Het auto-ongeluk van prins Bernhard
Kinderen zoals u ze niet wilt zien
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1062
DE WERELD
25 JAAR
„Ik had de vaste geloofsovertuiging, dat Bernhard behouden zou blijven
voor Juliana".
GELEDEN
WILHELMINA
„Eenzaam maar niet alleen", pag. 260.
ck>0r
„H ij voeren geen processen tegen onze landgenoten
KONINGIN WILHELMINA
G. PUCHINGER
Uit „Prins Bernhard" door Alden Hatch,
pag. 87.
geest.
De afstand jegens het verleden her
schept jegens dat verleden een nieu
we relatie, maar al terugblikkend
naar het verleden herzien wy ook
onze positie in het heden! Wie eigen
verleden overziet, ontkomt niet aan
zelfcorrectie, omdat de mens, „zyn
weg overdenkende", ontdekt dat hy
san veranderingen onderhevig is, en
dat hy reeds binnen eigen kleine
levenskring ondervindt „dat niéts
bier blijvend is".
De biografie van
Alden Hatch
het Nederlandse volk werd opge
schrikt door het ernstige auto
ongeluk van prins Bernhajd, kan
het moeilijk anders, of wij den
ken terug aan die eerste jaren
vr de Tweede Wereldoorlog,
w i prins Bernhard zich bin-
I nt. jus volk zijn plaats verover
de.
Bij dit alles voegt zich de zo
juist verschenen biografie over
de 1 .ins van de hand van de
j Amerikaan Alden Hatch,
j Men kan zich afvragen of geen
l enkele Nederlandse auteur met
recht en mogelijk ?id had kunnen
I dingen naar de etr, om met me
dewerking van het Koninklijk
Huis een biografie van de Prins
te schrijven. Die vraag kan ge
lukkig weggewuifd worden met
de opmerking dat juist een Ame
rikaan niét voor de moeilijkhe
den geplaatst werd waarvoor
iedere landgenoot kwam te staan
die de poging gewaagd had; en
wellicht lokte het de Prins als
mondiale figuur aan dat juist een
Amerikaan deze biografie
schreef, die waarlijk niet alleen
binnen Nederland lezers zal trek
ken.
Binnen Nederland zal dit boek
zéker zijn plaats krijgen, zoals
illes in ons land zijn plaats
krijgt waaraan de naam van het
Koninklijk Huis verbonden is.
Ongunstig is het werk met ont
vangen. Op 17 november jl. wijd
de de gezagvolle historicus prof.
dr. P. C. A. Geyl er in „Vrij
Nederland" een artikel aan, en
hij prees het werk: „Alles bij
een gaat er van het boek een in
druk van levensechtheid uit en
leert men er een man uit ken
nen die met al zijn „tekortko
mingen" iets van zich zelf en
van zijn positie gemaakt heeft,
een man die iemand is." Wat
Geyl met name in het boek prijst
is „dat er zo'n onbyzantijnse
toon in wordt vernomen, zo n
plezierige nuchtere toon."
De Prins en zijn
biog raaf
Ik zou niet willen beweren dat
er geen fouten in dit boek zijn
te speuren. Wanneer op pag-
73 beweerd wordt dat er bij het
bekend worden van de verloving
van prinses Juliana in september
1936 „in vele kringen een zeer
koele stemming" heerste. dan
lijkt dat ons geheel onjuist. De
waarheid is dat een golf van
enthousiasme over ons land spoel
de. Het vertrouwen van ons volk
in de keuze van prinses Juliana
is gelukkig groter geweest dan
hier wordt gesuggereerd.
Maar dit hangt sa;ren met een
zeer centrale grondvraag die uit
dit boek ons steeds weer tege
moet treedt.
Er is immers in iedere biogra
fie de relatie tussen auteur en
beschrevene! Het geloof toch dat
een auteur zijn „object" volko
men „objectief" zou kunnen
weergeven, behoort volkomen tot
het verleden. Gelukkig maar.
want dat is geen geloof, het is
een bij-geloof! Ondanks alle po
gingen tot een zo groot mogelij
ke waarheidsgetrouwe weergave
der feiten, is een biografie im
mer een kruising tussen de denk
wereld van de auteur én die van
de beschrevene. Daarom is de
denkwereld van de historicus zo
enorm van belang! Reeds de
keuze van wat de auteur aan
gaande zijn „held" meedeelt of
verzwijgt, evenals de keuze van
zijn onderwerp, zéggen iets over
de beschrevene én zijn biograaf.
•In wel zeer bijzondere mate
doet zich dit feit voor bij dit
boek over de Prins.
Het is lichtelijk „gespierd" ge
schreven, eerlijk gezegd, ons Ne
derlanders iets té gespierd!
De Prins is veel zelf aan het
woord, maar dat doet niets af
van het feit dat de publicatie
van zijn woorden keer op keer
door Alden Hatch is „gekozen".
De vraag doet zich voor: is
de in woorden en daden nog al
fors getekende prins Bernhard,
zoals wij hem hier leren kennen,
wérkelijk zo fors (we zouden bij
na zeggen: zo ..Pruisisch") of is
hij lichtelijk „veramerikaniseerd"
dat de auteur zijn onderwerp
van harte was toegedaan, daar
aan twijfelt geen lezer!) wan-
hlj hem zó beslist, --
Het is voor de nadenkende le
zer een probleem dat onoplos
baar is. en het spitst zich toe
in de vraag: gaat in deze bio
grafie de Prins achter zijn bio
graaf schuil of de biograaf ach
ter de Prins?
Een enkel voorbeeld moge bo
venstaande toelichten, één uit de
vele.
In het hoofdstuk De Meida
gen lezen we het volgende:
„Die avond had nog een won
derlijk voorval plaats. Een man
in de uniform van kapitein van
het Nederlandse leger verscheen
t bleef oier van de auto van
hs Bernhard, na het ongeluk-
in 1937.
en zei dat hij het bevel over de
paleiswacht op zich nam. Prins
Bernhard werd in de grote hal
geroepen en verlangde onmiddel
lijk van de man dat hij zijn pa
pieren zou tonearHieruit bleek
dat hij een reservekapitein was
uit Dokkum (Fr.) alleen was
de naam van het stadje gespeld
Dockum, op zijn Duits.
„Leg je riem en pistool af",
beval prins Bernhard. In plaats
daarvan greep de man naar zijn
pistool. Een vuistslag van de
Prins velde de man, waarbij de
ze enkele tanden verloor. Terwijl
hij op de grond lag deed de man
nog steeds pogingen om zijn pis
tool te voorschijn te halen en
dus sloeg de Prins hem „nog
een paar tanden uit."
Een later onderzoek wees uit,
dat hij inderdaad een Neder
lands reserve-officier was. die na
te zijn gedeserteerd het waan
idee had opgevat dat hij de ko
ninklijke familie moest bescher
men. Maar later kwam de Prins
te weten dat de man was over
gelopen naar de NSB zodra hij
uit het ziekenhuis was ontslagen.
Na de oorlog schreef hij aan
prins Bernhard en eiste schade
vergoeding voor het verlies van
zijn tanden. De Prins liet ant-'
woorden: „Z.K.H. zal u gaarne
ontvangen om de rest er ook uit
te slaan." (pag. 101).
Het voorval zal wel waar zijn.
en toch ligt het Nederlandse pu
bliek. zulk een beschrijving niet;
deze is iets te onfijn, te ruig voor
een Koninklijke Hoogheid, iets te
„dapper", we zouden bijna zeg
gen: iets te on-Nederlands!
Ik kan mij voorstellen dat een
Nederlandse bograaf die dit voor
val had vernomen het óf had weg
gelaten óf anders had verteici
Vragen; wie lezen we hier? De
Prins of zijn biograaf? En zo
zijn ei ettelijke feiten en pagi
na s die zich op deze wijze zouden
laten analyseren, met als steeds
weerkerende vraag: Prins nf bio-
Hel boek brengt
mg-***
vrachtauto bestuurd werd door
de chauffeur Dirk Zweerus uit
Amsterdam. De met zand volge
laden auto kwam de dijk af naai
de Muiderstraatweg, zonder \oi-
doende waarschuwing, hetgeen
des te ernstiger was. omdat de
Muiderstraatweg. waarop de
Prins reed. een voorrangsweg
was voor snelverkeer.
Maandagavond meldde de pers
over het lot van de Prins en
zijn begeleider: „Beiden sloegen
door éen schok mét het hoofd te
gen de voorruit, waardoor Prins
Berrfliard"* eón" lichte' wond bo
ven de oogen aan het voorhoofd
kreeg en een lichte hersenschud
ding. De hofjager kreeg verwon
dingen aan de beenen en ver
moedelijk is één been gebroken.
Even bleven zoowel de Prins als
de hofjager versuft zitten, doch
in een minimum tijds was Prins
Bernhard weer volkomen bij ken-
De reden waarom dit boek
desondanks van belang is. is ge
legen in het feit dat het ons «ken
merk van ©en goed historisch
werk!) waarlijk nieuws brengt.
Vrijwel niemand, hoe ook geïn
teresseerd in of op de hoogte
met ons Koninklijk Huis. of hij
ontmoet in dit werk kleine gege
vens en voorvallen, die hem on
bekend waren. Er zou gemakke
lijk een hele lijst zijn aan te
leggen van min of meer pikante
bijzonderheden, die het werk een
zeker gehalte geven.
Dat we dit boek juist thans, in
deze serie, die handelt over
„Vijfentwintig jaar geleden",
noemen, heeft zijn reden. Het op
de pagina's 85-87 beschreven
auto-ongeluk van de Prins op
maandagmorgen 29 november
1937. bevat een woord van Ko
ningin Wilhelmina. dat zeker te
recht is opgenomen in dit werk.
een woord dat ruime bekendheid
verdient.
Maandagmorgen,
29 november 1937
In de vroege. schemerige
maandagmorgen had de Prins
hofjager Van der Spek.
met jachtgeweren en munitie
de auto. Soestdijk verlaten in
zijn groene tweepersoons-auto
L 33800. richting Amsterdam.
Naar later nadrukkelijk is vast
gesteld was de snelheid van de
auto van de Prins niet boven de
maat; het wegdek was glad van
de regen
Op de Muiderstraatweg. bij dc
spoorbrug (lijn Amsterdam-Hi!-
versum) onder Diemen, vond
's morgens om half acht een he
vige botsing plaats met een van
links komende zandauto van de
N.V Terro van dc aannemer H.
de Braat te Amsterdam, welke
De situatie van de koninklijke
gewonde was echter ernstig. De
biograaf Alden Hatch meldt
thans in zijn biografie; „Hij
was bewusteloos, had een zware
hersenschudding, een schedelba-
sistractuur en andere verwondin
gen, ender andere diverse gebro
ken ribben. (Wat ze nog niet
wisten doch wat nu wordt veron
dersteld, was dat hij bovendien
zijn nek had gebroken.)" (pag.
86).
De spoorwegarbeider Roest in
de buurt woonachtig, was de
eerste die de Prins kon helpen.
De Prins vroeg: „Mijnheer, wat
is er gebeurd?" Roest antwoord
de: „Ja, dat kan ik U niet ver
tellen, ik heb het ook niet gezien,
maar wat denkt U. hebt U een
arm of been gebroken?" Eerst
tijdens dit gesprek ontdekte Roest
dat het de Prins was. Hij haalde
met zijn vrouw matrassen, de
kens en water.
Uit Diemen arriveerden de me
dici Hartman en Balfoort. De
maandagavondbladen meldden:
„Voor alle zekerheid werd ook
dr. Knapper, chirurg te Amster
dam. ontboden. Ook dr. Knapper
was spoedig ter plaats en kon
reeds dadelijk geruststellende
verklaringen omtrent den toe
stand van Prins Bernhard af
leggen. Niettemin achtte dr.
Knapper overbrenging naar het
Burgerziekenhuis te Amsterdam
noodzakelijk en met twee inmid
dels uit de hoofdstad ontboden
particuliere ambulance-auto's zijn
zoowel de Prins als de hofjager
te ruim 8 uur. in gezelschap der
reeds genoemde medici en ook
nog van dokter Van Gemert uit
Diemen, naar het Burgerzieken
huis overgebracht".
Ook de burgemeester van Die
men. Mr. de Wolff, arriveerde
ter plaatse van het ongeluk.
Zweerus vertelde later aan de
pers: „Ik kwam van de zandaf-
graverij en wachtte even op een
uit Amsterdam komende auto.
Ik keek naar rechts en zag niets
aankomen en reed door naar het
uiterst rechtsche deel van den
weg. Ineens kreeg mijn wagen
een duw. Hij was van achteren
links gepakt. Ik viel van mijn
zitting en kreeg een lichte kneu
zing aan de knie. Mijn wagen
schoof dertig meter over den
wegberm naar voren. Zoodra
mijn wagen stilstond, ben ik uit
gestapt om te helpen
Braat verklaarde: „Ik ben de
aannemer van het werk en kwam
toeloopen. toen ik de klap hoor
de. Ik heb een heer, ik geloof
een houtvester, uit den wagen ge
haald en op den berm van den
weg gelegd. Beide inzittenden za
ten na de botsing ineengedoken,
maar weldra kwamen ze weer
bij. Ik ben toen dokter Balfoort
gaan halen".
De treinenloop werd opgehou
den. om de ambulance-auto's
snel door te laten: de Prins
werd naar het Burgerziekenhuis
te Amsterdam gebracht. Want
wel gaf de Prins te kennen dat
hij naar Soestdijk wilde ver
voerd worden, maar de doktoren
weigerden dit. omdat zij zijn
toestand te ernstig vonden.
In de loop van de dag werd de
volkomen vernielde auto van de
Prins weggesleept.
Tegen de middagschemering ar
riveerden de Minister van Jus
titie, Mr. Goseling, en zijn Secre
taris-Generaal Mr. Van Angeren.
om de toestand ter plaatse op te
nemen. De marechaussee maak
te van het ongeluk rapport op
voor de Officier van Justitie te
Amsterdam. De volgende dag
werd in de pers meegedeeld:
„Uit het onderzoek is gebleken,
dat de aannemer van het graaf
werk ten aanzien van het zand-
vervoer onvoldoende verkeerstee
kenen heeft gegeven.. De justitie
zal aan de hand der rapporten
aan de marechaussee nu verder
nagaan, of en in hoeverre hier
sprake is geweest van schuld
aan prove nalatigheid of anders-
Koningin Wilhelmina
De eerste die door de doktoren
gewaarschuwd werd was Konin
gin Wilhelmina. Ze geeft over
haar gewaarwordingen enige ka
rakteristieke feiten en mededelin
gen weer in haar memoires: ..Dit
bericht betekende een dubbele
schrik voor mij, omdat we de
verschijning van Beatrix spoedig
verwachtten. Ik maakte mij van-
zelfspiekend bezorgd voor Juiia-
Ónmiddellijk na de tijding ver
trok ik naar Amsterdam, teneinde
poolshoogte te nemen. Juliana
bracht ik per telegram of tele
foon in zeer voorzichtige ter
men op de hoogte. Ik deelde haar
verder mee, dat ik op het punt
stond te vertrekken naar Bern
hard en door zou rijden naar
haar om verslag te doen van
mijn bevindingen.
In het ziekenhuis trof ik grote
verslagenheid. Alles wat ik er
hoorde, was erop gericht mij diep
onder de indruk te brengen van
het grote gevaar, waarin de pa
tiënt verkeerde en mij op het
ergste voor te bereiden. Ofschoon
ik dankbaar was volkomen te
worden ingelicht, liet ik mij geen
angst aanjagen Wat men mij
vertelde, stemde mij zelfs ietwat
wrevelig. Ik had de vaste geloofs
overtuiging, dat Bernhard behou
den zou blijven voor Juliana.
Bernhard herkende mij enkele
ogenblikken. Hij was maar hall
bij bewustzijn en leed veel pijn.
Na dit korte bezoekje reed ik
door naar Soestdijk, waar ik Ju
liana voorzichtig mijn bevindingen
vertelde. Het overleg dat toen
volgde tussen haar dokter en de
doktoren van het ziekenhuis had
tot resultaat, dat zij vergunning
kreeg haar man te bezoeken en
voorlopig haar intrek te nemen
in het ziekenhuis. Ik vergezelde
haar en die avond nog werd zij
tot de patiënt toegelaten. Toen
wij aankwamen, stonden er nog
al wat mensen voor het gast
huis ons op te wachten. Terwijl
Juliana juist bij de patiënt werd
toegelaten, omdat de toestand
niet verergerd was en zelfs de
pessimistisch gestemde doktoren
hem een kans gaven in leven
te blijven.
Wij werden zeer gastvrij ont
vangen en kregen samen een
slaapkamertje en een zitkamertje,
dat weldra volstroomde met be
wijzen van medeleven, zó vol dat
wij er haast niet meer bij kon
den. Temidden van alle zorgen
betekende dit waarlijk een humo
ristische noot: hier moest ook nog
een regeringstaak verricht wor
den «pag. 260261)
„Wij voeren geen
processen tegen
Inmiddels meldt ons de bio
graaf Alden Hatch nog een klein,
tekenend voorval, één van die
kleine gegevens, waardoor zijn
boek waarde heeft.
De jonge, sportieve, nauwelijks
bij kennis gekomen Prins, die wel
licht toch geërgerd was dat een
zo goed automobilist als hij was
zulk een ongeluk was overkomen,
stelde direct voor de firma van
de zandauto. die geen enkel be
hoorlijk bord op de weg had doen
aanbrengen, waaruit bleek dat er
werk in uitvoering was. een pro-
Alden Hatch vervolgt: „Maar
Koningin Wilhelmina sprak haar
veto uit over Bernhards voorne
men, „WIJ voeren geen proces-
ieizerlijk Paar
pan blijken uitgaan van meeleven.
Dagelijks gaf h*et Secretariaat
van de Prins communiqué's uit.
en de Koningin en Prinses logeer
den in het Burgerziekenhuis, tot
dc toestand van de Prins eniger
mate verbeterde.
Maar meer dan een maand
moest hij in het ziekenhuis blij
ven en ook toen hij eindelijk
weer terug mocht naar Paleis
Soestdijk. moest hij zich lange
tijd ernstig ontzien.
Ook de Kerstdagen vierde de
Koninklijke Familie in het Zieken
huis. In een auto bracht Konin
gin Wilhelmina haar eigen kerst
boom mee voor haar kinderen
Dat de toestand van de Prins
tegen de Kerstdagen inderdaad
beter werd, bewijst het gedicht
dat hij samen met zijn vrouw
maakte, en dat hij zijn vrienden
als Kerstgroet toezond:
maintaining the right of the way
This right did not help the driver
long
He's in hospital now just as if
h'd been wrong.
Let this be a lesson to all of us
And now I wish you Merry Xmas
And A happy new year"
De vertaling hiervan luidt: Ge
ziet hier de puinhoop van een
auto, die eens werd verpletterd,
omdat zij het recht van de weg
handhaafde. Dit recht hielp de
bestuurder niet veel verder; hij
ligt nu in het ziekenhuis, net als
of hij verkeerd gehandeld had.
Laat dit een les zijn voor ons al
len hier. En nu wens ik u een
Vrolijk Kerstfeest en een Ge
lukkig Nieuwjaar.
De kerstgroet was in het Engels
gesteld, maar de Prins is nu een
maal in alles een mondiale fi-
guurl
sen tegen onze landgenoten." (pag
87).
Het is een koninklijk woord, dat
om te weten wat het Nederland
se volk voor Koningin Wilhelmi
na betekende, niet vergeten moet
worden. Het getuigt van koninklij
ke wijsheid Wij voeren geen
processen met het is de wijs
heid die zo menige advocaat zijn
cliënten zou toewensen, die het
formele récht hebben te procede
ren. en een proces aangaan, óók
waar het niet strikt noodzakelijk
Geruststellend
Wat voorts opvalt is hoe ge
ruststellend de bekendmakingen
aangaande de toestand van de
Prins zijn geweest. Wie achteraf
de vele communiqué's naleest van
de Secretaris van de Prins. Jhr.
Mr. C. Dedel, valt op hoezeer
ze de ernst van 's Prinsen toe
stand minimaliseerden.
Het ochtendcommuniqué van
maandag 29 november 1937 luid
de:
Officieel is door de geneeshe
ren vastgesteld, dat Prins Bern
hard slechts een lichte hersen
schudding heeft en dat. naar het
zich aanvankelijk laat aanzien, de
toestand erg meevalt!
Het is begrijpelijk dat men het
publiek niet onnodig heeft willen
verontrusten, en ook hierin was
wellicht wijsheid gelegen, en toch
is het achteraf leerzaam te ont
dekken. Hoeveel ernstiger, blij
kens de memoires van Prinses
Wilhelmina en de biografie van
Alden Hatch, de toestand van de
Prins is geweest.
Medeleven
Groot was het medeleven van
het Nederlandse volk met de Ko
ninklijke Familie. Dat blijkt niet
alleen uit de stroom van bloe
men en telegrammen die naar
het Burgerziekenhuis werd gezon
den. maar ook uit de toespraken
in de Haagse en Amsterdamse
gemeenteraden, m de Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, en in tal van andere offi
ciële colleges. Vooral de Bel
gische en Engelse pers schonken
uitvoerig aandacht aan het nood
lottig ongeval, en de Keizerlijke
yiA r
moeilijke naam. Eigenlijk is hij geen
familie van ons: oom was een vriend van
vader, een overdreven vriend. Driemaal
per jaar zoek ik hem op. Precies als va
der vroeger. Met kerst, pasen en op zijn
verjaardag, halverwege pasen en kerst
Lichamelijk verzachte ik het gemis, vul
de het ontstane gat op. de gelijkenis was
groot met vader.
Oom woonde op een buiten, dichtbij
Zeist. Hermania heet het. Zijn ouders wa
ren zo vriendelijk geweest hem dit na te
laten. Dit en een banksaldo, groot genoeg
om nooit te slapen In de tijd van vader
was hij geestig, dol ->p vrolijkheid. Liet
vrienden lachen en drinken. Goot gul hun
"lazen vol. Maar na vaders dood slikte hij
zijn grappen in. werd gierig op zijn woor
den. Ontsloeg het personeel op een knecht
na. Hierdoor werd het aantal vrienden
steeds kleiner. Een zuurbal in een kinder
mond Op zijn verjaardag kwamen er nog
twee Kerstmis daarna was
ik de enige gast.
Omstreeks deze tijd is het
begonnen. Zijn auto was ver
kocht. Er kwam een melk
boer aan de deur. Lopen is
gezond en melk ook, was
zijn antwoord op mijn waar
om, De handen werden ge
durig, overbodig gewassen.
Ze werden rood. ruw en schraal.
's Avonds zag ik hem studeren, gezond
heidsleer. Naderhand bleek het een schrif
telijke cursus te zijn. De reactie op een
kleurenfolder.
Bij het afscheid voelde zijn hapd hard
aan. Schuw trok ik hem terug. Oom glim
lachte en zei: „Deze werkmanshanden
schelen vijf jaar van je leven", en ter
verduidelijking: „De huid vormt een na
tuurlijk pantser, dat zelfs virussen weer
staat. In gedachten liet ik de oprijlaan en
het hek achter me.
Oom wil jong blijven. Het eerste teken,
dat hij oud wordt.
Het werd pasen.
Tijd voor de traditie.
Het huis herkende ik niet meer. De bui
tenkant was witgekalkt, de naam veran
derd. Zijn moeder was niet meer. Een
vreemd woord stak zwart af tegen het wit
te van de muur. „Sterilia".
De deur werd door de eenzame knecht
open gedaan. Later begreep ik niet waar
om hij bij oom gebleven was.
Oom liep als een ridder naar me toe.
Zijn ogen en harde handen groetten me
zakelijk. Het lichaam was de handen ge
volgd. De huid een nauwsluitend harnas.
Proefballon verschijnt
J elke eeerlien dagen in
J hel zoadaqnblad.
voor iedere qeaeeep-
t leerde inzendinq ia er
een poelu'lMnel.
gluur Im.r.p.l folo'g
tekeningen, qedichlen,
verhalen, eommenlaren,
J ideeën ot »rat je noq
J meer hebI naar de re-
J daltlie .Muimle voor
Het gezicht een masker bekroond met een
maathelm. Haar had hij niet meer.
Een lysol lucht besmette mijn longen
Onder het eten. we aten rauwkost, ging
eindelijk zijn mond open. Moeizaam kwam
er oen telegram uit: omgeving wantrouw
ik. hap, elke deurknop een gevaar, slik,
radikaal alles laten ontsmetten, slik.
Zijn huid kraakte als onbetrouwbaar ijs.
Na het eten ontdeed hij zich van zijn jas
je en strekte zich op de vloer uit. Onder
het overhemd bewogen schubben op en
op.
de wanden
ijn verbazing
zonder boekeD. In de r
glas Middenin het vertrek stond een
fiets op rollen. Een paar ringen hadden
zich aan het plafond opgehangen. Uit de
prullemanó stak de hals van een melk
fles. Een halter lag als een verlaten hon-
dekluif.
Mijn besluit stond vast.
Gehaast rende ik naar be
neden. pakte mijn spullen en
verdween, zonder om te zien
Thuis probeerde ik de
droom van mij af te schud
den. Ondanks dagen schud
den bleef ik aan hem den
ken. Op zijn verjaardag ging
ik naar hem toe. Om afscheid
te nemen maakte ik me zelf wijs.
Het hek was gesloten. Bruine schakels
verbonden de twee hekhelften. Het wrin
gen tussen twee spijlen kostte me moed en
moeite. Roestschilfers vielen als te vroe
ge bladeren. Langzaam liep ik. Twee ijze
ren ballen aan mijn voeten. De oprijlaan,
het huis. de bellekreet.
Een deurtje in de deur werd een donker
gat.
Het hoofd van de knecht verscheen. Het
knikte herkennend.
„Wacht u even".
Geknik van mijn kant
Even later gaf een rubberhand mij een
glaasje melk.
Ik begreep het, vroeg geen uitleg.
Gerustgesteld dronk ik het op de stoep
leeg. De melk smaakte naar lysol, omdat
het glas er naar rook.
De rubberhand nam het terug.
De receptie was afgelopen.
Het gat werd weer deur.
Nog één keer keek ik naar het huis, dat
zeer deed aan je ogen.
Toen zag ik oom.
Hij zwaaide achter de dubbele ramen
Een insect, dat tevergeefs tegen het glas
JOHAN MARNAND
Foto itob Collelle
Karloens
ER UIT GELICHT I
oud bent. dan hoef
je toch niet zo na- I
ief te doen?
P. B. K. (Kinder-
dijk) Wat voor I
tandpasta gebruikt
zij?
L. H. (Leiden) En I
wat zei het Venus-
vrouwtje?
Wat denken wij wel,
dat in haast
de gedachten
steeds verder voortkomen
op leven
dat liefde is
de kus van gisteren-
En de daad
het gezicht
van morgeii.
Er ligt hier toch
in mijn hand
weemoed.
LEN BLOEM
P. R. (Den Haag'
Wilde je daar noi
echt geld vooi
ichtcr de schuilkelder
,u, n. die "nul* L
-i verleerd hebben,
symbool genordei
ren zonder maan
i zonder zon.
G. de G.
reactie.
:andy kunnen
I hel leven
bcgrijpri
an jonge
e bezorgde
'gemakkelijke/I.
JAN GROEN
Folo thri» Stapel»