BAARLE MSSMJ
Klederdrachten
ontdekten we een uniek museum
In
Tante Corrie zorgde er voor
ZATERDAG 3 NOVEMBER 1962
Gesticht uit piëteit
voor een vader
Dal de ene vrouw de andere
ofschoon ze elkaar nooil eer
der zagen om de hals valt en
zacht begint te wenen, ontroerd
als ze wordt door de prestaties
van die ander, moge dan wat erg
sentimenteel schijnen, voor ons
werd zulk een gemoedsaandoe
ning toch wel verklaarbaar, toen
we eenmaal zelf met die pres
taties waren geconfronteerd.
Dit gebeurde de vorige week in
Baarle Nassau, .n kilometer of
twintig ten zuiden van Breda,
suikergoed geveltje de 65-jari-
ge gobelinwerkster C o r r y
Gouwenberg Geeraerts
woont, die zich tot taak heeft ge
steld, de grote roem van h:
der
vend te houden. In dat huis ar
beidt ze vaak tot diep in de
nacht, spaarde zij moeite noch
tot museum in te richten, schonk
al één kamer aan de gemeente
die op haar beurt dit vorstelijk
gebaar beloonde, door aan dat
museum zowel als aan de betrok
ken straat de naam van haar va
der te verbinden.
Reeds bij de eerste kennisma
king werd het ons duidelijk, met
een van oorsprong Belgische te
doen te hebben, die haar nationa
le koffie-filter nog altijd in ere
houdt. Alle stoelen in de huiska
mer waren met echte gobelin be
kleed en aan elke wand hingen
één of meer gobelin-schilderijtjes,
gevat in lijstjes en bedekt door
glas, met afmetingen van 18 bij
24 centimeter. Het waren stuk
voor stuk bloemmotieven, door
haar met grote kunstzinnigheid
en jobsgeduld uit ragfijne wol ge-
Kunst1
,.Van d i e dingen heb ik er
al zóveel cadeau gedaan zei ze
goedsmoeds. .Allemaal ter gele
genheid van trouwpartijen. Maar
nu hou ik er toch eens mee op
al nam ik me dat al zo dikwijls
voorEr zit namelijk ruim een
week werk in, met dagen van 10
tot 12 uurJaren heb ik het
voor de handel gedaan, doch dat
is tegenwoordig niet meer nodig,
'k Doe het nü uitsluitend uit lief
voor de kunst".
..Ja. uit liefde voor de kunst",
'herhaalde ze. daarbij positief
schuddend met haar blonde ha
ren, terwijl ze haar man, de heer
Niew Couwenberg (76), een mee
warige blik toewierp.
Gelukkig echter bleek ook hij,
als zijnde een voormalig huisschil
der en dus met het omgaan met
kleuren vertrouwd, in de steeds
zeldzamer wordende kunst van
zijn echtgenote op te gaan Zodat
hij maar zelden tegensputtert,
als 's avonds het televisietoes ?1
uitgeschakeld blijven moet
Mevrouw Couwenberg ..nee,
zegt u alstublieft T
uiis er nu eerst aan herinneren,
dat de gobelin-kunst haar baker
mat in België had. Het was im
mers de Belgische wever en ver
ver Jean Gobelin, die zich er al
mee bezig hield m de vijftiende
eeuw. Hij verhuisde met zijn hele
familie naar Frankrijk, vestigde
zich in 1450 aan de heek Bièvre,
nabij Parijs, waar zijn „tapisserie
tde
Baarto
Een ander doek
laaaiÈMk J3I1
„Zegt u alstublieft Tante Coi
facon de Flandres" dermate de
belangstelling trok. dat in de
Franse hoofdstad een uitgebreide
gobelin-nijverheid ontstond, die
dank zij de bescherming van de
Franse koningen haar stempel
ging drukken op een groot deel
van Parijs. Daar is nü zelfs nog
een Avenue des Gobelins.
Naar noorden
Van Frankrijk uit verbreidde
die kunst zich naar het noorden,
dus naar België en ook naar óns
land, waar men voor het eerst
omstreeks 1630 ermee begon. In
die dagen was het nl. een zekere
Van der Gucht, die het werk van
twee Vlamingen, vader en zoon
Spiemick, overnam. Zodoende had
eenmaal Delft vermaarde
gobelinwevers binnen haar mu
ren. Maar ook Middelburg, waar
Jan de Maecht en Hendrik de
Vaileer een reputatie verwierven.
Voorts was zeer bekend Joseph
Thibaul. vooral door zijn tafere
len uit de historie van Haarlem,
waarvan er nog steeds in het
stadhuis aldaar worden bewaard.
En ook de Amsterdamse wever
Baert had een grote naam, ter
wijl er verder in Leiden en an
dere plaatsen bekwame gobelin
werkers hebben gewoond.
Na 1700 evenwel trad een ma
laise in en verdween die schone
kunst gehéél uit ons land. De
één schrijft dit toe aan gebrek
aan opdrachten, daar gobelins
nimmer zó goedkoop zijn ge
weest. De ander meent, dat de
publieke belangstelling steeds ver
minderde, doordat er iets essen
tieels uit de gobelinkunst verlo
ren was gegaan. Had het nage
slacht niet meer dat fijne gevoel
voor het mengen van de verschil
lende kleuren wol'' Of was men
n.et meer in staat, die oude verf
soorten te bereiden, die aan de
gloed en zulke
tere tinten gaven?
Hoe het ook zij, ook in België
en Frankrijk onderging de gobe
lin-nijverheid een geweldige in
zinking en later werd er bitter
wein.g meer van gehoord.
Voor het weinige, dat er in
België op dit gebied nog in stand
bleef, toonde echter een elfjarige
Vlaamse jongen, Desiré Geeraerts
geboren 4 juni 1866 in Meche-
len speciale interesse. Hij ging
in de leer bij de grote Mechelse
kunstenaar Bragm.ers en zocht
en speurde naar een bepaalde
soort wol, wikte en woog soms
langdurig met verfsoorten, buitte
zijn sterk ontwikkeld kleurgevoel
danig uit en slaagde er ten slotte
in gobelins te vervaardigen, die
alles uit het verleden nog aan
zienlijk overtroffen.- Zelf maakte
hij de ontwerpen, zelf verfde hij
de wol en zelf nam hij achter het
weefgetouw plaats, om dan nog
tastend en aanschouwend met die
geverfde woldraden te manipule
ren. Had hij toch nog niet het
goede geel bijvoorbeeld, dat het
weven van een bepaald object
vereiste, dan draaide hij er een
strengetje groen doorheen, of een
strengetje blauw of wat dan ook.
net zo lang. tot hij de hoogste na
tuurgetrouwheid had bereikt De
siré Geeraerts was met dat al
ontwerper, verver en wever tege
lijk.
Toen Tante Corrie nog slechts
enkele maanden oud was trok
„paatje" zoals later al zijn 6
kinderen hem noemden van
Mechelen naar Kiel. bij Antwer
pen, waar hij voor zich zelf be
gon in een klein atelier. Helaas
bleek niemand van die kinderen
in staat, zich de kunst van vader
eigen te maken Behalve dan Tan
te Corrie, die „paatje" al jong
ter. zijde stond. Ook zij was eif
jaar toen ze ermee begon Leer
plicht kende men destijds nog
niet, zodat het geen moeilijkhe
den gaf als zij de school ver
zuimde.
Bleef er
Op 24-jarige leeftijd trouwde ze.
En hoewel haar man géén wever
was. bleef ze werkzaam op het
atelier. Hetgeen nogal eenvoudig
was, daar ze bij vader ging inwo
nen. Hard. heel hard heeft Tante
Corrie daar die kunst beoefend,
daar de vraag naar deze gobelins
al gauw niet meer te stuiten was.
Men had al wel enkele meisjes in
dienst, doch steeds vaker meldden
zich de handelaren, die wegen
zochten én vonden, om hoge win
sten met deze Antwerpse produk-
ten te maken.
Die handelaren waren geen ge
wone kooplieden maar antiquairs
vol van slimheid en vernuft. Zij
betaalden betrekkelijk weinig voor
zo'n droom van een wandtapijt,
vloerkleed, of tafelkleed, verfom
faaiden opzettelijk die art.stieke
pronkjuwelen, verzonden ze al of
niet met antieke meubelen naar
Parijs, van Parijs naar Antwer
pen terug en zo maar verder, tot
dal ze half Europa waren door ge
weest. om ze ten slotte naar Ame
rika te sturer. met de boodschap
dat ze de eeuwen al hadden ge
trotseerd.
Een dergelijke voorstelling van
zaken was mogelijk, daar de wij
ze, waarop de wol was gesponnen,
in niets afweek van de aloude me
thode. En de kleurnuanceringen
waren buitengewoon mooi. daar
Desiré Geeraerts met het haast
ongelooflijke aantal van veertien-
duizend kleurennuances opereerde.
Hoe tijdverslindend deze manier
van weven was moge blijken uit
het feit. dat soms één centimeter
weven een volle dag in beslag
Sjacheraars
„Aan dat prachtige werk van va
der". zei Tante Corrie niet zonder
bitterheid, „hebben die sjacheraars
miljoenen franken verdiend, om
dat „paatje" met veel te weinig
genoegen nam. En dit kon hij
doen. daar hij zich dag en nach'
in zijn kunst uitleefde en ook de
ateliermeisjes op den duur bij
kans veertig met weinig -
met andere eisen en dit kon niet.
Ik ben daarna heel kort met een
dokter getrouwd geweest, doordat
die weldra overleed. En in 1937
trad ik in het huwelijk met een
Hollander, met wie ik het nu al
25 jaar best kan v.nden.
Vader was inmiddels al de ze
ventig gepasseerd; een vrouw had
nij niet meer en dus g,ng hij mee
naar Baarle Nassau, waar mijn
1 12 jaar het vermaarde
café-restaurant „Het wapen van
Nassau" exploiteerde. Daar ik al
tijd een grote liefhebster van ko
ken was. nam ik de leiding van de
keuken op me en meer en meer
van het hele bedrijf, dat voortaan
heette: „Het wapen van Nassau
onder de naam Tante Corrie". Ik
beschouwde het van stonde af aan
als een eer, de dorstigen te laven,
de hongerigen te spijzen en de be
drukten te troosten. Want er komt
in een café nogal eens een bedruk
te binnenstappen. En dan was het
me een voorrecht hem na een goe
de kop koffie (of wat anders en
een opbeurend woord weer mon
ter te zien vertrekken.
Vooral m'n koffie was mijn trots
daar ik daarvoor altijd als devies
heb gehad: „Zwart als de nacht,
sterk als een leeuw, heet gelijk de
hel en zoet gelijk de liefde".
Intussen was vader in staat,
dank zij een heel klein hokje bij
de achter het café gelegen garage
zijn gobelin-weven voort te zetten,
terwijl we in het restaurant een
zaaltje inrichtten, waar zijn pro-
dukten konden worden uitgestald.
Dat kreeg de naam van „Japanse
kamer", omdat vader altijd veel
Japanse motieven en Japanse
voorstellingen (ontleend aan Ja
panse platenboeken) in zijn gobe
lins had verwerkt en ik enkele
(zeer) grote kleden met zulke
voorstellingen uit Antwerpen naar
Baarle Nassau meegenomen had.
Het grootste, met afmetingen van
3 bij 1 meter, stelt een groep
geisha's voor in een theetuin. Som
migen van hen ziet men zwanen
voederen aan de rand van een vij
ver. Drie geisha's zijn aan tafel
gezeten en schenken thee. Met
nog vijf andere doeken in dit gen
re en een Japans scherm vormde
het de voornaamste kunststukken
van die kamer. Vader werkte aan
die zeven schone dingen zeven
Er werden drieduizend tin
ten in verwerkt! Hij deed dat des
tijds in opdracht van m'n tweede
man zaliger* die ze hem dan ook
heeft betaald.
Er is nog eens een film van
gemaakt en ze hebben vader te
vens gefilmd terwijl hij aan het
weven was. Toen die f.lm gereed
kwam en voor het eerst in de
bioscoop werd afgedraaid, kwam
men bij ons informeren waar va
der bleef. Hij was toch uitgenodigd.
Men wist jammer genoeg niet dat
hij al een week ziek te bed lag
En één uur nadat de film was
vertoond overleed hij op 24
november 1942. In de familie
grafkelder te Antwerpen is zijn
stoffelijk overschot bijgezet
Aan de slag
In de nu volgende jaren kreeg
ik weer zo'n verlangen naar de
gobelinkunst, dat we op 1 april
1950 uit het Horecabedrijf stapten
en in de garage gingen wonen
Deze was geheel verbouwd, een
architect zorgde voor een exclu
sieve gevel, ik kreeg weer de be
schikking over een klein atelier en
bracht de Japanse Kamer over
naar ons nieuwe huis. Voorts
kreeg ik er. door met wa
re hartstocht aan de slag te gaan.
nog zóveel gobelins bij, dat ik
daarmee eer. tweede kamer kon
vullen, 't Werd een museum,
ter ere van mijn onvergetelijke
„paatje". Op de plaats waar nu
deze woonkamer is. heeft hij zijn
laatste draden wol door zijn vin
gers laten gaan.
Ik liet door de Tilburgse beeld
houwer Van den Berg een borst
beeld op sokkel van hem maken,
gaf het een plaats in de Japanse
kamer al is niet alles daarin
Japans, maar dan toch wel Oos
ters en op 10 mei 1953 werd dit
museum door de burgemeester,
en in tegenwoordigheid van vele
anderen, officieel geopend. Op
die dag bood ik de gemeente de
Japanse kamer aan.
Wellicht vraagt u zich af. waar
om ik dit aanbed niet aan Ant
werpen heb gedaan. Dat kón ik
eenvoudig
al d.e gobelins van fauteuils en
schilderijen uitstraalt: Bloemfigu
ren en bloemmotieven, allemaal!
Maar niettegenstaande dat aan
tinten en tonen zó rijk en veelvul
dig, dat men de onweerstaanbare
neiging in zich op komen voelt,
diep door de neus adem te halen
om de geur van al die bloemen
„Steek voor steek zelf ge
daan". licht ze toe. En onder die
gobelins bevinden zich alleriei
stijlen: Egyptische. Louis XIII,
Louis XIV enz., enz. We noem
den deze kamer de Engelse ka
mer, omdat het kind een naam
moest hebben, maar ze doet eer--
der denken aan tutti frutti..
Dan schrijdt ze zacht over de
vloertapijten helaas geen go
belins naar de kamer van
haar vader, waarvan de wanden
bijna geheel verborgen worden
door z ij n werk. Zij kocht er wat
Japans meubilair bij, Japanse
lampen en wat dies meer zij en
wist de verlichting zodanig aan
te brengen, dat de sfeer de
bezoeker merkbaar treft. Meer
critische ogen zouden stellig wel
aanmerkingen kunnen maken,
doch zij gelieven dan te beden
ken. dat in de eerste plaats aan
dacht voor de onnavolgbaar ge
weven gobelins wordt gevraagd.
Tante Corrie geeft z.ch daarna
grote moeite om ons het verschil
uit te leggen tussen het w e e f-
werk van haar vader en het
steek werk van haarzelf. Voor
steekwerk is een stramien nodig
van jute of canvas, en bedient
men zich van een kleine naald
waarmee zij zonder meer haar
fantasie bot laat vieren, zowel
wat het ontwerp als de kleuren
betreft. Voor weefwerk behoeft
men een weefgetouw, waaronder
een tekening of schilderstuk op
karton is aangebracht. De wever
gebruikt, in plaats van één en
dezelfde naald, diverse houten
klosjes of „fluutjes" waarop
telkens een andere kleur wol is ge
wonden die op alle mogelijke
manieren door het vissersgaren
van het weefgetouw worden ge
stoken, doch getrouw de lijnen
van het ontwerp volgen. Het is
dus principieel iets anders. Z ij
koos in haar jeugd echter al
steekwerk. omdat er toen juist
meer vraag naar kwam. Met r.a-
me voor het herstellen van tafel
kleden m het Vleeshuis, teAnt
werpen en voor het repareren
van grondtapijten. in het Ant
werpse stadhuis.
2000 Uren
Een zeer fraaie proeve van
haar steekwerk Is nog te vinden
in de Kerk van O L. Vrouwe van
Bijstand in Baarle Nassau. Het
is een gobelin van 45 bij 60 c m.,
waaraan ze 2000 uren. d.i. circa
een half jaar. arbeid had. Dat is
het enige in Holland vervaardig
de doek dat ze verkocht.
Het stelt een O.L. Vrouwe voer,
zoals Michel Angelo ze schilder-
in welke schilderij Tante
en reproductie maakte.
(Tussen twee haakjes: grote
schilders als Rubens maakten
speciaal voor de wevers schilde
rijen op karton).
Genoemde parochiekerk liet er
een koperen lijst voor maken, als
mede de verdere entourage ter
gezamenlijke waarde van 8.000.
Zoveel geld spendeert men niet
aan een doek, als het weinig te
betekenen heeft...
Hoe hield ze het vol, 6 maan
den lang dagelijks 10 a 12 uur
met zoiets bezig te zijn?... Zelfs
geen zondag sloeg ze over....
Haar verklaring luidt: ..Als Ik
me eenmaal aan zo'n gobelin heb
gezet, moet ze af, zo gauw mo
gelijk."
En daartoe zit ze dan tot aan
haar schouders tussen de wol.
wol in honderd en meer kleuren.
Waarbij het nóg kan vóórkomen,
dat ze behoefte heeft aan een tus
sentint. Ze splitst in die gevallen
een draad in tweeën om daar
na dat „halve" draadje met ..hal
ve" draadjes van andere kleurton)
te vermengen tot een nieuw
draadje te draaien. Door het ge
bruik van slechts één naald komt
elk ogenblik de schaar erbij te
pas. een manoeuvre, die bij het
weven achterwege kan blijven.
Onlangs is ze voor de tweede
keer aan een Onze Lieve Vrouwe
van Bijstand begonnen, weer naar
Michel Angelo. doch nu bestemd
voor hèt Museum. En als die ook
af is wil ze haar stikwerk weer
„zo maar" voortzetten. Dan te
kent ze midden op het stramien
slechts een kruis en tovert er
vanuit het snijpunt der beide lij
nen al dan niet symmetrische figu
ren op. Net naar het haar lijkt. Ten
besluite vertelt Tante Corrie ons
nog een kleine geschiedenis, die
voor zich zelf spreekt.
Kussen
Ik
rraak
Wai
gegoede meisje!
i•edeelir tan liet drie nieter
tellende een groep geisha's r
uerd. Het is nu al vele tien
iel
wie het niet
i de vreugde van
Toen mijn-man stierf ,n 1932
hij was werkzaam bij de Poste
rijen hield k op m£t het ate
lier. Er kwamen andere meisje®
de liederlijke
waarop men in m'n geboorteland
met dat machtige werk van m'n
vader was omgesprongen.
Als Tante Corrie ons nu. uitno
digt tot een bezichtiging van het
..Desiré Geeraerts-Museum",moe
ten we zelf enkele kamerdeuren
openen en sluiten. Dan staan we
cr opeens middenin. Eerst wor
den we haast dronken van de zo
imponerende schoonheid, die van
Zij woonde enige tijd In een
villa met een grote tuin te Becr-
se. tussen Turnhout en Antwer
pen gelegen. Achter in die tuin
had zc. genietend van het mooie
weer, plaats genomen op een
kussen, waarvan de overtrek be
stond uit een door haar vervaar
digde gobelin. Bij het vallen van
de avond ging ze naar binnen en
vergat haar kussen mee tc nemen.
Aanvankelijk miste zc het niet,
doch toen dit wel het geval was
waar het gebleven was. Pas twee
jaar later keerde ze op dc be
wuste plek rug. Daar lag zo
waar haar kussen nog. Het had
die twee jaar bloot gestaan aan
alle denkbare weersinvloeden,
maar het vertoonde nog de zelf
de frisse kleuren. En niets bleek
er verteerd. Integendeel, het
blaakte van gezondheid
Als ook die ervaring ons deel
achtig is geworden, zwijgt tante
Corrie in alle talen. Waarna ome
Nies een streep onder het onder
houd zet door droogjes op te mer
ken: En ik mag nergens aan
komen Alleen maar draadjes
oprapen van de vloer...."
j*
gl»
stammend
uit een
ver
verleden
De klederdrachten, waarvan
er nog vele in ons land be
staan, doch waarvan er veel
meer zijn geweest, behoren
tot dat deel van het volks
eigen, dat langzaam maar ze
ker verloren gaat. De tijd,
die rationeel en praktisch is,
is hier niet vreemd aan.
Evenmin trouwens de opmars
van de stad als stad, die een
vervaging van de grenzen
met het platteland met zich
draagt, zomede de aloude so
ciologische wet dat geen men
senkind graag tot een „gete
kende" minderheidsgroep wil
behoren.
Het is daarom goed dat de
uitgeverij Contact te Amster
dam de prachtige serie De
Schoonheid van ons Land met
een standaardwerk over de kle
derdrachten heeft afgesloten
De tekst van dit achttiende en
laatste deel is van prof. dr. F.
W. S. van Thienen. hoogleraar
aan de Rijksacademie van Beel
dende Kunsten te Amsterdam,
en de heer J. Duyvetter, hoofd
van de afdeling klederdrachten
van het Rijksmuseum voor
Volkskunde „Het Nederlands
Openluchttheater" te Arnhem.
De meeste van de ongeveer
tweehonderd kleuren- en zwart-
wit-foto's zijn van de bekende
fotograaf Cas Oorthuys, doch
ook het Nederlands Openlucht
museum heeft er een twintigtal
ter beschikking gesteld. De te
keningen proeven van kunde
en vooral van geduld zijn
door de reeds genoemde heer
Duyvetter gemaakt
Verdwijnen
Is het aan de ene kant zo, al
dus het boek. dat er. als ge
volg
it één van de boliverkei
klederdrachten. Market
lieve broodbezorgsterlj'
beschouwd (Marken, Volendam,
Bunschoten. Spakenburg. Stap
horst en Rouveen), zijn er ver
schijnselen. die erop wijzen dat
zekere elementen in de oude
traditie aan het verdwijnen zijn.
Dat dit jammer is. zal wel
niemand wagen te betwijfelen.
Met de traditie der drachten
immers verdwijnt ook een groot
stuk eigen, Nederlandse cul
tuur. Deze traditie is bijzonder
belangrijk geweest voor de vor
ming en veredeling van smaak.
Wordt de traditie verjaagd, dan
maakt de banaliteit terstond
zijn intrede, heus niet alleen op
het gebied der kledij.
Voortreffelijk
Prof. Van Thienen wijst er in
dit verband op hoe voortreffe
lijk dikwijls het gevoel voor
vorm en proporties is op het
terrein van de klederdrachten,
en hoe bijzonder altijd de
smaak voor kleur en kleurcom
binaties is. Het wonderlijk sa
menstel van bonte kleurtjes op
i moder
de invloed
mode-elementen, vervormin
gen in bepaalde klederdrachten
voorkomen, aan de andere kant
komt het steeds veelvuldiger
voor dat de dracht geheel wordt
afgelegd. Zelfs in streken, die
als „bolwerken" moeten worden
Marken mag soms nog
waagd lijken, het zal
voorkomen dat de getroffen
combinatie banaal of ordinair
is. Cruys Voorbergh vertelt in
zijn boek Erfenis der Eeuwen
dat hij op Marken een proef ge
nomen heeft, welke uit het kie
zen en combineren van kleuren
door verschillende vrouwen be
stond. Daarbij was hij telkens
verbaasd over de
lende zekerheid, w
meest onverwachte
elkaar werden gelegd tot een
verrassend geheel.
In vergelijking met het buiten
land. aldus prof Van Thienen,
is men in Nederland nooit tot
uitbundigheden gekomen. Wel
zijn of waren er tai van kleu
righeden m de dracht, doch de
silhouet blijft meestal somber.
Overdrijvingen, die men in kap
pen van Zuid-Beveland ontdekt
i brede uitwelving aan beide zij
den van het gelaat), in de hoog
opgeplooide schouderdoeken van
Axel en de t tijf uitstaande,
zwaar gesteven kraplappen van
Bunschoten en Spakenburg, zijn
betrekkelijk kort geleden ont
staan. De enige overdrijving uit
de oude tijd is de zogeheten
Duitse muts der Friese vrou
wen. die van het einde der
achttiende eeuw dateert.
Eenvoudig
Betrekkelijk eenvoudig is het
een verklaring te vinden voor
de „Regentendracht' van de ze
ventiende eeuw, zo stelt de
hooggeleerde. De soliditeit van
het materiaal en het sobere
zwart drukten vanzelf uit dat
de dragers zich verre wensten
te houden van alle frivoliteiten.
Dc dragers van de „Regenten
dracht" zijn er zich vermoede
lijk nooit van bewust geweest_
dat hun costuum zich logisch
ontwikkeld heeft uit de Spaanse
mode ten tijde van koning Phi
lips II. Dat dus wat karakteris
tiek was als expressie van de
levenshouding van de „Spaanse
Erfvijand", bleek evenzeer een
volmaakte uitingsvorm te zijn
voor dc geestesgesteldheid van
de deftige burgerij in het vroeg
zeventiende-eeuwse Nederland.
Klederdrachten is een boek.
dat vooral voor de komende ge
neraties een dankbaar studie
object zal zijn. omdat, zoals
reeds werd opgemerkt. het
volkseigen op dit stuk langzaam
maar zeker verdwijnt. De preci-
elk kledingstuk werd gewerkt,
maakt dit laatste deel van dc
serie Schoonheid van ons Land
tot een kostbaar naslagwerk. I