Oude edelstenen VOOR U -|^2E^S2EI- in nieuwe zetting ACHTERBERG EN ROLAND HOLST Pet roda va" ZATERDAG 1 DECEMBER 1962 NeueGedanken sind nicht haufig Sag' uns die alten nur gelaulig NIEMAND zal beweren, dat over Goethes Faust nog fonkel nieuwe dingen gezegd kunnen worden en er behoort een zekere moed toe. een bepaald aspect van het Faustdrama op een eigen manier te willen belichten. Toch hebben Hans Schwerte 1en Gottfried Diener 2) beiden een werk geschreven, dat nauwgezette bestudering ten volle waard is. Faust behoort met „De wandelende Jood", met Don Quichote en Hamlet tot die symbolische figuren der Europese literatuur, waarin het gaat om de gewichtigste vragen van ons menszijn. Hans Schwerte onderzoekt de betekenis van het adjectief „faus- tisch". Is het een scheldwoord, is het de geheimzinnige aanduiding van een opdracht aan een mens of aan een volk? Kunnen we spre ken van een onhoudbare apotheose van de avonturier Faust? Het woord „faustisch" speelt, vooral sedert Spenglers Untergang des Abendlandes een grote rol in hel denken en voelen van vele Duit sers en het is zeker niet overbodig, dat Schwerte in streng weten schappelijk onderzoek de verschil lende betekenisnuanceringen van dit vaak romantiserend misbruik te woord behandelt. Faustus In de 17de en 18de eeuw had het nog onder invloed van het volks boek over de aartstovenaar dok ter Johannes Faustus een negatie ve betekenis de „Verlichting" wilde trouwens niets van het dol le spookgedoe weten. In de tijd der romantiek wordt het positief opgevat in de sfeer van een ra tionale ideologisering: Faust zou het prototype van de Duitser zijn in zijn „strebend Bemühen", zijn jagen naar het onbereikbare, zijn geestelijke adeldom. Langzamer hand groeide in de beschouwingen van geleerde en belletristische auteurs de nationale Faust-Heros, antiek-germaans: een heroïsme, dat met religie en moraal niets te maken heeft, maar streeft naar de actieve beheersing van het „Diesseits". Zo wordt „faustisch" een Duits-nationale aangelegen- Na een minutieus en uitgebreid onderzoek concludeert de auteur: Goethes werk leeft, maar het ..Faustische" is in de geschiede nis hol en leeg gebleken. Zeer veel van het met filologische speurzin onderzochte materiaal heeft nu nog uitsluitend historische waar de: de Faustus-roman van Tho mas Mann heeft ons de demoni sche zijde van het begrip weer vlakbij gebracht. Een uiterst waardeyol aanhang sel is de diepgaande interpretatie van Dürers ets Ritter, Tod und Tcufel, die wel eens als uitbeel ding van het Faustische wordt be schouwd. Dürer noemde z'n schep ping uitsluitend ,.De Ruiter de tegenwoordige titel suggereert echter reeds een bepaalde beteke nis. Is hij een bijgelovig middel eeuws soldaat, wiens leven be paald wordt door de angst voor de duivel, die hem met zijn klauw aangrijpt, en voor de dood, die door middel van de zandloper hem toont, dat zijn tijd haast is afgelopen? Of is hij een soort Siefgried-figuur, prototype lale ideologisering niet onge oorloofd? Of is hij de Christelijke ridder bij uitnemendheid, de ware strijder van de Reformatie, die de volkomen reële schrikaanjagen de macht van dood en duivel on derkent, maar onversaagd verder rijdt, „und wenn die Welt voll Teufel war", want boven glanzen de tuinen van het kasteel: Ein feste Burg ist unser Gott? Schwer te onderzoekt al deze interpreta ties op verhelderende wijze. Grondige studie Eveneens naar Faust leidt ons de grondige studie van Gottfried Diener over de Helenafiguur in Faust II. Zoals uit de ondertitel „Urphanomen und Archetypus" reeds blijkt, is deze beschouwing geheel gebaseerd op de psycho logie van Jung, wat haar ove rigens onmiskenbare waarde relativeert voor hen, die in Jungs beschouwingen niet „der Weisfoeit letzter Schluss" zien. De auteur volgt regel voor re gel de Helenascènes, vanaf „Finstere Galerie" tot op het ogenblik, waarop zij als een ko meet ter hemel stijgt, terwijl haar gewaad en lier op aarde achterbleven. Faust vindt de weg tot Helena langs vele sta dia. Diener probeert overal de ..hogere zin" van het symboli sche. datgene, wat Goethe „de idee" noemt, te benaderen. Een liefdevol zich verdiepen in net symbool en het woord zijn daar toe onmisbaar en wel steeds ir de nauwe aansluiting aan de tekst. Diener ziet in navolging van Jung in Goethes beelden en woorden ..de neerslag van de ontelbare typische ervaringen van de reeks voorvaderen", die aan de archetypische structuur van het collectieve onbewuste zijn ingeprent, zonder te rekenen met het verschil van volkeren, rassen en tijden. Natuurlijk be roept Jung zich op het gedichti schied; Mailled) en hoe hij door uiterst nauwkeurige ^tudie van de taalvorm zonder biografische bij zonderheden daarin nieuwe schoonheden heeft weten te ont dekken. Ook Goethes Iphigenie, zijn roman Wahlverwandtschaf- ten en enige drama's van Schil ler (Wallenstein), Rleist en Heb bel worden uitvoerig geanaly seerd. May waarschuwt ons te recht, niet onze eigen problemen in de tekst te leggen en die er dan weer uit te halen (het ge vaarlijke „hineininterpretie- ren"!); we moeten eerbiedig op het woord van de auteur .letten en zijn bedoeling trachten te be grijpen. May streeft op loffelijke wijze naar wetenschappelijke ob jectiviteit, maar is zich m.i. niet «teeds bewust, dat elke interpre tatie noodzakelijkerwijs een be nadering van de bedoeling van de auteur moet blijven. Een tijdvak zowel geleerde als scheppend kunstenaar (dichten. Ook hij be nadert het kunstwerk langs stilis tische weg. biedt echter geen he terogene verzameling van bijdra gen zoals May, maar beperkt zich tot één periode uit de Duitse literatuur en wel een tijdvak, dat soms stiefmoederlijk behandeld word. n.l. dat tussen de klassieke en de moderne tijd. dus onge veer tussen de dood van Goethe (1832) en die van Heine (1856). Tot de besproken figuren beho ren Büchner, Heine. Grillparzer. Annette von Droste-Hülshoff, Mö- rike en Stifter. Deze 24 jaar vormen een ..Zwischenzeit", waarvoor de meeste literatuurgeschiedenissen geen naam weten: 't is Bieder meier (als literaire term zeer om streden), wanneer men het burger lijk, gezapig wil aanduiden, Junges Deutschland, als het politieke ka rakter op de voorgrond treedt, en Nachklassik of Nachromantik als het epigonale wordt geaccentu eerd. De naam „Realisme" of „Poëtisch Realisme" dekt even min de geestelijke inhoud. Het eigenaardige van die tijd ligt daar in, dat oude geldige eenheden vernietigd en nieuwe samenhan gen gezocht worden. De vroegere klassiek-romantische idealistische vormenwereld is ontluisterd en ondanks veler pogingen is het niet mogelijk, de traditie voort te zet ten (zoals Grillparzer, die wilde blijven op het punt. waar Goethe en Schiller stonden), maar nieuwe wegen zijn nog niet gevonden van daar de ondertitel: Lachen en hui len in overgangstijd. Lachen en huilen, omdat dit de grenzen zijn van het gedrag van de mens; hier gaan de idyllische en de iro nische. de melancholische en de satirische naturen uit elkaar. Höllerer volgt het voorschrift van Dilthey, het geheel te begrij pen uit de kleinste details, terwijl die details echter weer niet be grepen kunnen worden zonder ken nis van het geheel de tekst is een soort kristallisatiecentrum van het scheppingsproces. Het uitvoerige aanhangsel met gedocumenteerde en verantwoorde bibliografie (100 blz, dus 1/5 van de totale omvang) is zeker niet het minst waardevolle van dit uit nemende werk. J. H. SCHOUTEN. Deze prent tan Albrecht Dürer „Ritter, Tod und Teufel" wordt wel eens de uitbeelding van het Faustische genoemd. deutscher Ideologie. Mit Exkuro über Dürers „Riter, Tod und Teufel", 359 blz. 2. Gottfried Diener: Fausts Weg zu Helena Urphanomen und Archetypus, 618 blz. 3. Kurt May: Form und Be- deutung. Interpretationen deut scher Dichtung des 18. und 19. Jahrhundert, 314 blz. 4. Walter Höllerer: Zwischen Klassik und Moderne. „Lach en und Weinen in der Dich tung einer übergangszeit, 506 blz. Twee Nederlandse dichters van onze tijd, die elkaar hebben gekend: beiden eenzijdig in hun grootheid, en groot in hun een zijdigheid. Ze hebben elkaar als mens ontmoet, maar in de geschiedenis van onze literatuur ontmoeten ze elkaar krachtens hun uitzonderlijk niveau. Ongeveer tegelijk vraagt een herdruk van de door Paul Rodenko samengestelde en ingeleide verzameling van Achterbcrgs verzen (uiteraard in bloemlezing) de aandacht van het publiek en recensent, en een dunne gedichtenbundel van A. Roland Holst met de titel Onder koude wolken. Men herinnert zich de titel van Rodenko's bloemlezingen: Voorbij de laatste stad, waarvan de eerste druk in maart 1955 verscheen. Beide publicaties zijn uitgaven van Bert Bakker/Daamen N.V., Den Haag. Rodenko heeft de derde druk gezien, maar wanneer, waar? In van zijn bloemlezing uit Achter- de trein en de sensatie, met bergs poëzie uitgebreid met een rust gelaten, presenteert zichzelf keuze uit de laatste twee bundels opnieuw met de aanduiding van van Achterberg: Spel van de wilde haar verklaring doemt de her- Jacht en Vergeetboek. Een bijzon- kenning, de herinnering op, zie de dere schakel tussen beide uitga- tweede strofe. Roland Holst zal ven wordt gevormd door het tref- zeker wel boeken over dromen fende herdenkingsvers van Roland hebben gelezen, maar op dat mo- Holst op Achterberg, dat tot on- ment in de trein weet hij daar- derwerp heeft het laatste weer- van niets. Die vroege morgen, met zien van de levende met de gestor- sneeuw, door glas gezien, is hij, ven dichter: zonder het volkomen te beseffen, met de dood geconfronteerd ge- Toen ik, zo vlakbij onder glas weest. De dode vriend roept die zijn onbereikbaar hoofd zag, ervaring door een verborgen over jas eenkomst wakker. Het waarachtig het mij of ik dit al een keer gezien had, maar ik wist niet meer waar of wanneer. Maar later, in de trein alleen, viel het mij in: een jaar geleên schoof ik, in alle vroegte, zacht het gordijn open, en ik zag dat het gesneeuwd had in de nacht. TWEE DICHTERS VAN ONZE TIJD Heel leven dichterschap van Roland Holst blijkt ook hieruit dat... er geen derde, verklarende strofe is. Geen Om zulk een eenvoudig vers te negentiende-eeuws dichter die kunnen schrijven, bijna in conver- zulk een opheldering achterwege satiestijl, met zulke natuurlijke rij- zou hebben durven laten, want men, zulk een heldere bouw, zulk ook de meest uitzinnige romantiek een muzikaal spel van klinkers en .in de negentiende eeuw heeft de medeklinkers, moet men mis- band met de rede nergens ge- schien een heel leven hebben be- heel verbroken. Nog omstreeks steed aan het dichten van 1910 zou de dichter zich in een verheven cn moeilijke verzen, derde strofe retorische vragen Dit is de sublieme eenvoud hebben gesteld, in de g=est van: die een eindstadium vertegen- heb ik het toen al voorvoeld? woordigt. Eerst op zulk een Heeft dit witte gelaat mij die niveau is het hedendaags gebruik sneeuw van toen in herinnering van de gewone omgangstaal in de gebracht? Maar niets ervan. Een dichtkunst, die overigens bij Ro- echt dichter weet altijd waar hij i j -i i-*- - ---- moet ophouden. attributen en rekw sieten. die als ste formules bij hem opduiken en zich gevarieerd herhalen. Niets daarvan echter in dit ontroerende vers, dat ik zou willen opgenomen zien in een keur van de allerbes te poëzie in onze taal geschreven. Een beperkte keur, omdat de ge kozen gedichten de aanwezigheid van het mindere niet zouden ver dragen. Niet alles in deze jongste bun del van de oude dichter staat op dieze sublieme hoogte. Het is ouderdomskunst: de rijpheid wordt star, „het bloed wordt hars", om een van de verzen te citeren. Een laatste punt van vergelijking biedt het religieuze moment. Ro land Holst roept bij de lezers van zijn verzen het beeld op van een heiden, een trotse heiden type Radboud. Het „nimmer berusten" waarvan hij spreekt is een misver stand. Rust vinden en daarin be rusten is geen zwakte, ais die rust maar op een hoger niveau ligt dan de onrust. Bij Achterberg mag het bevreemden, dat hij zo weinig expliciet-christelijke gedichten heeft geschreven. Toch proeft men, en ook Rodenko wijst daarop, de oude christelijke wijn uit de kel der onder het bouwwerk van zijn poëzie. Of de dichter Roland Holst sa menvalt met de heiden uit zijn poëzie, laat ik in het midden. Het gaat over zijn verzen. Men moet zich ervoor wachten verder te gaan. Maar het laat toch niet on verschillig te horen als iemand, „rondom de citadel van wiens lijf de voortijd beleg slaat", met an dere woorden, bij wie de dood in aantocht is, zegt: Dood's aantocht splijt wat rest mits wat rest niet berust tot vuur en ijs. Die roes maakt zich niets wijs. Met beide dichters, Roland Holst en Achterberg, is intussen weer bewezen tot welke hoogten de in het buitenland vrijwel onbekende lyrische Nederlandse poëzie van deze eeuw hier en daar heeft kun nen stijgen. C. RIJNSDORP. land Holst slechts een element i het geheel van zijn dichterlijk woordenboek vertegenwoordigt, voluit gerechtvaardigd. Omdat het gewone zichzelf hier overwonnen heeft. Omdat het vers eigenlijk he lemaal niet eenvoudig is. De ge voelens die hier worden uitge- ROLAND HOLST Tot hoever Ook de criticus en essayist moet, als hij over verzen schrijft, weten tot hoever zijn commen taar moet gaan. Mijn bezwaar iplexiteit naar vol- tegen Rodenko's inleiding tot zijn strekte helderheid en eenvoud, om bloemleztas van „dichten van J™""™ worden over- Achterber;is, dal hij te veel «II gedragen. De lezer krijgt geen poe- tisch half-afgewerkt product om verklaren en niets met rust kan eigen gebruik te voltooi- laten. Die grens heeft hij dunkt Zo leefden de Vikingen, door Johannes Brondsted. Uitgave Hollandia, Baam. Nederlandse vertaling L. Esmeijer. Een over het algemeen weinig bekend tijdperk uit de geschiede nis is dat der Vikingen. Velen we ten er alleen het negatieve „In vallen van de Denen en Noor mannen" van en hoewel de ge schiedenis der Vikingen er inder daad één is die de nodige plun dertochten oplevert, valt er toch warempel nog wel wat beters van te zeggen ook. Prof. Brondsted, de bekende Deense geleerde, laat in zijn boek de Vikingentijd volkomen recht wedervaren. Het minst boeiend achten wij zijn geschiedkundig overzicht, waarmee het boek be gint en dat er een derde van be slaat. Waarom? Omdat de schrij ver in dit korte bestek toch nog maar een zekere, o.i. in dit ver band onnodige, volledigheid van het overvloedige feitenmateriaal heeft willen streven. Hierdoor ont komt de belangstellende lezer als het hem tenminste zo vergaat als ons niet aan de indruk van „een dorre opsomming van feiten en feitjes". tereenvolgens de cultuur der Vi kingen gaat beschrijven, hun ru nenstenen, levenswijze, mentali teit en godsdienst. Dan pas gaan deze Noorderlingen uit de Euro pese historie voor de lezer leven! Het boek is over het geheel ge nomen weer zeer de moeite waard en opnieuw een monumentje in de beeldengalerij, die de uitgever de „Zo leef den.... "-serie heeft ge noemd. Salute Florence, door Lidy van Eljsselsteijn. Uitgave H. P. Leopolds uitgeversmaat schappij N.V. Den Haag. De schrijfster Lidy van Eijs- selsteijn heeft blijkens haar werk een grote behoefte te speuren naar de zin van het leven. Die zin, zo leest men uit haar boeken, gaat dikwijls schuil achter een werkelijkheid die triest en soms zelfs troosteloos is. Veel van de verhalen uit de bundel novellen Paal 20 demonstreren dat, en haar korte roman Salute Floren ce draagt nieuw bewijs aan voor deze stelling. Het boek is uiterst eenvoudig gecomponeerd. Een vrouw wier man een ernstig au to-ongeluk heeft gehad, zoekt op een vakantiereis in Italië de moed bijeen een nieuw en wezen lijk anders leven te aanvaarden. Haar man doet thuis hetzelfde. Of beiden slagen blijft een be trekkelijk open vraag. Bij een zo simpele conceptie blijft de aandacht slechts gevan gen als de auteur een grote ma te van intelligentie in waarne ming en beschrijving paart aan een fijn psychologisch gevoel. En dat kan men van Lidy van Eijsselstein eigenlijk niet zeggen. De tragiek van het drama wordt niet overgebracht op de lezer, die zich dikwijls waant te bladeren in een reisgids. Ook de halver wege de roman toegevoegde fi guur van het meisje, dat de Zuid-Afrika, een nationaal Sc&Mduwen op het gras, door drama, door Garry Allighan. Rarest BILxen. Uitgav. H. P. Uitgave J. Noorduyn en Zoon Leopold, Den Haag. N.V., Gorinchem. Weer heeft Karen Blixen een Gelukkig verschijnen er ook aantal verhalen geschreven over boeken over Zuid-Afrika. waarin haar ervaringen in Afrika, waar nu eens niet geschreven wordt uit zij zolang heeft gewoond. Zij weet een protesthouding tegenover de nj€t alleen een boeiend beeld van apartheidspolitiek van oremier de natuur op te roepen maar Verwoerd. Zulk een boek is ook i^idt de lezer ook in de mense- Zuid-Afrika. een nationaal dra- ijjke verhoudingen, zeden en ge- ma"- ^t uit het Engels werd ver- woonten, waarbij een indruk van taald. Garry Allighan. werkte bij- de psyche van dc Afrikaanse na 13 jaar voor Britse en Ame- mens m(a. ontbreek! Ook komen rikaanse bladen in Zuid-Afrika. de westersc kolonisatie, de reac- De schrijver is hd varhet Britse ,ic da van d, autochlone parlement en al bijna 30 jaar bevolkinz en het religieuze Da- journalist. Hij heeft getracht, een f™1™ ake r€llglCUZe pa ven°'van1 'h et 'wM-lreï Hke*id^AfriDe neiSinS van'haar onderwerp uf It af te dwalen kan de schrijfster verf kom^ in boeken wlarin een s,eeds onderdrukken; dat is wel henaald standDunt moet worden eens hind€rliik. ofschoon de be- verdedigd. Deze objectiviteit heeft ook Allighan niet geheel kunnen fj haar teievenisserheeftopg«- bereiken Hij kiest duidelijk par- «rokken, op zichzelf zeker lezens- tij en is soms opvallend inti-Britf. waard zijn. We moeten zijn boek dan ook Overigens leren wij van haar voornamelijk zien als een poging. dat wij blanken er wel helemaal het „andere" Zuid-Afrika te laten naast »jn. als wij in onze om zien. En daarin is hij voor een fan* met deze volkeren hun ver groot deel geslaagd. Bepaalde de- leden negeren of vergeten. Wij len van het boek maken een ster- ontnemen er dan een dimensie ke indruk. Al kunnen zij de be- aan en worden zodoende de oor- zwaren die bij velen leven ten zaak van droevige misverstanden, het discriminerende karakter van de apartheidspoli tiek, niet wegnemen, deze gedeel ten laten ons toch weer eens dui delijk zien, hoe gecompliceerd het rassenprobleem •»---* Gullivers Reizen, naverteld door Erich Kastner. Uitgave H. P. Leopold N.V. Den Haag. i Zuid-Afiika i De merkwaardige reizen van Gulliver, de Engelse scheepsarts, De Horstink-lessen over het zijn nog eens naverteld door j Erich Kastner en Miep Diekmann. huwelijk, under red.klle J.n Horst maa„t'* charman- prof. dr. H. Ruygers. Uitgave te. humoristische tekeningen, die Paul Brand N.V., Hilversum. goed passen bij dit verhaal vol bluf en avontuur en zo ont- Het huwelijk goed beleven stond een moderne en aantrekke- vraagt niet alleen de wederzijdse lijke uitgave van dit ..klassieke" hulp der echtgenoten maar ontel- werk. dat ons wil leren hoe be- baar is het aantal echtparen dat trekkelijk de dingen zijn. Iets is hulp van buiten nodig zou hebben, immers alleen klein of groot als Ze zien dit vaak niet eens in of we het vergelijken met iets an- aarzelen. Er moge veel valse ders. Dat is tenminste de erva- schaamte zijn verdwenen velen rmg van Gulliver, die jarenlang schamen zich samen te erkennen als reus onder de dwergen en als met hun huwelijk eigenlijk geen dwerg onder de reuzen leefde. bekwaamheid. Ondanks de vorde- male afmetingen te eten. Ook ringen ten opzichte van vroeger is Gullivers Reizen in moderne utt er nog heel veel te doen. Een ™£rm« zal weer veel lezers boek als dit wil helpen. Hulp bie- aen< den aan wie hulp nodig hebben en Fn aan wie hulp moeten verlenen. Er zijn in verwerkt de ervaringen met kaderkursussen van het Lan delijk Centrum voor Katholieke de sterren door Paul Santon. Uitgave Ad. M. C. Stok, Den Haag (Cultuur serie) Aktie dat zijn re.,1 hel. dc Av"oU VlnUy- Horstink te Amersfoort. In de be- voor de vrouwen en mannen, scherming en verzorging van het <jje een kleine wereld op zichzelf huwelijk kunnen Katholieken en vormen, in de buurt van een Ame- Protestanten elkaar tot grote rikaanse vliegbasis verandert de steun zijn. Daarom zij hier gaarne wereld door een bericht van een een goed woord gezegd over dit Russische opmars. De legerstaf in bezonnen boek dat alle vaagheid -eland en in Amerika komt in vermijdt en over de bijbelse hu- beweging en wanneer het besluit welijksbeleving eerbiedig nadenkt. Valt dat een verkennersvliegtuig naar het bedreigde land wordt ge- W« zün niet alleen, door Tl- ?tuu£.d -met ee"atoombom aan boord, dan wachten de vrouwen tia Hoekstra. Uitgave J. N. bezorgd de thuiskomst van hun Voorhoeve, Den Haag. mannen af, vechtend tegen de i als bovendien blijkt dat - -• het veilig- Wiplala weer. door Annie M. G. Schmidt. Uitgave N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam. Na haar verpleegstersroman het mechanisme .Hart, hoofd en benen" bomt stellen der bom hapert verkeert Ie schrijfster Titia Hoekstra 0ok de bemanning van het vlieg- 'por den dag met een boek, dat tuig in grote spanning. Koortsach- het leven wel zegt te door- zich m een min of meer gelijk- tig zoekt men naar de oplossing. soortig milieu afspeelt: een dok- Zeker eén boek dat voor ont- tersgezin. De dokter m kwestie spanningslectuur in aanmerking moet als gevolg van eigen kwa- komt. len op nog jonge leeftijd zijn praktijk neerleggen. Dit is een enorme slag voor hem en zijn vrouw. Van de nood een deugd makend, begint het doktersecht- i paar een rusthuis annex pen- Het dwergje Wiplala („met het sionbedrijf. Na verloop van tijd brutale smoeltje") is bij Blomme- moet de doktersvrouw een nog tjes terug. Natuurlijk diende hij zwaardere slag incasseren: haar zich op spectaculaire wijze aan: man komt te overlijden. Het le- in het door pa Blom begeerde ven gaat ook voor haar echter garnalenslaatje uit de automaat, verder; er komen nog meer te- En als Wiplala het nu maar bij genslagen maar ten slotte breekt deze ene snode daad gelaten had! de zon weer door in het harl Maar neen hoor. vanzelfsprekend van deze vrouw. moest hij zich daarna weer te Het verhaal speelt zich af om- buiten gaan aan betinkelen. Een streeks en ten tijde van de barse directeur van een soepfa- Tweede Wereldoorlog. Van litte- briek wordt tot zijn grote woede ratuur kunnen we hier niet een hond en een collecterende me- spreken maar we zijn er van juffrouw een lijster. Dan blijkt dat overtuigd, dat het boek vele le- Wiplala zijn toverkunsten slechts sterke roman van C. Virgil Gheorghiu I Gids voor de Deltawerken. Ui tg.: N.V. Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam-Den Haag. Gezien de vele literatuur, die over de Deltawerken reeds is verschenen, begonnen wij met enig scepticisme dit bijna 200 blad zijden tellende in pocketvorm uit gegeven boekje te lezen. We moe ten eerlijk zeggen, dat het scepti cisme heel vlug was verdwenen en dat wij deze gids geboeid heb ben uitgelezen! Niet. dat het boek je veel nieuws bevat. Maar dat wordt ook niet gepretendeerd: het is een gids, een voortreffelijke gids. Het begint met een goed ge schreven historische inleiding, waarna gehandeld wordt over de noodzaak van kustverkorting, over de victorie, die op Walcheren be gon, over de Deltacommissie en het Deltaplan, over de Deltawer ken en de daarbij toegepaste nieuwe werkmethoden, waarna o.m. nog een hoofdstukje is ge wijd aan de afsluiting van de Lauwerszee. Kleine, maar scherpe foto's en vele tekeningen en schet sen stellen, samen met de tekst, de gebruiker van deze gids uit stekend op de hoogte van het on derwerp. Prettig is ook, dat in dit boekje de officiële tekst van de Deltawet is afgedrukt Overi gens laat de uitgever ons volstrekt in het duister wat betreft de naam van de auteur of de samenstel ler. Mogen wij die niet weten? T. De Krijtstreep" door Karl Eska. Uitgave F. G. Kroonder, Bussum. het bijzonder de vrou- gedeeltelijk beheerst. De bijna i 1 J tastrofale gevolgen hiervan kan men zich gerust door Annie M. G. Schmidt laten vertellen. Haar dwaze en tevens kostelijke inval len zullen U en Uw kinderen amu seren. Vooral Uw kinderen zul len vreugde beleven van de plaat- les van Jenny Dalenoord. wen onder hen, iets zal doen. De dominee en de drie vrou wen, door P. A. de Rover, uit gave De Graafstroom, Aalten. Zoals er romans zijn, waarin een arts de spil is, waar het ver haal om draait, zijn er boeken, waarin een predikant de hoofdrol speelt. De eerste zullen het waar schijnlijk in aantal wel van de tweede winnen. De auteur P. A. de Rover.die ook een aantal jon gensboeken op zijn naam heeft ucl CI1 ct staan, beschrijft in zijn laatste ro- stapt dit man „De dominee en de drie v«"- wen" een jonge predikant in Ploegsma, Amsterdam Atie is een uit Indonesië afkom stig meisje met een Hollandse va- inheemse moeder. Zij j „De dominee en "de drie vrou- grëet vèls'en "emnej'els'^n""; aan unnoo nr» =n m aan verlegen leerlinge van een chris- zoals de bedoeling i Goethe Urahnherr zijn voorouders. Sohönsten hold, Das spukt so hin und wieder; Urahnfrau liebte Schmuck und Gold. Das ruckt wohl durch die Glieder. En accentueert hij. dat Goethe Intensief de verbondenheid van de hem voorafgaande generaties zeer goed heeft gemeten Diener is van oordeel, dat Goethes denken en dichten en het wetenschappelijk onderzoek van Jung over de arche typische inhouden van de collec tieve psyche elkaar wederzijds zul len verduidelijken. Interpretaties Kurt May, hoogleraar te Frank furt a.M., heeft in zijn verzame ling interpretaties Form und deutung ook enkele gedeelten Faust II naar taalgebruik en vorm verklaard. Is de stilistische interpretatie in ons decennium gangbaar geworden, een kwart eeuw geleden was zij betrekkelijk een uitzondering en met gerecht vaardigde trots maakt de auteur er op attent, dat zijn Faustbijdrage reeds in 1936 is verschenen. Het i« merkwaardig, wat May weet te halen uit drie overbekende Frie- derikenlieder (Mit elnem gemal- fcn Baode; Willkommen und Ab- mige hedendaagse dichters schijnt cv te zijn. Dit korte gedicht is in zijn J vorm klassiek. Er valt niets meer on mee te doen dan het te ondergaan na Wat van ons gevraagd wordt is alleen aandachtigheid, en begrip i het geestelijke zaken, ook zeer ingewikkelde, in hun totaliteit aan te vatten en te omvatten. Zo vlak bij onder glas ligt het hem be kende. nu onbereikbare hoofd: zijn hoofd. Hij ziet het en onder- srschreden met zijn koeien- mboliek. Natuurlijk Is het geen in wat hij schrijft: hij gaat naar mijn gevoelen eenvoudig te ver. Voorbij een bepaalde grens, voorbij het laatste crltische tank station. rijdt men op eigen risico naar het absurde. Mijn opmerking dig en „groot" vereist een korte toelichting. In de eerste plaats: gaat de bekende maar nooit af- Achterberg is veelzijdig wat de doend verklaarde sensatie van manieren betreft om over zijn het ..déja vu", van het reeds eer- hoofdthema te kunnen dichten. In der te hebben gezien wat zich nu d'e zin kan men hem dus èn groot aan hem 1 Natuurlijk kan hij zijn dode vriend nergens eerder als gestorven heb- tenzij in een droom nu de diepte waarover ik sprak. Zo manifest heeft Ro land Holst niet profetisch terbergs dood gedroomd. Be- 'oordoet. De dichter èn veelzijdig noemen. De eenzij- wanneer iigheid is er dan een die van vrij wel de gehele nieuwere lyrische dichtkunst kenmerk kan worden genoemd. De dichter verdwijnt niet achter de wereld, die hij be zingt. maar de wereld verdwijnt achter, desnoods in. de dichter. De De dichter wordt wereld en niet. zo- droom is vaak goedertieren: als als vroeger (zie Vondel): de we- hij ons iets moet aankondigen. rel<i. wordt poëzie. Grootheid verhult hij de platte realiteit (die schijnt tegenwoordig alleen door immers maar oppervlakte is) en sublünering van het ik te kunnen waarschuwt ons in symbolen. Hij worden bereikt, legt ons een hand op de ogen en wjt hij cms influistert i, geheime Verdwenen Sneeuw Bij Roland Holst is de wereld die hij zou willen bezingen, ver- Sneeuw in dromen duidt, als dwenen. Niet in hemzelf, maar men parapsychologen mag gelo- achter de kim. Wat gebleven is. ven, meestal op sterven en dood wat eraan herinnert, zijn brandin- zijn. In het sterfhuis is er alleen gen die te keer gaan, koude wol- het besef: ik heb dit al eerder ken, oud licht en al die andere „Petrodava" is niet louter een werk der verbeelding, maar veeleer een kroniek der wereld waar ik vandaan kom", aldus tekent de nu 61-jarige Roemeense schrijver C. Virgil Gheorghiu aan in zijn laat ste roman. Wij hebben deze schrijver en zijn werk regel matig in onze kolommen kun nen volgen. Zijn ster schoot snel omhoog met „Het 25ste uur", maar verloor aanzienlijk aan glans door zijn volgende werk ,.De tweede kans", waarin hij de geponeerde stel ling in zijn eerste boek, dat het met de civilisatie was ge daan en dat Europa gedoemd was ten onder te gaan, eigen lijk weer teniet deed. Daardoor verloren we het geloof in hem als getuige van zijn tijd en één van de rede nen is wel, dat hij aan over tuigende kracht tekort komt. Bovendien verwisselde hij op politiek terrein nogal eens van paard, zodat men wat onzeker is geraakt t.a.v. zijn bedoelin gen in zijn later werk, want Gheorghiu heeft zich nu een maal het aureool geschapen van een profeet, een boetprofeet dan wel te verstaan. Dat is hij nog in „Bedel niet om wonderen" (de rassendiscriminatie) en ook Hij neemt het op voor de ontrechten die naar zün me ning het slachtoffer worden I van wat de over-geciviliseerde I maatschappij recht noemt. Iets daarvan vinden we terug in zijn laatste roman „Petrodava". I die ons de keiharde regels ge- I ven van de autochtone bevol- 1 king in de Roemeense Karpa- ten. Domnitza- Roxana. een I vrouw die hard en onverbidde- I lijk streng Is, is de hoofdfiguur en zij draagt deze karakter- I eigenschappen over op haar I dochter Stela. Deze beide vrouwen eisen I volgens de wetten van het huis I van hun mannen onverbreke- 1 lijke trouw aan de paarden, de bergen en henzelf. Kunnen I zij daaraan niet voldoen, dan I gelden slechts de wetten der natuur en worden zij zonder I aarzeling opgeofferd. Gheor- I ghiu vertelt dat in een stijl cn een taal die bij het verhaal past, onromantisch, recht op I het doel af, strak en zonder omhaal en als zodanig is het een werk waaruit zijn meester I schap wel overtuigend spreekt. Het is een boeiend boek dat men graag uitleest al is het I hier en daar wat zwaar van I dialoog. Echter om de geestes gesteldheid van zijn figuren goed te peilen, vervullen zij I toch een belangrijke functie I Maar ook hier domineert weer 1 het onrecht, dat in de naam van het recht, de heilige adat I bedreven wordt en hierin is I de schrijver voor een deel I zichzelf als de opgejaagde en dikwijls geplaagde mens. plattelandsgemeente, wiens leven telijke ulo-school en zij is i behalve door zijn pastorale ar- bevriend met een gehandicapte beid ook in beslag genomen wordt jongeman. Er komt een nieuw, al door zijn vrouw haar vriendin en wat meer gerijpt meisje op school een vrouwelijk lidmaat van zijn en dat brengt een hele verande- gemeente. die door zijn toedoen tot ring met zich mee. Atie verwerkt andere dan haar zondige gedach- 0p haar wijze de puberteitsproble- ten komt. De roddelpraatjes, dte men. waarin zowel haar school- over hem en deze vrouw in het vriend als een andere jongeman dorp de ronde doen, drukt de do- een grote rol vervult. Het slot van minee krachtdadig de kop in. De dit naar onze smaak in eerste in- huwelijksmoeilijkheden, die hem stantie voor jonge meisjes ge- ook niet bespaard worden, weet schreven boek doet wat theatraal Dit voorval zal George nooit geten. Zijn moeder stuurt hem naar een reeds uitgeweken oom en tante in Amerika. Als volwas sene wil George wetei) hoe het leven van zijn achtergebleven Joodse moeder verliep. Dit boek vol spanning geschreven geeft op eigen wijze een beeld van veel menselijk lijden en grote dapper heid. De vogel gevlogen door Geor ge Millar. Vertaling M. Gerrit sen. Uitgave F. G. Kroonder Bussum. George Millar beschrijft in de ze oorlogsroman zijn gevangenne ming als Engels soldaat door de Duitsers in Lybië in Noord-Afri- ka. Millar voor de oorlog journa list voor een Engelse krant in Pa rijs wordt vervolgens door de Italianen opgesloten in diverse kampen. Tijdens zijn transport naar een Duits kamp weet hij (het is overigens al de zoveelste poging...) met een vriend tijdens de reis te ontsnappen. De ontbe ringen die deze officier heeft ge leden in de kampen, de vele mis lukte vluchtpogingen inclusief het driemaal proberen in de win ter om de Pyreneeën over te trekken worden door Millar aan grijpend en onopgesmukt verteld. hij ten slotte eveneens te i Een Christelijke roman van het soort, dat niet boven de middel maat uitsteekt. Ten eerste omdat de karaktertekening erg zwak is en ten tweede als gevolg van de wijze, waarop de hoofdpersoon ge ïdealiseerd wordt. In het duister van de nacht, door John Brophy. Uitgave F. G. Kroonder, Bussum. Corona- Vrij spannend boek voor wie an oorlogsromans houdt, maar bepaald geen bijdrage tot ontluis- Graaf Frederik of de beste van alle werelden, door Hans tering van de romantiek Jörgen Lembourn. Uitgave H. krijgsbedrijf. De lezer wordt uit- J. Leopold's N.V., Den Haag. voerig en met verve ingelicht ur,. ivv-. u- j over de harde activiteiten van de We hebben hier te doen met Engelse commando-troepen in de schillende delen van de wereld. element- zoals de communistische Sowjet- a. M unie, het fascistische Spanje, het griet door *u. „„^cj.u-uc s avennjke Arable, het kapitalis- Groot. Uitgave G. F. Callenbach Msnho Amanira het vrolijke N.V., Nijkerk. mening tische Amerika Denemarken. Naar is het (overigens knap geschre ven en uit het Deens vertaalde boek wat al te satirisch in éér bepaald opzicht. Hier is geen Een aardig boek voor meisjes /an een jaar of twaalf. De ichrijfster heeft een boeiende stijl ïn weet de kleine gebeurtenissen sprake meer van een „realisti- uit het leven van de vriendinnen sche" weergave van bepaalde rond Greetje-Margriet kleurrijk te „levenswijzen", maar van een vertellen. De gebeurtenissen zijn nogal geraffineerde opzet, die voor de kritische lezeres wel wat de satire jnoet geven, geforceerd en de toon is wel wat u-a u__t het erg lief. Oudere meisjes zullen dit kleur Ontdoet men het geheel „a Jüj zinnelijke element, dan blijft er boek waarschijnlijk daat dat aanschaffing zo waarderen; haar werkelijkheid te weinig i II van dit boek verantwoord doel brengt" andere probiemen/ Z1)n- hierin behandeld worden. HERM. STEGGERDA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17