Het auto-ongeluk van prins Bernhard Kinderen zoals u ze niet wilt zien ZONDAGSBLAD ZATERDAG 24 NOVEMBER 1062 DE WERELD 25 JAAR „Ik had de vaste geloofsovertuiging, dat Bernhard behouden zou blijven voor Juliana". GELEDEN WILHELMINA „Eenzaam maar niet alleen", pag. 260. ck>0r „H ij voeren geen processen tegen onze landgenoten KONINGIN WILHELMINA G. PUCHINGER Uit „Prins Bernhard" door Alden Hatch, pag. 87. geest. De afstand jegens het verleden her schept jegens dat verleden een nieu we relatie, maar al terugblikkend naar het verleden herzien wy ook onze positie in het heden! Wie eigen verleden overziet, ontkomt niet aan zelfcorrectie, omdat de mens, „zyn weg overdenkende", ontdekt dat hy san veranderingen onderhevig is, en dat hy reeds binnen eigen kleine levenskring ondervindt „dat niéts bier blijvend is". De biografie van Alden Hatch het Nederlandse volk werd opge schrikt door het ernstige auto ongeluk van prins Bernhajd, kan het moeilijk anders, of wij den ken terug aan die eerste jaren vr de Tweede Wereldoorlog, w i prins Bernhard zich bin- I nt. jus volk zijn plaats verover de. Bij dit alles voegt zich de zo juist verschenen biografie over de 1 .ins van de hand van de j Amerikaan Alden Hatch, j Men kan zich afvragen of geen l enkele Nederlandse auteur met recht en mogelijk ?id had kunnen I dingen naar de etr, om met me dewerking van het Koninklijk Huis een biografie van de Prins te schrijven. Die vraag kan ge lukkig weggewuifd worden met de opmerking dat juist een Ame rikaan niét voor de moeilijkhe den geplaatst werd waarvoor iedere landgenoot kwam te staan die de poging gewaagd had; en wellicht lokte het de Prins als mondiale figuur aan dat juist een Amerikaan deze biografie schreef, die waarlijk niet alleen binnen Nederland lezers zal trek ken. Binnen Nederland zal dit boek zéker zijn plaats krijgen, zoals illes in ons land zijn plaats krijgt waaraan de naam van het Koninklijk Huis verbonden is. Ongunstig is het werk met ont vangen. Op 17 november jl. wijd de de gezagvolle historicus prof. dr. P. C. A. Geyl er in „Vrij Nederland" een artikel aan, en hij prees het werk: „Alles bij een gaat er van het boek een in druk van levensechtheid uit en leert men er een man uit ken nen die met al zijn „tekortko mingen" iets van zich zelf en van zijn positie gemaakt heeft, een man die iemand is." Wat Geyl met name in het boek prijst is „dat er zo'n onbyzantijnse toon in wordt vernomen, zo n plezierige nuchtere toon." De Prins en zijn biog raaf Ik zou niet willen beweren dat er geen fouten in dit boek zijn te speuren. Wanneer op pag- 73 beweerd wordt dat er bij het bekend worden van de verloving van prinses Juliana in september 1936 „in vele kringen een zeer koele stemming" heerste. dan lijkt dat ons geheel onjuist. De waarheid is dat een golf van enthousiasme over ons land spoel de. Het vertrouwen van ons volk in de keuze van prinses Juliana is gelukkig groter geweest dan hier wordt gesuggereerd. Maar dit hangt sa;ren met een zeer centrale grondvraag die uit dit boek ons steeds weer tege moet treedt. Er is immers in iedere biogra fie de relatie tussen auteur en beschrevene! Het geloof toch dat een auteur zijn „object" volko men „objectief" zou kunnen weergeven, behoort volkomen tot het verleden. Gelukkig maar. want dat is geen geloof, het is een bij-geloof! Ondanks alle po gingen tot een zo groot mogelij ke waarheidsgetrouwe weergave der feiten, is een biografie im mer een kruising tussen de denk wereld van de auteur én die van de beschrevene. Daarom is de denkwereld van de historicus zo enorm van belang! Reeds de keuze van wat de auteur aan gaande zijn „held" meedeelt of verzwijgt, evenals de keuze van zijn onderwerp, zéggen iets over de beschrevene én zijn biograaf. •In wel zeer bijzondere mate doet zich dit feit voor bij dit boek over de Prins. Het is lichtelijk „gespierd" ge schreven, eerlijk gezegd, ons Ne derlanders iets té gespierd! De Prins is veel zelf aan het woord, maar dat doet niets af van het feit dat de publicatie van zijn woorden keer op keer door Alden Hatch is „gekozen". De vraag doet zich voor: is de in woorden en daden nog al fors getekende prins Bernhard, zoals wij hem hier leren kennen, wérkelijk zo fors (we zouden bij na zeggen: zo ..Pruisisch") of is hij lichtelijk „veramerikaniseerd" dat de auteur zijn onderwerp van harte was toegedaan, daar aan twijfelt geen lezer!) wan- hlj hem zó beslist, -- Het is voor de nadenkende le zer een probleem dat onoplos baar is. en het spitst zich toe in de vraag: gaat in deze bio grafie de Prins achter zijn bio graaf schuil of de biograaf ach ter de Prins? Een enkel voorbeeld moge bo venstaande toelichten, één uit de vele. In het hoofdstuk De Meida gen lezen we het volgende: „Die avond had nog een won derlijk voorval plaats. Een man in de uniform van kapitein van het Nederlandse leger verscheen t bleef oier van de auto van hs Bernhard, na het ongeluk- in 1937. en zei dat hij het bevel over de paleiswacht op zich nam. Prins Bernhard werd in de grote hal geroepen en verlangde onmiddel lijk van de man dat hij zijn pa pieren zou tonearHieruit bleek dat hij een reservekapitein was uit Dokkum (Fr.) alleen was de naam van het stadje gespeld Dockum, op zijn Duits. „Leg je riem en pistool af", beval prins Bernhard. In plaats daarvan greep de man naar zijn pistool. Een vuistslag van de Prins velde de man, waarbij de ze enkele tanden verloor. Terwijl hij op de grond lag deed de man nog steeds pogingen om zijn pis tool te voorschijn te halen en dus sloeg de Prins hem „nog een paar tanden uit." Een later onderzoek wees uit, dat hij inderdaad een Neder lands reserve-officier was. die na te zijn gedeserteerd het waan idee had opgevat dat hij de ko ninklijke familie moest bescher men. Maar later kwam de Prins te weten dat de man was over gelopen naar de NSB zodra hij uit het ziekenhuis was ontslagen. Na de oorlog schreef hij aan prins Bernhard en eiste schade vergoeding voor het verlies van zijn tanden. De Prins liet ant-' woorden: „Z.K.H. zal u gaarne ontvangen om de rest er ook uit te slaan." (pag. 101). Het voorval zal wel waar zijn. en toch ligt het Nederlandse pu bliek. zulk een beschrijving niet; deze is iets te onfijn, te ruig voor een Koninklijke Hoogheid, iets te „dapper", we zouden bijna zeg gen: iets te on-Nederlands! Ik kan mij voorstellen dat een Nederlandse bograaf die dit voor val had vernomen het óf had weg gelaten óf anders had verteici Vragen; wie lezen we hier? De Prins of zijn biograaf? En zo zijn ei ettelijke feiten en pagi na s die zich op deze wijze zouden laten analyseren, met als steeds weerkerende vraag: Prins nf bio- Hel boek brengt mg-*** vrachtauto bestuurd werd door de chauffeur Dirk Zweerus uit Amsterdam. De met zand volge laden auto kwam de dijk af naai de Muiderstraatweg, zonder \oi- doende waarschuwing, hetgeen des te ernstiger was. omdat de Muiderstraatweg. waarop de Prins reed. een voorrangsweg was voor snelverkeer. Maandagavond meldde de pers over het lot van de Prins en zijn begeleider: „Beiden sloegen door éen schok mét het hoofd te gen de voorruit, waardoor Prins Berrfliard"* eón" lichte' wond bo ven de oogen aan het voorhoofd kreeg en een lichte hersenschud ding. De hofjager kreeg verwon dingen aan de beenen en ver moedelijk is één been gebroken. Even bleven zoowel de Prins als de hofjager versuft zitten, doch in een minimum tijds was Prins Bernhard weer volkomen bij ken- De reden waarom dit boek desondanks van belang is. is ge legen in het feit dat het ons «ken merk van ©en goed historisch werk!) waarlijk nieuws brengt. Vrijwel niemand, hoe ook geïn teresseerd in of op de hoogte met ons Koninklijk Huis. of hij ontmoet in dit werk kleine gege vens en voorvallen, die hem on bekend waren. Er zou gemakke lijk een hele lijst zijn aan te leggen van min of meer pikante bijzonderheden, die het werk een zeker gehalte geven. Dat we dit boek juist thans, in deze serie, die handelt over „Vijfentwintig jaar geleden", noemen, heeft zijn reden. Het op de pagina's 85-87 beschreven auto-ongeluk van de Prins op maandagmorgen 29 november 1937. bevat een woord van Ko ningin Wilhelmina. dat zeker te recht is opgenomen in dit werk. een woord dat ruime bekendheid verdient. Maandagmorgen, 29 november 1937 In de vroege. schemerige maandagmorgen had de Prins hofjager Van der Spek. met jachtgeweren en munitie de auto. Soestdijk verlaten in zijn groene tweepersoons-auto L 33800. richting Amsterdam. Naar later nadrukkelijk is vast gesteld was de snelheid van de auto van de Prins niet boven de maat; het wegdek was glad van de regen Op de Muiderstraatweg. bij dc spoorbrug (lijn Amsterdam-Hi!- versum) onder Diemen, vond 's morgens om half acht een he vige botsing plaats met een van links komende zandauto van de N.V Terro van dc aannemer H. de Braat te Amsterdam, welke De situatie van de koninklijke gewonde was echter ernstig. De biograaf Alden Hatch meldt thans in zijn biografie; „Hij was bewusteloos, had een zware hersenschudding, een schedelba- sistractuur en andere verwondin gen, ender andere diverse gebro ken ribben. (Wat ze nog niet wisten doch wat nu wordt veron dersteld, was dat hij bovendien zijn nek had gebroken.)" (pag. 86). De spoorwegarbeider Roest in de buurt woonachtig, was de eerste die de Prins kon helpen. De Prins vroeg: „Mijnheer, wat is er gebeurd?" Roest antwoord de: „Ja, dat kan ik U niet ver tellen, ik heb het ook niet gezien, maar wat denkt U. hebt U een arm of been gebroken?" Eerst tijdens dit gesprek ontdekte Roest dat het de Prins was. Hij haalde met zijn vrouw matrassen, de kens en water. Uit Diemen arriveerden de me dici Hartman en Balfoort. De maandagavondbladen meldden: „Voor alle zekerheid werd ook dr. Knapper, chirurg te Amster dam. ontboden. Ook dr. Knapper was spoedig ter plaats en kon reeds dadelijk geruststellende verklaringen omtrent den toe stand van Prins Bernhard af leggen. Niettemin achtte dr. Knapper overbrenging naar het Burgerziekenhuis te Amsterdam noodzakelijk en met twee inmid dels uit de hoofdstad ontboden particuliere ambulance-auto's zijn zoowel de Prins als de hofjager te ruim 8 uur. in gezelschap der reeds genoemde medici en ook nog van dokter Van Gemert uit Diemen, naar het Burgerzieken huis overgebracht". Ook de burgemeester van Die men. Mr. de Wolff, arriveerde ter plaatse van het ongeluk. Zweerus vertelde later aan de pers: „Ik kwam van de zandaf- graverij en wachtte even op een uit Amsterdam komende auto. Ik keek naar rechts en zag niets aankomen en reed door naar het uiterst rechtsche deel van den weg. Ineens kreeg mijn wagen een duw. Hij was van achteren links gepakt. Ik viel van mijn zitting en kreeg een lichte kneu zing aan de knie. Mijn wagen schoof dertig meter over den wegberm naar voren. Zoodra mijn wagen stilstond, ben ik uit gestapt om te helpen Braat verklaarde: „Ik ben de aannemer van het werk en kwam toeloopen. toen ik de klap hoor de. Ik heb een heer, ik geloof een houtvester, uit den wagen ge haald en op den berm van den weg gelegd. Beide inzittenden za ten na de botsing ineengedoken, maar weldra kwamen ze weer bij. Ik ben toen dokter Balfoort gaan halen". De treinenloop werd opgehou den. om de ambulance-auto's snel door te laten: de Prins werd naar het Burgerziekenhuis te Amsterdam gebracht. Want wel gaf de Prins te kennen dat hij naar Soestdijk wilde ver voerd worden, maar de doktoren weigerden dit. omdat zij zijn toestand te ernstig vonden. In de loop van de dag werd de volkomen vernielde auto van de Prins weggesleept. Tegen de middagschemering ar riveerden de Minister van Jus titie, Mr. Goseling, en zijn Secre taris-Generaal Mr. Van Angeren. om de toestand ter plaatse op te nemen. De marechaussee maak te van het ongeluk rapport op voor de Officier van Justitie te Amsterdam. De volgende dag werd in de pers meegedeeld: „Uit het onderzoek is gebleken, dat de aannemer van het graaf werk ten aanzien van het zand- vervoer onvoldoende verkeerstee kenen heeft gegeven.. De justitie zal aan de hand der rapporten aan de marechaussee nu verder nagaan, of en in hoeverre hier sprake is geweest van schuld aan prove nalatigheid of anders- Koningin Wilhelmina De eerste die door de doktoren gewaarschuwd werd was Konin gin Wilhelmina. Ze geeft over haar gewaarwordingen enige ka rakteristieke feiten en mededelin gen weer in haar memoires: ..Dit bericht betekende een dubbele schrik voor mij, omdat we de verschijning van Beatrix spoedig verwachtten. Ik maakte mij van- zelfspiekend bezorgd voor Juiia- Ónmiddellijk na de tijding ver trok ik naar Amsterdam, teneinde poolshoogte te nemen. Juliana bracht ik per telegram of tele foon in zeer voorzichtige ter men op de hoogte. Ik deelde haar verder mee, dat ik op het punt stond te vertrekken naar Bern hard en door zou rijden naar haar om verslag te doen van mijn bevindingen. In het ziekenhuis trof ik grote verslagenheid. Alles wat ik er hoorde, was erop gericht mij diep onder de indruk te brengen van het grote gevaar, waarin de pa tiënt verkeerde en mij op het ergste voor te bereiden. Ofschoon ik dankbaar was volkomen te worden ingelicht, liet ik mij geen angst aanjagen Wat men mij vertelde, stemde mij zelfs ietwat wrevelig. Ik had de vaste geloofs overtuiging, dat Bernhard behou den zou blijven voor Juliana. Bernhard herkende mij enkele ogenblikken. Hij was maar hall bij bewustzijn en leed veel pijn. Na dit korte bezoekje reed ik door naar Soestdijk, waar ik Ju liana voorzichtig mijn bevindingen vertelde. Het overleg dat toen volgde tussen haar dokter en de doktoren van het ziekenhuis had tot resultaat, dat zij vergunning kreeg haar man te bezoeken en voorlopig haar intrek te nemen in het ziekenhuis. Ik vergezelde haar en die avond nog werd zij tot de patiënt toegelaten. Toen wij aankwamen, stonden er nog al wat mensen voor het gast huis ons op te wachten. Terwijl Juliana juist bij de patiënt werd toegelaten, omdat de toestand niet verergerd was en zelfs de pessimistisch gestemde doktoren hem een kans gaven in leven te blijven. Wij werden zeer gastvrij ont vangen en kregen samen een slaapkamertje en een zitkamertje, dat weldra volstroomde met be wijzen van medeleven, zó vol dat wij er haast niet meer bij kon den. Temidden van alle zorgen betekende dit waarlijk een humo ristische noot: hier moest ook nog een regeringstaak verricht wor den «pag. 260261) „Wij voeren geen processen tegen Inmiddels meldt ons de bio graaf Alden Hatch nog een klein, tekenend voorval, één van die kleine gegevens, waardoor zijn boek waarde heeft. De jonge, sportieve, nauwelijks bij kennis gekomen Prins, die wel licht toch geërgerd was dat een zo goed automobilist als hij was zulk een ongeluk was overkomen, stelde direct voor de firma van de zandauto. die geen enkel be hoorlijk bord op de weg had doen aanbrengen, waaruit bleek dat er werk in uitvoering was. een pro- Alden Hatch vervolgt: „Maar Koningin Wilhelmina sprak haar veto uit over Bernhards voorne men, „WIJ voeren geen proces- ieizerlijk Paar pan blijken uitgaan van meeleven. Dagelijks gaf h*et Secretariaat van de Prins communiqué's uit. en de Koningin en Prinses logeer den in het Burgerziekenhuis, tot dc toestand van de Prins eniger mate verbeterde. Maar meer dan een maand moest hij in het ziekenhuis blij ven en ook toen hij eindelijk weer terug mocht naar Paleis Soestdijk. moest hij zich lange tijd ernstig ontzien. Ook de Kerstdagen vierde de Koninklijke Familie in het Zieken huis. In een auto bracht Konin gin Wilhelmina haar eigen kerst boom mee voor haar kinderen Dat de toestand van de Prins tegen de Kerstdagen inderdaad beter werd, bewijst het gedicht dat hij samen met zijn vrouw maakte, en dat hij zijn vrienden als Kerstgroet toezond: maintaining the right of the way This right did not help the driver long He's in hospital now just as if h'd been wrong. Let this be a lesson to all of us And now I wish you Merry Xmas And A happy new year" De vertaling hiervan luidt: Ge ziet hier de puinhoop van een auto, die eens werd verpletterd, omdat zij het recht van de weg handhaafde. Dit recht hielp de bestuurder niet veel verder; hij ligt nu in het ziekenhuis, net als of hij verkeerd gehandeld had. Laat dit een les zijn voor ons al len hier. En nu wens ik u een Vrolijk Kerstfeest en een Ge lukkig Nieuwjaar. De kerstgroet was in het Engels gesteld, maar de Prins is nu een maal in alles een mondiale fi- guurl sen tegen onze landgenoten." (pag 87). Het is een koninklijk woord, dat om te weten wat het Nederland se volk voor Koningin Wilhelmi na betekende, niet vergeten moet worden. Het getuigt van koninklij ke wijsheid Wij voeren geen processen met het is de wijs heid die zo menige advocaat zijn cliënten zou toewensen, die het formele récht hebben te procede ren. en een proces aangaan, óók waar het niet strikt noodzakelijk Geruststellend Wat voorts opvalt is hoe ge ruststellend de bekendmakingen aangaande de toestand van de Prins zijn geweest. Wie achteraf de vele communiqué's naleest van de Secretaris van de Prins. Jhr. Mr. C. Dedel, valt op hoezeer ze de ernst van 's Prinsen toe stand minimaliseerden. Het ochtendcommuniqué van maandag 29 november 1937 luid de: Officieel is door de geneeshe ren vastgesteld, dat Prins Bern hard slechts een lichte hersen schudding heeft en dat. naar het zich aanvankelijk laat aanzien, de toestand erg meevalt! Het is begrijpelijk dat men het publiek niet onnodig heeft willen verontrusten, en ook hierin was wellicht wijsheid gelegen, en toch is het achteraf leerzaam te ont dekken. Hoeveel ernstiger, blij kens de memoires van Prinses Wilhelmina en de biografie van Alden Hatch, de toestand van de Prins is geweest. Medeleven Groot was het medeleven van het Nederlandse volk met de Ko ninklijke Familie. Dat blijkt niet alleen uit de stroom van bloe men en telegrammen die naar het Burgerziekenhuis werd gezon den. maar ook uit de toespraken in de Haagse en Amsterdamse gemeenteraden, m de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, en in tal van andere offi ciële colleges. Vooral de Bel gische en Engelse pers schonken uitvoerig aandacht aan het nood lottig ongeval, en de Keizerlijke yiA r moeilijke naam. Eigenlijk is hij geen familie van ons: oom was een vriend van vader, een overdreven vriend. Driemaal per jaar zoek ik hem op. Precies als va der vroeger. Met kerst, pasen en op zijn verjaardag, halverwege pasen en kerst Lichamelijk verzachte ik het gemis, vul de het ontstane gat op. de gelijkenis was groot met vader. Oom woonde op een buiten, dichtbij Zeist. Hermania heet het. Zijn ouders wa ren zo vriendelijk geweest hem dit na te laten. Dit en een banksaldo, groot genoeg om nooit te slapen In de tijd van vader was hij geestig, dol ->p vrolijkheid. Liet vrienden lachen en drinken. Goot gul hun "lazen vol. Maar na vaders dood slikte hij zijn grappen in. werd gierig op zijn woor den. Ontsloeg het personeel op een knecht na. Hierdoor werd het aantal vrienden steeds kleiner. Een zuurbal in een kinder mond Op zijn verjaardag kwamen er nog twee Kerstmis daarna was ik de enige gast. Omstreeks deze tijd is het begonnen. Zijn auto was ver kocht. Er kwam een melk boer aan de deur. Lopen is gezond en melk ook, was zijn antwoord op mijn waar om, De handen werden ge durig, overbodig gewassen. Ze werden rood. ruw en schraal. 's Avonds zag ik hem studeren, gezond heidsleer. Naderhand bleek het een schrif telijke cursus te zijn. De reactie op een kleurenfolder. Bij het afscheid voelde zijn hapd hard aan. Schuw trok ik hem terug. Oom glim lachte en zei: „Deze werkmanshanden schelen vijf jaar van je leven", en ter verduidelijking: „De huid vormt een na tuurlijk pantser, dat zelfs virussen weer staat. In gedachten liet ik de oprijlaan en het hek achter me. Oom wil jong blijven. Het eerste teken, dat hij oud wordt. Het werd pasen. Tijd voor de traditie. Het huis herkende ik niet meer. De bui tenkant was witgekalkt, de naam veran derd. Zijn moeder was niet meer. Een vreemd woord stak zwart af tegen het wit te van de muur. „Sterilia". De deur werd door de eenzame knecht open gedaan. Later begreep ik niet waar om hij bij oom gebleven was. Oom liep als een ridder naar me toe. Zijn ogen en harde handen groetten me zakelijk. Het lichaam was de handen ge volgd. De huid een nauwsluitend harnas. Proefballon verschijnt J elke eeerlien dagen in J hel zoadaqnblad. voor iedere qeaeeep- t leerde inzendinq ia er een poelu'lMnel. gluur Im.r.p.l folo'g tekeningen, qedichlen, verhalen, eommenlaren, J ideeën ot »rat je noq J meer hebI naar de re- J daltlie .Muimle voor Het gezicht een masker bekroond met een maathelm. Haar had hij niet meer. Een lysol lucht besmette mijn longen Onder het eten. we aten rauwkost, ging eindelijk zijn mond open. Moeizaam kwam er oen telegram uit: omgeving wantrouw ik. hap, elke deurknop een gevaar, slik, radikaal alles laten ontsmetten, slik. Zijn huid kraakte als onbetrouwbaar ijs. Na het eten ontdeed hij zich van zijn jas je en strekte zich op de vloer uit. Onder het overhemd bewogen schubben op en op. de wanden ijn verbazing zonder boekeD. In de r glas Middenin het vertrek stond een fiets op rollen. Een paar ringen hadden zich aan het plafond opgehangen. Uit de prullemanó stak de hals van een melk fles. Een halter lag als een verlaten hon- dekluif. Mijn besluit stond vast. Gehaast rende ik naar be neden. pakte mijn spullen en verdween, zonder om te zien Thuis probeerde ik de droom van mij af te schud den. Ondanks dagen schud den bleef ik aan hem den ken. Op zijn verjaardag ging ik naar hem toe. Om afscheid te nemen maakte ik me zelf wijs. Het hek was gesloten. Bruine schakels verbonden de twee hekhelften. Het wrin gen tussen twee spijlen kostte me moed en moeite. Roestschilfers vielen als te vroe ge bladeren. Langzaam liep ik. Twee ijze ren ballen aan mijn voeten. De oprijlaan, het huis. de bellekreet. Een deurtje in de deur werd een donker gat. Het hoofd van de knecht verscheen. Het knikte herkennend. „Wacht u even". Geknik van mijn kant Even later gaf een rubberhand mij een glaasje melk. Ik begreep het, vroeg geen uitleg. Gerustgesteld dronk ik het op de stoep leeg. De melk smaakte naar lysol, omdat het glas er naar rook. De rubberhand nam het terug. De receptie was afgelopen. Het gat werd weer deur. Nog één keer keek ik naar het huis, dat zeer deed aan je ogen. Toen zag ik oom. Hij zwaaide achter de dubbele ramen Een insect, dat tevergeefs tegen het glas JOHAN MARNAND Foto itob Collelle Karloens ER UIT GELICHT I oud bent. dan hoef je toch niet zo na- I ief te doen? P. B. K. (Kinder- dijk) Wat voor I tandpasta gebruikt zij? L. H. (Leiden) En I wat zei het Venus- vrouwtje? Wat denken wij wel, dat in haast de gedachten steeds verder voortkomen op leven dat liefde is de kus van gisteren- En de daad het gezicht van morgeii. Er ligt hier toch in mijn hand weemoed. LEN BLOEM P. R. (Den Haag' Wilde je daar noi echt geld vooi ichtcr de schuilkelder ,u, n. die "nul* L -i verleerd hebben, symbool genordei ren zonder maan i zonder zon. G. de G. reactie. :andy kunnen I hel leven bcgrijpri an jonge e bezorgde 'gemakkelijke/I. JAN GROEN Folo thri» Stapel»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17