WEL MIJLPAAL: GEEN GROOT FEEST
STAAN NOG BUITEN...
ZIJ ZIJN GEHOLPEN
WAT IS WAT IN WONINGBOUW?
(Van een onzer verslaggevers)
Zij hebben er nog steeds „naast gegrepen". Man,
vrouw en vier kleine meiskes, die als zovele anderen
bijna achttien jaren na de bevrijding nog de misère
van het woningtekort voor de lagere inkomensklasse
aan den lijve ondervinden. Het is zo maar een geval
uit de lange lijst van urgente gevallen, die bij het
Haags bureau voor de volkshuisvesting staan ingeschre
ven. Een geval, dat met de dag urgenter wordt, vooral
nu de winter voor de deur staat: de familie J. A. G.
v. d. Knaap (28) M. L. v. d. Knaap-Waardenburg
(7 november wordt zij 25) en hun dochtertjes Astrid
(6), Carla (5), Marjan (3) en de guitige Desiré (2).
L.
EN DAN zegt hy:
„Een miljoen huizen?
Ja Het is, nationaal ge
zien, een belangrijke mijlpaal.
Toch, aan de andere kant, is
er geen enkele aanleiding er
een groot feest van te maken.
Het zou anders zjjn, als we
met dat eerste na-oorlogse
miljoen de woningnood onder
de knie hadden gekregen."
In zjjn eenvoudige werk
kamer aan de Haagse Van
Alkemadelaan zit de minister
van volkshuisvestingen bouw
nijverheid, mr. J. van Aart-
sen, in een laag fauteuiltje,
de benen over elkaar. Hij cau-
seert met een vlotheid, die het
kenmerk is van een man, die
van zichzelf weet dat hij mid
den in het leven staat. De
stormen, die over hem heen
zijn.gegaan, heeft hij hoe
bewonderenswaardig kan
zelf-discipline soms zijn?
weten te bedekken met een
charmante glimlach en tin-
tellichtjes In de ogen.
„Onze taakstelling van negentig
duizend woningen halen we dit jaar
niet", verklaart de bewindsman
eerlijk en onomwonden. „De pro-
duktie in de bouwsector ligt achter
bij de prognoses, die zijn gemaakt.
Oorzaken zijn er genoeg. De bijzon
der slechte weersomstandigheden in
de eerste maanden van dit jaar
hebben bepaald niet bevorderend
gewerkt. De verkorting van de
werkweek heeft al evenzeer schade
toegerbacht. Ten slotte worstelen we
nog met de nodige spanningen op
de bouwmarkt, wat. op zichzelf .ge
zien, volkomen begrijpelijk is, want
de hele arbeidsmarkt is gespan-
De minister aarzelt even. Hij Ver
volgt dan: „Wat er aan opdrach
ten ligt, is fenomenaal. In z'n to
taliteit heeft het de twee miljard
gulden al overschreden. Natuurlijk
als we geweten hadden dat er
zoveel vertragende factoren zou
den optreden, hadden we in het
begin van dit jaar" beslist minder
rijksgoedkeuringen afgegeven".
MINISTER Van Aartsen spreekt
er zijn voldoening over uit dat
de baksteenpositie in 1962 gunsti
ger is dan in 1961. Dit heugelijke
feit is volgens hem te danken aan
de omstandigheid dat de baksteen
industrie zich bereid heeft getoond
de export te beperken. Er gaan nog
altijd zo'n tweehonderd miljoen ste
nen naar het buitenland, doch als
er niet gesproken was, waren het
er misschien vierhonderd miljoen
geweest. Tegenover de export staat
overigens een import, die nivelle
rend en compenserend werkt.
De man, die bijna vier jaar het
moeilijke ministerie van volkshuis
vesting en bouwnijverheid beheert,
zegt zich wel eens te ergeren aan
de volgens hem naïeve opmerking
dat we, wat de woningbouw betreft,
voor de oorlog op rozen zaten. Ja
zeker, er was een woningreserve.
Maar woonden de gezinnen vóór
1939 werkelijk zo ideaal? Was het
niet zo dat ze door de bank geno
men in verouderde huizen leefden,
MINISTER VAN AARTSEN
waar voorzieningen, zoals we deze
thans kennen en eisen, totaal ont-
ZIJN MENING is ook dat Ne
derland, hoewel een klein land,
relatief gezien, in de voorste gele
deren staat, wat het aantal gereed
gekomen na-oorlogse woningen be
treft. Per hoofd van de bevolking is
er zelfs meer gebouwd dan in
Duitsland. Op het punt van het
aantal vertrekken per wooneenheid
staan we helemaal aan de top. In
geen land in West-Europa hebben
de huizen meer kamers dan hier
(gemiddeld uiteraard), hoewel de
inhoudsmaat buiten beschouwing
moet worden gelaten.
„Meer dan tot nog toe het geval
is geweest," vervolgt minister Van
Aartsen, „is systeembouw gewenst.
In een zo groot project als de
woningbouw is industrialisering
bittere noodzaak. Ik weet 't wel:
in dorpen, die slechts een kleine
toewijzing krijgen, is 't beslist
moeilijk mankracht- en materia-
lenbesparende methoden te volgen.
In grote agglomeraties echter als
Rotterdam, Amsterdam en Utrecht,
kan het welhaast niet anders. Het
zelfde geldt voor middelgrote ste
den, die zich combineren".
't Moeilijkste probleem: Wan
neer behoort het woningtekort in
Nederland tot het verleden? Na het
tweede na-oorlogse miljoen mis
schien, dat volgens de thans gel
dende verwachtingen over tien a
elf jaar rond moet komen?
„Het statistisch woningtekort stel
lig", antwoordt de bewindsman.
Dan, nader definiërend: „Met het
statistisch woningtekort bedoel ik
het verschil tussen het aantal wo-
ningbehoevende huishoudingen en
het aantal beschikbare woningen.
We zijn er trouwens al aanzienlijk
op ingelopen. In het rekordjaar 1949
hadden we ee nstatistisch woning
tekort van 250.000; thans één van
zo'n 70.000. Volgens een nieuwe
woningbehoefteraming hebben we
elk jaar 50.000 huizen nodig om de
bevolkingsgroei op te kunnen van
gen. Na 1965 en vooral na 1970 zal
dit aantal echter aanzienlijk hoger
moeten zijn, omdat het grote aan
tal geboorten van de na-oorlogse
jaren dan tot een groter aantal
huwelijken zal leiden. De 6teeds
doorgaande verkrotting zal in de
eerstkomende jaren tussen de
15.000 en 20.000 nieuwe woningen
voor zich opeisen. Het statistisch
woningtekort zal dan ook jaarlijks
met ongeveer 15.000 a 20.000 hui
zen worden verkleind, op voorwaar
de dat de huidige bouwcapaciteit
van ongeveer 85.000 woningen per
jaar kan worden aangehouden."
r\P HET AANTAL ingeschreve-
vJ nen voor een andere woning
kan, zo stelt minister Van Aart
sen, met geen mogelijkheid een be
leid worden gevoerd. In de verste
verte is er namelijk geen peil op
te trekken. Aan de ene kant zijn
kleiner naar een
groter huis willen trekken, of die
zich in verschillende gemeenten
hebben laten inschrijven. Velen
verzuimen ook zich te laten afvoe
ren, als ze een woning gevonden
hebben.
Het merendeel van de woning
bouw komt tot stand met financiële
steun van de overheid. Sinds 1945
is door het Rijk voor de woning
bouw bijna vier miljard gulden aan
subsidies betaald en drie miljard
gulden aan voorschotten. Het verle
nen van deze steun hangt samen
met de nog bestaande verschillen
tussen de aan wettelijke prijsvoor-
schriften gebonden huren van voor
oorlogse woningen en de kostprijs-
huren van nieuwe woningen. Door
de subsidie kan de vraaghuur van
de nieuwe woningen belangrijk la
ger worden gesteld dan de huur
op basis van de kostprijs, die, als
gevolg van de sedert de oorlog
sterk opgelopen bouwprijzen, be
langrijk hoger ligt dan vóór 1940.
DE voorschriften met betrekking
tot de huurprijzen bestaan se
dert het begin van de Tweede We
reldoorlog. Teneinde een onverant
woorde stijging van de huurprijzen
te voorkomen, werden deze „be-
onderdeel uitgemaakt 1
de opeenvolgende re
voerde loon- en prijspo
bij de vaststelling van de huren
van na-oorlogse, met overheids
steun gebouwde woningen is voor
behouden aan de minister van
volkshuisvesting en bouwnijverheid.
Minister Van Aartsen maakt er
geen geheim van dat hij tracht
„een beetje van de subsidies af
te komen".
„In 1951", brengt hij naar vo
ren, „werd met een huurverhoging
van 15 procent een eerste, zij het
bescheiden stap gezet op de weg
naar aanpassing aan de kostprijs-
huren van nieuwe woningen. Sinds
dien kwamen nog vijf huurverho
gingen tot stand de laatste op
1 september 1962, waardoor het
huurpeil van de voor-oorlogse wo
ningen steeg tot gemiddeld 247 pro
cent van het peil van mei 1940. Voor
zover de huren van vóór dat jaar
gebouwde na-oorlogse woningen op
een li
ken."
Dan, tot besluit: „Verdere verho
ging van het huurpeil tot rond 300
procent van het peil van mei 1940
zou nodig zijn om de nog bestaan
de verschillen tussen het huurni
veau van oude woningen en de
kostprijshuur van woningen, die nu
tot stand komen, op te heffen.
Daarbij is dan rekening gehouden
met het bestaan van kwaliteits
verschillen tussen de oudere wo
ningen en de nieuwbouw."
„Bij een dergelijke, verdere aan
passing, waarvan ook de verhoging
van de vraaghuur van de na-oor
logse woningen een onderdeel uit
maakt, kan tevens het verlenen
van subsidies door de overheid ge
leidelijk worden geliquideerd, zodat
daarna de woningbouw wederom
zal kunnen zijn.
echte „sociale" wo-
kheid van
mate wel
moeten blijven bestaan, teneinde
ook de bevolkingsgroepen met de
laagste inkomens verantwoorde
woonruimte tegen prijzen te kun
nen blijven verschaffen, die de fi
nanciële draagkracht van bedoel
de bevolkingsgroepen niet te boven
(Van een onzer verslaggevers)
„Het is nu al, na vijf weken,
duidelijk te merken, dat er een
andere, vrijere en rustiger sfeer
in ons gezin is gekomen", aldus
de heer B. van Put Jr., die sinds
die vijf weken met echtgenote,
zoon van acht maanden, hond van
ruim tien maanden, kanarie en
een uitgebreid assortiment tropi
sche planten aan de Velgersdijk
in IJsselmonde woont in een Du-
ra-Coignetwoning van het nieuwe
complex van de Bouwvereniging
Patrimonium. Dat huis kreeg de
heer Put na zes jaren met zijn
gezin -uiteraard zonder hond en
plantenweelde te hebben ge
woond in een grote en een kleine
kamer van een huis aan het Berg-
plein in Hillegersberg in Rotter
dams noorden, terwijl zij nu in het
uiterste zuiden van de Maasstad te
rechtkwamen.
Mevrouw Put-Banls kon aan de
verklaring van haar man nog toe
voegen, dat de kleine Ronald nu voor
het eerst rustig des nachts blijft
doorslapen. In Hillegersberg werd
zoonlief een „beer van een jong"
met vertederend-ondeugende pret
oogjes iedere nacht meermalen
wakker.
Er is nog meer: sinds die vijf we
ken heeft de familie Put de beschik
king over een keuken, een w.c. en
een badkamer! Die zaken, welke
voor ieder van ons als vanzelfspre
kend gelden, ontbraken dit gezin in
Hillegersberg. Want het toilet was
slechts bereikbaar via de slaapka
mer van de hoofdbewoners, zodat
aan de verplichtingen die de natuur
aan het menselijk lichaam stelt
slechts op de allerprimitiefste wijze
kon worden voldaan. In een niet eens
zo heel ruime kast was een keuken
ingericht. Er was geen mogelijkheid
tot brandstoffenberging, zodat nood
gedwongen van gasverwarming ge
bruik moest worden gemaakt.
Hoe goed de verhouding ook was
met de hoofdbewoners --„dat waren
mijn eigen ouders!" aldus de heer
Put -- het was een verademing toen
het gezin naar IJsselmonde kon ver
huizen.
Natuurlijk zijn er nog wensen te
over. Wensen waaraan kan worden
•voldaan, wensen die onvervulbaar
zijn. De Velgersdijk is nog op geen
plattegrond te vinden. Die ligt in een
woestenij van modder, halfvoltooide
bouwwerken, steenhopen en bouwke
ten aan de uiterste zuidrand van Rot
terdam. Er is nog geen straat, geen
verlichting, er zijn geen winkels. De
melkboer zet zijn wagen ergens mid
den in die woestijn en blaast dan
op een toeter om de huisvrouwen te
verkondigen dat zij melk kunnen ko
men halen.
Maar dat gaat voorbij. Er komen
bestrating, lantarenpalen en winkels.
De heer Put heeft een auto en er is
een autobusverbinding naar de
stad. Ds. D. Goudzwaard, de her
vormde wijkpredikant, heeft het ge
zin Put op een allerhartelijkste ma
nier verwelkomd.
Er zijn in het huis deuren, die
klemmen, uit het lood staan of open
vallen. Er zijn ramen die erg toch
ten. Over drie maanden komt er
een controleur die klachten opnemen
zodat daaraan tegemoet kan worden
gekomen.
HOBBIES
De hobbles van mevrouw Put vul
len die van haar man aan. Voor haar
huwelijk was zij bloemiste in Blij-
dorp. Nu verzorgt zij een prachtige
collectie tropische planten. Het huis
heeft een ruim balkon aan de voor
zijde zowel als aan de achterzijde.
Mevrouw Put heeft met die balkons
grote plannen. Zij denkt aan kam
perfoeliesoorten >zn rozen!
Zes jaar geleden begon het huwe
lijk van de heer en mevrouw Put
eenvoudig als het samengaan van
twee jonge mensen, die van elkander
houden. Nu hebben beiden eindelijk
de gelegenheid gekregen, een positie
ve daad te stellen, een gemeenschap
op te bouwen. Wij wensen hun een
gemeenschap met een toekomst toe,
even zonnig als het vriendelijke lach
je van de kleine Ronald.
Het juiste perspectief voor die miljoen woningen, die tussen
de jaren '45 en '62 hier te lande werden gebouwd, is de voor
Nederland in mei 1940 begonnen Tweede Wereldoorlog. Toen
precies vijf jaar later de vrede gloorde, waren er 92.000 huizen
verwoest, 51.000 huizen zwaar en 515.000 huizen licht bescha
digd. Bovendien was de nieuwbouw in al die jaren tot ongeveer
het nulpunt gedaald.
Op deze pagina is getracht een suggestief beeld te geven van
wat de woning in ons nationale beleid betekent. Niet vergeten is
voorts diezelfde woning in het vertrouwde, dagelijkse beeld van
elk mensenkind te plaatsen. Dat de één in gelukkiger omstandig
heden verkeert dan de ander kan voor ons allen slechts een aan
sporing zijn geen ogenblik te verslappen of te versagen, als het om
de opheffing van het nog. altijd bestaande woningtekort gaat.
LELIJK
moet door de gemeenschappelijke
kelderruimte de voordeuren berei
ken. De betonnen muren, die overi
gens door een tussenlaag een goede
geluidsisolatie bieden, zijn bikkelhard
zodat het ophangen van een schilde
rijtje een probleem is. dat techni
sche kennis vereist. Kolenberging,
ook voor de hogergelegen etages,
moet in de kelder geschieden, zodat
iedere dag er een kitje kolen van
helemaal beneden moet worden ge
haald. Aan die klachten zal weinig
zijn te doen.
Maar daartegenover staat zoveel
goeds. De heer Put is instrumentma
ker en chef van de werkplaats van
G.L. Loos en Co aan de Waalha
ven. Die is van zijn nieuwe huis
heel wat gemakkelijker bereikbaar
dan van Hillegersberg uit Zijn hob
bies zijn natuurstudie en-onderwater
sport. Hij is bestuurslid van de On
derwater Jacht Club, afdeling Rotter
dam, en hoofdbestuurslid van de Ne
derlandse Onderwatersportbond. Ook
dat houdt verband met zijn be
roep: G. L. Loos en Co. is een tech-
Dat het streven er steeds op gericht
is geweest en nog in lengte van ja
ren zal blijven! zoveel woningen te
bouwen, als met de beschikbare man
kracht, materialen en geldmiddelen kon
worden bereikt, was, reeds op zichzelf
gezien, bittere, nationale noodzaak. Uit
de jaarlijks opgestelde bouwprogram
ma's blijkt dan ook dat, ten opzichte
van andere sectoren, bij voortduring
voorrang aan de woningbouw is ge
geven. De totale produktie aan gebou
wen in de periode 1945 t.m. 30 juni
1962 bedroeg 25.679 miljoen gulden.
Voor rekening van de woningbouw
kwam 14.208 miljoen gulden, of wel
55 procent van het totaal.
Het cijfer één miljoen kan op verschil
lende manieren worden benaderd. Ten
eerste kan men stellen dat één-derde van
de totale woningvoorraad in ons land
(ongeveer 3 miljoen huizen) in de na
oorlogse periode werd gebouwd. Ten twee
de leert een eenvoudig rekensommetje
dat één miljoen woningen overeenkomt
met het totale huizenbestand van de pro
vincies Noord-Brabant (333.000 woningen),
Gelderland (308.000 woningen), Limburg
(201.000 woningen) en Overijssel (189.000
woningen).
Vergelijkingen zijn ook niet onaardig, om
dat ze duidelijk aantonen aan welke ver
snellende factoren de woningbouw onder
hevig is. In de jaren 1911-1945 werden 80
huizen per kalenderdag gebouwd in
34 jaar dus ook een miljoen. In de pe
riode 1945-1962 in 17 jaar dus kwa
men per kalenderdag 160 huizen, pre
cies twee keer zoveel, tot stand. Komen
de thans geldende verwachtingen uit,
dan wordt het tweede na-oorlogse mil
joen in 1973 bereikt, wat het gereed ko
men van 250 huizen per kalenderdag bete
kend. Nog altijd wordt meer dan de helft
van de woningen als ééngezinshuizen ge
bouwd.
Gemiddeld bevatten d« na de oorlog ge
bouwde woningen ruim vijf vertrekken,
inclusief de keuken. In 1909 bestond de
totale woningvoorraad in ons land voor
bijna de helft uit één- of twee-kamerwo
ningen; thans nog slechts voer vijf pro-
Voor de na-oorlogse stads- en dorpsuitbrei
dingen voor het bouwen dus van één
miljoen woningen, maar ook voor het
neerzetten van fabrieken, kantoren, ker
ken en scholen, zomede voor de aanleg
van sport- en ontspanningsterrein en
die van straten en wegen zijn in
totaal 51.000 ha. agrarische en woeste
grond benodigd geweest.
Van onze bevolking kan thans 10 procent
tot de categorie bejaarden gerekend wor
den. 64.000 van hen kunnen gehuisvest
worden in sinds 1945 gebouwde speciale
woningen en tehuizen.
Boven de toegangspoort, die aan de Uilebomen in Den
Haag toegang geeft tot de twee rijen kleine huisjes, staat
in een deftige cartouche het bouwjaar aangegeven: 1875.
Op de deuren van elk huis is van gemeentewege een
bordje aangebracht met als opschrift „onbewoonbaar ver
klaarde woning". Enkele huisjes hebben reeds een be
stemming als pakhuis gekregen, doch het grootste deel
is nog onverklaarbaar bewoond, zoals bijvoorbeeld num
mer 45 g. Een steile, kale houten trap voert naar het
domicilie van de familie v. d. Knaap. Men schrikt, als
men binnenkomt. De etage bestaat uit een keuken, een
kamer van vier bij vier met een uitbouw, een soort al
koof, waarin een twee persoonsbed is geplaatst. Hier sla
pen de vier kinderen. In de kamer zelf staat het nood
zakelijke meubilair met een opklapbed voor het echtpaar.
GROOT GAT
De scheidingsmuur tussen de kamer en de keuken ver
toont tegen het plafond een groot gat. „Toen de kleine
Desiré in de box zat, viel dat grote stuk steen van onge
veer een m2 naar beneden. Gelukkig had zij alleen maar
een paar schrammen", vertelde mevr. v. d. Knaap ons.
De muur staat zo los, dat men met één hand het geval
om zou kunnen duwen. Deze kamer heeft één raam, een
zogenaamd ruitjesraam, waarvan alle houten sponningen
totaal verrot zijn. Het had kort voor ons bezoek geregend:
de muren waren drijfnat. In de keuken is de situatie er
al niet beter op. Niet alleen, dat een stuk plafond reeds
naar beneden is gevallen: volkomen verrot door vocht.
Doch het ergste is, dat in die keuken een w.c. staat, die
steeds verstopt blijkt en dan overloopt. „Carla heeft hier
van grote zweren gekregen De littekens zijn nog te zien",
vertelde mevr. v. d. Knaap ons, die ondanks alle grote el
lende niets onbeproefd laat om het huisje nog zo netjes
mogelijk te houden.
Dan is er nog de moeilijkheid met de kachel. Als het
hard regent kan deze niet branden, omdat de brandweer
de schoorsteen al eens heeft gesloopt. Nu loopt het water
met stralen naar beneden. De heer v. d. Knaap heeft ten
einde raad maar een asbest pijp in de schoorsteen ge
stopt, doch ook dat helpt niet veel.
„Vorige winter heeft de kachel twee maanden niet ge
brand. Nu lopen wij het risico van brandgevaar".
Als men de kamerdeur even te hard dichtslaat, vallen
de brokken door vooht verteerde kalk naar beneden. En
nog zijn er mensen, die zich er over verbazen, dat deze
woningen onbewoonbaar zijn verklaard.
GEEN TOEWIJZING
Op 2 december 1955 zijn de. heer en mevrouw v. d.
Knaap getrouwd. De heer v. d. Knaap verdient een goede
boterham als bouwvakarbeider. Iedere week heeft hij
een vast loon van 97 netto. Hoewel zij voor een woning
stonden ingeschreven, kregen zij als zovele jonge mensen
geen toewijzing. Zij gingen bij de ouders van de vrouw
inwonen. De ene kamer werd echter te klein, toen de oud
ste twee kinderen waren geboren. Toen kwam het tegen
woordig huis leeg in 1957. Het was nog niet onbewoon
baar verklaard en het verkeerde nog in redelijke staat.
Ruim 3,- per week moest aan huur worden betaald.
Ook nu nog!
Het echtpaar besefte, dat dit een noodoplossing was.
De toestand van het pand werd steeds erger. „Steeds ga
ik er op uit om een ander huis te zoeken, doch als ik
een schrijven van volkshuisvesting met een adres kreeg,
was het huis of al verhuurd, of het was veel te duur, of
het was te klein. Men heeft mij ook een keer een huis
aangeboden, waarboven een voddenpakhuis was. Dan zou
ik weer in eenzelfde rommel terecht zijn gekomen en dat
wil ik niet voor de kinderen".
Twee van de meisjes, de vijfjarige Carla en de guitige
Desiré hebben door de slechte toestand van het huis al
een flinke bronchitis opgelopen.
„Weet u, wat ook zo erg is. Ons huwelijk gaat sinds wij
hier wonen steeds verder achteruit. Ik kan mijn man best
begrijpen. Dat hij 's avonds niet thuis wil zitten in die
vreselijke stank van de w.c. neem ik hem echt niet kwa
lijk. We hebben een keer bezoek gehad van de sociale
afdeling van de dienst volkshuisvesting. Toen kon ik mij
echter niet langer goed houden en heb ik dingen gezegd,
ik spijt heb gehad".
BESLIST NIET
Het gezin v. d. Knaap, is voor zover wij hebben hunnen
beoordelen, en wat wij ook door anderen bevestigd heb
ben gekregen, beslist geen a-sociaal gezin. De kinderen
zien er alle vier even schoon uit In hun prachtige jurkjes.
„Wat u hier aan meubelen ziet staan is niet veel waard.
Dat kan ook niet anders. Alles verteert door het vocht.
Wij hebben een mooi bankstel van ruim 1000 doch dit
hebben wij met de andere meubelen, zoals de bedden voor
de kinderen, bij mijn ouders, die tier vlak om het hoekje
wonen, moeten opslaan. De bank heeft hier wel even ge
staan, doch er zat spoedig een dikke laag schimmel op".
Vaak gaat mevr. v. d. Knaap er op uit, om andere
woonruimte te zoeken. „Dat doe ik nu in hoofdzaak voor
de kinderen". Doch zij kan met de twee kleinsten thuis er
niet iedere dag op uit gaan. Zij is veel te bang, dat als de
ze kinderen thuis blijven er iets zal gebeuren. Eenmaal
heeft zij ten einde raad de huur niet betaald. Haar huur
schuld liep op tot 128. Toen kreeg zij een oproep om
voor de kantonrechter te verschijnen, doch zij kon haar
kinderen niet alleen laten. De veroordeling luidde: beta
len. Bovendien moest zij nog 86 kosten betalen. „Met
een heb ik de huur betaald, want het geld heb ik er wel
voor". Toen dit gebeurde waren de buizen aog niet onbe
woonbaar verklaard. De eigenaar was toen toch verplicht
geweest hier iets aan te doen?" vraagt zij zich af. Toen
een gedeelte van de tussenmuur er uitviel, kreeg zij te
horen, dat haar man als bouwvakarbeider wel een em
mertje zand kon krijgen. Dan moest hij het zelf maar
opknappc
Dit gezLi is één van de zovelen, die met de woning
nood te kampen hebben. Een nood. waarvan de kinderen
in bijzondere mate de dupe worden op de lange duur.
Echter, men doet wat mogelijk is. Maar is dit een ge
ruststelling voor diegenen, die de moed reeds hebben op
gegeven en nog midden in de ellende zitten?
Er zijn nog zoveel gezinnen, die dagelij1' de grote
bouwaktiviteit met eigen ogen zien, doch steeds weer te
horen krijgen, dat zij nog niet in aanmerking kunnen ko
men voor een betere woning. Zij staan er nog naast. Hoe
lang zal deze toestand nog moeten duren? Woningen van
80 tot 100 per maand zijn in Den Haag in ieder geval
niet meer beschikbaar....