De Duitse Kerkstrijd
Die ene kaart
(Ds. Niemöller gevangen)
VOOR U
..Op een smal front"
«i
E
3
e
ZONDAGSBLAD
ZATERD AG 7 JULI 1962
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
G. PUCHINGER
„Is het nodig, dat een ware zoon van een Vaderland zijn volk op de Troon van God moet
stellen? Dat is de vraag waar wij onvermijdelijk tegenover worden gesteld.
In het nieuwe Duitsland worden geloof en vertrouwen in God gepredikt, maar Jezus
Christus wordt van ons volk vervreemd.n
MANIFEST DER LUTHERSE KERKEN IN DUITSLAND.
Vi» de kansels in Duitsland voorgelezen op zondag 29
augustus 1937.
„Wee al die landen, waar de Christelijke instellingen miskend of bestreden
worden, zoals zij bestreden worden in een land in Europa. Wij voorspellen
geen kwade dingen, maar wij zien helder genoeg in de toekomst, om te weten
wat onvermijdelijk het lot van zulk een land zal zijn!"
Paus Pius XI tot Belgische schoolkinderen
op Castel Gandolfo. Augustus 1937.
T" deze rubriek en dat is er een van actie en reactie, zoals u en jullie
al wel weten luchtte veertien dagen geleden Leonard F. Mack
het bezwaarde hart toen hy onder de kop „Critici in eigen kamp" gele
genheid kreeg zjjn mening over het bespreken van boeken kenbaar te
maken. Het heeft ons als ruimte-redactie goed gedaan dat reactie van
de critici in het eigen kamp niet is uitgebleven. De heer Risseeuw is
namelijk op zijn beurt achter de schrijfmachine gaan zitten om punts
gewijs op het verschenen stukje in te haken. Zijn commentaar daarom
dus vandaag in
IfERK en staat hebben ten
aanzien van hun onderlin
ge verhoudingen in de loop der
geschiedenis zwaar tegen el
kaar gezondigd. Ontelbaren
heeft de staat gedood, omdat
ze trouwe dienaren van het
evangelie weren; maar ook
heeft de kerk vele malen met
gezag tot de staat gesproken,
waar ze niét de stem van Chris
tus weergaf, en gezwegen waar
zij de boodschap van Christus
had moeten doen weerklinken.
In iedere fase van de cultuur
geschiedenis, in ieder land, en
in iedere situatie moet zul'k een
conflict tussen kerk en staat op
nieuw aan de hand der zich
voordoende feiten beoordeeld
Daarom kan men nooit bij voor
baat zeggen wie bij een conflict
tussen kerk en staat gelijk heeft.
Altijd zijn de dragers van kerk
en staatsgezag mensen, met men
selijke hoedanigheden, gunstige
en ongunstige. Staat en kerk zul
len heide bij een conflict op hun
rechten en plichten wijzen, en zij
zijn beide in hun strijd gewor
teld in ingewikkelde historische
situaties.
Niemand kan een actueel con
flict tussen kerk en staat daarom
ten diepste verstaan dan wan
neer hijj waarlijk inzicht in de bij
bel heeft, en een redelijk goed
kenner is van de geschiedenis en
het recht.
Kerk en Nazi's
Hoe eenvoudig daarentegen
scheen het in de dertiger jaren
van deze eeuw het conflict te
doorzien tussen de Christelijke
kerk (Protestant en Rooms-Katho
liek) in Duitsland en het Nazi-re-
Er zijn waardiger gouverne
menten in strijd gekomen met de
Christelijke kerk!
De Jodenvervolging, de tot re
ligie verheven staats- en partij-
leer van de Nazi's, hun schending
van internationale verdragen en
verhoudingen, him veroverings
zucht, hun terreur onder eigen
burgers hield reeds een ernstige
waarschuwing in tegen de
reeds een ernsige waarschuwing
burgers hield reeds een ernstige
waarschuwing in tegen de
machtsontplooiing van de Nazi's
lang vóór zij West-Europa en
Rusland overweldigden!
En toch, nu wij vijfentwintig
jaren later ons herinneren hoe let
terlijk tot aan onze grenzen de
kerkstrijd woedde, hoe gevangenis
en doodstraf, schande en onder
drukking de moedigste dienaren
Gods aangrepen, bekruipt
schaamte onze ziel: dat wij eerst
vólop hun strijd gedeeld hebben,
nadat wij zélf waren aangetast
door hun overmachtige Staat, die
Ook hén reeds jaren eerder over
weldigd had.
En die zelfde kerkstrijd, wan
neer wij ons deze weer voor ogen
stellen, doet ons vandaag met
evenveel schaamte beseffen hóé
moeilijk wij ook thans onze hou
ding vindenjegens zovelen die.
gelijk destijds, Christus dienen in
onvrijheid, in gevangenissen en
1 concentratiekampen.
De martelaren
Het is thans vijfentwintig jaar
geleden dat de Duitse kerkstrijd
opnieuw bijzonder actueel werd,
door de gevangenneming van zo
veel geestelijken uit diverse ker-
In feite is de Duitse kerkstrijd
gedurende het gehele Hitlerregi-
me actueel geweest, maar er zijn
perioden geweest waarin gebeur
tenissen plaats grepen die voor
heel Duitsland en de wereld een
symbool waren van die kerkstrijd.
In zijn vermaarde Exaudl-preck
op 8 mei 1932 in de Kaiser-Frie-
rich-Gedachtniskirche te Ber
lijn uitgesproken, had de latere
martelaar Dietrich Bonhoeffer,
door een treffende meditatie over
2 Kron. 20 12 <..Wij weten niet
wat wij doen moeten, maar onze
ogen zijn op U gevestigd") het
wachtwoord voor meer dan tien
jaren gegeven: waken. waken,
ook al is er geen directe uitweg
Deze preek terecht opgeno
men in zijn later uitgegeven Ge-
sammelte Schriften 1. pag. 133-
139), is tot op vandaag actueel,
ook voor de gehele cultuursituatie
van Europa.
Waken en strijden, ontwijken en
aanvallen, al naar de omstandig
heden en eigen geloofsinzicht uit
wijst, dót was het devies voor
élle gelovigen in Duitsland: het
zou het na enige jaren worden
voor bijna het gehele continent
en het is het voor Oost-Europa
vandaag nog!
Men heeft wel eens de indruk
dat dit waken en bidden, dit bijna
hopeloos strijden én hopen van
de bedreigde kerk, een hoger lof
lied vormt dan het gewone leven
in vrijheid, en reeds daarom, om
dat het martelaarschap, en de di
recte bedreiging daarvan, een wc-
Ds. M. NIEMÖLLER
zenlijk kenmerk der kerk is in
haar eeuwenlange geschiedenis
op aarde. Niet dat men het mar
telaarschap zou mogen begéren of
zoeken, maar wat zou de kerkge
schiedenis ons te zeggen hebben
zónder martelaren in haar ontmoe
tingen met de staat en de wereld?
Ook de Bijbel plaatst de marte
laren in Openbaring 6 9-12 in
het midden van de kerk en haar
eredienst. Het is een troost én
een les dat Rome zowel als de
continentale en insulaire reforma
tie, alsmede de Grieks-Orthodoxen
in deze strijd hun martelaren aan
de kerk geschonken hebben....
Veriet van Rome
Op zondag 14 maart 1937 was
in alle Duitse Rooms-Kabholieke
kerken en kloosters de pauselijke
encycliek „Mit brennender Sorge"
voorgelezen, waarin de leer en de
praktijken der Nazi's onvoor
waardelijk veroordeeld werden.
Sindsdien is er geen dag vrede
meer geweest tussen de Nazi's en
de Duitse Rooms-Katholieken.
Deze strijd werd bijzonder he
vig toen in Duitsland bekend werd
dat de Amerikaanse kardinaal
Mundelein. de aartsbisschop van
Chicago, in een toespraak voor
vijfhonderd Rooms-katholieke
geestelijken, de toestanden en
processen tegen geestelijken in
Duitsland laakte, en met name
protesteerde tegen de Nazi-propa-
ganda. ..propaganda, erger dan
de verhalen over wreedheden in
de Wereldoorlog!" De kardinaal
liet niet na Hitier buitengewoon
negatief te kwalificeren, hem noe
mende ..een vreemdeling, een
Oostenrijkse behanger, en nog wel
een slechte, aan wie zich een volk
van 60.000.000 zielen, een intelli
gent volk, in vrees en slavernij
onderwerpt".
Begin juni 1937 werden de Duit
se gezant bij het Vaticaan Von
Bergen, en de nuntius van het
Vaticaan te Berlijn, mgr. Orseni-
go, door hun wederzijdse op
drachtgevers teruggeroepen. Men
begreep alom dat de verhoudin
gen tussen Berlijn en het Vati
caan buitengemeen gespannen wa
ren. Veel verbetering kwam daar
in niet. toen later werd gemeld
dat deze terugroeping met routi-
nebezoeken en gezondheistoestand
der beide diplomaten te maken
had.
Nazi-Duitsland eiste excuses
van de kardinaal óf een openlijke
berisping van hem door het- Vati
caan. Maar paus Pius XI en zijn
staatssecretaris Kardinaal Pacel-
li (de latere paus Pius XII) dach
ten daar niet aan.
Op woensdag 9 juni 1937 sprak
paus Pius XI op zijn zomerver
blijf Castel Gandolfo tot een groep
Duitse bezoekers: ,,De tijd is op
het ogenblik voor Duitsland niet
alleen ernstig, doch ook treurig;
zo droevig en dreigend dat wij er
om moeten wenen. Wij hebben
evenwel de troost, dat wij mét U
kunnen wenen, en U kunnen troos
ten als een Vader zijn kinderen.
Wij hebben steeds ons best ge
daan het droeve lijden te verzach
ten, en zullen hiermede voortgaan,
wat men er ook van zal zeggen.
Het enige dat ons nog overblijft,
is met U, Uw priesters en uw bis
schoppen te bidden. De goede God
kent Zijn wegen, doch ook wij
moeten onze weg kennen om hem
te kunnen bewandelen. Deze weg
wijzen uwe herders u bijna iedere
dag. Het is de weg van de Heer
en het oude geloof, dat alleen het
geluk kan schenken".
Op 17 juli ontving de paus pel
grims uit Chicago op Castel Gan
dolfo, en op die zaterdag sprak de
paus: „Gij moet trots zijn op de
grootheid van inv stad, en ook,
waarom het niet te zeggen, op de
grootheid van Uw prachtige aarts
bisschop, die zo moedig is bij de
verdediging van de rechten van
God en de kerk en het heil der
Thans kende de woede van de
Nazi's tegen het Vaticaan geen
grenzen. Het Duitse Pers Bureau
meldde:
„Pius XI heeft zaterdagmorgen
een Amerikaanse pelgrimsgroep
uit Chicago ontvangen. waarbij
hij openlijk te kennen gaf, dat hij
op het in acht nemen van de in
ternationale gebruiken in de be
trekkingen van het Vaticaan tot
Duitsland geen prijs meer stelt."
Inmiddels woedde in Duitsland
de machtstrijd tussen kerk en
staat. Tientallen priesters waren
gevangen genomen, scholen wer
den gesloten, religieuze verenigin
gen ontbonden, kerkelijke collecten
verboden.
Te Regensburg sprak Hitier op
vrijdag 6 juni 1937 in een rede:
„Ik zal geen godsdiensttwisten in
Duitsland dulden. God heeft op
dat gebied geen verdeeldheid ge
zaaid, maar de mensen". Daar
mee was het schijnadagiurn van
Hitiers kerkelijke ingreep gepro
clameerd: in naam der eenheid
werd de vrijheid van de kerk uit
geroeid!
Op een vergadering van de Na
zi-partij te Garmisch deelde de
Beierse minister van onderwijs,
Adolf Wagner, mee. dat op zater
dag 19 juni 1937 het besluit van
kracht was geworden, dat alle
kerkelijke scholen in Beieren
staatsscholen waren geworden.
De Rijksminister van justitie,
dr. Frank, sprak op 24 juni te
Würzburg: Adolf Hitler is
thans de vertegenwoordiger van
alle fatsoenlijke mensen onder de
volken der wereld. Nooit meer
zullen wij dulden, dat in het
Duitsland van Adolf Hitler ie
mand anders regeert dan de Fiih-
Ds. Martin Niemöller
Maar ook de protestanten stre
den hun strijd, en brachten hun
dagelijkse grote offers.
Eén hunner voornaamste leiders
was de vroegere onderzeebootka
pitein Martin Niemöller (geb.
1892). sinds 1931 predikant te Ber-
lijn-Dahlem. Hij liet niet na het
afgodendom van het I-Iitler-regi-
me in preek en rede te bestrijden.
Eind mei 1937 zei hij in een
preek dat de oppositie van de be
lijdenisbeweging 80 van het
volk achter zich had. Hij protes
teerde daaibij opnieuw tegen de
uitspraak van de Nazi's dat Hit
ler's woord de kracht van een
goddelijke inzetting had. Tegen
het einde van de dienst las hij de
namen van de dertig predikan
ten voor, die gearresteerd waren
of van staatswege uit hun ge
meente verbannen waren. Hij no
digde zijn gehoor dringend uit
voor al deze verbannen en gevan
gen predikanten te bidden.
Deze preek had ten gevolge dat
ds. Niemöller vier uur lang door
de Gestapo ondervraagd werd
over zijn verhouding tot de Nazi's.
In een avonddienst in de Grote
Kerk van Wilmersdorf op donder
dag 17 juni las ds. Niemöller op
nieuw de lijst van gevangen en
vert>annen predikanten voor. De
kerkelijke autoriteiten gingen er
zelfs toe over deze lijst te publi-
Op zondag 27 juni las ds. Nie
möller nogmaals de lijst der ge
vangenen en veibannenen voor in
zijn eigen kerk te Dahlem, en
merkte daarbij met klem op:
„Wij denken er niet aan te trach
ten te ontsnappen aan de greep
van de wereldlijke autoriteiten,
evenmin als de apostelen. In waar
heid, wij denken er evenmin over
te zwijgen over hetgeen God ons
opgedragen heeft, ter wille van
de maatregelen der wereldlijke
autoriteiten. Nog steeds geldt,
en zal blijven gelden, zolang de
wereld bestaat, dat gehoorzaam
heid aan God gaat boven gehoor
zaamheid aan de mens".
Op woensdag 30 juni 1937 werd
een verordening uitgevaardigd
door de minister voor kerkelijke
aangelegenheden, dat het vermo
gen der kerken op een bepaalde
wijze diende te worden beheerd,
en dat ook de generale synoden
conform bepaalde, nader te stel
len regelen, dienden te worden
bijeengeroepen.
Ds. Niemöller gevangen
Op donderdag 1 juli 1937 werd
ds. Martin Niemöller gearres
teerd, zoals reeds op 5 juni was
geschied met de Rooms-Katholie-
ke verzetsleider Pater Rupert
Mager (geb. 1876).
Beide mannen werden in 1937
het symbool van Protestants-
Roomse verbondenheid tegen de
De protestantse leider dr. O.
Dibellus en de Rooms-Katholie-
ke kardinaal Faulhaber protes
teerden de zondag daarop, oeder
in eigen kerk, tegen deze nieuwe
ingreep op de gewetensvrijheid
der kerk. Openlijk werden deze
gevangenen erkend als martela
ren, en even openlijk werd onder
streept dat ze beiden als militair
hadden gestreden in de wereldoor
log voor het vaderland.
Kardinaal Faulhaber sprak in
de St. Michaelkenk: „Dit is de
eerste plechtige gelegenheid,
waarop uw bisschop uiting kan
geven aan de schok van veront
waardiging en verbittering, wel
ke de Rooms-Katholieken gevoe
len wegens de arrestatie van pas
toor Mayer.... Als uw bisschop
deel ik U mede, dat de Staat
geen recht heeft te verbieden dat
een priester preken houdt".
In de Jezus-Christus-Kerk te
Dahlem preekte die zondag op de
kansel waar anders ds. Niemöller
het Woord bediende, dr. O. Dibe-
lius over de gevangenen Sions
CPs. 126 5) cn noemde ds. Nie
möller een goed soldaat van
Christus: „Evenals iPaulus is on
ze predikant gevangen, evenals
hij lijdt hij in de gevangenis,
maar hij verduurt zijn lijden in
de troostrijke zekerheid, dat men
GOD niet zal kunnen arresteren".
Dr. Dibelius wekte op tot voort
durend gebed voor ds. Niemöller,
en sprak voorts: „De gevangene
zal een grote vreugde ondervin
den, wanneer hij verneemt, dat
zijn gemeente steeds plechtig het
aandeel dat zij neemt in het
Christelijk leven, tot uitdrukking
brengt in het gebed, en voort-
Na de preek las de voorzitter
van de kerkeraad, prof. Ludwich
Barling de lijst der gearresteer
den voor, en merkte als ouderling
op dat ds. Niemöller niet streed
tegen de staat, maar vóór hand
having van de Christelijke religie.
Hij vroeg alle aanwezigen een
protest te ondertekenen, dat di
rect naar de regering zou wor
den gezonden.
Aan het einde van de kerk
dienst werd prof. Bartling gear-
Begin augustus waren reeds
zestig predikanten gevangen.
Op zondag 1 augustus sprak ds.
Rohricht in de kerkdienst van
Dahlem: ..Alleen in de parochie
Dahlem zijn drie van de vier pre
dikanten gearresteerd, en wel ds.
Niemöller. ds. Müller en ds
Hüdebrandt. Men moet zich af
vragen, waarbeen deze maatre
gelen zullen leiden. De belijdenis-
Icerk heeft slechts één wens:
Christus. En hoe kón men ver
onderstellen dat Christus een ge
vaar betekent voor Staat of
Volk?"
De rooms-katholieke aartsbis
schop van Berlijn, graaf von
Preysing, uitte in een preek in de
Hedwichkirche zijn respect voor
het verzet van de Belijdeniskerk,
en voegde daaraan de woorden
toe: „Ik geloof niet dat het ver
zet zal verzwakken door de re
cente arrestatie van zoveel lei
dende voorgangers. Alle Christe
nen behoren zich aaneen te slui
ten voor de strijd tegen de Anti-
Proces-Dibelius
Op maandag 26 juli werd dr.
Dibelius gevangen genomen. Op
woensdag 4 augustus werd hij.
evenals zijn secretaris, weer vrij
gelaten, maar hij moest alsnog
terecht staan.
Hier speelde zich een proces af
voor de bijzondere rechtbank van
het Reichslandesgericht te Ber
lijn, dat terecht door de buiten
landse pers een „comedie der
vergissingen" is genoemd.
In een discussie had de minis
ter voor kerkelijke zaken, de
Nazi Kerll, over de vleeswor
ding van Christus gezegd dat de
ze belachelijk en van secundaire
betekenis was, maar dat de
hoofdzaak van het Christendom
was dat men de leer op zich liet
inwerken.
Dr. Dibelius had daartegen te
recht ten scherpste geprotes
teerd. en dit protest had tot in
Amerika de aandacht getrokken.
Minister Kerll had vervolgens dr.
Dibelius gevangen laten nemen,
wegens „het verspreiden van on
ware beweringen". Kerll zelf was
als getuige opgekomen.
Tijdens het verhoor retireerde
dezijn Kwalificatie „be
lachelijk" had hij bedoeld ten
aanzien van kerkelijke leiders die
hem een lesje hadden willen ge
ven en niet met het oog op de
incarnatie. Voor hem, als staats
man was de incarnatie secun
dair, maar natuurlijk niet voor
de kerk!
Inmiddels eiste het openbaar
ministerie zes maanden wegens
„het opzettelijk verspreiden van
onware beweringen, die het aan
zien van Minister Kerll en van de
rijksregering ernstig schade heb
ben toegebracht".
De rechtbank, overwegende dat
er misverstanden in het spel wa
ren. en dat Dibelius beter had ge
daan eerst met de minister per
soonlijk te spreken, aleer hem
publiekelijk tegen te spreke», had
de moed dr. Dibelius vrij te spre
ken.
Blijvende rechts*
onzekerheid
Toen men meende dat de week
was aangebroken dat ds. Niemöl
ler voor zijn rechters zou ver
schijnen, besloot zijn gemeente
iedere avond bidstonden voor
hem te houden.
De eerste maal vonden duizen
den, waaronder die van heinde
en verre waren gekomen, de
kerkdeur gesloten. Er kwamen
plots overvalwagens, en niet
minder dan 115 predikanten en
gemeenteleden werden gevangen
genomen door de Gestapo.
Toen de overheid zelfs geen
gebedsdiensten toestond, hield
men Avondmaalsdiensten.
Midden augustus 1937 waren
tachtig predikanten en kerke-
raadsleden gevangen, negenen
twintig predikanten waren ver
bannen. en vijfentwintig predi
kanten hadden een preekverbod.
De rechtsonzekerheid bleek
vooral ook hieruit dat steeds weer
predikanten tijdelijk werden vrij
gelaten, terwijl anderen voor
hen in de plaats gevangen wer
den gezet.
Zo werd ds. Niemöller, na op
1 juli 1937 plots gearresteerd te
zijn, op zaterdag 10 juli op bevel
van de rechter-commissaris for
meel ontslagen uit de gevangenis
van Moabith. Maar direct arres
teerde de Gestapo hem weer, en
vervoerde hem naar hun bureau
aan de Alexander-Platz. Zijn pro
ces werd steeds uitgesteld, en er
was niemand die een vrijspraak
verwachtte wannéér eenmaal dat
proces zou plaatsvinden.
Geen historie
Hitier en zijn trawanten zijn
thans, na vijfentwintig jaren,
reeds lang weggevaagd, maar
wie al deze dingen overdenkt,
die vijfentwintig jaar geleden
plaatavonden, wéét dat dit alles
desondanks geen historie is!
Er is opnienw een „zwijgende
kerk", waarvan wij de verschrik
kelijke feiten kennen, al zijn die
feiten zó talrijk dat geen onzer
in West-Europa de som der ellen
de kan schatten... Maar zeker Is
één ding: dat de Christelijke
kerk reeds om dr vervolging in
Europa iedere dag in rouw dient
te zijn, omdat ook vandaag de
martelaren niet te tellen zijn
„Wij weten niet wat wij doen
moeten, maar onze ogen zijn op
U gevestigd". 2 Kron.: 2012.
ITTWYVWTTTTVTTTTTWVT
1. Een literair werk afwezen op grond van het feit dat het niet in het vakje
christelijke lectuur" past is natuurlijk dwaasheid. De heer M. zou kunnen
weten, dat redactieleden van OPGANG, OPWAARTSCHE WEGEN, en ONT
MOETING sedert 1920 tegen deze vorm van recenseren voortdurend (op een
smal front) zonder gul toebedeelde „ruimte voor ons" stelling hebben genomen.
2. Mijn negatief oordeel, ondanks volmondige erkenning van zijn vakmanschap,
over Kosmanns roman „De Misdaad" is dan ook in het geheel niet gebaseerd
op het feit „dat er een realisme uit zou spreken dat met de Bijbel niet in
overeenstemming is te brengen". Ook dat zou pure nonsens zijn. Wij hebben
iedere auteur te zien zoals hij zich in zijn toerk openbaart.
3. De zinsnede: „Wat kunnen auteurs als Kosmann ons na de Bijbel nog voor
nieuios vertellen over het menselijk tekort" heeft blijkbaar aanleiding tot
misverstand gegeven. Overigens zou elke intelligente lezer kunnen begrijpen,
dat het niet de bedoeling kon zijn te beweren dat er na de Bijbel niets meen
zou zijn te schrijven.
4. Aan mijn hoofdbezwaar tegen het genre romans waartoe het boek van Kos
mann behoort, is de heer M. geruisloos voorbijgegaan. Mijn bezwaar is, dat
vele jongere Nederlandse auteurs alles op één kaart zettenT de sex. Gevolg
hiervan is een vertekening van het leven, dat gelukkig nog andere belang
rijke facetten heeft dan de sexualiteit.
5. Ik ben het met de heer M. eens. dat het er in protestants christelijke kringen
met het proza slecht voor staat, zulks in tegenstelling met de lyriek. De
Friese auteur Anne Wadman, die zich zelf een niet-christen noemt, heeft
in zijn letterkundige kroniek in de Leeuwarder Courant van 16 juni j.L over
de problematiek van de christelijke literatuur een scherp doordacht oordeel
gegeven, dat van heel wat dieper inricht getuigt dan het al te gemakkelijk
generaliserend artikeltje van de heer M. Wanneer bij gelegenheid dit vraag
stuk weer eens aan de orde komt, zal men goed doen de inleiding van dit
artikel ,Jn de schaduw van Abraham Kuyper" niet over het hoofd te zien.
Van groter belang acht ik het als oudere zowel als jongere auteurs in onze
kringen zich inspannen goed creatief prozawerk te schrijven. Daarom ben
ik blij dat de hoofdredactie van ons dagblad zoveel ruimte aan jongeren
wil afstaan om zich in het vak te oefenen.
Tenslotte: bedankt voor de reactie. Kritieken schrijven blijft een tamelijk
hachelijk werk. Kritieken goed lezen is blijkbaar ook nog altijd moeilijk.
Voor het overige, tvat mij betreft: sans rancune voor wederzijdse terecht of
ten onrechte gewekte misverstanden.
P. J. RISSEEUW
RUIMTE VOOR JOU
Ook deze week schiet de ruimte voor
óns er bij in, omdat Leonard F. Mack
graag wilde reageren om wat de heer
Risseeuw hierboven zegt, namelijk:
In zijn artikel „Autobiografische roman
van P J. Risseeuw", waarop de heer
Risseeuw in zijn commentaar doelt de
ondertitel luidt namelijk: „In de schaduw
van Abraham Kuyper" ziet Anne Wad
man als oorzaak van het te kort schieten
van de christelijke romankunst het feit,
dat de kerngedachte van het christendom,
het geloof in Christus, zich moeilijk laat
voegen in het kader van het episch princi
pe. Eenvoudiger gezegd: de religieuze be
leving leent zich niet voor weergave in de
vorm van een roman. Deze literaire
uitingsvorm draagt namelijk, in tegenstel
ling tot lyriek, een „dynamisch" karak
ter: de voortstuwing van het verhaal is
essentieel. De auteur die desondanks de
romanvorm als voertuig kiest, loopt het
gevaar dat zijn verhaal uitdraait op de
traditionele bekeringsgeschiedenis. Als
voorbeeld van wat hij van een christelijke
roman verwacht, noemt Wadman dan Ris-
seeuws „Gasten en vreemdelingen", een
kortgeleden verschenen roman, die hij aan
een kritische beschouwing onderwerpt. Uit
deze bespreking blijkt dat Risseeuw met
dit boek een familieroman heeft geschre
ven met autobiografische inslag. Na lezing
van het onmiskenbaar van diep inzicht
getuigend artikel van Wadman, vroeg
ik mij echter af, of Risseeuw er nu in ge
slaagd is de kerngedachte van het chris
tendom in het kader van het episch prin
cipe te voegen om in de terminologie
van Wadman te blijven. Risseeuw heeft
een familieroman geschreven, een boeien
de familieroman zelfs, als ik afga op wat
Wadman ervan zegt De vraag blijft echter
of Risseeuw hiermee een overtuigend pro
testants alternatief heeft gesteld. Bewust
heeft hij die éne kaart vermeden, waarop
volgens hem „vele jongere Nederlandse
auteurs" alles zetten: die van de sexuali
teit, met voorbijgaan van alle andere be
langrijke facetten van het leven. In Ris-
seeuws verwijt schuilt ongetwijfeld een
grond van waarheid. Vele moderne ro
mans maken een sterk overtrokken indruk.
Maar juist hierin ligt voor protestantse
auteurs als Risseeuw, die volgens Wadman
over een grondige vakkennis beschikt, een
uitdaging om ook eens alles op deze ene
kaart te zetten. Ik geloof dat Risseeuw
door een christelijke visie op het probleem
van de sexualiteit te geven, de kernge
dachte van het christendom beter tot uit
drukking had kunnen brengen dan door
het schrijven van een Haagse familiero
man. De literatuur is te allen tijde een
betrouwbare spiegel gebleken van wat er
in de maatschappij heeft geleefd. De toe
nemende betekenis van de sexualiteit is
geen strikt-literair, maar een maatschap
pelijk verschijnsel. In deze rubriek kwam
dit kortgeleden nog ter sprake, toen op de
steeds belangrijker wordende invloed van
«r ,-Sex" de reclame werd gewezen.
Waarom dan als christelijk auteur hieraan
voorbijgegaan en hardnekkig het oog ge
richt op alle andere belangrijke facetten?
Critici die ach en wee roepen over de uit
zichtloosheid van de moderne literatuur,
zouden, als zij tevens romancier bleken te
zijn. eens een uitzicht moeten bieden van
uit hun levenshouding. Familieromans, hoe
boeiend ook geschreven en hoezeer ook ge
prezen door niet-rtiristenen, bieden ons dit
uitzicht niet
Overigens valt het met dat a 11 es-op-een-
kaart-zetten wel mee: romanciers die, om
twee voorbeelden te noemen, „De avon
den" en „De donkere kamer van Damo
cles" schreven boeken die meer toon
gevend zijn dan „Hoogseizoen" van Vin
kenoog bleken vaak over andere troe
ven te beschikken.
Ten slotte een weerlegging van enkele
andere argumenten van Risseeuw. Het feit
dat de redactieleden van „Opgang", „Op-
waartsche Wogen" en „Ontmoeting" se
dert 1920 tegen een onjuiste vorm van re
censeren stelling hebben genomen, geeft
dagbladcritici nog niet het recht die re
dactieleden te dwingen stelling te blijven
nemen. Of had ik moeten weten dat Ris
seeuw zelf van die redacties deel heeft uit
gemaakt?
Blijkens punt drie schrijft Risseeuw zijn
boekbesprekingen uitsluitend voor intelligen
te lezers, van welke categorie hij mij uit
sluit. omdat ik zijn bedoeling niet heb be
grepen. Wat zijn bedoeling dan wel was, is
mij nu nog met duidelijk. Meer nog ech
ter kwelt mij de vraag, voor weBce catego
rie lezers de heer Risseeuw het dan nood
zakelijk achtte, de betekenis van het woord
„masochist" breed uit te meten.
Dat Risseeuw de roman van Kossmann
onsmakelijk vindt, is inderdaad zijn goed
recht Jammer genoeg doet hij van die
slechte smaak geen mededeling in beslo
ten gezelschap, maar als criticus in een
dagblad. Het is onmogelijk om in een
boekbespreking een volledige objectiviteit
te bereiken, maar dit is nog geen reden
om tot het andere uiterste te vervallen.
LEONARD F. MAK