VAN ZEELAND CONTRA DEGRELLE E E 0 K (A ,2 o (8 0 L 0 3 K VOOR U Vrije Volk: Waar lazen we dat! ,2 0 (8 0 L 0 3 tt Wat is er tegen ZONDAGSBLAD ZATERDAG 14 APRIL 1962 DE WERELD 25 JAAR GELEDEN door G. PUCHINGER 'f: „Ware Degrelle «iel opgestaan, dan zouden de stroomingen die in sijn beweging een bedding hebben gevonden, pr lorli zijn geweest, maar verspreid en daatdoor zwakker, lot iemand ze zou hebben verecnigd." (pag. 117) „Neen, Degrelle is niet ernstig, maar wat zich onder hem vereenigd heeft, zijn de ernstige verschijn- lirhoam zeer wel zouden kunnen overweldigen." (pag. 118119) Dr. M. VAN BLANKENSTEIN „Woelig België" (1937) België is één der moeilijkst te besturen landen van Euro pa. Eeuwenlang bestuur van vreemde heersers heeft het Belgische volk niet kunnen sa menbinden tot een eensgezinde, krachtige natie. In zijn boekje Woelig België" (1937) merkte de bekwame journalist dr. M. van B]ankenstein op: België lijdt onder zijn verleden", (pag. 9) En het valt inderdaad op hoe allerlei tegenstellingen uit het verleden tot op vandaag deze natie verdelen, zodat ac tuele geschillen bovendien nog door traditionele twistpunten verergerd worden. In feite is het land ..gevieren deeld"; twee onontkoombare te genstellingen bepalen de culturele en politieke verhoudingen:die van Vlamingen en Walen én die van clericalen en vrijzinnigen. Mede daardoor is België bijzonder ge voelig voor wat er in de buurlan den Nederland. Frankrijk en Duitsland omgaat. Dit alles was ook het geval in de dertiger jaren: met Frankrijk had men het Verdrag van Versail les en al zijn gevolgen gemeen; met Nederland had men in de twintiger jaren groot ongenoegen over grenskwesties van allerlei soort, en de Duitsers hadden zich als bezettende macht méér dan welvoegelijk was gedurende de eerste wereldoorlog gemengd in de interne Vlaamse aangelegenhe den. Het drama van de Gentse Universiteit vormt één der moei lijkst te beoordelen gebeurtenis sen tijdens de eerste wereldoor log. Was het wonder dat toen het nationaal-socialisme in de derti ger jaren in België de kop opstak, het direct aanraking zocht met Vlaanderen? Namen als die van Staf de Clercq en Joris van Sev.e- ren dienen hier in de eerste plaats genoemd te worden. Men is wel eens geneigd het na- tionaahsiocialisme van de derti ger jaren in diverse landen té uitsluitend te beoordelen naar de jaren 19401945. waarin militaire wreedheid en jodenmoord ook alle schijn van oorspronkelijk naïef idealisme wegvaagden. Met name in België echter heeft het opko mend nationaal-socialisme diepe ■historische achtergronden, terwijl 11 April a.s., daar de plichten van de katholieke kiezers duidelijk zijn voorgeschreven ln de Herder lijke Brief van Kerstmis. Daar wij thans echter direct in het ge ding worden gebracht, en ons zwijgen wordt geïnterpreteerd als een goedkeuring, is het on mogelijk niet te spreken. Wij verklaren derhalve: Ten eerste dat verscheidene passages ln de collectieve brief van het Belgisch Episcopaat for meel tegen Rex zijn gericht, en dat deze brief de methoden en fundamentele beginselen van Rex veroordeelt. Ten tweede dat wij wel verre van accoord gaan met Rex, en in tegendeel er van overtuigd zijn, dat deze beweging een gevaar voor het Land en voor de Kerk vormt. De plicht van iedere goe de Katholiek bij de a.s. verkiezing Ls derhalve duidelijk." De indruk die deze verklaring maakte aan de vooravond van de verkiezing is dés te duidelijker, wanneer men bedenkt dat Van Zeeland en Degrelle beiden belij dende Rooms-Katholieken waren! Uitslag Maar in de dertiger jaren telde België nog een aantal erkende staatslieden als Huysmans, Van Cauwelaert. Van «Zeeland en Spaak, die de democratie wensten ie handhaven tegen het opkomend fascisme, en nimmer is dat in België duidelijker betoond dan op 11 april 1937, de datum waarop de meest bekende fascistische voor man van België. Léon Degrel le, bij een tussentijdse verkiezing overtuigend verslagen werd door de Belgische minister-president Paul van Zeeland, die door de drie grote partijen, rooms-katho- lieken. sociaal-democraten en li beralen, gezamenlijk kandidaat ge steld was. Léon Degrelle Wie was Léon Degrelle? Wie as hij voor de wereld, een vijf entwintig Jaar geleden? Wij zien hem thans terecht als Belgisch landverrader, als de Bel gische Mus8ert van de Tweede Wereldoorlog, die vandaag nog steeds door de Belgische rege ring wordt gezocht, opdat bij zijn gerechte straf niet ontga. Maar hoe zag men hem vóór de Twee- do Wereldoorlog? We doen juist hier te luisteren naar het oordeel van dr. M. van Blankcnstein, dat hij in zijn boekje ..Woelig België" formuleerde, dat hij uitgaf direct na de befaamde verkiezing van 11 april 1937. Dr. van Blankenstein schrijft Een vreemdeling klopte aan Een vreemdeling klopte aan, door Mary Havlcy Bell. Uitga ve N.V. De Tijdstroom te Lo- Mediterend over het thema dat kinderen Jezus beter begrijpen dan vele volwassenen, vertelt de schrijfster het verhaal van een ontmoeting tussen drie kinderen en een zieke man in wie zij Gods Zoon menen te herkennen. Zij slaagt er op redelijke wijze in om onvoorwaardelijk geloof van kin deren onder woorden te brengen al mag als een bezwaar gelden, dat mén eerst wel door vele wijd lopige geschiedenissen heen moet. voor de bedoelingen van de •chrijfster duidelijk zijn. over Degrelle en zijn zg Rex-par- tij onder meer: „Rex is niet een politieke leer. maar een politiek verschijnsel. Rex is de schepping van Degrelle, een man die altijd propagandist zal zijn. omdat pro paganda zijn natuur en zijn ta lent is. Kortgeleden was hij nog katholiek apologeet en prediker. Rex, de Koning, in den naam van zijn beweging, is Christus. Twee jaar geleden had Degrelle ter nauwernood nog een vermoeden, dat hij een politieke beweging zou aanvoeren, en waarschijnlijk heeft hij op dit ogenblik geen zekerheid dat hij het over twee jaar nog zal doen. Als propagan dist trapte hij op allerlei ongelei de of slecht geleide bewegingen van ontevredenheid, en van fas cistische ideologie. En tot zijn eigen verbazing verenigden zij zich gewillig onder hem, toen hij zijn propagandistische zorg er over uitstrekte. Zijn welsprekend heid zocht een uitweg, zal altijd een uitweg zoeken. Het suggestie ve van zijn lyrische, zonnige verschijning is machtig op de me nigte. Het is echter Degrelle niet, die een beweging ontketende, het waren allerlei weinig gedefi nieerde bewegingen, die in zijn weinig gedefinieerde leiding iets als een bedding vonden. Tallozen, die ontevreden waren, die onder de suggestie stonden van meesle pende bewegingen in den vreem de, die een uitweg zochten voor hun verontwaardiging over geble ken misbruiken, en zich, uiter aard, daarvoor wendden tot den man die deze misbruiken op bij zonder luidruchtige wijze in op spraak had gebracht, plaatsten zich achter Rex. Degrelle sprak en sprak. Hij ontwikkelde geen program. Hij was fascist, demo craat. autoritair, totalitair. al naar de impulsies van zijn wel bespraaktheid op een bepaald ogenblik. Soms was hij ook niets van dit alles. Duizenden letten niet eens op zijn woorden. Hun was de klank van zijn stem, zijn hartstochtelijke betoogtrant, reeds genoeg. Zij zochten een messias uit de noden van deze tijd; of wel zij zochten een Leider, daar leiderschap nu een zeer grote mo de is, een zeer fascinerende mode. Degrelle kon hun dienen, juist door zijn onbepaaldheid. Lieden met politieke ambities, lieden met nationale spleen, begaafde teleur- gesteldcn sloten zich bij hem aan. Ook alles in de Waalsche of frans- kiljonsche wereld wat zich door Maurras, door Léon Daudet. door Hitler of door Mussolini geïnspi reerd gevoelde." Dat was de man die begin maart 1937 in België een verkie zing forceerde, door de Rcx-afgc- vaardigde Olivier te dwingen uit het Parlement te treden, waar door ccn verkiezing in Brussel moest plaatsvinden. Deze wijze van tussentijdse ver kiezingsactie had Degrelle ge leerd van dc socialistische agita tor Paul-Henri Spaak, die thans echter in het kabinet Van Zee land zitting had. Men begreep al- lerwege, dat het de bedoeling van Degrelle was steeds één zijner af gevaardigden te doen aftreden, om zo België in èen continue verkiezingscrisis te storten, waar door verwarring en tegenstellin gen hoogtij konden vieren. Degrelle kondigde aan dat hij zelf als candidaat zou optreden Dat hij een uitdaging beoogde je gens alle democratische partijen, bewees hij met de woorden, waar mee hij zijn candidatuur aankon digde: „Hoewel de politici vijf kansen op de zes hebben om or.s die zetel te ontnemen, dagen wij hen toch uit ons dit mandaat te bestrijden Ik twijfel er niet aan dat Brussel de overwinning aan Rex zal bezorgen. Mochten wij niet slagen, dan zullen wij nog de moed niet opgeven. Wij zullen dan elders opnieuw begin nen.... Indien wij binnen veertig dagen de hoofdstad veroverd heb ben, zullen wij het recht hebben, ons naar het Paleis te begeven en tot den Koning te zeggen: Sire wij hebben Brussel voor ons, heb ben wij thans niet het recht om voor het land te spreken?" Van Zeeland Wat zelden geschiedde, ge schiedde thans: de democratische partijen van België sloten zich aaneen, en verenigden zich op een gemeenschappelijke tegenkandi daat die het op zou nemen tegen „Rex" en Degrelle; hel was nie mand minder dan de minister president Paul van Zeeland. In de nu volgende Kamerzitting op dinsdagmiddag 9 maart werd Van Zeeland luide toegejuicht. Hij liet echter duidelijk blijken dat hij niet als partijman, maar als nationale kandidaat de strijd in ging. In het parlement sprak hij die middag: „Ik ben nimmer par tijman geweest, en wens dit ook in de toekomst niet te worden." Op zaterdagavond 13 maart pu bliceerde Van Zeeland over de ra dio zijn verkiezingsmanifest, waarin het onder meer heette: „De burgers hebben de keuze lussen een regiem, dal. de natio nale tradities eerbiedigt, en een methode] die slechts een slaafse copie van buitenlandse voorbeel den is Ik ben niets aan de com munisten verschuldigd, en ik ver wacht ook niets van hen.... Ik vraag de steun van geen enkele partij, slechts van allen die vóór de eenheid zijn." ■partije premier Paul van Zeeland (zittend j derde van links) in België fo, meerde, na zijn grote verkiezings-j overwinning np Rexist Léon Degrelle, wingen en twee mentaliteiten te genover elkaar. Degrelle: jong heethoofd, over moedig strijder, voortreffelijk re denaar. oratorisch virtuoos. Van Zeeland: regent van inter nationale allure. voortreffelijk vertegenwoordiger van de beste. Belgische politieke tradities. De verkiezingsstrijd was fel. Door de stad leidde men zelfs ezels rond, met borden langs hun rug, waarop geschreven stond: Ik stem Degrelle.... omdat ik een ezel ben.... Echter, niét dat Van Zeeland de meerderheid behaalde, kon beslissend zijn, maar hoe groot zijn meerderheid zou zijn. Velen kritiseerden zijn kandida tuur. omdat hij daarmee aan De grelle een bijna internationaal ge zag had gegeven. Daarnaast vreesde men al meer dat zeer ve len voor de keuze zouden terug wijken. en blanco stemmen, waar mee zij tevens hun steun aan Van Zeeland zouden onthouden. In die hèvige strijd maakte De grelle. tegen de dag der verkie- Op 31 i 17 verscheen de „Paris Soir" met een vraaggesprek met Van Zeeland, waarin deze nog eens verklaarde: „men heeft een tijdperk van be roering gewild, dat zich niet zou beperken tot deze verkiezing, en welks herhaling geleidelijk de ge vestigde orde moet vernietigen. Dat wil ik niet Ik neem de uit daging aan.... Hoewel wij de per soonlijkheid van de mens zullen eerbiedigen, zullen wij verder gaan dan welke dictatuur van links of rechts ook. Wij beschikken trou wens. om tot ons doel te geraken, in België over een troef, die io andere landen zijn gelijke niet vindt: een constitutionele monar chie. welke de hoeksteen is van ons staatsstelsel: de dynastie, waarvan vier vorsten in de ge schiedenis een uitzonderlijke plaats hebben ingenomenWat ik na streef is de nationale eenheid. Van deze eenheid worden degenen bui tengesloten. die zichzelf door hun methoden en leerstellingen buiten sluiten." Felle strijd fout van zó ernstige ■cl, dat het leek alsof hij de po litieke zelfmoord zocht. Kardinaal Van Roey Het was algemeen bekend, dat het Belgische Episcopaat geen sympathie voor het nationaal-so cialisme koesterde. Het was niet zovei gegaan als het Nederland se, dat aan de Rooms-Katholieke N.S.B.ers de sacramenten weiger de. en als het Duitse Episcopaat, dnt openlijk in conflict leefde met de nationaal-socialistiscliè autori teiten, maar het mocht toch alge meen bekend zijn dat in het aartsbisschoppelijk paleis te Me- cheien niet de minste sympathie leefde voor het fascisme. In die omstandigheden beging Degrelle de kapitale fout een re devoering te houden over „Rex en Mechelen", waarin hij zijn Rooms-Katholieke medegelovigen e/i wellicht zich zelf. poogde te suggereren, dat Kardinaal Van Roe> niet afwijzend stond tegen over de politieke actie van de Rexisten. Degrelle sprak: „Heeft Mgche- len gesproken? Neen! Zal het spreken? Neen! Want Mechelen hef ft geen bezwaar tegen de Rex- beweging, on laat de Katholieke kiezers stemmen zoals zij willen. Indien hij de minste twijfel ten aanzien van Rex had gekoesterd, zou de Aartsbisschop gesproken hebben. Er bestaat echter geen conflict tussen Mecheiui en Rex. i, ut Herderlijke Briei d»r bis schoppen van Kerstm.s jl. werd Rex niét genoemd, en lerha ve n.et veroordeeld," Dliect op deze uitdaging publi ceerde de Belgische primaat, kar dinaal Van Roey, het volgende communiqué: „Wij hadden gehoopt niet open lijk tussenbeiden te moeten ko men ln de verkiezingsstrijd van De zege voor Van ZeelSmd was overtuigend en overweldigend! Van Zeeland behaalde 275.840 stemmen <75,9 pet.). Blanco of on geldig waren 18.358 stemmen (5.05 pet). Van Zeeland won, vergele ken bij de verkiezingen van 1936, thans 21.000 stemmen, terwijl De grelle er 4700 verloor! Om 6 uur verklaarde Degrelle die middag: „De verkiezingen wijzen uit, dat ieder op zijn plaats is gebleven. De strijd gaat voort. Er was voor mij nimmer sprake van in conflict te komen met de Kerk. noch minder om een verbond aan te gaan met een kerkelijke partij! Hoe groot de zege was, be wijst wel het feil dat de minis ter van binnenlandse zaken, De Schrijver, openlijk verklaarde dat de regering slechts op 60 pet. van de stemmen had gerekend. In een proclamatie richtte Van Zeeland zich tot het Belgische volk: „Gij hebt mij zojuist een schitterend bewijs van Uw ver trouwen geschonken. Door al mijn daden zal ik er naar streven dit niet te beschamen. Vbortaan zal niemand bij ons te lande, noch daarbuiten, een ogenblik de wil van België, om getrouw aan zich zelf te blijven, in twijfel kunnen trekken. België is zijn heroiek verleden waardig, evenals de grote ver wachtingen, welke tal van man nen in het land hebben gesteld. De Regering zal. gesterkt door dit bewustzijn en deze vaste wil. het wenk van het nationaal be lang, dat het ter hand heeft ge nomen, voortzetten. Allen moeten thans aan het werk gaan voob de Koning, de wetgeving en de vrijheid." In een artikel „Echec voor Léon Degrelle" schreef het Algemeen Handelsblad van maandag 12 april 1937: „Degrelle heeft het gezond verstand van het kiezers volk onderschat; hij heeft de grens, die ligt tussen de norma le dosis politieke demagogie, wel ke de woordvoerders van revolu- tionnaire minderheidspartijen den kiezers trachten toe le dienen, en de tastbare onwaarheid te ver overschreden, om haar werfkracht van beteekenis te doen zijn voor Het Vlaamsch Nationaal Dag blad „Volk en Staat" schreef die maandag ronduit: „De Rexisten zijn vaandelvluchtig." Belgische n de Komende j. derom een zij het ook diep tra gische. rol van betekenis heefl ge speeld. ligt aan buitenlandse invloe den, niét aan het moreel gezag dat het uitoefende, want dat was sinds 11 april 1937 gebroken. Op 1937 als lid van het Parlement beëdigd. Eerst in het Frans, daarna in het Vlaams, sprak hij de woorden: „Ik zweer de grondwet in acht te nemen." Een ovatie barstte na deze woorden los, waaraan, behalve de communisten, alle partijen de dat hij zich bij geen enkele fractie zou laten inschrijven. Van Zeeland bleef het enige Parlementslid dat geen deel uit maakte van enige fractie. Begin juni 1937 zou hij naar de Verenigde Staten reizen, om met Roosevelt te confereren, en te Princeton een Eredoctoraat te ontvangen. Op de terugreis zou hij met minister Rubbens de Kon go bezoeken. En inmiddels drukten hem de zorgen van het Landsbelang in een tijd waarin het niet benijdens waardig was om minister-presi dent van België te zijn '5 JU Op ons interview met Merja S reageerde iemand uit Den Haag, uit wiens brief wij het llllfiÜ volgende citeren: Ongetwijfeld zou hij momenteel in deze kwaliteit een even grote faam bezitten als weleer de Amerikaan Jim Moran. ware het niet, dat er aan de grappen van Marja al tijd een hatelijk kantje heeft gezeten. De leukheid van zijn practical jokes wordt steevast overtroffen door de onsmakelijk heid van zijn bedoelingen. Marja heeft zelf verteld, dat Vestdijks roman „Meneer Vissers Hellevaart" al op de h.b.s. tot zijn „lijflectuur" behoorde. Ook meneer Visser haalt weerzinwekkende stre ken uit met zijn vrienden. Zijn voorbeeld moet op de ontvankelijke ziel van Marja magische indruk hebben gemaakt. „Even verdacht als mij een bekend pu blicist, die zich in zijn schrifturen als een verwoed vrijdenker deed kennen, maar die ik er eens op betrapte dat hij met zijn vrouw aan de piano religieuze liederen van de Morele Herbewapenmg zat te jube len." Men moet dit zinnetje goed lezen. „Betrapte" staat er. Marja gaat bij zijn vrienden op bezoek om ze te betrappen. Zelden heb ik een schrijver zichzelf zo schaamteloos bloot zien geven als hier. En fin Marja zal wel doorgaan. Hij moet door gaan. want sinds hij als dichter in volko men onbruik is geraakt, zijn de verdacht makingen en het misbruik van vertrouwen voor hem de laatste middelen om te blij ven bestaan. „IT el licht sou hij (Marja) in die kwaliteit (van practical-joker) net zoveel faam bezitten als de indertijd beroemde Amerikaan Jim Moran, uare het niet dal er aan de grappen tan Marja altijd een hatelijk kantje heeft ge zeten. Het humoristisch effect wordt steevast overtroffen door de onsmakelijkheid van zijn bedoelingen. Het merktvaardige van de zaak is hierbij, dat Marja zijn grappen tracteert op degenen, die hij beschouwt als zijn vrienden. In dit verband heeft Marja zelf eens verteld, dat de roman Meneer Pissers Hellevaart" van Simon Vestdijk al in de schoolbanken diepe indruk op hem heeft gemaakt. Deze meneer Visser nu haalt met zijn vrienden weerzinwekkende streken uit. „Even verdacht als een mij bekend publicist, die zich in zijn schrifturen als een verwoed vrijdenker deed kennen, maar die ik er eens op betrapte, dat hij samen met zijn vrouw aan de piano de religieuze liederen van de Morele Herbewapening zat te jubelen." Men moet dit goed lezen. Marja gaat bij zijn vrienden op bezoek om ze te trappen. Zelden heb ik iemand zich zo schaamteloos bloot zien geven ah hier. Enfin, Marja zal met zijn „grappen" wel doorgaan. Ondanks alles. Want toen zijn poëzie het niet meer deed, moest hij uel overgaan op series verdachtma kingen om in zijn levensonderhoud te blijven teerhartig weggelaten.) de .schrijver'' hebben we <A Op het interview met de dichter Marja hebben we tot onze opperste verbazing, slechts één enkele reactie binnengekregen: bovenstaande. Zo op het oog een ver standig, degelijk en vermanend stukje werk. Totdat en let nu op, meneer de briefschrijver totdat één van de slimste redactieleden opmerkte: „Waar heb ik dat meer gelezen?" Zo, dat was raak. We laten de schrijvende lezer even met deze vraag alleen en verklaren intussen, dat we geen party wensen te trekken voor de heer Marja, in welk opficht dan ook. We hebben een gesprek met hem gehad, waarin hij zijn standpunt uiteenzette en met zyn verdere doen en laten, laten we ons niet in. Als hij verdedigd moet worden, doet hij dat zelf wel. De schrijver heeft dat niet gezien en schreef ons dus. Normaal zouden we niet gereageerd hebben, als ons slimme redactielid zijn vraag niet op tafel had gewor pen. Waar hadden we dat meer gelezen In het Vrije Volk (bij het noemen van deze naam zien we in gedachten meneer de scribent verbleken) stond enige tijd geleden (3-2-1962) een artikel van Hans van Straten, over Marja. En laat nou onze reageerder met letterlijk dezelfde argu menten en zelfs hele zinnen komen Alleen dan onder eigen naam. Zoals gezegd, normaal zouden we in het geheel niet op een dergelijke irreële brief ingegaan zijn. Ma(a)r ja, het lag er nu zo dik bovenop Jan van Stralen, die er in „Ruimte voor Jou" van langs kreeg van dc heer Van Meurs schreef ons nog, om zijn standpunt te verdedigen. Hij was het niet eens met de „duffe mahier van aankondigen" en vervolgde; ..De heer Van Meurs maakt weer eens het onderscheid tussen kerkmu ziek en ..slechte" muziek. Hij staal er niet bij stil. dat er nog vele nuances tus sen deze twee uitersten liggen. Wat is er tegen een achtergrond-muziekje? En wélk station zorgt daarvoor buiten Veronica?". En over de ongezonde kooplust schrijft Jan: ..En dan de valse vergelijking van de reclame hier en in AmerikaWeet de heer Van Meurs niet. dat de Amerika nen veel meer op reclame (en afbetaling) leven dan hier in Nederland? Het gaat niet aan om wantoestanden elders maar direct op ons goede vaderland te projec teren". En Jan besluit: „Wat weet de heer Van Meurs van de miljoenen die te gen Veronica zijn?" Dat de omroepver enigingen prijzen uitloven voor nieuwe abonnees is wel een bewijs dat ze uit zichzelf niet komen". Tot zover Jan, We willen best Evenals vorige keer delen we „jou" weer in tweeën: Jan van Stralen wil graag even reageren op wat hem naar aanleiding van zijn stukje over radio „Veronica" in de schoenen werd geschovendaarnaast vind je een gedeelte uit een brief, geschreven door de zusjes (broers???) C. P. en D. J. Kleingeld uit Gorinohem. En de psalmen dan De schrijvende zusjes nemen het op voor mevrouw Van Houwelingen-Baars, die onlangs in „Ruimte voor u" o.m. zei: als dit goed tot ons doordringt heb ben wij geen behoefte en geen tijd geloven dat het beeld, waf in onze rubriek van de huidige jeugd wordt gegeven nor matief is voor deze groep in zijn geheel. „Zelf (wij zijn 17 en 19) hebben wij hele maal niet met dergelijke problemen te kam pen, evenmin als onze vrienden en wij realiseren ons dan terdege: „hoe Hij ons wil rijpen door goed en door kwaad voor onze eeuwige Staat". De reactie op deze dichtregels van mevrouw Van Houwe- lingen vinden de schrijfsters niet om enthou siast over te zijn. „Uit uw reactie mogen wij dus concluderen, dat de Ruimteredaktie des 's zondags in de kerk de psalmen nooit mee zingt, daar deze (zowel oude als nieuwe berijming) precies eender „in rymwoordjes zijn ingepast" met stoplappen e.d. Ook de gezangen vertonen deze verschijnselen. Dat de versregels van mevrouw Van Houwe- lingen hoogstaande poëzie is, willen w(j niet beweren, maar men zal rekening moeten houden met het feit, dat niet iedereen dezelfde opvatting over poëzie heeft. De bundel» van Muus Jacobse vinden óók aftrek Hopende u hiermee te hebben laten zien. dat er onder de jeugd van uw leeftijd ook nog andere opvattingen heersen dan de door u voorgestane, tekenen wij.... Tekent er iemand mee? En zo ja, mo- gen we dat dan horen? (Red. Ruimte). niét de onze) luchtte in de verplicht voelde een bijdragi "■ige rubriek zijn hart over te leveren aan het geschenk s nas, dat er een klein bedragje ekkamerVit het stapeltje post, Een dpi. *ld. (zoals je wei het feit, dat hij zich min of m voor ons Koninklijk zilveren pt ran zijn soldi) uerd afgehouden, kon xich melden in de dat hierover binnenkwam, lichten we drie reacties: Mevrouw I,. v.n der Doea-van Putten (Rotierdam): „Ik geloof, dat onze Koningin tiev mets zon kr i)gen, dan een cadeau op deze manier gegeven. Mi,n ondervinding idat als vrij. dus spontaan gegeven wordt, er veel meer uit, in dit getal in de bus komt Dc lieer J. Bonman (Den Haag): Jammer! Men had die jongens vrij moeten laten De manier van „geven komt neer op een „en als je niet. dan... Twee militairen (Amersfoort): „Wij zijn heus de heroerdsten niet.... wilden hest w gei en. Du was ons allemaal een beetje té geforceerd. Wat we overigens veel erger vinden i dal we tnplaats van vrijdags, pas zaterdags naar huis mogen. Kunnen jullie daar nou eei niet oter schrijvenr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 19