantooruren liet zij ook maar iemand tot haar privé-leven toe. Ze kreeg de naam van excentriek te zijn en ze wist het. maar het ging langs haar heen. Haar zuster en haar zwager, die in een andere stad woonden, bezocht zij zelden. Alleen op verjaardagen kwam ze er toe naar hen toe te gaan. Het was, alsof zij jaloers was op hun geluk en toen de kleine Jan was geboren, stuurde zij niet eens een gelukwens. Diep in haar hart was ze er van overtuigd, dat ze het kind haatte... T\IE avond op weg naar haar zuster hoopte U ze vurig, dat het kind naar bed zou zijn, dat ze het niet zou zien. Ze zat in de trein bij het raam en ze keek naar het voorbijglijdende landschap en op de perrons naar de drukte, naar de uittocht van mensen, gepakt en gezakt, die het Kerst feest bij familie gingen vieren. Op een van de perrons liep haar compartiment vol en ze zag met wrevel, dat er een dame met een kind tegenover haar kwam zitten. Ze keer de zich weer demonstratief naar het raam. alsof ze te kennen wilde geven, dat ze niet bereid was tot een gesprek. Maar dat ge sprek kwam toch. En het kind leidde het in. Het leidde het in, toen het. na Mariette ernstig te hebben opgenomen, eensklaps vroeg: „Ben je boos?". Mariette deed alsof ze de stem niet hoor de, maar het kind vroeg ten tweede male en het legde daarbij eèn handje op haar knie: „Ben je boos?" „Boos", zei Mariette stroef, „boos? Waar om zou ik boos zijn?" Het kind haalde verlegen de schoudertjes graniet gehouwen gezicht en instem mend geknikt. De inspecteur had nog meer gezegd. Hij had nog woorden van deelneming gesta meld, maar Mariette had daarnaar niet eens geluisterd. Zij was naar de deur gelopen, had haar geopend en met een gebaar van de hand de inspecteur te kennen gegeven, dat hij kon vertrekken. En hij was blij, toen hij buiten stond. Ze had maanden later pas de krant dur ven lezen, waarin het ongeluk stond beschre ven. Toen had ze ook de foto gezien. De foto van een totaal vernielde auto, waaruit Ge rard levenloos te voorschijn was gehaald. Ge rard, die op weg was naar haar omdat ze de volgende dag in het huwelijk zouden treden. Op hetzelfde ogenblik waarop ze van de dood van haar verloofde vernam, verander de haar leven. Het was in die eerste dagen alsof zij met hem gestorven was. Het was alsof zij dromend door de straten ging. Zij kon schrikken als zij werd aangesproken of gegroet. Haar vader raadpleegde een studievriend, een psychiater, en deze voerde lange gesprek ken met haar, maar al zijn woorden waren afgestuit op een pantser van onwil en stug heid. Ten slotte had hij de moed opgegeven iets te bereiken. En men had de hoop, dat de tijd, die alle wonden heelt, ook deze wond zou helen. Maar die hoop bleek ijdel. Mariette Lemaire wilde niet, dat haar verdriet sleet. Zij koes terde het alsof het een kostbaar kleinood was. En ze hield het voor zich alleen. Ze keerde zich van iedereen af, en men zei, dat ze een harde vrouw was geworden, met een hart, harder dan staal. Ze trok zich te rug uit haar grote vriendenkring. Abrupt brak ze alle vriendschapsbanden af. Ze wei gerde de uitnodigingen die haar gewerden, telkens weer en ten slotte was er niemand meer, die contact met haar zocht. Ze was alleen en ze vond het best. TOEN haar vader en moeder waren ge storven ging ze op een flatje wonen. Om dat ze een knappe verschijning was, kreeg zij na enkele jaren een huwelijksaanzoek. De zoon van haar directeur, «en veelbelovende jongeman, vroeg haar hand. Ze lachte hem EEN KERSTVERHAAL door H. J. WAALWIJK Mariette moest wel antwoorden wilde ze niet onbeleefd zijn. „Nee", antwoordde ze kort, „ik ga geen Kerstfeest vieren. Ik ga babysitten bij mijn zuster." „Ach", zei de moeder meewarig, „wat is dat jammer. U bent dus vanavond zogezegd in dienst. Maar dan gaat u toch zeker mor gen of overmorgen wel ergens Kerst feest vieren?" „Waarom zou ik dat doen?", viel Mariette fel uit. „Vanavond pas ik op het kind van morgenochtend vroeg^ga ^ik weer Een ogenblik zweeg de moeder. Toen zei ze, en het was alïof ze meer tot zichzelf sprak dan tot Mariette: „Hoe is het mogelijk, dat er mensen zijn aan wie het Kerstfeest zo maar zonder meer voorbijgaat". En toen rechtstreeks tot Mariette: „Het heeft voor u natuurlijk geen betekenis". „Niet in het minst", zei Mariette hard. ..Helemaal niets. Het zegt mij niets, het doet me niets, ik blijf er koud onder". ..Merkwaardig", mompelde de moeder. „Wat is merkwaardig?", stoof Mariette op. „Dat ik niet in Kerstfeest geloof?" „Inderdaad", zei de moeder, „dit en dat andere". „Welke andere?", vroeg Mariette opgewon- „bat u niet aan het Kerstfeest doet, zoals u zelf zegt, maar dat u vanavond toch bij een kind bent." MARIETTE kon tevreden zijn. Janneman lag op bed. Het zou rustig zijn in huis. „Je vindt het verder wel", zei haar zuster. „In de keuken staat alles voor je gereed. En hier heb je wat tijdschriften. Wil je een boek lezen, ga je maar naar de kast en zoek je wat uit. Keus genoeg. We hopen tijdig thuis te zijn. Mocht het je te laat worden, dan weet je waar je slaapt. En denk er nog eens rustig over na wat je morgen doet. Je bent van harte welkom, dat weet je". En toen ineens in een vlaag van diep gemeend ■medelijden: „Toe, Mariette, ik ben je enige zuster. Waarom ben je zo halsstarrig. Blijf morgen nu gezellig bij ons". Ze legde haar arm om Mariette's schou der. maar Mariette duwde haar ruw weg. „Nee", zei ze. „nee, nee, en nog eens nee, ik blijf niet. ik ga weg. Wat gaat dat jullie feitelijk aan?" Haar zwager fronste de wenkbrauwen. „Kom", zei hij kalm, „kom, dat moet Ma riette zelf weten. Ze kan gaan en staan waar ze zelf wil. We zullen wel zien wat ze doet". ZE HAD zich behaaglijk in een stoel ge nesteld en ze keek naar de kerstboom in de hoek van de kamer. Ze keek naar de brandende kaarsen en naar de kleurige glas- figuurtjes, die in het groen waren gestoken. En de jaren gleden terug. Zo was het vroeger ook geweest Thuis. Een kerstboom met brandende kaarsen in de hoek van de kamer en haar zuster en zij kerstliederen zingend, een vader, die het kerstverhaal vertelde cn een moedc-i die chocolademelk schonk. Ze zag het tafereel tje weer helemaal voor zich. „Voorbij", kreunde ze. „allemaal voorbij Wat had ze zich met Gerard verheugd over de Kerstdagen als zij eens getrouwd zouden zijn. Een kerstboom -ouden ze kepen, een hele grote, die tot aan de zoldering zou rei ken. Ze zouden hem alleen maar versieren met kaarsen, die ze 's avonds zouden ontste ken en dan zouden ze Ze dacht: „Het heeft geen zin meer daar aan te denken. Met Gerards dood is ook de toekomst dood gegaan. Er is alleen nog maar een verleden, zelfs het heden is niets". Ze sloot de ogen en ze probeerde iets van de warmte te vinden, die ze vroeger in haar hart had gevoeld bij een brandende kerst boom. Maar de warmte bleef uit. En ze herhaalde nog eens: „Het is voor bij...." ZE hoorde gerucht achter zich en verschrikt draaide ze het hoofd om. Ze zag, dat de kamerdeur heel voorzichtig werd geopend. Langzaam draaide de deur verder en toen ineens, met een sprong, stond het kind in de kamer. Het keek haar lachend, maar ook een tikkeltje nieuwsgierig aan. „Dag?", zei het vertrouwelijk. „Dag?", antwoordde Mariette. „Dag? Mag jij zo maar uit bed komen? Ga eens heel snel terug naar je kamer?" „Nee", zei het, terwijl het heftig met het hoofd knikte. „Nee, ik ga niet naar bed. Ik wil de boom zien". „Janneman". zei Mariette boos, „je bent een stoute jongen. Als je niet doet wat ik zeg vertel ik alles aan pappie en mammie cn dan krijg je morgen een flink pak op je broek". „Phoe", antwoordde de jongen, „jij bent dus een klikspaan". Hij liep op haar toe en klom op haar schoot. kun jij bidde „Even naar de lichtjes kijken", bedelde hij lief. „even maar". „Goed, even dan", gaf Mariette toe. De jongen vlijde zich tegen haar aan. „Mooi, hè!", begon hij. En toen: „Heb jij ook een kerstboom?" De vraag sneed Mariette door de ziel. „Nee", zei ze schor, „ik heb geen kerst boom". Hij keek haar ongelovig aan. „Geen kerstboom?" vroeg hij nadrukke lijk. „Hoe kan jij dan het Kerstfeest vie- janneman", zei Mariette beslist, „nou moet je naar bed." „Nee", zei de jongen, „ik blijf op. Ik blijf net zo lang op tot pappie en mammie terug zijn. Hij sloeg plotseling zijn armpjes om haar hals en zoende haar wild. „Vind je dat leuk?" vroeg hij lachend. „Nee", zei Mariette kort. „Nee?" vroeg hij verbaasd, „vind je het niet prettig?" Mariette knikte ontkennend, de lippen stijf op elkaar geklemd. „Nee", zei ze daarna nog eens. De jongen staarde haar aan. „O", zei hij, „o, mag het niet, en waarom „Daarom niet", antwoordde Mariette. Hij bleef haar aankijken. En toen, terwijl er rimpels in zijn voor hoofdje trokken, vroeg hij: „Hou-jij soms niet van kinderen?" En voordat Mariette wist wat ze zei was het^woord haar mond ontglipt. DE jongen liet zich van haar schoot op de grond glijden. Ostentatief keerde hij haar de rug toe. Juist was Mariette van plan wat vriende lijks te zeggen toen hij zich weer naar haar toedraaide en boos zei: „Dan kan jij ook niet van de Here Jezus houden, want Die was ook een kind. Lekker". „Luister Janneman", begon Mariette, „jij... „Nee", viel de jongen haar in de rede. „Nee, en ik zal tegen mammie en pappie zeggen, dat jij niet van kinderen houdt, en ik zal het ook tegen de Here Jezus vertellen. Weet jij wel wie de Here Jezus is?" Zijn gezichtje verried een en al spanning. „Nou?", vroeg hij toen het antwoord uit bleef. Mariette bewoog haar lippen, maar zij bracht geen woora uit. De jongen klom weer op haar schoot. „Je bent dom", zei hij kort en bondig. „Wie weet dat nu niet! Zal ik het je dan eens vertellen?" Hij wachtte haar antwoord niet af. ..Heel. heel. heel lang geleden begon hij leefden er een vader en een moeder, en die kregen een kindje. Maar ze waren heel, heel arm, zo arm, dat ze niet eens geld hadden om een wieg te kopen. En ja, wat moesten ze toen doen. Nou hadden ze gelukkig een stal achter het huis staan. En toen zei de vader: „Laten we het kindje daar maar neer leggen, bij de koeien, dan heeft het het lekker warm. De moeder vond het goed en toen brachten ze het kindje naar de stal en legde het in het hooi". Even wachtte hij. „En toen het dan daar in het hooi lag kwamen er een heleboel mensen binnen om het kindje te bekijken. Hoe weten jullie dat er hier een kindje ligt?, vroeg de vader. O, zeiden de mensen, er staat een hele mooie ster boven de stal en engeltjes hebben ver teld. dat heden de Here Jezus is geboren en die willen we nou wel eens zien. want de Here Jezus is op aarde gekomen om ons te helpen, en we hebben het zo moeilijk, daarom! O, zei de vader, kijk dan maar goed. En dat deden de mensen ook. Ze ston den allemaal om het kindje heen. Maar het kindje moest slapen en daarom zei de moe der tegen de mensen: Nou moeten jullie al lemaal weg. maar morgen mag je terugko men. en overmorgen ook. Jullie mogen net zo dikwijls terugkomen als je zelf wilt." Weer wachtte hij een ogenblik. „Maar nou ging hij verder kunnen we de Here Jezus niet meer zien want Hij is in de hemel, maar we kunnen wel met Hem praten Dan doe je gewoon je ogen dicht en begin je maar. En Hij luistert naar je, altijd. Mammie zegt het zelf. Mammie zegt dat de Here Jezus precies weet wat we denken en wat we doen. Hij ziet van uit de hemel op ons neer, en Hij zorgt voor ons en... MARIETTE luisterde met gesloten ogen. Jawel, dacht ze. Hij zorgt voor ons. Maar Gerard heeft Hij van me afgenomen, Hij heeft m'n hele leven verwoest. Waarom mocht ik niet met Gerard trouwen? Wat hadden we voor kwaad gedaan? Waarom moest het alle maal zo gebeuren? Hij weet wat voor ons het beste is", hoorde ze de jongen zeggen. „Hij heeft ons lief, en Mooie liefde, dacht Mariette bitter, voor mij is liefde wat anders. Liefde, als je de ■mens al'es ontneemt wat hij heeft? daarom moeten wij Hem liefheb ben....". vervolgde de iongen. Ook dat nog, dacht Mariette, Hem liefheb- maar dat doen de mensen niet. de mensen willen niets van Hem weten en daar heeft de Here Jezus veel verdriet om. maar dat kan de mensen niets schelen en dat komt omdat ze er niets van begrijpen en omdat ze nooit bidden Bidden?, dacht Mariette. bidden? mammie zegt zelf, dat als je veel bidt dan komt de Here Jezus in je hart wo nen cn dan wordt alles goed, maar mammie zegt, dat de mensen dat nooit proberen. Ik doe het wel. ik bid elke dag, voor mammie en voor pappie, enneook voor jou", voeg de hij er haastig aan toe. Hij draaide zijn gezicht naar haar toe om het effect van de laatste mededeling er van af te lezen. Verschrikt staarde hij haar aan. „Je huilt", zei hij ernstig, terwijl hij zijn vingertjes over haar wang liet gaan. „Je huilt. Vond je het verhaal van de Here Je- en ze probeer de te lachten. Het is ook mooi", zei hij wijs. En toen: .Bid jij ook?". Mariette schudde het hoofd. „Nee", zei ze eerlijk, „nee, maar ik zal het gaan proberen". „Ik zal het je leren", zei de jongen. „Sluit je handen en doe je ogen dicht en zeg me na: Here Jezus, wil in mijn hart komen wonen en wil me helpen. Amen". Mariette sloot de ogen en vouwde de han den en begon: Here Jezus, komVer der bracht ze het niet. Ze trachtte zich nog goed te houden tegenover de jongen, maar het lukte niet. Ze liet de tranen maar de vrije loop en de jongen, die dacht dat ze huilde omdat ze het gebed niet kon nazeg gen, suste: „O, ineens kun je dat nooit. Je moet het veel keren doen. Doe je dat dan Hij vleide: „Hé toe. laten we nog eens zingen van de herdertjes, of wil ik het je voorzingen?". „Doe dat maar", zei Mariette, en ze luis- Op 25 december 1950 Bij de schuttersput prijkte ook een boom Misschien droegen zij niet eens de hoop in het hart, dat zij, hoe bescheiden ook, het Kerstfeest zou den kunnen vieren, dat de Chi nezen hen op die dag met rust zouden laten. Want aan de voor avond van het feest van vrede op aarde reden zware vrachtauto's het Nederlands Detachement Ver enigde Naties in Korea over we gen, die besneeuwd waren en glad, van Suwon naar Hwanggangni, waar het nadere opdrachten zou ontvangen. En toen in Holland de kerstbomen werden ontstoken, stonden zij in hun schuttersput, maar bij die schuttersput prijk te net als thuis een „boom", tot grote verwondering van de Ameri kanen, die afwachtten wat er voor hen zou worden gedaan. Het was hun eerste Kerstfeest in Korea. Het bataljon wist toen al waar het aan toe was. Het wist toen al. dat zijn taak meer zou zijn dan die van een bezetter. Het zei niet meer: het stelt niet veel voor, sinds het op die 23ste november, dus een maand tevoren, in Pusan was ontscheept. Het had ontdekt, dat het allemaal klopte wat tij dens de reis was verteld. Wegen Want dat was Korea, het land van de morgenstilte, waar in de winter een ijzi ge noordenwind kan waaien en het kwik kan dalen tot 20 a 30 en soms tot 40 graden onder het vriespunt, en in de zomer ty phoons met windsnelheden tot 200 kilome ter per uur, gepaard gaande met zware slagregens, over het land kunnen trekken. Op 23 november werd het detachement ontscheept en de dag daarna maakten de Nederlanders zich op om naar Taegu te vertrekken. De reis zou gaan per trein. Die trein was snel bestegen, maar de locomo tief liet uren op zich wachten en daardoor kregen ze gelegenheid zich in te stellen op een ander gevolg van het Koreaanse conflict, het ontbreken niet alleen van eni ge verwarming maar ook van ramen en deuren bij de meeste rijtuigen, zodat de vorst vrfj spel had. Zeven uur deden ze ten slotte over een afstand, die hemelsbreed een 90 doch langs de spoorlijn ruim 120 kilometer bedroeg Maar het kleine kon vooi, dat materieel per auto over de weg vervoerde, had er bijna veertien uren voor nodig, daarmee een voorproefje krijgend van de uitermate slechte wegen Front Ja, dat was Korea. Toen ze ln Taegu met materieel waren uitgerust en hun be kwaamheid theoretisch hadden bewezen, vertrokken ~ij naar het front, naar Suwon. Op 3 december ging de verbindingsoffi cier vooruit, spoedig langs de weg gevolgd door veertig kwartiermakers op negen mo torvoertuigen. En toen ging het detache ment op mars. Luitenant-kolonel M. D Schaafsma. die de geschiedenis van het Nederlands Deta chement Verenigde Naties in Korea in een boek heeft vastgelegd (Uitgave Staatsdruk kerij» heeft in sobere woorden over di' reis naar Suwon gesch: even „Voor het detachement was het daag. daarop vroeg dag: 03.00 reveille. 06.00 af mars, een honderd man in een convooi van jeeps en van vrachtauto's naar Suwon, de overigen te voet naar het station. Hier her haalde zich wat te Pusan was voorgevallen, eerst twee uur na het instappen verscheen de locomotief. Ruim twintig uur duurde de reis in nog slechtere rijtuigen, want nu ontbraken niet alleen vrijwel alle ruiten en ^portieren maar hier en daar ook halve Koud IJskoud was het. Elk stoppen soms aan stations, soms om onverklaarbare redenen midden in het terrein werd uitgebuit om een verwarmend vuurtje te stoken van al wat maar brandbaar was Toch gaven de mannen waar zij hongerige en slechts in schamele kleding gehulde Koreanen aan troffen, hun snoeperij, hun eten, soms een overjas weg. Koud was het. Ijskoud. Maar de stem ming was best. Er werd muziek gemaakt, gezongen, o.m. Sinterklaasliedjes, uiter aard met de nodige soldateske varianten, vooral toen ergens verweg in de nacht de schoten klonken. Stil werd he'. heel stil. toen nadat op 5 december tegen 08.00 uur Suwon was bereikt, in het grauwe morgen licht een trein met vluchtelingen uit het noorden binnenrolde, een trein vol mense lijke ellende. Weggegeven werd wat er nog weg te geven viel. Tijdens de mars naar hot stadje kort daarop kor het detachement alweer zingen Zo zijn soldaten nu eenmaal en dat is goed. Doch de rauwe werkelijk heid was weei een stap naderbij gekomen, Die trein had, duidelijker dan met vele, vele woorden, een van de dingen getoond waarom het in Korea ging". Opilruelil ln Suwon zouden ze verder voor nun iak worden opgeleid en oefeningen hou ten Zij hooiden lezingen aan over de Chinese vechtwijze _-n tenslotte volgde een demonstratie in het optreden van infante rie met tanks en kregen ze nog schiet- en gevechtsinstructie op collectieve wapens. En er stond nog een b3taljensoefening op het programma in het verkennen en in- "ichlcn van een ste'üng. gevo'gd door een "•igen aanval daarop. Het was toen 20 december. Maar die ba il jonsoefening verviel. Het Nederlands Detachement Verenigde Naties diende te worden verplaatst. De mogelijkheid be stond, dat het bij de gevechten zou worden betrokken. En het liep tegen Kerstfeest, waar ze zich allen zo op hadden verheugd, omdat het hen met hun gedachten dichter bij huis bracht. Op 21 december vertrokken kwartier makers naar de nieuwe bestemming. Het detachement zou daags daarop volgen, ge heel per auto. Maar de toegezegde auto's arriveerden eerst op 22 december na 22.00 uur. Doch een uur later verliet het detache ment Suwon, voorlopig de laatste plaats waar het in weerwil van alle verrichtingen toch nog tijd had gevonden voor ontspan ning. Bitter koud was het toen de autocolonne zich in beweging zette, bitter koud. Tussen besneeuwde bergen kronkelde de weg kilo meter na kilometer. Glad was het ook. De wagens gleden near links en naar rechts. Toch bereikte de colonne liaar einddoel op 23 december tussen 07.00 en 08.00 zonder ongevallen. Geen dak In Suwon hadden ze nog een dak boven het hoofd gehad, in Hwanggangni was daar geen sprake van. Hier lag nog slechts de staf in iets dat op een gebouw leek. Voor de troep schoot er niets over dan schutters- putten te graven, terwijl de thermometer 25 graden onder het vHespunt wees. Maar ze wisten van improviseren. Ze sta ken hun handen uit de mouwen en be kleedden hun „woningen" met ergens ge vonden stro. En zo begon het Neder landse Detachement Verenigde Naties in Korea aan de voorbereidingen van het Kerstfeest. ..Want, net als thuis, de „boom" moest er zijn. Jn er kwamen bomen, bij haast elke schuttersput". Ze keken uit naar die 25ste december en intussen betrokken ze stellingen en liepen ze patrouille. De wegen rond het kamp werden verkend en er werden inlichtingen ingewonnen over guerrilla-aktiviteit in de omgeving. De uren vergleden, de dag ging voorbij en de avond kwam. En de avond werd ge volgd door een nieuwe morgen. En naar mate de klok de tijd wegtikte, kregen ze meer hoop. dat het toch voor hen. in de schuttersput een Kerstfeest zou worden zonder geweervuur en zonder aanvallen. Hollaiid En ze redden het. „Op Kerstavond werden pakketten uitgereikt, gezonden door de Ne derlanders in Japan. Het was een grote ver rassing en misschien verwarmde het ge baar nog meer dan de inhoud, die tot op het pakmateriaal bruikbaar bleek. Het ge kleurde papier leverde een prachtige ver siering voor de kerstbomen Aalmoezenier en legerpredlkant hielden kerkdiensten. Het werd een viering in goe de. Nederlandse stijl. De Amerikaanse in tendance leverde Eerste Kerstdag op haar wijze een bijdrage in de vorm van kal koenen. Maar belangrijker dan de kal koen was de post die kwam, al was zij oud, de jongste krant da teerde van 10 en 11, de jongste brief van 1 december Nee, het liep met de veldpost nog niet als het moest het was zeer onaan* genaam". Zo verliep hun eerste Kerstfeest in Korea. Nog ongestoord. En het was op tijd. Want de volgende dag reden de auto's voor. Ze gingen een nieuwe plaats innemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17