1 B 1AS Prins Bernhard doet felle aanval op Montgomery Geen overschatting van collectieve behoeften ~TT 7 BAH AH&H VAB IMP mr>/i j Lu ia® B l-- Slag om Arnhem had geen mislukking hoeven zijn A'dammers ingeënt na beet van hond Prof. Zijlstra: „U moet mij even vrijlaten" DE GROTE MUITERIJ BOUNTY MAANDAG 15 OKTOBER 1962 Schaak'vraag 303 „Foei!", roepen de serieuze scha- ;ers hartgrondig, wanneer ze te ma- :en krijgen met een „kabelbaan" als lit schertsprobleem. Het is een grapje •an de grote problemist H. Rinck, in 938 in „rillustration" verschenen. De ?gave: wit speelt en geeft mat in (1) zetten behoeft niemand af te chrikken. i Wit: Kal, Da7, Lgl, Pb8, pi b7, c6, e4, f3 en g2. Zwart: Kc7, Dg5, Te8 en hl, Lh2, i5 en f6, pi b4, c3, d2, f7, g6 en h6. Dam-vraag 302 Het vorige vraagstuk van A. A. Pclman te Halfweg was de stand als Zwart: 6, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 20, 23, 25. Wit: 16, 27, 28, 29, 30, 32, 34, 39. 40. De volgende zetten geven de oplos sing aan: 29—24, 20x29; 27—22, 18x38, 39—33, 23x32; 34x3, 25x45; 3x21, 38x29; 21x22, 5—111; 16x7, 45—50; 22—6 wint.' Bridge H 10 O A V 10 7 3 2 O 10 8 6 B5 Nadat Oost met 1 ruiten heeft ge opend en West zijn klaveren heeft laten horen, bereiken Noord-Zuid een :ontract van 2 schoppen (8 slagen), te spelen door Zuid. West komt uit met ruiten 9. In Noord wordt de 10 gelegd, Oost speelt de vrouw, Zuid neemt met het aas. Hoe zou u dit spel voortzetten? JACK DIAMOND Muur-puzzel Tot en met de zesde rij bestaat elk woord uit dezelfde letters als 't voor afgaande woord, plus een letter. Na de zesde rij bestaat elk woord uit de zelfde letters als 't voorafgaande woord, minus een letter. 1. slede, 2. voertuig, 3. putemmertje, }4. stuk bouwland, 5. maat, 6. gem. in N. Brab., 7. rustiger, 8. deel v. e. huis, 9. water in N. Brabant, 10. teken in de dierenriem, 11. deel van de l I l i In biografie van Amerikaan: JN het boek van de Amerikaanse schrijver Alden Hatch over prins Bernhard heeft de Prins kritiek geleverd op veldmaarschalk Mont gomery's leiding bij de slag om Arnhem op 17 september 1944. Wanneer Montgomery in de dagen van de voorbereiding van de luchtlanding bij Arnhem geloof had gehecht aan de woorden van prins Bernhard, die toen het commando over de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten voerde, dan zou naar de mening van de Prins de slag om Arnhem geen mislukking geworden zijn. Deze passage uit het boek over prins Bernhard heeft in de Engelse pers sterk de aandacht getrokken. wacht kon laten staan zonder overjassen op klompen of in lompen en zonder be hoorlijke voeding. Prins Bernhard is later rechtstreeks naar Montgomery's stafofficier bevoor rading, Olivier Poole, gegaan. HU zei dat Eisenhower akkoord ging met de levering rantsoenen en 24.000 overjassen. Wat de Prins toen niet wist, was dat Mont gomery die overjassen toen onmiddellUk nodig had voor een ander onderdeel. Toen de veldmaarschalk dan ook ont dekte dat de voorraad verdwenen was schreeuwde hg moord en brand. „Dat het begin van onze vUandschap," aldus de Prins Deze vijandschap werd regelmatig aangewakkerd, doordat de Prins voortdurend voorraden nodig had door de naar Montgomery's mening slinkse wijze waarop hü zich er van meester maakte. De vijandschap tussen de beide bevel hebbers nam zulke ernstige vormen aan. dat generaal Eisenhower diverse pogin gen deed om het contact tussen print Bernhard en Montgomery zoveel moge lijk te beperken. Hij stelde een sectie Nederland in op het geallieerde hoofd kwartier en deelde prins Bernhard mee dat hij in het vervolg alle benodigde voorraden via deze sectie moest aanvra gen. die dan op haar beurt de zaken me' de Engelsen zou regelen. Maar dit were mislukking. .Een Engelse generaal kreeg de lei ding van die sectie", aldus prins Bernhard. „Hij was zeker twee meter Idng en dus noemden zij hem Klein Duimpje. Dat was de stomste generaal die ik ooit heb ontmoet. Waarschijn, lijk nog een afleggertje uit de Boeren oorlog. Hij begreep absoluut niet, wat wij probeerden te bereiken en het in. stellen van de sectie Nederland werd catastrofale mislukking. Binnen twee weken had ik er schoon genoeg van. Ik ging naar Eisenhower et tegen hem: „Bevrijd me alsjeblieft die generaal, ik kan met die niet praten en ik weiger verder nog iets met hem te maken te hebben" De zaken werden ten slotte definitief iregeld in een ijzige bespreking tus sen Montgomery en prins Bernhard, waarbij zij een soort wapenstilstand pose. 3. rek Belg Tl. 4. To aardbei. 5. Ulft no era. 6. gil Ostara. 7. Ee integer. 8. eer an ders. 9. stengel ijs. Vert.: 1. Portugees. 2. are olie et 3. tak af lire. 4. rabat Onan. 5. o.l. ernst N.G. 6. op Ld Ot Ede. 7. nog Be Ag el. 8. aster ra rij. 9. Deii aar s.s. Rectificatie We waren zaterdag wel wat erg haas tig met de keuze van de rubriek Naspel Gevolg: een misgreep. Hier is dan hel Naspel, waarnaar u zaterdag tevergeef" zocht. De schaakvraag begint met „Foei", een woordje, dat we aan oru eigen adres richten. Red. Lopend van Texel naar Vlieland Gistermorgen om ongeveer vijf uui zijn de twee wadlopers, J. D. Buwalda en J. Abrahamse, die sociale geografie aan de rijksuniversiteit te Groningen studeren, op Vlieland aangekomen. Daar mee was hun poging om van Texel naar Vlieland te wandelen volledig ge slaagd. naar zij bU aankomst meedeel den. Zij hebben de wandeling in bijna negentien uur volbracht. Volgens de beide studenten die reeds eerder van zich deden spreken als wad lopers, is hun jongste tocht nog niet eer der gemaakt. De wandeling is door Je wadlopers aangemerkt als de zwaarste, moeilijkste en grootste, die mogelUk wordt geacht. De Deide lopers waren voorzien van mondvoorraad en een rubberboot. Za terdagmorgen om ongeveer half elf zUn aan de tocht begonnen. Een groepje personen volgde het tweetal per motor- vlet Veldmaarschalk Montgomery heeft geen commentaar willen leveren op de kritiek van de Prins. Toen hem werd gevraagd naar zijn mening zei- de hij: „Waarom zou ik hierop reage ren? Hij heeft het volste recht zijn eigen mening te hebben. Van mijn kant heb ik niets te zeggen". De Prins heeft zUn opvatting verteld aan de Amerikaanse schrijver Alden Hatch, wiens boek is getiteld: „Prins Bernhard, diens plaats en functie in de moderne monarchie." Het boek is zater dag uitgekomen bU de Nederlandse uit gever H. J. W. Becht in Amsterdam. In Amerika komt over een maand de En gelse editie uit, terwijl ook in andere landen vertalingen van dit werk zullen erschUnen. Prins Bernhard zegt in dit boek. dat Montgomery in zijn memoires heeft toe gegeven dat Arnhem een mislukking aldus de Prins, „dat Mont gomery erbij gezegd had, dat het een mislukking was. die men gemakkelijk had kunnen voorkomen. Voor de slag bij Arnhem waren mijn chef-staf generaai- majoor P. L. G. Doorman, een ervaren itaf-officier en ik bij hem. Wij wisten wel vat meer over de toestanden in Neder land dan hij Wij spraken over de topo grafie van het gevechtsterrein, over de toestand van de grond en van de wegen ver wat je wel met .tanks kon doen en •at uitgesloten was, waar de infanterie ,ch zou moeten bevinden en waar ze niet nodig was. Maar Montgomery weigerde absoluut ons te geloven." Prins Bernhard meent, dat het een tweede fout was van Montgomery, dat di parachutisten veel te ver van Arn hem werden uitgeworpen. Een deel van hen moest 3$ of 40 km marcheren om hun doelen te bereiken, en dat gaf de Duitsers de tijd een warme ont vangst voor deze eenheden te organi seren. Ten slotte weigerde Mongomery categorisch geloof te hechten aan in. lichtingen die de Prins hem verstrekte over de sterkte en de locatie van de Duitse troepen in het aanvalsgebied. „Het resultaat was bijvoorbeeld, dat één van de pararegimenten werd afge worpen in een terrein waar zich twee Duitse pantserdivisies bevonden. Ik zou het bijzonder hebben geappre. cieerd als Montgomery deze details zou hebben vermeld aldus de Prins. Vijandschap Alden Hatch verhaalt van de moeilijkt problemen die prins Bernhard moest op lossen. Het verkrijgen van een behoor lijke uitrusting voor zijn mannen wal daar een van. Logistieke problemen vormden voor de geallieerde legers de grootste en vaak Onoverkomelijke moe'- lijkheid. Er konden nooit genoeg voor raden via de stranden of de enkele be schikbare havens worden aangevoeri om te voldoen aan de behoefte van df alles verslindende grote legers. De gene raals kibbelden onder elkaar voortdurend om de kostbare voorraden en daarbij werd met prins Bernhard nauwelijks rekening gehouden. Dit was eigenlijk het begin van zijn vete met veldmaarschalk Montgomery. Alle voorraden die in dit oorlogsgebied werden aangevoerd, waren vanzelfspre kend het eigendom van Montgomery's 21ste legergroep. De veldmaarschalk was van mening, dat de Nederlandse eenhe den misschien wel nuttig werk konden doen, maar dat zij, wat de bevoorrading betrof, maar voor zichzelf Prins Bernhard kon niets van de veld maarschalk loskrijgen voor zijn mannen De Prins nam contact op met de opper bevelhebber Eisenhower, die zeer gevoe. het argument van prins In het boek van Alden Hatch wordt ook verhaald hoe en waarom de Prins in zijn jeugd eens de zwarte uniform van de Duitse SS heeft gedragen. Toen de Prins namelijk serieus aan zijn studie begon moest hij een com promis sluiten met het nieuwe politieke stelsel dat Duitsland steeds vaster in zijn greep kreeg. Er was namelijk een nieuw soort tentamen ingesteld voor ieder die aan de universiteit een graad wilde behalen, dat bestond uit een onder zoek naar de politieke instelling van de student. De Prins begreep onmiddellijk. d hij daarna de afdellng weer dat hij voor dit tentamen nooit zou sla gen. De enige mogelijkheid om er van af te komen was het lidmaatschap van een paramilitaire organisatie, die door de Nazi's als politiek betrouwbaar werd be- schouwd. De Prins was lid van de liga voor sportvliegers en bevond zich dus ir een gunstige positie. Daaraan kwam ech ter een eind toen hij met zijn toestel in een meer terecht kwam en naar de oever moest zwemmen. Het vliegtuig was ver loren en de commandant van het vlieg veld was bijzonder kwaad. De Prins bedankte toen als lid van de liga. Hij bevond zich toen in een bijzonder kwetsbare positie voor wat zijn studie mogelijkheden betrof en zocht dus naar een zo onschuldig mogelijke oplossing Een idealistische vriend van hem was leider van de Berlijnse afdeling van dc gemotoriseerde SS die werd gevormd door jongemannen met een eigen auto Eens per week trokken zij hun unifor men aan voor een evenement, dat het meest leek op een rally voor sportwa gens. De Prins vroeg zijn vriend, hem de groep op te nemen totdat hij zijn studie had voltooid. Hij stelde voorop, MONTGOMERY geen commentaar laten. De vriend nam het risico en stemde toe. De uniformen werden bij de beste kleermakers van Berlijn gemaakt. „Mijn dienst in de SS beperkte zich tot de wekelijkse rally's en verder moest ik zo nu en dan op wacht staan. We hadder veel plezier en niemand viel ons lastig" Toen zij hun studie hadden voltooid verlieten prins Bernhard en zijn vrienden de SS en sneden zij alle banden met de Nazipartij door. Het boek geeft ook een groot aantal bijzonderheden over wat de schrij' noemt „een moeilUke periode", namelijk die waarin de contacten met mejuffrouw Greet Hofmans met het koninklijk huis bestonden. Ook verhaalt de Prins er uit voerig in hoe hem in 1952 in het mili taire ziekenhuis Walter Reed in Washing ton werd verteld, dat hij in het beste geval nog slechts acht jaren te leve" had. En in dit verband kan de schrij v een meer optimistisch getinte voorspe ling van professor Nuboer citeren: „J wordt zeker tachtig". De Prins geniet volgens de Utrechtse professor een bij zonder goede gezondheid dienst heeft zondag een 55-ja- rige vrouw en een driejarig kind, die beiden vermoedelijk door dezelfde hond zijn gebeten, naar het rijksin stituut voor de volksgezondheid te Bilthoven gestuurd om daar tegen hondsdolheid te worden gevacci- Vandaag is daar nog een Jongen uit Amsterdam ingeënt, terwijl nog beslist zou worden of vijf jongens, die in het Vondelpark door een agressieve hond zijn gebeten, ook gevaccineerd moeten worden. Deze maatregelen zijn genomen In verband met de mogelijkheid van het voorkomen van hondsdolheid in de hoofdstad. Daarop heeft de Amsterdam se G.G. en G.D., naar reeds eerder werd bericht, de huisartsen attent gemaakt. De hond die de vrouw en het kind beet is reeds afgemaakt. Het staat vrij wel vast, dat dit dier werd gebeten door de kleine witte hond die op 29 juli een driejarig knaapje in Amsterdam heeft gebeten, dat op 8 september overleed De kleine hond werd. zoals uit een on derzoek gebleken is, op 28 juli in het asiel afgemaakt. Men beschikt nu over het signalement van het dier. Via de radio heeft de Amsterdamse G.G. en G.D. de burgerij van de hoofd stad geadviseerd honden uitsluitend aan de lijn uit te laten. Als gevolg van de publiciteit over de brief aan de huis artsen over de mogelijkheid van het voorkomen van hondsdolheid hebben >ch dit weekeinde zeer veel mensen die 3 afgelopen week door een hond wa rn gebeten, bij een dokter gemeld. Op een politiebureau in Amsterdam- Zuid is een hond. een jonge bokser, opgesloten, die een 18-jarige knaap heeft gebeten. Deze heeft zioh onder behan deling van een huisarts gesteld. De hond, die het eigendom is van een dame uit Eindhoven, die zondag op bezoek was ir. Amsterdam, zal vandaag door de in specteur van de veeartsenijkundige dienst te Haarlem worden onderzocht. Minister Zijlstra op AR Convent: (Van onze parlementsredactie) MINISTER Zijlstra heeft zaterdag in Utrecht gewaarschuwd voor het gevaar dat terwille van de voorziening in collectieve behoeften zoveel geld aan de particuliere sfeer wordt onttrokken, dat men daardoor collec tieve behoeften gaat scheppen. In de PvdA (maar ook vaak daarbuiten) overschat men de collectieve en onderschat men de particuliere sfeer. De huidige structuur van de loon- en inkomstenbelasting vertoont nog alle kenmerken van een „socialistisch bolwerk". Dit kan niet zo blijven, want dan werkt men een ontwikkeling in de hand die onafwendbaar naar het scheppen van nieuwe collectieve behoeften leidt. Met het oog hierop is prof. Zijlstra het dan ook eens met A.R.P.-voorzitter dr. Berghuis, dat het Welhaast een mis lukking van het door het kabinet-De Quay gevoerde beleid zou betekenen. (Van onze parlementsredactie) „U moet mij voorlopig even vrij laten. Ik moet tot mezelf komen. Mijn beslissing betekent geen afscheid van de politiek en van de A.R. Partij. Het laatste zéker niet; wat betreft het eerste het afscheid van de politiek moet ik nog eens kijken hoe het loopt". Dit zei minister Zijlstra zater dag tijdens het A.R.-najaarsconvent te Utrecht ter toelichting op zijn be sluit om zich voor de Tweede-Kamerverkiezingen van volgend jaar niet opnieuw kandidaat te laten stellen. Vanuit de vergadering was over dit besluit een enkele opmerking gemaakt. „Ik moet", aldus de bewindsman. ,,nu afstand nemen van de politiek. Tien van mijn beste jaren heb ik gegeven aan het landsbelang en aan de anti-revolutionaire zaak. Als ik vijftien jaar ouder zou zijn geweest, zou ik misschien nog een an dere beslissing hebben genomen. Maar ik ben nu vier en veertig en ik heb het niet nü kunnen opbrengen om die homo politicus te worden, die tot de daarvoor oorbaar geachte leeftijd een belangrijke plaats in de Kamerfractie blijft Daartoe voel ik mij niet geroepen, al thans nóg niet". Prof. Zijlstra herinnerde toen hij in 1952 tot het ministerambt werd geroepen, hij een zeer zwaar offer Bernhard, dat hij zijn mannen niet op had moeten brengen. „Ik moest" „de universitaire wereld verlaten, die mij zeer lief was. De wetenschaps man. die ik mij voorgesteld had te willen zijn, kan ik nu niet meer worden. Een achterstand van tien jaar haald men in dit opzicht niet meer in". Hij meende dat de brief, waarir het partijbestuur van zijn besluit op de hoogte had gebracht, misschien wat keerd was begrepen. „Ik geloof niet, dat ik een slecht Kamerlid zou zijn geweest. Gebrek aan zelfvertrouwen is dan ook niet de oorzaak van mijn beslissing. Een rede als die van prof. Vondeling had ik ook wel kunnen houden", aldus de be- windsman, die ten slotte zei de weten schap te hebben, dat de partij zijn be- i weegredenen respecteert. als in '63 de huidige regeringscombi, natie niet zóü worden voortgezet, en het regeren-zonder-socialisten tot slechts één parlementaire periode be perkt zou blijven. De bewinsman van financiën zei dit in een rede. die hij voor het najaarsconvent van de A.R. Partij hield over ..De ach tergronden van de financieel-economi- sche politiek". Hij begon met te consta- •en, dat de politiek van vandaag (die toenemende mate wordt beheerst door financiële en economische vraagstukken weieens te veel dreigt op te gaan in eei strijd om de algemene middelen. In z'i meest extreme vorm komt dit tot uiting het schermen met ..verkiezings cadeaus". Vooral een principiële poli tieke partij dient zich voor een derge lijke instelling te hoeden Als ze zich met andere partijen gaat begeven ir strijd om de algemene middelen, dan wint ze misschien nog wel wat kiezers. gaat ze als partij de verkeerde kant uit. Prof. ZUlslra onderstreepte vervolgen' de noodzaak om in het financiële beleid i-ensen en belangen tegen elkaar af te wegen en daar dan een keuze uit te doen. Als de overheid een bepaalde niet inwilligt, krijgt ze vaak het verwijt te horen, dat ze de betrokken zaak te veel op z'n financiële en te wei nig op z'n eigen merites bekijkt, dat z< denkt in termen van begrotingsposten. Men spreek' *an over „de kille adem van financiën". Deze probleemstelling achtte prof Zijlstra volkomen onjuist. Het voeren een eerlijke en waarachtige financiële politiek is z.i niets anders dan het stellen van de mensen voor de keus: het eén bi het ander. Geeft men als overheid het één èn het ander, dèn eerst schept men een situatie waarin op den duur de recht- 56 Tot de laatsten behooraen de cadetten Heywood an Stewart, van. wie de laatste dienst deed als eer ste officier, en bootsman Morrison. Het was hard voor Christian, dat hij juist zijn vroegere vrien den niet meer kon vertrouwen. Morrison had tij dens de reis van Tofoea naar Toeboeai al de indruk gewekt, een complot tegen Christian op touw te zetten. En de beide cadetten waren liever op Ta hiti gebleven om met het eerste schip naar Enge land terug te gaan. Om die reden had Christian in de Matavaibaai niet een van de onbetrouwbare elementen aan land laten gaan en zijn aanhangers liepen doorlopend met geladen revolvers rond. Op 23 juli bereikten zij hun doel, het eiland Toe boeai. Deze keer toonden de inheemsen zich vrien delijker. Zij kwamen ongewapend aan boord en verwelkomden de Tahitianen. Alleen voor de koe waren zij doodsbenauwd. De stier was tijdens de overtocht, na herhaaldelijk te zjjn. gevallen, ge storven. Christian liep de prachtige natuurlijke haven binnen, die de muiters na het rampzalig begin van hun eerste bezoek de „Bloedbaai" hadden ge noemd. Met een van de stamhoofden werden zij het eens over een geschikte plaats dicht bij de kust, waar zij hun fort zouden bouwen. Levende have en proviand werden aan land gebracht, de zeilen werden weggenomen en de ra's eveneens. Het zag er niet naar uit, dat de „Bounty" ooit weer zee zou kiezen. De muiters hadden zich onder vrijheid evenwel iets anders voorgesteld dan discipline en inspan nende arbeid. Zij werkten langzaam, waren on tevreden en trokken zich van Christians bevelen weinig aan. De dag na aankomst al verdwenen de matrozen Quintal en Sumner en kwamen pas de volgende morgen terug. Christian wachtte hen aan de valreep op. „Waar hebben jullie gezeten?" bulderde hij. ..Wie had jullie verlof gegeven, aan de wal te gaan?" Sumner verschool zich' achter de rug van zijn makker. Maar de oersterke Quintal antwoordde brutaal: „Hoe bedoelt u? Het schip is vertuid wat moeten wij hier doen? We zijn nu onze eigen .kapitein!" OP DE GUNTER SACHSI Christian bedacht zich niet lang. Hij trok zijn pistool uit de gordel, gaf Quintal er een zware slag mee op het hoofd en schreeuwde: „Ik zal je laten zien, wie hier de kapitein is!" Daarna liet hij bei den in de boeien slaan. Dat maakte indruk. De volgende morgen beloofden zij zich te beteren en daarna durfde niemand zich meer tegen Christians bevelen verzetten. Christian begon dadelijk met de bouw van zijn fort en hü zette het grootscheeps op. Hy liet een terrein van tachtig meter in het vierkan afzetten, bedoeld voor het inwendige van het fort. Rondom liet hy een gracht van vyf meter breed en zes meter diep graven. Een ophaalbrug zou toegang tot het fort geven en aan de binnenkant van de ringgracht werd nog eens een sterke beveiliging van palen en aarde aangebracht. Poort en brug zouden door het scheepsgeschut worden beveiligd. Niet een van de mannen had verstand van for- tenbouw en al gauw kregen zij een hekel aan h"et vermoeiende werk. Maar Christian hield zyn be manning krachtig in bedwang en gaf het voor beeld door zelf het hardst te werken. Ieder had zyn taak, luiheid en lüntrekkerij werden niet toe gestaan. Elke avond werd er een kwart liter bier als extra rantsoen uitgedeeld. En zo verrees het fort geleidelijk toch. Na twee maanden waren de uitwendige vestingwerken ge reed. Overigens werden de werkzaamheden hier na bemoeilijkt door twisten en schermutselingen met de inheemsen. Toeboeai was een ander eiland dan Tahiti. De bewoners waren niet byzonder ge sticht over het fort van de blanken en in plaats van met de gastvrijheid op Tahiti kregen zy hier te maken met diefstal, vechtpartyen en aanvallen op kleinere groepen, die in het binnenland hout kapten of voedsel verzamelden. Er werd vee ge roofd en geslacht. De matrozen begonnen hierna de tuinen van de inheemsen te plunderen en de bevolking nam wraak door hen uit hinderlager» met stenen en speren te bestoken. Al gauw vloeide er aan weerskanten bloed. Christian schoot eigen handig een eilander neer, die hem met een speer bedreigde en korte tyd later stak hy de brand in het huis van een stamhoofd, als straf voor een gewelddadige aanval. Ook de vrouwen en meisjes van Toeboeai waren van ander gehalte dan die op Tahiti. Zy waren lang niet zo lief en gewillig en de families verzet ten zich veelal heftig tegen vriendschappen met de matrozen. En dat was dus de vrijheid, die de muiters ver overd hadden: hard werken, levensgevaar en een bestaan binnen de muren van een fort, alsof zy monniken uit de middeleeuwen waren. Zy hadden er zich meer van voorgesteld. Weer werden zy ontevreden en eisten van Christian, dat hy hun ieder een vrouw zou bezorgen, zo nodig met ge- Christian wilde daarvan niets horen en drukte hun op 1. it hart. vrede te houden met de eilan ders, omdat zy anders een hel op aarde tegemoet gingen. „Wat staat ons hier te wachten?" vroeg Stewart op een septemberavond aan Heywood, toen zy weer een lange afmattende dag achter de rug hadden. Zy zaten op de bak naar de kust te staren, waar de wacht in het fort juist weer een troep inheemsen met geweerschoten had verjaagd. „Geloof jij, dat wy hier ooit een rustig bestaan krijgen?" (Wordt vervolgd) vaardigheid in het gedrang komt. Finan ciële politiek is het op ordelyke wijze tot elkaar in relatie brengen van de erschillende problemen die om een op lossing vragen. In deze benadering dient men er zich rekenschap van te geven, dat „alles" z'n prijs heeft in termen van wat men niet kan krijgen". Er Is geen tegenstelling tussen rechtvaardigheid en schatkist. Het gaat om een eerlijke, rechtvaardige afweging van belangen Daarbij heeft in het beleid van de laatste jaren de belastingverlaging de haar toe komende plaats gekregen. Belastingen Als derde punt in zijn betoog behan delde prof. Zijlstra de verhouding tussen collectieve en individuele behoeften. Het gaat daarbij om de vraag hoeveel geld aan de particuliere sfeer mag worden onttrokken ten behoeve van de collec tieve voorzieningen. Over de urgentie van deze voorzieningen wordt verschil lend gedacht. Zoals gezegd maakte de gelijkheid, dat door een te zware claim minister zich nogal zorgen over de mo- op de particuliere sfeer nieuwe collec tieve behoeften worden geschapen. Hij stelde intussen vast, dat het kabinet-De Quay op het punt van de collectieve voorzieningen zeker niet minder heef' gedaan dan zijn voorgangers. Nu meent men in P.v.d.A.-kring dat er in het collectieve vlak nog zoveel te doen valt. dat een verdere belastingverlaging nog lang niet aan de orde is. De socialis tische fractieleider prof. Vondeling vond het zelfs onzindelijk en bijna onfatsoen lijk om over belastingverlagingen in de komende jaren te spreken, zoals in dp jongste Miljoenennota is gedaan. „Het woord belastingverlaging heeft haast een slechte klank gekregen", aldus prof Zijlstra, die erop wees, dat het bij een toekomstige belastingverlaging niet prin cipieel om de hoogste doch juist o: lagere inkomens zal gaan. Afgewogen zal dan moeten worden of het gerechtvaar digd is terwille van een uitbreiding dei collectieve voorzieningen erin te blilven berusten, dat op de lage en middelbare inkomens zo'n grote belastingdruk blijft Geen overbesteding De minister vergeleek hierna het be leid van het zittend kabinet met dat van het vorige ministerie. Hij herinnerdp eraan, dat Nederland zes jaar geleden een volledige overbesteding zat. Aan de medeverantwoordelijkheid daarvoor (als minister van economische zaken) wildi hij zich niet onttrekken. Hij zei daarvan te hebben geleerd Het deed hem echter wat vreemd aan nu van mensen die toen ook verantwoordelijk waren te moeten horen, dat vandaag alles uit de hand De feiten spreken een andere taal. In tegenstelling tot 1956 is de staatskas thans niet leeg, is de deviezenpot goed gevuld en zijn de gemeentefinanciën en de kapi taalmarkt gezond. Het kabinet heeft ei recht op. dat dit voldoende wordt er. kend De vergelijking met vorige kabi netten is in dit opzicht een kwestie var intellectuele eerlijkheid. Het is volgens prof. Zylstra niet moge lijk van deze of gene belasting, of uit gavenpolltlek te zeggen, dat ze ..christe lijk", „antirevolutionair" of „bijbela" is ETHERGOLVEN /anavond Iedere avond kamermuziek, hoorspel 21.35 Lichte gram 22.00 Volk en staat, parlemen tair comni 22.15 Pianorecital: klass muziek 22 30 Nws 22.40 Avondoverdenking 22.55 Boekbespr 23.05 Muzikale vraagbaak 23.40 Lichte gram 23.55—24 00 Nws. Hilversum II, 298 m. 19.00 Pari overzicht 19 15 Regeringsuitz: Bescherming Bevolking vraagt uw aandacht 19.30 Malienkolder, hoorspel (II) 20.00 Nws 20.05 Melodieën- Expres 20.30 Je hobbyquiz 21.20 Marimba 22.30 Nwi vanavond filmpje 21.0022.40 Eenzams Programma voor morgen muz (gr) 11.00 V d vrouw 1.30 Lichte gram 11.50 Volaan vooruit, lezing 12.00 Mid dagklok-noodklok 12.04 Licht kwartet en zangsolisten 12 30 Meded ten behoeve van land- en tuinbouw 12 33 Draaiorgelmuziek 12.50 Actualiteiten 13.00 Nws 13.15 Platen- nieuws 13.30 Metropole ork en zangsoliste 14.10 Viool en plano 14.35 V d plattelands vrouwen 14.45 Tierelantijnen, gevar progr 15 45 Lichte gram 16.00 V d zieken 16.30 Ztokenlof 17.00 V d jeugd 17 40 Beursber 17 45 Regeringsuitz: De J de historie, doo"- en zangsolisten beantwoording. ^Hll. 298 AVRO: 7.00 Nws 8.15 Progr overzicht 8.20 Lichte gram 9.00 Ochtendgym v d vrouw 9.10 De groente man 9.15 Celloconcert: klass muz (gr) 9.40 Morgenwijding 9.55 Boekbespr 10 00 Ar beidsvitaminen (gr) 10.50 V d kleuters 11.00 Palet, progr v d zieken 12.00 Hawaiian ensemble met zangsolisten 12.20 Regerings uitz: Uitzending v d landbouw 12.30 Meded ten behoeve van land- en tuinbouw 12.3$ Pianoduo en licht ork (gr) 13.00 Nws 13.13 i Schoolradio 15.00 Met naald en schaar 15.30 Fluit en plano: klnss en moderne muz 16.00 Joegoslavische kaleidoscoop 16.10 Zangrecital (gr) 16.30 I Jeugd 17.30 V d latje 18.00 Nws 18.15 NCRV: 19.30 Onderweg naar morgen maandelijkse rubriek over nieuwe ontwik keling op het gebied van de wetenschap. NTS: 20.00 Journaal 20.20 NCRV: Memo 20.30 Met eigen ogen. gram. NTS: 21 10 V for Victorv. documentaire TV-fJIm (laatste deell. NCRV: 21.35 Dat muisje heeft eeti staartje forumgesprek 22.10—22.20 Sa- In Gods Woord zijn hieromtrent geen richtlijnen te vinden. Hoofdzaak is. dat dergelijk beleid een steentje kan bijdragen tot het ontstaan van een sa menleving. waarin orde en vrede, ge rechtigheid en naastenliefde heersen en waarin tegenstrevende tendenzen zoveel mogelijk worden tegengegaan. In dit ver. band drong hU aan op groter voorzich tigheid bij het noemen van Gods Naam in de politiek en bU het aanduiden van bepaalde politieke daden als els van christelijke politiek. Naar zijn mening Is ten aanzien van de moeilijkheden rond het N. Gulneabeleld iets te vrij moedig omgesprongen met wat God van vraagt en wat niet. Discussie Bij de discussie, die na prof. Zylstra s rede volgde, werd de kritische vraag gesteld wat er nu in feite terecht is ge komen van het voornemen van '58 tot verlichting van de totale belastingdruk. In antwoord hierop zei de minister het niet juist te achten aan de hand van een procentuele vergelijking van de belas tingdruk in de jaren '58 en '63 af te meten of het fiscale beleid al dan niet geslaagd is. Het voornaamste is, dat sinds '53 een beleid wend gevoerd dat het mogelijk heeft gemaakt tot verdere be lastingverlaging over te gaan als de politieke wil daartoe bij het volgende kabinet aanwezig is en als de conjunc turele situatie het toelaat. Het inlossen van concrete beloften tot belastingverlaging heeft men als minister niet zelf in de hand. „Aan het begin van de rit heb ik de heer Lucas al direct laten weten, dat van mij nooit een belastingverlaging is te verwachten die conjunctureel niet verantwoord is. Ik loop liever het risico het verwijt te krijgen dat ik mijn beloften niet nakom, dan dat ik een onverantwoord beleid voer", aldus de minister. Hy noemde het overigens „pech" dat de vier jaar van het ka binet-De Quay waarschijnlyk om zul len zijn zonder dat de conjunctuur een verdere belastingverlichting toestaat. De doelstelling van zijn beleid vatte hü nog eens samen in de uitroep: „Vier jaar lang heb ik willen striiden tegen bevoordeling van de collectieve sfeer ten laste van belastingverlaging" „Verontrusten" Bij de bespreking van huishoudelüke aangelegenheden tijdens de morgen ver gadering van het convent deelde partil- voorzitter Berghuis mee een brief te hebben ontvangen van een aantal „ver ontrusten" in a.r. kring. De brief beval niets verontrustends doch slechts het verzoek een onderhoud te mogen heb- ben met het partybestuur. Dit zal bin nenkort z'n beslag krygen. Wat betreft de verhouding tot da C.H.U. volstond dr. Berghuis met da mededeling dat de strikt vertrouwelijke besprekingen dienaangaande nog aan de gang if i en niet gestoord dienen te worden. In dit verband maakte hij nog melding van het pleidooi van mr. Beer- Rink om via een wijziging van de Kies wet het verbinden van lUsten mogelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 7