VAN ZEELAND
CONTRA DEGRELLE
E
E
0
K
(A
,2
o
(8
0
L
0
3
K
VOOR U
Vrije Volk:
Waar lazen
we dat!
,2
0
(8
0
L
0
3
tt
Wat is er
tegen
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 14 APRIL 1962
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
door
G. PUCHINGER
'f:
„Ware Degrelle «iel opgestaan, dan zouden de stroomingen die in sijn beweging een
bedding hebben gevonden, pr lorli zijn geweest, maar verspreid en daatdoor zwakker, lot
iemand ze zou hebben verecnigd." (pag. 117)
„Neen, Degrelle is niet ernstig, maar wat zich onder hem vereenigd heeft, zijn de ernstige verschijn-
lirhoam zeer wel zouden kunnen overweldigen." (pag. 118119)
Dr. M. VAN BLANKENSTEIN „Woelig België" (1937)
België is één der moeilijkst
te besturen landen van Euro
pa. Eeuwenlang bestuur van
vreemde heersers heeft het
Belgische volk niet kunnen sa
menbinden tot een eensgezinde,
krachtige natie. In zijn boekje
Woelig België" (1937) merkte
de bekwame journalist dr. M.
van B]ankenstein op: België
lijdt onder zijn verleden",
(pag. 9) En het valt inderdaad
op hoe allerlei tegenstellingen
uit het verleden tot op vandaag
deze natie verdelen, zodat ac
tuele geschillen bovendien nog
door traditionele twistpunten
verergerd worden.
In feite is het land ..gevieren
deeld"; twee onontkoombare te
genstellingen bepalen de culturele
en politieke verhoudingen:die van
Vlamingen en Walen én die van
clericalen en vrijzinnigen. Mede
daardoor is België bijzonder ge
voelig voor wat er in de buurlan
den Nederland. Frankrijk en
Duitsland omgaat.
Dit alles was ook het geval in
de dertiger jaren: met Frankrijk
had men het Verdrag van Versail
les en al zijn gevolgen gemeen;
met Nederland had men in de
twintiger jaren groot ongenoegen
over grenskwesties van allerlei
soort, en de Duitsers hadden zich
als bezettende macht méér dan
welvoegelijk was gedurende de
eerste wereldoorlog gemengd in
de interne Vlaamse aangelegenhe
den. Het drama van de Gentse
Universiteit vormt één der moei
lijkst te beoordelen gebeurtenis
sen tijdens de eerste wereldoor
log.
Was het wonder dat toen het
nationaal-socialisme in de derti
ger jaren in België de kop opstak,
het direct aanraking zocht met
Vlaanderen? Namen als die van
Staf de Clercq en Joris van Sev.e-
ren dienen hier in de eerste plaats
genoemd te worden.
Men is wel eens geneigd het na-
tionaahsiocialisme van de derti
ger jaren in diverse landen té
uitsluitend te beoordelen naar de
jaren 19401945. waarin militaire
wreedheid en jodenmoord ook alle
schijn van oorspronkelijk naïef
idealisme wegvaagden. Met name
in België echter heeft het opko
mend nationaal-socialisme diepe
■historische achtergronden, terwijl
11 April a.s., daar de plichten van
de katholieke kiezers duidelijk
zijn voorgeschreven ln de Herder
lijke Brief van Kerstmis. Daar
wij thans echter direct in het ge
ding worden gebracht, en ons
zwijgen wordt geïnterpreteerd
als een goedkeuring, is het on
mogelijk niet te spreken.
Wij verklaren derhalve:
Ten eerste dat verscheidene
passages ln de collectieve brief
van het Belgisch Episcopaat for
meel tegen Rex zijn gericht, en
dat deze brief de methoden en
fundamentele beginselen van Rex
veroordeelt.
Ten tweede dat wij wel verre
van accoord gaan met Rex, en in
tegendeel er van overtuigd zijn,
dat deze beweging een gevaar
voor het Land en voor de Kerk
vormt. De plicht van iedere goe
de Katholiek bij de a.s. verkiezing
Ls derhalve duidelijk."
De indruk die deze verklaring
maakte aan de vooravond van de
verkiezing is dés te duidelijker,
wanneer men bedenkt dat Van
Zeeland en Degrelle beiden belij
dende Rooms-Katholieken waren!
Uitslag
Maar in de dertiger jaren telde
België nog een aantal erkende
staatslieden als Huysmans, Van
Cauwelaert. Van «Zeeland en
Spaak, die de democratie wensten
ie handhaven tegen het opkomend
fascisme, en nimmer is dat in
België duidelijker betoond dan op
11 april 1937, de datum waarop de
meest bekende fascistische voor
man van België. Léon Degrel
le, bij een tussentijdse verkiezing
overtuigend verslagen werd door
de Belgische minister-president
Paul van Zeeland, die door de
drie grote partijen, rooms-katho-
lieken. sociaal-democraten en li
beralen, gezamenlijk kandidaat ge
steld was.
Léon Degrelle
Wie was Léon Degrelle? Wie
as hij voor de wereld, een vijf
entwintig Jaar geleden?
Wij zien hem thans terecht als
Belgisch landverrader, als de Bel
gische Mus8ert van de Tweede
Wereldoorlog, die vandaag nog
steeds door de Belgische rege
ring wordt gezocht, opdat bij zijn
gerechte straf niet ontga. Maar
hoe zag men hem vóór de Twee-
do Wereldoorlog? We doen juist
hier te luisteren naar het oordeel
van dr. M. van Blankcnstein, dat
hij in zijn boekje ..Woelig België"
formuleerde, dat hij uitgaf direct
na de befaamde verkiezing van
11 april 1937.
Dr. van Blankenstein schrijft
Een vreemdeling
klopte aan
Een vreemdeling klopte aan,
door Mary Havlcy Bell. Uitga
ve N.V. De Tijdstroom te Lo-
Mediterend over het thema dat
kinderen Jezus beter begrijpen
dan vele volwassenen, vertelt de
schrijfster het verhaal van een
ontmoeting tussen drie kinderen
en een zieke man in wie zij Gods
Zoon menen te herkennen. Zij
slaagt er op redelijke wijze in om
onvoorwaardelijk geloof van kin
deren onder woorden te brengen
al mag als een bezwaar gelden,
dat mén eerst wel door vele wijd
lopige geschiedenissen heen moet.
voor de bedoelingen van de
•chrijfster duidelijk zijn.
over Degrelle en zijn zg Rex-par-
tij onder meer: „Rex is niet een
politieke leer. maar een politiek
verschijnsel. Rex is de schepping
van Degrelle, een man die altijd
propagandist zal zijn. omdat pro
paganda zijn natuur en zijn ta
lent is. Kortgeleden was hij nog
katholiek apologeet en prediker.
Rex, de Koning, in den naam van
zijn beweging, is Christus. Twee
jaar geleden had Degrelle ter
nauwernood nog een vermoeden,
dat hij een politieke beweging zou
aanvoeren, en waarschijnlijk
heeft hij op dit ogenblik geen
zekerheid dat hij het over twee
jaar nog zal doen. Als propagan
dist trapte hij op allerlei ongelei
de of slecht geleide bewegingen
van ontevredenheid, en van fas
cistische ideologie. En tot zijn
eigen verbazing verenigden zij
zich gewillig onder hem, toen hij
zijn propagandistische zorg er
over uitstrekte. Zijn welsprekend
heid zocht een uitweg, zal altijd
een uitweg zoeken. Het suggestie
ve van zijn lyrische, zonnige
verschijning is machtig op de me
nigte. Het is echter Degrelle
niet, die een beweging ontketende,
het waren allerlei weinig gedefi
nieerde bewegingen, die in zijn
weinig gedefinieerde leiding iets
als een bedding vonden. Tallozen,
die ontevreden waren, die onder
de suggestie stonden van meesle
pende bewegingen in den vreem
de, die een uitweg zochten voor
hun verontwaardiging over geble
ken misbruiken, en zich, uiter
aard, daarvoor wendden tot den
man die deze misbruiken op bij
zonder luidruchtige wijze in op
spraak had gebracht, plaatsten
zich achter Rex. Degrelle sprak
en sprak. Hij ontwikkelde geen
program. Hij was fascist, demo
craat. autoritair, totalitair. al
naar de impulsies van zijn wel
bespraaktheid op een bepaald
ogenblik. Soms was hij ook niets
van dit alles. Duizenden letten
niet eens op zijn woorden. Hun
was de klank van zijn stem, zijn
hartstochtelijke betoogtrant, reeds
genoeg. Zij zochten een messias
uit de noden van deze tijd; of
wel zij zochten een Leider, daar
leiderschap nu een zeer grote mo
de is, een zeer fascinerende mode.
Degrelle kon hun dienen, juist
door zijn onbepaaldheid. Lieden
met politieke ambities, lieden met
nationale spleen, begaafde teleur-
gesteldcn sloten zich bij hem aan.
Ook alles in de Waalsche of frans-
kiljonsche wereld wat zich door
Maurras, door Léon Daudet. door
Hitler of door Mussolini geïnspi
reerd gevoelde."
Dat was de man die begin
maart 1937 in België een verkie
zing forceerde, door de Rcx-afgc-
vaardigde Olivier te dwingen uit
het Parlement te treden, waar
door ccn verkiezing in Brussel
moest plaatsvinden.
Deze wijze van tussentijdse ver
kiezingsactie had Degrelle ge
leerd van dc socialistische agita
tor Paul-Henri Spaak, die thans
echter in het kabinet Van Zee
land zitting had. Men begreep al-
lerwege, dat het de bedoeling van
Degrelle was steeds één zijner af
gevaardigden te doen aftreden,
om zo België in èen continue
verkiezingscrisis te storten, waar
door verwarring en tegenstellin
gen hoogtij konden vieren.
Degrelle kondigde aan dat hij
zelf als candidaat zou optreden
Dat hij een uitdaging beoogde je
gens alle democratische partijen,
bewees hij met de woorden, waar
mee hij zijn candidatuur aankon
digde: „Hoewel de politici vijf
kansen op de zes hebben om or.s
die zetel te ontnemen, dagen wij
hen toch uit ons dit mandaat te
bestrijden Ik twijfel er niet
aan dat Brussel de overwinning
aan Rex zal bezorgen. Mochten
wij niet slagen, dan zullen wij
nog de moed niet opgeven. Wij
zullen dan elders opnieuw begin
nen.... Indien wij binnen veertig
dagen de hoofdstad veroverd heb
ben, zullen wij het recht hebben,
ons naar het Paleis te begeven en
tot den Koning te zeggen: Sire
wij hebben Brussel voor ons, heb
ben wij thans niet het recht om
voor het land te spreken?"
Van Zeeland
Wat zelden geschiedde, ge
schiedde thans: de democratische
partijen van België sloten zich
aaneen, en verenigden zich op een
gemeenschappelijke tegenkandi
daat die het op zou nemen tegen
„Rex" en Degrelle; hel was nie
mand minder dan de minister
president Paul van Zeeland.
In de nu volgende Kamerzitting
op dinsdagmiddag 9 maart werd
Van Zeeland luide toegejuicht. Hij
liet echter duidelijk blijken dat
hij niet als partijman, maar als
nationale kandidaat de strijd in
ging. In het parlement sprak hij
die middag: „Ik ben nimmer par
tijman geweest, en wens dit ook
in de toekomst niet te worden."
Op zaterdagavond 13 maart pu
bliceerde Van Zeeland over de ra
dio zijn verkiezingsmanifest,
waarin het onder meer heette:
„De burgers hebben de keuze
lussen een regiem, dal. de natio
nale tradities eerbiedigt, en een
methode] die slechts een slaafse
copie van buitenlandse voorbeel
den is Ik ben niets aan de com
munisten verschuldigd, en ik ver
wacht ook niets van hen.... Ik
vraag de steun van geen enkele
partij, slechts van allen die vóór
de eenheid zijn."
■partije
premier Paul van Zeeland (zittend j
derde van links) in België fo,
meerde, na zijn grote verkiezings-j
overwinning np Rexist Léon
Degrelle,
wingen en twee mentaliteiten te
genover elkaar.
Degrelle: jong heethoofd, over
moedig strijder, voortreffelijk re
denaar. oratorisch virtuoos.
Van Zeeland: regent van inter
nationale allure. voortreffelijk
vertegenwoordiger van de beste.
Belgische politieke tradities.
De verkiezingsstrijd was fel.
Door de stad leidde men zelfs
ezels rond, met borden langs hun
rug, waarop geschreven stond:
Ik stem Degrelle.... omdat ik een
ezel ben.... Echter, niét dat Van
Zeeland de meerderheid behaalde,
kon beslissend zijn, maar hoe
groot zijn meerderheid zou zijn.
Velen kritiseerden zijn kandida
tuur. omdat hij daarmee aan De
grelle een bijna internationaal ge
zag had gegeven. Daarnaast
vreesde men al meer dat zeer ve
len voor de keuze zouden terug
wijken. en blanco stemmen, waar
mee zij tevens hun steun aan Van
Zeeland zouden onthouden.
In die hèvige strijd maakte De
grelle. tegen de dag der verkie-
Op 31 i
17 verscheen de
„Paris Soir" met een
vraaggesprek met Van Zeeland,
waarin deze nog eens verklaarde:
„men heeft een tijdperk van be
roering gewild, dat zich niet zou
beperken tot deze verkiezing, en
welks herhaling geleidelijk de ge
vestigde orde moet vernietigen.
Dat wil ik niet Ik neem de uit
daging aan.... Hoewel wij de per
soonlijkheid van de mens zullen
eerbiedigen, zullen wij verder
gaan dan welke dictatuur van links
of rechts ook. Wij beschikken trou
wens. om tot ons doel te geraken,
in België over een troef, die io
andere landen zijn gelijke niet
vindt: een constitutionele monar
chie. welke de hoeksteen is van
ons staatsstelsel: de dynastie,
waarvan vier vorsten in de ge
schiedenis een uitzonderlijke plaats
hebben ingenomenWat ik na
streef is de nationale eenheid. Van
deze eenheid worden degenen bui
tengesloten. die zichzelf door hun
methoden en leerstellingen buiten
sluiten."
Felle strijd
fout van zó ernstige
■cl, dat het leek alsof hij de po
litieke zelfmoord zocht.
Kardinaal Van Roey
Het was algemeen bekend, dat
het Belgische Episcopaat geen
sympathie voor het nationaal-so
cialisme koesterde. Het was niet
zovei gegaan als het Nederland
se, dat aan de Rooms-Katholieke
N.S.B.ers de sacramenten weiger
de. en als het Duitse Episcopaat,
dnt openlijk in conflict leefde met
de nationaal-socialistiscliè autori
teiten, maar het mocht toch alge
meen bekend zijn dat in het
aartsbisschoppelijk paleis te Me-
cheien niet de minste sympathie
leefde voor het fascisme.
In die omstandigheden beging
Degrelle de kapitale fout een re
devoering te houden over „Rex
en Mechelen", waarin hij zijn
Rooms-Katholieke medegelovigen
e/i wellicht zich zelf. poogde te
suggereren, dat Kardinaal Van
Roe> niet afwijzend stond tegen
over de politieke actie van de
Rexisten.
Degrelle sprak: „Heeft Mgche-
len gesproken? Neen! Zal het
spreken? Neen! Want Mechelen
hef ft geen bezwaar tegen de Rex-
beweging, on laat de Katholieke
kiezers stemmen zoals zij willen.
Indien hij de minste twijfel ten
aanzien van Rex had gekoesterd,
zou de Aartsbisschop gesproken
hebben. Er bestaat echter geen
conflict tussen Mecheiui en Rex.
i, ut Herderlijke Briei d»r bis
schoppen van Kerstm.s jl. werd
Rex niét genoemd, en lerha ve
n.et veroordeeld,"
Dliect op deze uitdaging publi
ceerde de Belgische primaat, kar
dinaal Van Roey, het volgende
communiqué:
„Wij hadden gehoopt niet open
lijk tussenbeiden te moeten ko
men ln de verkiezingsstrijd van
De zege voor Van ZeelSmd was
overtuigend en overweldigend!
Van Zeeland behaalde 275.840
stemmen <75,9 pet.). Blanco of on
geldig waren 18.358 stemmen (5.05
pet). Van Zeeland won, vergele
ken bij de verkiezingen van 1936,
thans 21.000 stemmen, terwijl De
grelle er 4700 verloor! Om 6 uur
verklaarde Degrelle die middag:
„De verkiezingen wijzen uit, dat
ieder op zijn plaats is gebleven.
De strijd gaat voort. Er was
voor mij nimmer sprake van in
conflict te komen met de Kerk.
noch minder om een verbond
aan te gaan met een kerkelijke
partij!
Hoe groot de zege was, be
wijst wel het feil dat de minis
ter van binnenlandse zaken, De
Schrijver, openlijk verklaarde dat
de regering slechts op 60 pet.
van de stemmen had gerekend.
In een proclamatie richtte Van
Zeeland zich tot het Belgische
volk: „Gij hebt mij zojuist een
schitterend bewijs van Uw ver
trouwen geschonken. Door al mijn
daden zal ik er naar streven dit
niet te beschamen. Vbortaan zal
niemand bij ons te lande, noch
daarbuiten, een ogenblik de wil
van België, om getrouw aan zich
zelf te blijven, in twijfel kunnen
trekken.
België is zijn heroiek verleden
waardig, evenals de grote ver
wachtingen, welke tal van man
nen in het land hebben gesteld.
De Regering zal. gesterkt door
dit bewustzijn en deze vaste wil.
het wenk van het nationaal be
lang, dat het ter hand heeft ge
nomen, voortzetten.
Allen moeten thans aan het
werk gaan voob de Koning, de
wetgeving en de vrijheid."
In een artikel „Echec voor Léon
Degrelle" schreef het Algemeen
Handelsblad van maandag 12
april 1937: „Degrelle heeft het
gezond verstand van het kiezers
volk onderschat; hij heeft de
grens, die ligt tussen de norma
le dosis politieke demagogie, wel
ke de woordvoerders van revolu-
tionnaire minderheidspartijen den
kiezers trachten toe le dienen, en
de tastbare onwaarheid te ver
overschreden, om haar werfkracht
van beteekenis te doen zijn voor
Het Vlaamsch Nationaal Dag
blad „Volk en Staat" schreef die
maandag ronduit: „De Rexisten
zijn vaandelvluchtig."
Belgische n
de Komende j.
derom een zij het ook diep tra
gische. rol van betekenis heefl ge
speeld. ligt aan buitenlandse invloe
den, niét aan het moreel gezag dat
het uitoefende, want dat was
sinds 11 april 1937 gebroken.
Op
1937
als lid van het Parlement beëdigd.
Eerst in het Frans, daarna in het
Vlaams, sprak hij de woorden:
„Ik zweer de grondwet in acht
te nemen."
Een ovatie barstte na deze
woorden los, waaraan, behalve
de communisten, alle partijen
de dat hij zich bij geen enkele
fractie zou laten inschrijven.
Van Zeeland bleef het enige
Parlementslid dat geen deel uit
maakte van enige fractie.
Begin juni 1937 zou hij naar de
Verenigde Staten reizen, om met
Roosevelt te confereren, en te
Princeton een Eredoctoraat te
ontvangen. Op de terugreis zou
hij met minister Rubbens de Kon
go bezoeken.
En inmiddels drukten hem de
zorgen van het Landsbelang in
een tijd waarin het niet benijdens
waardig was om minister-presi
dent van België te zijn
'5
JU Op ons interview met Merja
S reageerde iemand uit Den
Haag, uit wiens brief wij het
llllfiÜ volgende citeren:
Ongetwijfeld zou hij momenteel in deze
kwaliteit een even grote faam bezitten als
weleer de Amerikaan Jim Moran. ware het
niet, dat er aan de grappen van Marja al
tijd een hatelijk kantje heeft gezeten. De
leukheid van zijn practical jokes wordt
steevast overtroffen door de onsmakelijk
heid van zijn bedoelingen.
Marja heeft zelf verteld, dat Vestdijks
roman „Meneer Vissers Hellevaart" al op
de h.b.s. tot zijn „lijflectuur" behoorde. Ook
meneer Visser haalt weerzinwekkende stre
ken uit met zijn vrienden. Zijn voorbeeld
moet op de ontvankelijke ziel van Marja
magische indruk hebben gemaakt.
„Even verdacht als mij een bekend pu
blicist, die zich in zijn schrifturen als een
verwoed vrijdenker deed kennen, maar die
ik er eens op betrapte dat hij met zijn
vrouw aan de piano religieuze liederen
van de Morele Herbewapenmg zat te jube
len." Men moet dit zinnetje goed lezen.
„Betrapte" staat er. Marja gaat bij zijn
vrienden op bezoek om ze te betrappen.
Zelden heb ik een schrijver zichzelf zo
schaamteloos bloot zien geven als hier. En
fin Marja zal wel doorgaan. Hij moet door
gaan. want sinds hij als dichter in volko
men onbruik is geraakt, zijn de verdacht
makingen en het misbruik van vertrouwen
voor hem de laatste middelen om te blij
ven bestaan.
„IT el licht sou hij (Marja) in die kwaliteit
(van practical-joker) net zoveel faam bezitten
als de indertijd beroemde Amerikaan Jim
Moran, uare het niet dal er aan de grappen
tan Marja altijd een hatelijk kantje heeft ge
zeten. Het humoristisch effect wordt steevast
overtroffen door de onsmakelijkheid van zijn
bedoelingen.
Het merktvaardige van de zaak is hierbij,
dat Marja zijn grappen tracteert op degenen,
die hij beschouwt als zijn vrienden. In dit
verband heeft Marja zelf eens verteld, dat de
roman Meneer Pissers Hellevaart" van Simon
Vestdijk al in de schoolbanken diepe indruk
op hem heeft gemaakt. Deze meneer Visser
nu haalt met zijn vrienden weerzinwekkende
streken uit.
„Even verdacht als een mij bekend publicist,
die zich in zijn schrifturen als een verwoed
vrijdenker deed kennen, maar die ik er eens
op betrapte, dat hij samen met zijn vrouw aan
de piano de religieuze liederen van de Morele
Herbewapening zat te jubelen."
Men moet dit goed lezen. Marja gaat bij
zijn vrienden op bezoek om ze te trappen.
Zelden heb ik iemand zich zo schaamteloos
bloot zien geven ah hier. Enfin, Marja zal met
zijn „grappen" wel doorgaan. Ondanks alles.
Want toen zijn poëzie het niet meer deed,
moest hij uel overgaan op series verdachtma
kingen om in zijn levensonderhoud te blijven
teerhartig weggelaten.)
de .schrijver'' hebben we
<A
Op het interview met de dichter Marja hebben we tot onze opperste verbazing,
slechts één enkele reactie binnengekregen: bovenstaande. Zo op het oog een ver
standig, degelijk en vermanend stukje werk. Totdat en let nu op, meneer de
briefschrijver totdat één van de slimste redactieleden opmerkte: „Waar heb ik
dat meer gelezen?"
Zo, dat was raak. We laten de schrijvende lezer even met deze vraag alleen
en verklaren intussen, dat we geen party wensen te trekken voor de heer Marja,
in welk opficht dan ook. We hebben een gesprek met hem gehad, waarin hij zijn
standpunt uiteenzette en met zyn verdere doen en laten, laten we ons niet in.
Als hij verdedigd moet worden, doet hij dat zelf wel.
De schrijver heeft dat niet gezien en schreef ons dus. Normaal zouden we niet
gereageerd hebben, als ons slimme redactielid zijn vraag niet op tafel had gewor
pen. Waar hadden we dat meer gelezen
In het Vrije Volk (bij het noemen van deze naam zien we in gedachten meneer
de scribent verbleken) stond enige tijd geleden (3-2-1962) een artikel van Hans
van Straten, over Marja. En laat nou onze reageerder met letterlijk dezelfde argu
menten en zelfs hele zinnen komen Alleen dan onder eigen naam.
Zoals gezegd, normaal zouden we in het geheel niet op een dergelijke irreële
brief ingegaan zijn. Ma(a)r ja, het lag er nu zo dik bovenop
Jan van Stralen, die er in „Ruimte voor
Jou" van langs kreeg van dc heer Van
Meurs schreef ons nog, om zijn standpunt
te verdedigen. Hij was het niet eens met
de „duffe mahier van aankondigen" en
vervolgde; ..De heer Van Meurs maakt
weer eens het onderscheid tussen kerkmu
ziek en ..slechte" muziek. Hij staal er
niet bij stil. dat er nog vele nuances tus
sen deze twee uitersten liggen. Wat is er
tegen een achtergrond-muziekje? En wélk
station zorgt daarvoor buiten Veronica?".
En over de ongezonde kooplust schrijft
Jan: ..En dan de valse vergelijking van
de reclame hier en in AmerikaWeet
de heer Van Meurs niet. dat de Amerika
nen veel meer op reclame (en afbetaling)
leven dan hier in Nederland? Het gaat
niet aan om wantoestanden elders maar
direct op ons goede vaderland te projec
teren". En Jan besluit: „Wat weet de
heer Van Meurs van de miljoenen die te
gen Veronica zijn?" Dat de omroepver
enigingen prijzen uitloven voor nieuwe
abonnees is wel een bewijs dat ze uit
zichzelf niet komen". Tot zover Jan,
We willen best
Evenals vorige keer delen we „jou" weer
in tweeën: Jan van Stralen wil graag even
reageren op wat hem naar aanleiding van
zijn stukje over radio „Veronica" in de
schoenen werd geschovendaarnaast vind
je een gedeelte uit een brief, geschreven
door de zusjes (broers???) C. P. en D. J.
Kleingeld uit Gorinohem.
En de psalmen dan
De schrijvende zusjes nemen het op
voor mevrouw Van Houwelingen-Baars,
die onlangs in „Ruimte voor u" o.m. zei:
als dit goed tot ons doordringt heb
ben wij geen behoefte en geen tijd
geloven dat het beeld, waf in onze rubriek
van de huidige jeugd wordt gegeven nor
matief is voor deze groep in zijn geheel.
„Zelf (wij zijn 17 en 19) hebben wij hele
maal niet met dergelijke problemen te kam
pen, evenmin als onze vrienden en wij
realiseren ons dan terdege: „hoe Hij ons
wil rijpen door goed en door kwaad
voor onze eeuwige Staat". De reactie op
deze dichtregels van mevrouw Van Houwe-
lingen vinden de schrijfsters niet om enthou
siast over te zijn. „Uit uw reactie mogen wij
dus concluderen, dat de Ruimteredaktie des
's zondags in de kerk de psalmen nooit mee
zingt, daar deze (zowel oude als nieuwe
berijming) precies eender „in rymwoordjes
zijn ingepast" met stoplappen e.d. Ook de
gezangen vertonen deze verschijnselen. Dat
de versregels van mevrouw Van Houwe-
lingen hoogstaande poëzie is, willen w(j niet
beweren, maar men zal rekening moeten
houden met het feit, dat niet iedereen
dezelfde opvatting over poëzie heeft. De
bundel» van Muus Jacobse vinden óók
aftrek
Hopende u hiermee te hebben laten zien.
dat er onder de jeugd van uw leeftijd ook
nog andere opvattingen heersen dan de
door u voorgestane, tekenen wij....
Tekent er iemand mee? En zo ja, mo-
gen we dat dan horen? (Red. Ruimte).
niét de onze) luchtte in de
verplicht voelde een bijdragi
"■ige rubriek zijn hart over
te leveren aan het geschenk
s nas, dat er een klein bedragje
ekkamerVit het stapeltje post,
Een dpi. *ld. (zoals je wei
het feit, dat hij zich min of m
voor ons Koninklijk zilveren pt
ran zijn soldi) uerd afgehouden, kon xich melden in de
dat hierover binnenkwam, lichten we drie reacties:
Mevrouw I,. v.n der Doea-van Putten (Rotierdam): „Ik geloof, dat onze Koningin tiev
mets zon kr i)gen, dan een cadeau op deze manier gegeven. Mi,n ondervinding idat als
vrij. dus spontaan gegeven wordt, er veel meer uit, in dit getal in de bus komt
Dc lieer J. Bonman (Den Haag): Jammer! Men had die jongens vrij moeten laten De
manier van „geven komt neer op een „en als je niet. dan...
Twee militairen (Amersfoort): „Wij zijn heus de heroerdsten niet.... wilden hest w
gei en. Du was ons allemaal een beetje té geforceerd. Wat we overigens veel erger vinden i
dal we tnplaats van vrijdags, pas zaterdags naar huis mogen. Kunnen jullie daar nou eei
niet oter schrijvenr