Waarom Mengelberg
zijn plein niet kreeg
r
en kart ópreekt
VOOR U
GELEZEN
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1062
ROES EN KATER
Vergeten episode uit
roemruchte geschiedenis
TTET Gedenkboek, in 1920 (bg Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage)
A-A verschenen ter gelegenheid van Willem Mengelbergs zilveren
jubileum als dirigent van het Concertgebouworkest, bevat, naast enkele
zakelijke artikelen, overzichten en grafieken, een menigte bijdragen
van allerlei prominente en minder prominente personen. Het zijn
doorgaans getuigenissen van persoonlijke hoogachting en dankbaar
heid, door vaklieden en muzikaal-geïnteresseerden aan de redaktie
toegezonden.
De jubilerende meester moet.
om de weelde van al deze lof
tuitingen te kunnen dragen, wel
heel sterke benen hebben gehad.
De ken zijn reakties overigens
niet
Keerzijde
Tn de inleiding laat Paul Cron-
heim trouwens ook de keerzijde
van de glanzende medaille zien:
..Maar, zoals van iedere per
soonlijkheid. die krachtens aan
leg en beroep, bewust en vast
beraden een idee tracht te ver
werkelijken. schijnt ook de le
venshouding van Mengelberg voor
velen onverklaarbaar en onge
naakbaar. Zij misduiden zowel
zijn artistieke als maatschappe
lijke eigenschappen. Zij verwij
ten hem. dat hij de enkelen, die
richting geven, verkiest boven
het vele middelmatige, en ver
wisselen geestelijke en artistieke
kracht met autocratische allu
res. Zij weifelen i
zijn bedoelingen."
niet
Opvallend
Deze bezwarenopwerpers ko
men in het Gedenkboek natuur
lijk niet aan het woord. Des te
of nauwelijks verhulde critiek
werd gemengd.
Zo erkent de filoloog-componist
dr. Alphons Diepenbrock ,.dat
Mengelbergs verdiensten zeer
groot zijn en dat hij veel heeft
tot stand gebracht". Maar hij
wil „hierbij in aanmerking ne
men. dat er nog geen Neder-
lnndsche muziek bestaat, evenmin
een Nederlandsche muziekbeoefe
ning en dat de gehele muziek
een uit Duitschland geïmporteerde
zaak is". „Dit op den voorgrond
stellend, alsook het feit. dat
Mengelberg als uitoefenend kun
stenaar tot de periode der Duit-
scHe muziek behoort, die in den
Heer Richard Strauss haar laat-
sten levenden vertegenwoordiger
bqi.it, qe^aat. er reden .om zoo
wel Mengelbergs verdiensten op
hun hooge waarde te schatten,
alsook omtrent zijn verdere ont
wikkeling en wat wij nog van
hem mogen hopen, een afwach-
het Mahlerfestijn, als groot
scheepse finale van het jubileum
seizoen 1919-1920 in mei 1920 ge
houden, konden (tegelijk) door
niet meer dan 1800 toehoorders
worden bijgewoond. Méér plaat
sen telt immers de grote zaal
niet. Daaronder waren dan nog
vele buitenlandse gasten
Ontdekking
Bij onderzoekingen op een ge
heel ander gebied der Nederland
se muziekgeschiedenis kwam ik,
toevalligerwijs, bij het Mahler-
feest terecht en deed toen een
merkwaardige ontdekking be
treffende een voor de jubilaris
wel bijzonder onprettige gang van
zaken. De tegenstelling tussen
„geestdriftig" en „gereserveerd"
kreeg in het verloop daarvan
een nieuwe onverwachte actua
liteit, waarbij de heer Kleere-
koper, zij het in een andere
kwaliteit en met andere argu
menten, de gelegenheid nam,
partij te kiezen.
De Nieuwe Rotterdamsche Cou
rant van 25 mei 1920 maakte
melding van de „luisterrijke
feestmaaltijd", ter afsluiting van
de Mahlerfeesten. in het Concert
gebouw de jubilaris aangeboden.
Onder de 200 aanzittenden be
vond zich prins Hendrik, die
tegenover Mengelberg had plaats
genomen.
Belofte
Eén van de tafelredenaars
was wethouder Den Hertog, die,
namens het dagelijks bestuur
der gemeente Amsterdam, mee
deelde, dat B. en W. in hun
laatste vergadering besloten had
den. de Raad voor te stellen, de
J. W. Brouwersstraat en het
J. W. Brouwersplein (rondom
het Concertgebouw) te noemen:
Willem Mengelbergstraat en Wil
lem Mengelbergplcin.
straat en plein.- En, opdat de
zeer .verdienstelijke (pastoor) J.
W. Brouwers bij deze wijziging
niets zoude tekort komen, zou
voor dezen in de uitbreiding-
Zuid in het oude Nieuwer Am-
mstel een passende straat worden
tende misschien zelfs eenigszins aangewezen."
sceptische houding aan te ne- Deze mededeling werd door de
men." disgenoten met „groot en lang-
l^lnorplrnnnr duri* «PP1®*»" ontvangen.
IUeqfeKOPer B. en W. van Amsterdam moe-
De andere bijdrage, geschre- ten er wel rotsvast van over-
ven door de de.lijd, om rijn vlr- «u.gd zijn geweest dat de Raad
djïctd'der"redaktie 3&J5 Sg
blljkélljke* te'gende'el ¥n ünste" geweest.Zaan een kunstenaar op
SM" 'sljn ,£ter- JSSËSTUn SI
illuster gezelschap, bij ook maar
Onder de daverende titel Wil- de geringste twijfel aan de goed-
lem Imperator Rei. eert Klee- keuring door de Raad. een der-
rekoper de jubilaris op het gelijk seldzaam eerbewijs m het
hoogst, doch dan als HIJ het vooruitsicht te stellen. B en W.
briljante! vertegenwoordiger van waren wellicht door aj dat ge-
een tot verdwijnen gedoemd ras. Mahler, door al dat internatio-
Na er in beeldrijke bewoordin- nale huldebetoon, m
«-sjrrtsjsrcd"
dracht van B. en W., op
15 april 1921. Pastoor Jan
Willem Brouwers zou zijn
plaats aan Willem Men
gelberg moeten afstaan,
om zelf voort te blijven
leven in de naam van het
stuk Amstelveense weg,
tussen Overtoom en Sta-
De Raad kwam, om,
onder meer, daarover te
beraadslagen, bijeen op
donderdag 9 juni 1921,
onder voorzitterschap van wet
houder H. J. den Hertog, te 8^
uur n.m. (Gemeenteblad 1921,
tweede afd. I, bl. 1157 v.v.).
Het lijkt mij de moeite waard,
het hierna volgende uit de no
tulen te releveren.
Om te beginnen, meende de
heer Von Frytag Drabbe, dat
Mengelberg gaarne afstand van
zijn plein zou willen doen ten ge
rieve van de nagedachtenis van
de kort geleden gestorven bur
gemeester Tellegen.
De heer A. B. Kleerekoper
vond, dat er veel te weinig „bij
uitzondering" straten naar per
sonen worden genoemd. Men
kieze dan slechts die namen,
welke inderdaad bij het volk kun
nen voortleven. Hij maakte er
ernstig bezwaar tegen, dat de
naam van een levend kunste
naar in plaats van een dode zou
komen. In een vorige discussie
over straatnaamgeving had de
wethouder namens B. en W.
verklaard, dat het een goede ge
woonte is, met het noemen van
straten naar personen te wach
ten. tot ze tot het verleden be
horen. omdat dan de waarde
ring juister kan zijn. De heer
Kleerekoper was het daarmee
eens en voelde het bovendien als
een grief, dat mensen, in wier
schaduw zelfs een Willem Men
gelberg niet kan staan, nog geen
plein hebben gekregen.
De weg, namen van levende
kunstenaars aan straten te ge
ven, kan tot pijnlijke consekwen-
ti'éS leiden, omdat 'er riog ande
re kunstenaars zijn, die door hun
vereerders even sterk worden
geadoreerd als Mengelberg.
(Over die pijnlijke consekwen-
ties zou men later in Utrecht
kunnen meepraten
Het zou spreker niet moeilijk
vallen, namen te noemen van
personen in Nederland, die nog
in leven zijn en wier
X Een boek- van observatie
in intuïtie
Van de jeugdherinneringen die Laurice Schehadé
geeft in haar laatste, door haar als roman betitel
de boek Les grand es horloges gaat een
sterke bekoring uit. De lezer wordt gevoerd in een
dromenland, ver van de West-Europese beschaving
en de moderne zakelijkheid.
De vertelster ziet terug op haar kinderjaren en
jeugd, doorgebracht in Libanon en later, als jong
getrouwde vrouw, in Italiaans milieu, en vertelt
daarvan, zoals het haar te binnen schiet, in losse
samenhang.
Laurice Schehadé. gesproten warme familiekring te
uit een oud Libanees geslacht, verlaten had overwonnen
dat onder zijn leden een pa- en de ontsteltenis der ha-
triarch telt en stamhoofden, die 2ijde had ho.
m vroeger tijden over een ge- trad de vertelster een
deelte van Perzië heersten, be- en. trad de ertelster een
nevens verscheidene dichters, §eheel andere wereld bin-
heeft op zeventienjarige leeftijd nen, waar de rede heerste
een Italiaans diplomaat gehuwd en de Libanese argwa-
en haar geboorteland verlaten, nend werd ontvangen.
Ze heeft op haar naam staan
drie prozawerken en zes verzen- Men had voor de zo
bundels, die door hun verfijnde huizes een andere vroi
gevoeligheid en intieme teder- wenst en bestemd dan dit jon-
heid de aandacht hebben ge- ge kind uit een streek die
trokken.
Twee levenskringen:
Libanon
behoren.
Hier was de .schoonmoeder UZV.
het middelpunt van alle leven.
i stuk i
DR. W. MENGELBERG
Mengelberg, terwijl'"dit ook het
geval is met de dode meesters:
Hij dacht bij voorbeeld aan Die
penbrock.
Wanneer later de geschiedenis
van de muzikale cultuur van Ne
derland zal worden geschreven,
zal de vraag, wie méér gedaan
heeft voor het baanbreken van
nieuwe kunstideeën op muzikaal
gebied, Mengelberg of Diepen
brock, (volgens de heer Kleere
koper) stellig ten gunste van de
laatste worden beslist.
Ook de communist de heer Wijn
koop was tegen de verdoping.
Als men dan toch die weg (le
vende kunstenaars vernoemen,
namelijk) wilde opgaan, waar
om dan niet in de eerste plaats
aan Bouwmeester gedacht, wiens
naam stellig veel meer onder
het volk leeft dan die van Men
gelberg....
Wethouder Den Hertogs verde
diging en verantwoording. zijn
herinnering aan het feit. dat ook
reeds mevrouw Bosboom-Tous-
saint en professor Allebé (van de
academie voor beeldende kun
sten) bij hun leven vernoemd
waren, mochten Mengelberg niet
baten. Ook kon de Raad (op ver
zoek van Wibaut) zich blijkbaar
(in grote meerderheid) niet in
denken, dat de Mahlerfeesten
een zó groot evenement betekend
hadden, dat dit tot instemming
met het voorstel van B. en W.
zou moeten leiden.
Geloofde het wel
Van de 45 raadsleden waren er,
met of zonder kennisgeving, bij
't begin van de vergadering, 10
afwezig. Toen het eenmaal op
stemmen aankwam, bleken er in
tussen nog 7 vertrokken te zijn.
doping. De bordjes konden
blijven hangen.
Met recht kan de toezegging
van B. en W. op Mengelbergs
feestmaal een blunder worden
genoemd. En de kilheid van het
overgrote deel van de Amster
damse gemeenteraad was in me
nig opzicht wélsprekend.
laatste hoofdstuk.
overziet in zijn meest karakte
ristieke momenten, is gedrenkt
in een poëtisch fluïdum, dat de
lezer niet onberoerd laat.
Maar men zou hetzelfde van
het gehele boek kunnen zeggen,
noch chronologische
zijn de auto-biografische ele
menten vele.
Zeer jong heeft ze het land
van de ceder verlaten en ziet,
moeder van een opgroeiende
In Utrecht-
Hoe dan ook, in Amsterdam is
tenminste niets gebeurd, dat la
ter tot „pijnlijke consekwenties"
zou kunnen leiden. Dat was in
Utrecht wèl het geval.
In een hooggestemd schrijven,
voorgelezen na afloop van het
vierde Mahlerconcert (15 mei
1920), kondigden B. en W. van
Utrecht aan, dat de Burgstraat
(in de nabijheid van Mengel
bergs ouderlijk huis) zou wor
den vernoemd en later, na de op
heffing van de Oosterspoorlijn,
doorgetrokken in de brede laan,
die zich van de Biltstraat naar
de Koningsweg zou uitstrekken.
Die Mengelberglaan heeft zijn
onaanzienlijk bestaan precies
een kwarteeuw kunnen rekken.
Een voorname brede allée (zo
als plechtig beloofd) is het laan
tje nooit geworden, omdat de
Oosterspoorweg niet werd opge
heven (en nóg bestaat, met het
Spoorwegmuseum incluis).
En in 1945 verdween het Men
gelbergbordje helemaal. Indien
alles anders was gelopen, zou
de laan hét zilveren, de
Geeft de dichteres
haar eigen leven in dit in
ik-vorm gestelde proza? Dat
niet zeker, hoewel hoogst wa;
schijnlijk, maar in ieder geval horloges" de zware uurwerken
ien a o o. -n kef huis werden door haar
geregeld; zo bepaalt zij het le
vensritme van het huis.
..li Geen dat «T moefijk prijs'
dochter terug op haar genegenheid kon groeien tussen gaat in waarde veel kunstig
I eerste levenstijd in de Libane- t knutselwerk, waar het hart geen
se familiekring, die ze ken-
schetst in deze woorden* on- robuuste vrouw, die van
I verantwoordelijk in de tederheid concrete waarden uitging.
I en de meest buitensporige fan- Toch schrijft Laurice Scheha-
1 tasie; waarvoor het nutteloze dé ook over deze kring met
onmisbaar was en het nuttige piëteit, al verbloemt ze de ver-
I armelijk en voorbijgaand; die schillen met haar eigen geeste-
I de meest banale gebeurtenis lijk klimaat niet. Ze tekent
kan omzetten in een bron van naast de moeder de zwakke fi-
poëzie. De moeder droeg in guur van de vader en de schoon-
I zich een onberekenbare hoeveel- zuster, van wie ze een prachti- I
heid lijden en liefde; de vader ge typering geeft. In kiese be- I
I leefde in de abstracties die hij woordingen vertelt ze van een 1
zelf schiep, met verwaarlozing crisis in de verhoudingen, toen
van de werkelijkheid. een nicht uit de Italiaanse clan
I Kleuriger figuur nog was de verliefd werd op haar broer, de
grootmoeder, die verkeerde in dichter Georges Schehadé. en i
een wereld van kaartlegsters, toen deze liefde onbeantwoord
toverdranken en magie en haar bleef, het klooster binnentrad.
I kleinkinderen deed huiveren Ook aan de zuster werd toege-
door haar schrikverhalen. Waar rekend wat de broer had
huis. Sterke eik, in wiens scha
duw de anderen op verschillen-
^,Sevnn^nafSTta« Rr'anHbPe; waarin noen cnronoiogiscne
schutting vonden. ..Les grand es volgorde noch logische opbouw
is te vinden. Trouwens, hoe zou
dat mogelijk zijn, als een dich
terhart zich uitspreekt.
Dit fijne boek, dat voor geen
aanmerking kwam,
DR. M. C. v. d. PANNE
Laurice Schehadé. Les gran-
des horloges. Uitgave Jul-
Iiard.
uitreikt zelfs boven die van ten slotte slechts 10 vóór de
de zijn gouden jubileum hebben I
gevierd. Afgezien van „schuld en I
boete" kan men hier een tra- I
gisch verlopende historische lijn
(h) erkennen.
Dan is, achteraf gezien, de I
kil-afwijzende houding van de
Amsterdamse gemeenteraad nog
zeer ver te verkiezen boven de
gouden beloften, maar armetieri
ge afhandeling in Mengelbergs
geboortestad.
JOHAN VAN WOLFSWINKEL.
ook vertoefde, ze schiep
eigen sfeer van bijgeloof
heidense riten.
Wonderlijke dingen vertelt de.
schrijfster over de dorpen waar
de familie landerijen bezat. In
I het ene was geen bewoner te
vinden die in zijn doen en la
ten niet afweek
littekens bleven.
Sfeer
Zelden zal
open geschreven
een boek le
er en tegelijk
ie mensenmaat; het andere gaf eh»en ^persoon en de anderen,
al evenzeer stof tot geheimzin- gevöelsleven van de schriif-
nige verhalen, al was Jptal- ster doortrekt dit dichterlijk
leen maar over Monsieur Elie, proza en geeft er een bijzonder
de ex-ambassadeur, die een aroma aan. dat echter nauw-
verbond had gesloten met de keurige, gedetailleerde beschrij-
Boze en de jonge Laurice on- vingen van personen en toe-
derwees in de kruidenleer, het standen niet uitsluit. Telkens
geheim der kaarten der te- vindt ze tekenachtige bijzonder-
00r~ heden, die haar intuïtie haar
heeft doen ontdekken. Dan weer
treedt ze terug in zelfbespiege
lingen over de lessen die de
het vervlogen jaren met veel rei
de zen en trekken en verblijven in
I kenen en de muziek der
den.
Italië
de grote dirigent, de gewelde
naar, de tyran. de dictator, en
de orkestleden zijn lenige, *I!_
men) „het zoo fijn vinden, dat
hij bij de vijfde ovatie het ge-
heele apparaat laat oprijzen,
ge-
Maar de uitkomst heeft bewe
zen. dat zij de hierop volgende
ellendige kater aan Mengelberg
en zichzelf hadden kunnen bespa
ren. door. hun pappenheimers
van de Raad kennende. het
bewijst, dat het eenvoudig niet
»iïnhanden óver hun 111 hen opkwam, dat enige auto-
dan. naar hun vaste mening, de
ihoe lief. hoe echt-kunstenaars
onzelfzuchtig)", komt de schrij
ver tot zijn vernietigende pero
ratie: „De god. boven
de schepselen, de god
dualisme, heeft afgedaan.
gehele beschaafde wereld
dacht.
De kater
De kater is inderdaad geko-
■en. Want de Raad heeft, nog
d« Schepselen de" «utocri.t v"""lur
i het'absolutisme, heeft afge
daan. Hij was een filiaal-houder
van dien afgod. De dirigent, tot
voor kort veelal bij de Gratie
van den vorst, zal verdwijnen
met de samenleving. In "n So
cialistische gemeenschap zal ook
het orkest Samenspel zijn
vrije Kunstenaren. De
niet zijn belichaamd,
zal uit veelen samenvloeien.
Want God. Macht. Eenheid
zijn het onzienlijke, nooit het
zichtbare."
T roost
De troost, die de idealist Klee
rekoper hierna biedt aan Wen. die
„zeggen, dat dit geen kiesche
bijdrage is in het Poëzie-album
van „Willem Imperator Rex", is
een schrale. „Deze gansche be
schouwing ware nimmer in mij
opgekomen en gerijpt, had ik
met al deze jaren juist dezen
Wereldbedwinger aan den ar
beid gezien, die daar voor zijn
troepen stond, in zich tot vleesch
makend den toondichter, zijn
schepping, de vertolkers èn de
hoorders, dat wij allen adem
loos en willig ondergingen, wat
hij over ons geschikt had, hij,
Willem Imperator Rex".
De hulde, maestro Mengel
berg van alle zijden, door verte
genwoordigers van de meest ver
scheiden sectoren der samenle
ving toegebracht. suggereerde
een universeel meeleven. Natuur
lijk bedroog hier de schijn. De
grote massa ging aan dit zie
ren jubileum onberoerd voorbij.
Amsterdam was (en to) nu
eenmaal geen Wenen of Milaan.
Doch zelfs onder de (dunne)
culturele bovenlaag der bevol
king waren er. relatief geno
men. slechts weinigen, die en
thousiast meededen of zelfs
me-lééfden. De concerten van
op het nippertje, met zéér dui
delijke meerderheid van stem
men, zijn fiat geweigerd.
We lezen in het Amsterdamse
Gemeenteblad 1921 (eerste afd.
I) op bid. 634 over de voor
eenheid zal £en oude foto ton het Concertgeboutv
Enkele weken geleden heeft
nw recensent zijn ietwat opge
kropte gevoelens gelucht naar
aanleiding van de verschijning
van een christelijke roman,
waarlijk niet de slechtste in zijn
genre, maar die hem symptoma
tisch leek voor de beslotenheid
van geest en het vriendelijk
provincialisme, dat deze boeken
doorgaans kenmerkt. Wanneer
romans christelijk leven schil
deren, zoals dat op een dorp of
in een stad geleefd wordt en dus
werkelijkheid weergeven, is er
op zichzelf niets verkeerds aan
de hand. Maar zodra men een
bekering wil tekenen, de
gang van een mensenziel naar
het licht, niet van een historisch
persoon maar van een bedachte
figuur, ook al is hier waarheid
en verdichting dooreengemengd,
betreedt men, of men het wil
of niet, het pad van de apologe
tiek in letterkundige vorm. En
ZIJT GE ER WEER
Bewondering voor moed van dichter
Zomaar wat zwerven, door
Bert Garthoff. Uitgave Ploegs-
ma, Amsterdam.
Het is niet vreemd, dat Bert
Garthoffs boek „Zomaar wat
zwerven" al betrekkelijk kort na
de verschijning tot grote hoog
te is gestegen op de lijst van va
derlandse „bestsellers." Want de
persoonlijkheid van de via radio
en televisie bekend geworden au
teur, straalde ook af op zijn ge
schreven arbeid. Men kende Gart-j
hoff dus reeds via andere media,
maar men leert hem nog beter
kennen door dit boek: een bemin
nelijk mens, die zijn lezers op
zijn zwerftochten meevoert, langs
bekende plekjes in ons vaderland.
Dank zij de boeiende verhaal
trant van Garthoff worden die
plaatsen „anders dan andere"
omdat hij een bijzondere manier
heeft om als reisleider te funge
ren. Hij laat niet alleen de
schoonheid van het landschap zien
in wijde horizonten, hij brengt
ook het kleinste van de natuur on
der de aandacht, over dieren,
bloemen en planten. Hij brengt
zijn lezers van bladzij tot blad
zij op de hoogte van de histo
rische achtergronden van het ge
bied, waarover hij schrijft. Gart-
'"ïzoe-
kers", de ware liefhebbers, die
misschien alleen in hun leunstoel
bereid zijn deze tochten te maken
en die wellicht gestimuleerd wor
den om daarna zelf ook eens de
voetsporen te drukken van de au
teur, die hun de weg wees.
Het boek is verlucht met vlotte
1 rake pentekeningen van Peter
in Straaten.
dan rijzen de bezwaren waar
van in die bedoelde boekbespre
king enkele werden genoemd
(Zondagsblad van 1 september
JU.
Hier schoten te kort dc concep
tie van het christelijk geloof zo
wel als de evocatie van de roer
selen der menselijke ziel. Nu is
een roman in dit opzicht door zijn
betrekkelijke uitvoerigheid een
verraderlijke kunstvorm. In een
gedicht wil het wel eens gemak
kelijker lukken talent en geloof te
simuleren. Het beoordelen van
verzen is en blijft een hachelijke
bezigheid, vooral in de betrekke
lijk kleurloze middenmassa. Uit
stekende en slechte verzen zijn
niet moeilijk te herkennen, ook al
spreken ze een taal die
- w. -riSSi
hun verschijning in 1955, die on
middellijk van het talent van hun
maker overtuigden. Maar de gro
te meerderheid van de gedichten
die men via een uitgever (toch
altijd een soort zeef) onder de
ogen krijgt behoren tot die mid
dengroep van goed noch slecht,
vlees noch vis. Als men jong is
en niet kan leven zonder radicale
uitspraken, moet men sorteren:
zwart of wit. Later wordt men
voorzichtiger: men heeft zoveel
reputaties zien komen en gaan en
jonge hemelbestormers ijverige
verzamelaars, vertalers en bewer
kers zien worden. De zaak wordt
nog moeilijker bij christelijke
poëzie.
Geen kleinigheid
Het is geen kleinigheid in deze
tijd christelijke verzen te willen
schrijven. Wie iets beseft van de
stroomversnelling, waarin het mo
derne leven terecht gekomen is,
van de problemen waarin de ker
ken nationaal en mondiaal zich
bevinden «bijna zou men schrij-
van: rondtollen); wie ook enigs
zins op de hoogte is van de diep
gaande wijzigingen die zich ook in
de literatuur hebben voltrokken en
die nog lang niet tot een voorlopi
ge rust zijn gekomen, die begrijpt
dat een voortdichten in de traditi
onele trant met behulp van een
dichterlijk apparaat dat én lite
rair én religieus niet meer bij
deze tijd past. een onmogelijke
zaak is geworden. Wie het nóg
doet kan wat hemzelf betreft mis
schien eerlijk werk leveren, maar
hij speelt met rekwisieten, of hij
is te vergelijken met iemand die
er nog juist in slaagt de ogen van
een gestorvene te sluiten en zijn
handen ineen te vouwen, voordat
de verstijving intreedt.
Bewondering
Daarom dient men de moed te
bewonderen van ieder die vandaag
in de openbaarheid treedt met
verzen die positief van Christus
willen getuigen. Zoeken is altijd
veel interessanter dan gevonden
hebben. De duidelijke, heldere,
bewuste overtuiging is een gees-
tesbezit dat zich moeilijk laat
vermengen met het donkere be
seffen. de half gevormde gedach
ten. de duistere beelden, de taal
muziek uit de diepte die de dich
terlijk scheppende geest produ
ceert. Zondag 7 van de Heidel-
bergse Catechismus omschrijft
En telkens weer probeer ik
de woedende woordenzee
met versvoeten te treden,
tussen haar gapende muilen
door
op de Heer af te schrijden,
mijn geloof op rijm
op haar rug te. schrijven -
eu en telkens weer verlies ik het,
dë op haar gladde tongen,
de voel ik haar gulzige adem
Geest is aangegrepen, door het over mijn lichaam strijken, „v_.
Vuur dat hem de éne vastheid zink ik weg in haar kolkende Brockhaus, Wiesbaden, onder
heeft gegeven, waarin rede en ge- keel dactie
moed, bewustzijn en zielsdiepte En telkens zijt Gij
schrijven:
...zijn vingers, tintelende
het geloof als een stellig weten én
een vast vertrouwen. Het is dat
stellige weten, dat in vele geval
len het beletsel vormt, tenzij (en
dat is het grote criterium)
totaliteit door
principe ook met elkaar zijn
versmolten. Want het is een onge
zonde toestand in de huidige poë
zie. dat de rede daar op de
schopstoel zit. Het woord huid
staat nu op de plaats waar vroe
ger gesproken werd van zien of
welen. De dichter is bijziende,
soms blind geworden en gaat zijn
weg tastende.
Hans Bouma, in zijn bundel
Een mond vol liefde
(uitg- N.V. Uitgeversmaatschap
pij De Graafschap, Aalten) be
toont zich noch een opmerkelijk.
Medische gezinsencyclopedic.
Uitgave in Sesamserie, Bosch
Keuning N.V., Baam.
Deze gezinsencyclopedie is een
bewerking van Der Gesundheits-
Brockhaus, een uitgave van F. A.
sbaden, i
vele bekende professo-
De Nederlandse bewerking
kan, geloof ik niet geschiedde onder hoofdredactie
van A. C. van Swol. arts.
van Deze uitgave, die uit tien deel-
aelooi l^es beslaat- beantwoordt uit en-
MtaM. op de snaren va'n n,n ÏÏtfgZJSSSQSUÏ
uitgave „Nederlands" is gehou
den. is de inhoud op vele plaat
sen toch te uitgebreid voor „wal
een gezin moet weten over ge
zondheid en ziekte, lichaamsver
zorging en verpleging, voeding,
Retorisch
bundel, dat tot titel heeft „Met
gebroken stem". Daarentegen is
de regel „een brok van liefde in
noch een oorspronkelijk, noch mijn keel" uit datzelfde gedichtje
.r w-iH-pnt geslaagd als vermenging van een
zelfs een bijzonder g hedendaags maniertje (spreek-
dichter, ja nauwelijks een dichter. WOOrden of alledaagse zegswijzen e,Di* het «ersje.d*®1 *a" een
M„r hter i, -n Hippie, tepee gebrulken) m„ een oprKVe.. ^vert zLdL. on°gï
Contact, Amsterdam.
pseudo-christclijk geknoei. het voel. Die gemeenzame
rechtgelovig knoeien waarvan De kingen ervaart
Genestet al sprak, zeker niet op ^Jeemd d®z®.
zijn plaats.
uitdruk- twijfeld jaren van studie heeft
als een gekost. Met 89 foto's van de niet
minder bekende fotograaf Cas
Oorthuys, 20 kaarten en 6 repro
schilderij-
Men voelt dat de schrijver
.gelooft" (een klein geloof
Want al is het resultaat gering. ®®n groot, eigenlijk grappig ucluclld,lu
de aandrift is zuiver en de hou- waar te nemen) als stijlmiddel het Gooi,'Noord-Bi abant
ding is juist. De dichter heeft namelijk, „met huid en haar"
gedaan wat hij kon: hij heeft zijn ontbreekt al
verzen kort gehouden, hij staat
achter wat hij schrijft, hij heeft
gebroken met de traditionele reto
riek (al komt die soms door een
achterdeurtje weer binnen) en
probeert nieuwe verworvenheden
van anderen toe te passen, omdat
hij die zelf (nog) niet kan produ-
ducties in kleur
en. trekt het natuurschoon
Overijssel, Gelderland, Utrecht
het Gooi, Noord-Bi abant en Lim
burg aan het oog van de lezei
op het ap- voorbij, terwijl hier en daar die
zijn eigen instelling.
Geloof
Er spreekt een ontroerend ge
loof uit deze poëtische pogingen,
beslistheid die men niet dage-
Geen ontdekking dus van een
nieuw talent met de gebruikelijke
beloften, naar de vervulling waar
van men min of meer gespannen
uitziet. Hoe graag zou men zich Toch vragen
vergissen en door prachtige
allemaal goed verantwoord
Evert Zandstra opdient. En niet
tegen lezen opziende weekenders,
die, geheel in stijl met de roep
deze tijd. van het landschap
onze dichtbevolkte provincis
willen genieten, zullen er beslist
veel van hun gading in vindea
jen we ons af. of men
r0_— de bomen het bos nog wel
de toekomst worden be- kan f.len- Dil niet aan dt
vaardige pen van de schrijver,
de opdracht, die hij
schaamd! De criticus immers
lijks tegenkomt, een aandrift tot de vriend van de bruidegom, die kreeg. Als men tot taak heeft L
spreken omdat er geloofd wordt. zich diens blijdschap verheugt vijfhonderd bladzijden heel Ne-
die van deze verzen zeker nog H0vit,„a
gè^n poëzie maken, maar die de dan van het toneel verdwijnt,
voorwaarde scheppen voor het Maar wel is hier i
schrijven van waarlijk getuigende aan wijzen van t
r.___ j-» stelling en een eerlijk pogen, ge-
Dit dragen door een hartstochtelijke
Wat zelfovergave.
i zonder enige i
derland te beschrijven het
ste deel van het als een nationaal
voorbeeld gezinsboek aangekondigde stan-
zuivere in- daardwerk telt 272 pagina's, in
clusief de bladzijden mot foto's
en kaarten, zomede die. welke
gevuld zijn met het register
vervalt men al gauw in hef
C. RIJNSDORP. genre van de toeristische folder.