111
Minister motiveert standpunt
inzake grenswijzigingen in
Leidse agglomeratie
n
Procedure nadert einde
Vooral Oegstgeest sal in
het belang van de Leidse
volkshuisvesting zwaar
offer moeten brengen
Leiden zoals het is, wordt en had willen worden
Compromis
MEUWE LEmsCHE COURANT
VRIJDAG 5 OKTOBER 1961
in
wij
voor-
s niet
Hem
>m te
doem
is
s zijn
ij stof
<en zo
n. En
n die
neer"
te be-
!e op-
inoot-
die
louden
zelfi
T~JE minister van Binnenlandse zaken heeft bij zijn
jongste voorstellen tot wijziging van enige grenzen
in de Leidse agglomeratie ten gunste van Leiden een uit
voerige verklaring van zijn motieven gegeven. De minister
ziet geen grond voor de stelling dat de overloop van de
Haagse agglomeratie binnen de grenzen van Leiden moet
worden opgevangen en dat dit niet in de randgemeenten
van Leiden zou kunnen gebeuren. Daarom wordt in het
wetsontwerp een beperkte uitbreiding van het Leidse
grondgebied voorgesteld, die Leiden de mogelijkheden
geeft in de huisvestingsmoeilijkheden van de eigen be
volking te voorzien en de bestaansmogelijkheden van de
randgemeenten niet in gevaar brengt.
Blijkens een raming van Gedeputeer
de Staten van Zuid-Holland zal de Leid
se agglomeratie tegen 1980 rond 200.000
inwoners tellen. Bij deze prognose is er
onder meer van uitgegaan, dat de reeds
op gang gökomen trek uit de Haagse
agglomeratie naar Leiden en omgeving
zich in de komende jaren in versterkte
mate zal voortzetten en een bevolkings-
•as van 50.000 a 70.000 in de Leidse
agglomeratie tot gevolg zal hebben. De
opnamecapaciteit van de stad Leiden is
evenwel nog slechts zeer gering.
Het zullen dus voornamelijk de rand
gemeenten zijn, die de bevolkingsaanwas
moeten opvangen. De beVolkingstoene-
ming is met name in de gemeenten Oegst
geest en Voorschoten aan de dag getre
den, terwijl Leiderdorp eerst in de laat
ste jaren een rol van betekenis is gaan
spelen. Verwacht moet worden, dat de
xpansie van de Leidse agglomeratie
zich m het bijzonder op 'heft grondgebied
Leiderdorp zal concentreren.
Verheugd over Leiderdorp
omstandigheid, dat in Leiden er
omgeving nog enige tienduizenden per-
1 moeten worden gehuisvest en dat
daarvoor in het centrum van de agglo
meratie de gemeente Leiden geen
plaats kan worden ingeruimd, doet de
vraag opkomen, of en in welke mate aan
Leiden gebiedsuitbreiding moet worden
toegekend. Bij de voorbereiding van het
voorstel hebben Gedeputeerde Staten
aanvankelijk voorgesteld, een omvang
rijk gefbied van Leiderdorp, te weten de
Zijllaan- en Meijepolder, waar voor
30.000 a 40.000 personen woonruimte is
geprojecteerd, naar Leiden te doen over
gaan. Bij nadere overweging hebben zij
deze gedachte losgelaten. Zij hebben
daarbij in overweging genomen, dat een
grenswijziging ten nadele van Leider
dorp, hóé de nieuwe grens ook zou wor
den getraceerd, steeds de kom van het
dorp zou moeten raken of doorsnijden
en dus de bestaansmogelijkheden van
die gemeente ernstig zou aantasten.
Aangezien Leiderdorp, dat zich vooral
de laatste jaren een krachtige gemeente
heeft getoond, in staat moet worden ge
acht aan de bebouwing van het polder
gebied zélf de nodige leiding te geven,
waren Gedeputeerde Staten nader tot
het inzicht gekomen, dat voor een ern
stige aderlating van Leiderdorp niet
voldoende aanleiding bestaat.
De minister verheugt zich over dit
gewijzigde standpunt van het provin
ciale bestuur. Daarbij heeft hij over
wogen. dat het voor een niet onbe
langrijk deel mede gaat om het
derbrengen van de overloop van
Haagse agglomeratie, voor zover deze
zich op de Leidse agglomeratie richt.
Hij ziet geen grond voor de stelling
dat deze overloop binnen de grenzen
\an Leiden moet cn niet in de rand
gemeenten van Leiden kan worden
opgevangen. Hiervan uitgaande wordt
in het ontwerp van wet een beperkte
uitbreiding van het grondgebied
Leiden voorgesteld, die deze gemeen
te de mogelijkheid biedt, in de huis-
vestingsmoeiiijkheden van de eigen
bevolking te voorzien, maar de be
staansmogelijkheden van de randge
meenten niet in gevaar brengt.
Voorschoten wordt kleiner
hi het structuurplan voor de Leidse
agglomeratie is het noordoostelijke deel
van Voorschoten moor woningbouw be
stemd. Het gemeentebestuur van Voor
schoten heeft naar voren gebracht, dat
deze gemeente voornemens en zeer
in staat is, de bebouwing ter plaatse ter
hand te nemen. Het een zo min als het
ander wordt noch door Gedeputeerde
Staten noch door de minister in twijfel
getrokken.
Niettemin wordt voorgesteld, liet
gebied van Voorschoten naar Leiden
te doen overgaan, op grond var
overweging, dat aan Leiden, dat ia
ernstige ruimtelijke moeilijkheden
verkeert niet op alle punten een halt
kan worden toegeroepen. Een gezon
de verdere ontwikkeling van Leiden
*ou daardoor onmogelijk worden. Nu.
anders dan met Leiderdorp het geval
»>n zijn. Voorschoten (dat bovendien
elders in de gemeente nog voldoende
ruimte voor woningbouw heeft) door
afstand van het door Leiden begeerde
gebied bepaald niet in zijn bestaan*
mogelijkheden wordt aangetast ver
dient een gebiedsuitbreiding van Lei
den, ten koste van Voorschoten, aan
beveling. Daar komt bij, dat het voor
woningbouw bestemde gebied in
Voorschoten-noord, aansluit bij de
nieuwe Leidse woonwijken in de Bos-
Gasthuispolder; de beide woonge
bieden zullen in de toekomst één ge
heel vormen.
Voor het beloop van de nieuwe grens
biedt de komende rijksweg 4b een voor
de hand liggende oplossing. Deze ge
projecteerde rijksweg zal nabij het punt
waar de grenzen der gemeenten Voor
schoten, Leiden en Zoeterwoude elkaar
raken, het territoir van de gemeente
Voorschoten binnengaan en dit in de om
geving van het punt van ontmoeting
van de grenzen der gemeenten Voor
schoten, Oegstgeest en Valkenburg ver
laten. Het ten westen van de weg lig
gende gebied van Voorschoten, dat als
(blijvend) agrarisch gebied is aangewe
zen en bij het territoir van Valkenburg
aansluit, zal ingevolge het voorstel door
Voorschoten aan Valkenburg worden
overgedragen. Beide gebieden worden
door de rijksweg van het overige deeJ
van het grondgebied der gemeente Voor
schoten afgesneden.
Zoeterwoude geeft alle
medewerking
Het gebied van Zoeterwoude. gelegen
ten noorden van rijksweg 4a (Oostvliet-
polder. Kleine Cronesteinse of Knotter-
polder en Room- of MeerburgerpolderJ
heeft volgens het sturtuurplan een agra-
risoh-creatieve bestemming.
Leiden, dat arm is aan natuurschoon,
staan geen natuurgebieden van enige
omvang ter beschikking. Mogelijkheden
voor recreatie zijn niet in voldoende
mate aanwezig.
Het deel van Zoeterwoude, gelegen
tussen de Oude Rijn, rijksweg 4a en de
spoorbaan Leiden-Woerden, zal volgens
het structuurplan tot industriegebied
worden ontwikkeld. Uiteraard zal de
industriële functie van dit gebied nauw
met de Leidse industriële activiteiten
verband houden. Om die reden is over
wogen, het gebied binnen de grenzen
van Leiden te brengen.
Hoewel het gemeentebestuur van
Leiden op het nemen van deze maat
regel aandringt, is deze niet in het
ontwerp opgenomen. Gezien de in
grijpende gevolgen, die een dergelijke
grenswijziging voor de gemeente Zoe
terwoude zou hebben, en in aanmer
king nemende, dat de gemeente Lei
den door de met Zoeterwoude aan
gegane gemeenschappelijke regeling
_r.de ontwikkeling van het indus
triegebied reeds een grote mate van
zeggenschap heeft, en dat het gemeen
tebestuur van Zoeterwoude heeft ge
toond, Leiden ook overigens alle no
dige medewerking te willen verlenen,
kan naar het oordeel van Gedeputeer
de Staten en de minister de overdracht
Leiden van het industriegebied
achterwege worden gelaten.
Oegstgeestzwaar offer
Het verheugt de minster, dat. het pro-
inciale bestuur, evenals hij, de ophef
fing van de zelfstandigheid van Oegst-
;eest niet noodzakelijk acht.
Aan een grenswijziging ten koste van
Oegstgeest zal evenwel bezwaarlijk kun
nen worden ontkomen.
De oostelijke uitloper van het grond
gebied van Oegstgeest. gelegen ten noor
den van de Stinksloot, die de grens tus
sen Leiden en Oegstgeest vormt, wordt
door de spoorbaan Leiden-Haarlem in
tweeën gesplitst. In het (grootste) oos
telijke deel van dit gebied is in het
structuurplan woningbouw geprojecteerd.
Dat gaat naar Leiden. Nu Leiden vol
gens het voorstel een uitgestrekt agra-
Voor vervolg zie pagina 7
Zoeterwoude heeft niet te kla
gen als de grenswijziging wordt
voltrokken zoals de minister het
zich thans voorstelt. „Niet ver
der dan het viaduct", zegt de
minister tot Leiden met betrek
king tot de Hoge Rijndijk. Van
dat punt af tot de grens van Ha-
zerswoude blijft Zoeterwoude.
Leiden wil daar zelf industrieën
vestigen. Het zal nu genoegen
moeten nemen met het al gerui
me tijd bestaande industrieschap
Leiden-Zoeterwoude. De minis
ter is van mening, dat Zoeter
woude genegen is alle medewer
king tot het slagen van dit sa
mengaan te verlenen
Foto N. van der Horst
TAE geruite delen wor.
den volgens het
plan van de minister
aan het Leidse grond
gebied toegevoegd, de
gestippelde delen,
waarop Leiden ook het
oog had laten vallen,
niet.
De grens van het
huidige Leiden ligt dus
aan de binnenzijde
van de geruite en ge
stippelde vlakken.
De toekomstige grens
(aangegeven als een
streepjeslijn) loopt der
halve aan de buiten
zijde van de geruite en
de binnenzijde van de
gestippelde vlakken.
De lichtgrijze vakken
stellen in grote lijn de
bebouwde gedeelten
van Leiden en omlig
gende gemeenten voor.
De belangrijkste
Rijkswegen rond Lei
den (voor een deel nog
slechts geprojecteerd
en dan aangeduid als
„toek. Rijksweg") zijn
getekend als dikke
dubbele lijnen, de be
langrijkste overige we
gen als enkele dikke
lijnen, de voornaamste
wateren als dubbele
dunne lijnen, de
spoorwegen als dub-
belomlijnde dikke
streepjeslijnen.
De gebruikte afkor
tingen: A-Z. is Acade
misch Ziekenhuis, SP.
BR. is Spaniaardsbrug,
W. BR. is Wllhelmina-
brug, Ld. BR. is Lei-
derdorpse Brug.
Rijksweg 4 van Den
Haag naar Rotterdam
is voor een deel in
twee tracé's getekend,
liet huidige tracé en
het toekomstige dat de
bocht bij dc Slaagh af
snijdt.
Over het algemeen
volgen de „ministerië
le" grenzen dc bestaan
de en toekomstige
Rijkswegen en belang
rijke waterscheidingen.
Hier en daar hebben
wij de grens buiten of
binnen deze „natuur
lijke" scheidingen ge
tekend ter bevordering
van de duidelijkheid.
In werkelijkheid ho
ren rij er echter mee
samen te vallen. Al
leen bii de kruisingen
van hoofdverkeerswe-
gen en bij overgangen
van waterwegen is de
grens iets ruimer ge
trokken om de (in de
tekening niet weerge
geven) klaverbladen
voor vrije kruisingen
en andere kunstwerken
binnen één gemeente
te laten vallen, in dit
geval dus Leiden.
De Broek- en Simon-
tjespolder valt
een belangrijk deel
aan Leiden toe. Het
westeliike deel tussen
spoorlijn en Haarlem
mertrekvaart blijft
echter bij Leiden.
Tot Oegstgeest behoort thans ook
nog een puntje grondgebied ten
oosten van de Zijl dat echter
door de grenswijziging geheel van de
rest van Oegstgeest zou worden ge-
isoleerd. Daarom werd dit gedeelte
bij Leiderdorp gevoegd. Het is de
kleine gestippelde landpunt ten oos
ten van de Zijl en ten noorden van
de Verlaatsloot.
ten is toebedeeld gaat af van hetbaan, terwijl Oegstgeest een klein
grondgebied van Oegstgeest, Voor- deel van de Broek- en Simontjespol-
schoten en een klein hoekje Wassc- der en het gestichtenterrein behoudt,
naar. Zoeterwoude behoudt het „in-
Het gebied dat Leiden in het wes- dustrieschap" tussen Rijn en spoor-1
Het gebied tussen Nieuwe Vaart en
Rijksweg 4A gaat van Zoeterwoude
naar Leiden.
FIE grenswijzigingen in de Leidse
agglomeratie zullen dus wel heel
anders zijn dan in het begin van de
procedure, alweer enige jaren gele
den, werd gedacht
In zekere zin behoort Leidentot
„verliezers": er is niet zo heel
veel van zijn vérstrekkende aspira
ties overgebleven.
Het had een visioen niét alleen
in een afgeronde maar ook van een
sterk vergrote stad met „oprukken
de" uitlopers in de groene gebieden
eromheen.
Nu, van dat laatste komt niets. Da
minister is niet van plan, Leiden
méér te geven dan het voor een
eigen gezonde ontwikkeling nodig
heeft.
En de „reikwijdte" van dit enige
motief wordt nog beperkt door de
uitdrukkelijke wens van de minister,
de bij de grenswijziging betrokken
gemeenten in hun waarde als zelf
standige gemeente te ontzien. De ge
meenten die Leiden gebied moeten
afstaan, behouden alle voorwaarden
om levenskrachtig te kunnen blij—
»n bestaan.
Leiderdorp blijft helemaal buiten
schot, krijgt merkwaardige spe
ling! zelfs nog een brokje van
Oegstgeest toegeschoven, Zoeter
woude blijft meester over zijn Hoge
Rijndijk, Voorschoten heeft nog ge
noeg ruimte en wordt niet in zijn be
staansmogelijkheden aangetast en
Oegstgeest kan na de grenswijzi
ging ook nog wel zien op toereiken
de kansen.
Waaraan nu moeten al deze ver
schuivingen in de grenswijzigings
plannen worden toegeschreven?
Het oogmerk is verschillend ge
weest
De Leidse wensen waren behalve
op stedelijke noden ook gericht op
de opneming van Hagenaars in een
ruime, representatieve en goede
perspectieven biedende centrum
gemeente.
Achteraf kan men zich afvragen,
i hoeverre dit toekomstbeeld van
Leiden reëel is geweest en waaróm
Leiden zich niet strikt tot een. voor
ziening in zijn eigen concrete be
hoeften heeft beperkt. Misschien zou
de grenswijziging dan al lang een feit
zijn geweest en zouden veel teleur
stelling en geprikkeldheid rijn voor
komen.
Toch kon van het Leidse gemeen
tebestuur bezwaarlijk een minimaal
plan worden venvacht
Maar naarmate men zijn verlan
gens hoger stelt wordt de kans wel
groter dat men zijn argumenten ver
zwakt. En dat kan Leiden in dit ge
val wel eens parten hebben gespeeld.
Den Haag" heeft het kennelijk
teveel gevonden, te hoog gegrepen.
En bovendien: onvoldoende gemoti
veerd. Waren de nieuwe lijnen niet
te gemakkelijk getrokken?
De minister is een tegenstander
van het verkleinen van voldoende
bestuurskracht bezittende randge
meenten als dat voor de ontwikke
ling der centrumgemeente niet drin
gend nodig is. Bij twijfel is het
Rond Leiden doet zich het tegen
deel niet voor. De dorpen mogen er
zijn! Waarom zou de Haagse „over
loop" niet in de randgemeenten kun
nen worden opgevangen? Zo vraagt
de minister. Waarmee hij Leiden
althans voorlopig terugwerpt op
zijn eigenlijke taak: normale uit
breiding van de stad om de sane
ringsplannen voor de binnenstad tot
uitvoering te kunnen brengen, de
urtiversiteit te kunnen huisvesten en
de culturele en recreatieve voorzie
ningen en sportaccommodatie te kun
nen vergroten.
Dat wordt voor Leiden voldoende
geacht.
Met dit voorstel hebben de mi
nister en het provinciale bestuur een
evenwicht bereikt tussen de nood
zaak van stadsuitbreiding en het be
lang-der randgemeenten. Het draagt
alle trekken van het compromis. Wie
zal daarover jubelen! Leiden is niet
voldaan en de meeste randgemeen
ten evenmin. De stad voelt zich ern
stig beknot in haar rechtmatig stre
ven een in alle onderdelen „be
woonbare" stad te worden. Voor een
verdere bewoonbaarmaking zal uit-
delijk méér nodig blijken te zijn
dan nu wordt toegezegd. Enkele
buitengemeenten vinden natuurlijk
dat het snoeimes op onverantwoor
de wijze is gehanteerd. Zij moeten
om toekomst te hebben van hun op
pervlakte vooral niets verliezen. Het
komt er nog op neer, dat „Den
Haag" het alléén uitzoekt; één dient
'n positieven te bewaren in de ca-
cofonie.
Gehoopt mag worden dat de ko
mende grenswijzigingen over enige
tijd niet een misgreep zullen blijken
te zijn en dat ze een harmonische op
bouw in de Leidse agglomeratie in
alle opzichten zullen bevorderen. Ze
ker in de eerste tientallen jareiw