Luchtverontreiniging in Randstad
De forumleden zijn:
VRAGEN AAN FORUM
Naasi hinder ook gevaar voor mens?
Westland valle niet ten offer
Maatregelen nodig- Welke?
1961
„Nederland industrialiseert" is een motto dat reeds Maar de keerzijde is er ook. Eén aspect ervan is grotere luchtverontreiniging in de hand.
vele jaren geleden ingang vond als een program. Een de luchtverontreiniging. Men begrijpe evenwel goed De invloed hiervan, nu en in de toekomst, alsmede
belangrijk deel van dit program is thans uitgevoerd en niet alleen industrieconglomeraten, zoals dat van het de maatregelen die al werden en nog moeten worden
de toen uitgesproken verwachting is waarheid geworden: Nieuwe Waterweggebied, zijn daar schuldig aan. Ook de genomen waren ditmaal onderwerp van gesprek. Het
de voortgeschreden industrialisatie heeft onze welvaart verstedelijking of urbanisatie (huisbrand) en het toene- uiterst deskundige forumgezelschap heeft daarmee o.i.
doen toenemen. mende motorische verkeer (uitlaatgassen) werken een belangrijk informatief werk verricht.
Dr. J. G. TEN HOUTEN, te WaRcnincen. .tu.Irt.de biologie te Utrecht en
promoveerde op rtn plantrnziektekundig onderwerp. H(j was achtereenvolgens werk
zaam bij een Vezelproefslation bij Malang (Java), bü de biologische afdeling van het
Kon. Shell Laboratorium te Amsterdam en is sinds 1941 directeur van het Instituut
voor Plantrnziektekundig Onderzoek te Wageningen. Hij heeft z.'tmg in een
M. H. L. WESTSTRATE, te Gaardingen, is wethouder voor financiën en volks-
gezondheid aldaar. Van de plaatselijke commissie voor luchtverontreiniging is hy
voorzitter, van de provinciale commissie lid. Voorts maakt hij deel uit van de zg.
stuurgroep Nieuwe Waterweg (TNO) en van de technische commissie voor lucht-
verontreiniging (TNO).
P. E. JOOSTING. te Voorburg, arts. studeerde medicijnen te Leiden en Groningen,
bekleedde vervolgens diverse a-si'tentschappen. Twee jaar was hij werkzaam b(j het
Ned Instituut voor Praeventieve Geneeskunde te Leiden en sinds 1958 is hg arts in
algemene dienst van hel Instituut voor Gezondheidstechniek TNO. «aar hg zich
bezighoudt met de geneeskundige aspecten der zg. technische milieuverzorging.
Ir. W. MAK, te Gaardingen, studeerde voor scheikundig ingenieu: aan de T.H.
te Delft, was daarna verbonden aan het Rijksbureau voor Chemische Produkten en
is thans chef-laboratorium E.N.C.K.: de Eerste Nederlaidse Coöperatieve Kunstmest-
fabriek, te Gaardingen. De heer Mak maakt deel uit van diverse commissies lucht
verontreiniging.
Dr. H. DE GRAAF, te Rotterdam, was na zijn universitaire studie als assistent
werkzaam hg de Staatsmijnen, vervolgens als assistent bij het Laboratorium voor
Microbiologie te Delft en is sinds 1934 verbonden aan de Keuringsdienst voor Varen
te Rotterdam, thans in de functie van hoofdscheikundige-bacterioloog. Dr. De Graaf
is o.m. voorzitter van de werkcommissie in de Rotterdamse Commissie «.Bodem,
Water, Lucht".
ze Kwartet-bladen, was voorzitter
pjnsequenties willen aansnijden, is het
lïllicht het gemakkelijkste ons aankno-
lingspunt te zoeken bij wat ,,de gewo-
merkt en
Dr. J. G. ten Houten, Wageningen
M. H. L. Weststrate, Vlaardingen
P. E. Joosting, aria. Voorburg
Ir. W. Mak, Vlaardingen
de Randstad
oor luchtver-
it dus in relatie tot
raag: In hoeverre is i
enken wij speciaal aar
[olland van gevaar
ïtreiniging sprake, nu
omst? Misschien wil de heer West-
:;ate als gekozen representant van die
urgers daar de eerste opmerkingen
ver maken?
WESTSTRATE: Met genoegen. In
gaardingen wordt de burger helaas on-
iphoudelij-k geconfronteerd met de
uchtverontreiniging. Daarbij is het in
ie eerste plaats de stank die hem hin-
isrt, die hem soms dwingt zijn slaap-
amen te sluiten omdat hij an-
ers niet slapen kan. Dat geelt een
terk gevoel van onbehagen en daar-
rt is er dan soms nog de hinder
dof wordende ruiten. Daar klaagt
wens niet alleen de 'burger over.
ir ook de industrie. Soms is er ook
zekere angst, zoals in november jl.
men een bijzonder vreemde geur
ook, die men niet kón thuisbrengen
ij chemische fabrieken of olieraffina-
erijen. Sommigen hebben toen zelfs de
asfabriek opgebeld, bang voor gasver-
iftiging. Maar al is de hinder dan
rimair, de bevolking zegt ook vaak:
Ze kunnen mij echt niet wijs maken,
at al die stank gezond is voor een
lens. Het moet voor de gezondheid
>ch wel schadelijk zijn". En als zij
n hoort van drama's in de Maasval-
Londen of Californië, waar de lucht-
erontreiniging tal van mensenlevens
eeft geëist, dan is het echt niet zo
reemd als ze concludeert: ..Daar gaat
:t bij ons óók heen". Met die conclu-
i ben Ik het echter niet eens. De
tnstandighcden zijn in het Waterweg-
■bied nog veel gunstiger dan ln de
Bloemde gebieden. We leven nog in
m situatie dat we voorkomen kunnen
tot het hier onleefbaar zou worden,
nogmaals, uitermate hinderlijk is
HAK: Ik geloof dat bij de beschou-
an die hinder ook de aard van
isen een rol speelt. Hierbij denk
k bijv. aan de voortdurende aanvoer
an ..nieuwelingen" in het Waterweg-
lebied. Zij vooral behoren tot de kla-
ers, zo is mijn ervaring.
DE GRAAF: Een zeer belangrijke
actor. Er is inderdaad een kenmer-
;end verschil tussen de autochtone- en
e importbevolking. De eerste catego-
ie is aan de ..luchtjes" gewend en
leeft dit ongemak geaccepteerd,
ie importbevolking weigert
linder te aanvaarden.
WESTSTRATE: Er gaan bij ons zelfs
mensen om weg....
MAK: Zij hébben er ook meer last
in dan de anderen....
DE 'GRAAF: Althans: gedurende een
tekere tijd!
JOOSTING: Komt daar ook met bij
iet punt van motivatie? Iemand, die
elf bij een (stankverwekkende) indus-
betrokken is, zal zeggen: „Mmin,
-uik hem weer, hij werkt goad"
recies zoals we vroeger allemaal zei-
den,,Het gaat ons goed. kijk maar
naar al die rookpluimen boven de
L rad". Dat betekende welvaart en
L daar waren we gelukkig mee! Terwijl
r we nu zeggen: ..Ja maar. zonder die
look geloven wc óók wel dat het goed
JL iaat...
MAK: Toch heb ik het gevoel, dat
W *e.e uitingen van hinder door stank
Oo.-c iets kunstmatigs hebben.
JOOSTING: Ik weet niet in hoeverre
- van kunstmatigheid sprake is en in
toeverre er verband bestaat met ver-
khillende specifieke stanken. Ik vraag
af: ontstaat het on'ustgevoelen zo-
4-5 dat bijv. in Gaardingen wordt
waargenomen, ook wanneer men een
foede mestvaalt ruikt? Toch evenzeer
kn bijzonder penetrante geur, die door
koereen als stank wordt waargeno
men. maar.... die wordt herkènd en
lanvaard als een plaatselijke concen
tratie van een normaal biologisch ver-
JJdUjnseL Bij uitlaatgassen ligt dat an-
WESTSTRATE: Precies, maar dok-
kr Joosting. van die mestvaalt kan ik
*®Kjopen. Uit de „algemene" stank
JOOSTING: U bedoelt de onontkoom
baarheid. Ja, dat is een belangrijk
Wnt. Als men er zich in verdiept hoe
«n land als Rusland het probleem van
-e luchtverontreiniging benadert, dan
Jfaait daar alles om dit punt. Het is
fflteressant in dit verband de benade-
'fflgswijze van Rusland en Amerika
eens naast elkaar te zetten. Dan zien
we dat Rusland stelt (ik ben mij er
van bewust dat dit interessant klinkt!):
men moet vrij zijn om lucht in te ade
men, zoals men die zelf wil hebben.
Verontreinigde lucht wordt beschouwd
als een inbreuk op de persoonlijke vrij
heid.... Men hanteert daarbij twee kri-
teria. Het ene is: stank en de daaruit
voortvloeiende hinder. Het andere:
eventuele subtiele invloeden op de wer
king van het menselijk lichaam, met
name op het centrale zenuwstelsel, dat
tegelijkertijd het meest kwetsbare èn
het meest ontwikkelde van alle mense
lijke orgaansystemen is. Men gaat in
Rusland dus uit van een scherp om
schreven norm, voor wat betreft het
vaststellen van maximaal toelaatbare
concentraties.
De Amerikaanse benaderingswijze
echter stelt de vraag: wat kost het
ons aan technische voorzorgsmaatrege
len (stofvangers, wasinstallaties e.d.)
en daartegenover: ,at kost het ons
aan mensenlevens, ziekte (dus verlet),
aan schade bij dieren, planten en goe
deren als we cr niets aan doen? Het
dilemma^is derhalve: welke kosten zijn
hoger, die door technische voorzorgs
maatregelen, of die door verlies aan
arbeidskracht en materiaal? Men zoekt
dan naar het kruispunt van die twee
ontwikkelingslijnen en gaat daar „tus
senin zitten", omdat het daar het min
ste kost: èn aan mensen èn aan
technische voorzorgsmaatregelen. Hier
geldt dus een economisch principe, het
geen mijns inziens in dit verband een
normloos uitgangspunt is.
DE GRAAF" Maar u weet toch even
goed als ik, dokter Joosting, dat u nu
slechts één aspect van de Russische
literatuur noemt, nl. het doel waar
naar de Russen streven? Maar daar
naast is er het andere aspect, dat ze
eerlijkheidshalve daarnaast publiceren:
de feitelijke situatie, die concentraties
aangeeft welke honderd tot soms tien*
duizendmaal hoger liggen.
JOOSTING: Het verschil tussen deze
twee visies is dat de Russen er naar
streven de luchtverontreiniging onder
een bepaalde maat te houden, waarbij
gegarandeerd wordt dat er niets ge
beurt. terwijl de Amerikanen er bij het
vaststellen van hun, uiteraard hoger
liggende, maximaal toelaatbare concen
traties van uitgaan dat deze in genen
dele overschreden mogen worden, aan
gezien er dan zeker narigheden zullen
ontstaan.
VOORZITTER: Dokter Joosting
sprak al over het gevaar van lucht
verontreiniging voor de mens. Zou hij
daar iets meer van kunnen zeggen?
JOOSTING: Hierbij zult u om te be
ginnen een onderscheid moeten maken
tussen acute invloeden (bijv. mistram-
pen in het buitenland, waardoor met
name mensen met chronische ademha
lingsaandoeningen aan de schadelijke
gevolgen kunnen overlijden èn invloe
den op langere termijn. In hoeverre de
invloeden op langere termijn schadelijk
inwerken op het menselijk organisme
is een bijzonder moeilijk te onderzoe
ken zaak. Ongetwijfeld moet men er
mee rekenen dat deze invloeden op
langere termijn er zijn, maar in hoe
verre precies komt men pas te weten
na een lange periode van vergelijkend
onderzoek. Dan bent u er nog niet,
want de mens van vandaag in zijn bi
ologische verschijningsvorm, inclusief
zijn aanpassingsvermogen, is een heel
andere mens, dan die van een paar
generaties terug. Alleen uit dien hoof
de reeds is het erg moeilijk een verge
lijkend onderzoek gedurende een lange
periode (van meerdere generaties dus)
te doen. Voeg daar dan nog bij, dat
de algemene gezondheidstoestand van
de hedendaagse mens door betere me
dische verzorging enz. globaal op een
hoger niveau is aangeland en u hebt
een aardige indruk van dit research
probleem.
VOORZITTER: De luchtverontreini
ging wordt door leken nogal eens in
verband met kanker gebracht. Is daat
reden toe"
JOOSTING: Ook het onderzoek van
dit probleem is niet eenvoudig. Bij de
ze soort studies concludeert men altijd
naar aanleiding - an overeenkomsten,
analogieën. Immers: de mens kan men
niet in het research-experiment betrek
ken: men doet het dus met dieren, cel
cultures en ook wel met wat men uit
de plantenwereld leert. Zo kwam o.m.
vast te staan dat er bepaalde bestand
delen in de lucht worden aangetroffen,
die een kwaadaardige weefselgroei kun
nen opwekken of bevorderen. Waren er
meer van die genoemde bestanddelen
in de lucht, dan namen de kwaadaar
dige verschijnselen (in het algemeen:
kanker van de luchtwegen) toe. Daar
uit is het aangenomen uitgangspunt (de
hypothese) ontstaan: zijn het niet de
ze bestanddelen welke we in de lucht
verontreiniging vinden, de het ver
meerderd ontstaan van deze kwaad
aardige aandoeningen der luchtwegen
veroorzaken?
VOORZITTER: Bestaat er cijferma
teriaal waaruit blijkt dat dit aangeno
men verschijnsel in industriecentra
grotere vormen heeft aangenomen dan
op net platteland?
JOOSTING: Ja. Voor longkanker is
de verhouding stad-platteland, of: meer
verontreinigde en praktisch niet ver
ontreinigde lucht ongeveer 2 op 1. Uit
het buitenland zijn resultaten van in
tensieve onderzoekingen bekend, bijv.
van Liverpool, waar de sterfte aan
longkanker voor 50 pet. wordt toege
schreven aan intensieve rookgewoonten
er voor 35 pet. aan ingeademde kan
kerverwekkende stoffen. De overige 15
pet. was ..onverklaard", waarbij be
dacht moet worden dat men het leven
zelf ook nog zijn kans moet geven om
uit zichzelf te ontaarden.
MAK: Ik zou erop willen wijzen dat
deze gesprekswending bij de lezers een
verkeerde tendens kan oproepen. De nu
genoemde verschijnselen staan m.L
niet zozeer in verband met luchtver
ontreiniging door industrio als wel door
urbanisatie: het toenemende verkeer
VOORZITTER: ..„en de verontreini
ging door huisbrand, niet te vergeten.
JOOSTING: Dat ls juist. In het al
gemeen zou men in dit verband als
specifieke verwekkers kunnen noemen
de produkten van onvolledige verbran
ding.
DE GRAAF: Het is als u de huis
brand noemt speciaal de daarmee ge
paard gaande roetvorming die schade
lijk geacht zou kunnen worden. Wij
hebben o.m. op de Botlekbrug een roet-
meter staan Beziet men de metingen
van het roet in de lucht aldaar, dan
is deze in de winter evenzeer van de
huisbrand, als van de industrie afkom
stig. Hiermee is het effect van urba
nisatie treffend gedemonstreerd.
WESTSTRATE: Roetvorming wordt
in het Waterweggebied bovendien rijke
lijk geproduceerd door de 20.000 of
meer schepen, die jaarlijks de Rotter
damse haven binnenkomen en er weer
uitgaan. Een niet te verwaarlozen ver-
ontrem igingsha a rd".
JOOSTING: Roet enerzijds en ander
zijds uitlaatgassen van motorvoertui
gen. alsmede de „blow-by" uit motor
carters, mogen niet uitgesloten worden
als oorzakelijke factoren bij het ont
staan van kwaadaardige aandoeningen
der luchtwegen.
Het zou overigens te ver voeren hier
dieper op in te gaan.
TEN HOUTEN: Maakt u zich daar
werkelijk zorgen over in ons Neder
landse gebied?
JOOSTING: Wanneer u die vraag
aak de
Rassenscheiding in
V.S. op liaar retour?
Amerikaanse hooggerechtshof
gisteren in een arrest bepaald, dat
"'middellijk een einde moet worden ge-
ban de rassenscheiding, die in
restaurant in Memphis, in de staat
'oinessee. wordt toegepast.
JP" arrest is vermoedelijk van groot
;;g voor allé zuidelijke staten van
"«Verenigde Staten voorzover daar
Watselijke wetgeving de rassenschei-
2* m openbare etablissementen nog
7«staat. Het hof vernietigde met zijn
rllkS een uitspraak van de federale
Trl j Hk in Tennessee, die zich onbe-
..;;3a had verklaard kennis te nemen
Ju1 een door een neger ingediende
*an» aan w'e bediening in een restau-
nt in Memphis geweigerd was. De fe-
rale rechtbank had de klager naar
n rechtbank van de staat Tennessee
•«wezen, van welke uitspraak de kla-
1 "y het hof in beroep was gegaan.
VOORZITTER: In hoeverre is er
sprake van luchtverontreinigingsge
vaar voor de tuinbouw? Misschien
kunnen we de vraag eerst beter zó
formuleren: wordt er in de cultuurge
bieden van de Randstad Holland
acuut besmette groente en fruit aange
troffen?
DE GRAAF: Beslist niet; een der
gelijke klacht is bij onze commissie Bo
dem. Water. Lucht nimmer geuit. Ik
geloof dat met nadruk gesteld kan wor
den: Er is geen sprake van dat in ons
gebied plantaardige consumptiegoede
ren door luchtverontreiniging zodanig
worden besmet dat er daardoor ge
vaar voor dc volksgezondheid zou out-
WESTSTRATE: Maar 'n gevaar waar
wél rekening mee gehouden dient te
worden is dat het groeiproces van be
paalde gewassen door luchtverontreini
ging nadelig beïnvloed kan worden.
Dat is eigenlijk HET probleem waar-
van met name de Westlandse tuinders
in de toekomst moeilijkheden duchten.
TEN HOUTEN: En die gevoelige ge
wassen zijn dan vooral sommige bloe
misterij- en fruitprodukten, die het al
lang hebben afgelegd voor de mens
ook maar iets van luchtverontreiniging
heeft bemerkt. In de afgelopen jaren
zijn in Pernis en aan de rand van het
Westland meer dan eens nadelige in
vloeden op deze gewassen, o.m. op fre
sia's en appels, geconstateerd. Het
Westland ziet met angst Ln het hart de
Industriële ontwikkeling langs het Wa
terweggebied voortschrijden; men ziet
daar in de toekomst een potentiële mo
gelijkheid van zodanige schade dat het
zijn of niet zijn van het Westland daar
bij In het geding kan komen.
VOORZITTER: Is de kans groot dat
het die richting uitgaat?
TEN HOUTEN: In de nabije toe
komst niet. In de verre toekomst ho
pen we dat een dusdanige ontwikke
ling voorkomen kan worden.
VOORZITTER: Heeft het Landbouw
schap onlangs niet eens i.v.m. lucht-
verontreinigingsschade aan de bel ge
trokken?
TEN HOUTEN: Inderdaad het
ging erom dat geen enkele industrie
in het gecompliceerde Waterweggebied
eigenlijk bereid is te erkennen dat zij
de enige is, die moeilijkheden veroor
zaakt en daarom wil men gewoonlijk
geen schadevergoedmg betalen Een
van de moeilijkheden bij ..wie-moet-
dat-betalen"-vragen is ook dat de in
dustrie aan het Waterweggebied boven
winds ligt t.o.v. het Westland.
MAK: Bedoelt u dat er geen „goede
wil" bij luchtverontreinigende indus
trieën bestaat?
TEN HOUTEN: Bepaald niet. be
grijpt u mij alstublieft goed. Er zijn
elders zeer bepaalde industrieën die
duidelijk aangewezen kunnen worden
als de schuldigen en bij wie schade
vergoeding vlot verloopt. Maar in het
Waterweggebied is de zaak zó complex
met de talrijke industrieën, dat de ma
te van schuld niet eenvoudig aantoon
baar is. en dan ontstaat de situatie dat
de ene industrie de andere de schuld
toeschuift.
MAK: Daar wil ik graag wat over
zeggen. Terecht zei de heer Ten
Houten: de industrie aan de Waterweg
ligt bovenwinds t.o.v. het Westland.
Maar dèt die industrie zich bevindt
waar ze nu is aan het Waterwegge
bied is een consequentie van (verkeer
de?) planning geweest.
TEN HOUTEN: Ongetwijfeld.
MAK: Daarbij komen nu invloeden
die vroeger niet voorzien waren. Een
onderzoek van het KNMI heeft o.m.
geleerd dat de windbeweging boven de
olieraffinaderijen in Pernis abnormaal
is; dit geeft op zijn beurt aanleiding tot
abnormale gevolgen. Daarom is het nu
zo ontzettend moeilijk bij eventuele
schade in het Westland te zeggen welk
industrieel bedrijf daar nu de schuld
van is. Om bij ons bedrijf te blijven:
als er in het Westland fluorschade is
-T- in enorme verdunningen treedt na
melijk al schade bij gevoelige gewas
sen op dan ligt het voor de hand
te zeggen: de kunstmestfabriek. Maar
recente onderzoekingeh hebben aange
toond dat er meer bronnen zijn. Ster
ker nog: uit één van die onderzoeken
bleek dat de tuinders hun glas schoon
maakten met fluor-bevattende stoffen...
TEN HOUTEN: Dat was incidenteel
daa:
TEN HOUTEN: Volkomen ten on
rechte. natuurlijk.
MAK: Ik wil alleen maar zeggen dat
het niet simpel is om vast te stellen
waar luchtverontreiniging vandaan
komt. Daarom moeten we gezamenlijk
tot richtlijnen komen. (Maar dat komt
straks bii vraag 2).
TEN HOUTEN. Allemaal akkoord,
maar een feit blijft dat de grootste
hoeveelheden fluor bevattende bestand
delen toch van superfosfaatfabrieken
komen.
MAK: Dat is juist iets wat ik niet
onderschrijf, want er is nog steeds een
import van vijftig ton fluor per maand
in ons land. een hoeveelheid die meer
is dan wij per jaar de lucht insturen.
Vraag: Waar blijft die fluor?
VOORZITTER: Het is toch na te
gaan waar die terechtkomt!"
MAK: Neen. dit cijfer is uit de sta
tistiek gehaald en de statistiek is zui
ver ambtelijk.
TEN HOUTEN: Overigens zou ik wil
len opmerken, dat vóór er in het Wa
terweggebied sprake van een industrie
conglomeraat was, er in het Westland
al ernstige schade aan gewassen werd
geconstateerd In 1909 hebben 22 tuin
ders al een request aan de minister
gezonden in verband met schade door
rookgassen van een superfosfaatfa-
MAK: Niet de ENCK. want die be
stond daar toen nog niet.
TEN HOUTEN: Akkoord, maar doet
dat er in dit verband veel toe?
VOORZITTER: Mij intrigeert dit: is 't
technisch mogelijk afgezien van kos
ten dus een uitbreidend industrie
complex zoals dat aan de Nieuwe Wa-
Dr. H. de Graaf, Rotterdam
aan het Kankerinstituut in Amsterdam
zou stellen, hoorde u ongetwijfeld: Het
is voor Nederland niet van belang. In
de vakliteratuur over luchtverontreini
ging komt men het probleem echter
herhaaldelijk tegen. Dit is inderdaad
actueler voor een land als Amerika,
met name voor wat betreft de invloed
van het verkeer. Voor mij is evenwel
zeer zeker reëel de vraag: In hoeverre
zal dit aspect ln ons land van beteke
nis wórden?
TEN HOUTEN: Als we denken aan
een gebied in opkomst als dat langs
de Nieuwe Waterweg en aan het zich
enorm uitbreidende motorische verkeer
geloof ik ook dat we hier in de toe
komst zeker niet meer van een „aca
demische vraag" mogen spreken.
1. a. In hoeverre en waar moet er in de Randstad
Holland van luchtverontreiniging worden ge
sproken
b. Is er thans sprake van gevaar
c. En in de toekomst
2. Welke maatregelen zijn nu en in de toekomst nodig
om de luchtverontreiniging doeltreffend te kunnen
bestrijden
terweg zonder noemenswaardige scha
de naast de tuinbouwcultuur in het
Westland te laten voortbestaan?
MAK: De combinatie industrie-tuin-
bouw op de huidige plaatsen acht ik
op de lange duur niet te handhaven in
de bestaande vorm.
VOORZITTER: Voigens u zal dus
het Westland voor df zich steeds uit
breidende industrie moeten wijken?
MAK: Als men de industrie in het
Waterweggebied wil handhaven en uit
breiden, dan zie ik geen andere oplos
sing; ik denk hier vooral aan de zeer
gevoelige gewassen.
JOOSTING: Waarom wilt u het West-
land met zijn bij uitstek geschikte cul
tuurgrond laten verdwijnen en waarom
moet de industrie volgens u géén veer
MAK: Ik geloof dat we elkaar niet
goed begrijpen. Ik wil me namelijk
niet uitspreken over de vraag of de in
dustrie. dan wel de cultuur in het West-
land weg moet. Ik spreek alleen naar
aanleiding van de vraag van de voor
zitter over mijn toekomstvisie wanneer
men Westland en industrie beide zou
willen handhaven.
JOOSTING: Goed. maar dan moet
u gaan wegen en prioriteiten gaan toe
kennen. Een alternatief zou dan kun
nen zijn dat die bij uitstek goede tuin-
bouwgrond van het Westland elders in
Nederland niet gevonden wordt, terwijl
industrie als zodanig wél verplaatst
kan worden. Als gemeenschap kunnen
we ook zeggen: We blijven van het
Westland af: we laten dit Natuur ten
behoeve van Cultuur, die onszelf mede
ten goede komt, want we eten er de
groenten van....
TEN HOÜTEN: Misschien mag ik u
enkele cijfers over het Westland noe
men. Als u bedenkt dat daar een 300
ha groenten, bloemen en fruit onder
glas liggen, met alleen al In het glas-
bedrijf een Investering van veie tien
tallen miljoenen guldens. Als u dan
voorts bedenkt dat in het Westland
jaarlijkse veilingomzcUen zijn die on
geveer 200 miljoen gulden belopen, dan
z(jn dat cijfers die zelfs ln Industriële
ogen nog wel dc moeite waard zijn....
MAK: Inderdaad. Maar nogmaals:
ik zeg helemaal niet dat het Westland
weg moet....
TEN HOUTEN: Goed. goed. En
daarom meen ik dat we alleen maar
moeten trachten om de zaak zo ln de
hand te houden dat helde, tuinbouw
en Industrie, kunnen blijven voortbe
staan. Momenteel is de schade nog
altijd uiterst gering. Een enkele uit
zondering daargelaten is de luchtver
ontreiniging voor het hele Westland
momenteel eigenlijk nog helemaal
geen probleem! We kunnen volgens mij
ook In de toekomst deze zaak In de
hand houden. Veel wijst er gelukkig
op. dat het deze richting uitgaat. Er
behoeft voor het Westland NU geen on-
rust te bestaan en het is onze taak
«Ismcde die van andere deskundigen,
daar in de toekomst, door tiidlg d'-
vereiste maatregelen te nemen. ook
geen enkele aanleiding toe te geven.
VOORZITTER: Tijdig maatregelen
nemen, stelde de heer Ten Houten te
recht. Hier komen we dus aan vraag
twee. Voor en goed begrip is het wel
licht het beste om eerst te vragen naar
wat tot nu toe aan onderzoek is ge
daan en welke mogelijkheden er zijn
om maatregelen te nemen.
TEN HOUTEN: Om te beginnen
heeft TNO een aantal jaren geleden
een Commissie Luchtverontreiniging
ingesteld, bestaande uit topmensen
van TNO, overheid, inspecties e.d.,
die met de verschillende aspecten van
luchtverontreiniging te maken hebben.
Deze groep wordt bijgestaan door een
Technische Commissie, bestaande uit
figuren die leiding geven aan onder
zoek, inspectie e.d. Het gaat hier om
een zuiver „ambtelijk" contactlichaam
(ambtelijk en TNO. wel te -verstaan).
Daarnaast wordt getracht lokale be
langen „om de ronde .tafel" te bepra
ten in z.g. stuurgroepen, waar de
stuurgroep Nieuwe Waterweg er één
van is. Zoals we hier zitten, maken
we daar allemaal deel van uit; verte
genwoordigd zijn daarin derhalve: in
dustrie, landbouw, tuinbouw, veeteelt,
KNMI, gezondheidsorganisaties, ar
beidsinspectie enz. Eenmaal per jaar
heeft zo'n stuurgroep een soort hea
ring, waar iedereen het zijne kan
zeggen.
JOOSTING: Niet alleen een hearing,
maar ook een potentieel van kennis op
dit gebied. De bedoeling is dat al dit
commissiewerk met de praktijk als
arbeidsveld leidt tot een zekere visie
op het luchtverontreinigingsprobleem
in Nederland.
TEN HOUTEN: Voorzover het de
invloed van luchtverontreiniging op
gewassen betreft wordt intensief on
derzoek verricht door een speciaal
daartoe ingestelde afdeling van het In
stituut voor Plantenziektekundig On
derzoek te Wageningen. De onderzoe
kers van die afdeling werken zowel
met proefveldjes met gevoelige gewas
sen in het schadegebied als met
kunstmatige begas6ingskasjes te Wa
geningen. Door chemische bladanaly
ses wordt verder de aard van het
schadelijke gas opgespoord.
JOOSTING: Op het gebied van ge
zondheid in samenhang met luchtver
ontreiniging komt er van TNO-zijde dit
jaar een afronding van een onderzoek
te Geleen. Enerzijds verschaft dit ge
gevens over de graad van verontreini
ging en de verspreiding ervan in en
om deze plaats; anderzijds (dank zij
de medewerking van de huisartsen)
gegevens over de verdeling van ziek
ten in ruimte en tijd en het mogelijke
verband dat er tussen die twee be-
DE GRAAF: Er is in lokaal ver
band sinds 1948 dank zij de commis
sies Bodem. Water. Lucht, een pretti
ge samenwerking ontstaan tussen over
heid en bedrijfsleven. Eerst viel
..Vlaardingen" onder „Rotterdam",
maar nu hebben we elk onze eigen
commissie. Kort gezegd hebben wij als
wettelijke achtergrond de Hinderwet.
In de Rotterdamse commissie Bodem.
Water, Lucht bespreken wij de conse
quenties van o m. luchtverontreiniging.
Voorts verrichten we metingen en an
der onderzoek en trachten voorzover
mogelijk en doenlijk in samenwerking
en met medewerking van de bedrijven
naar een oplossing te streven.
VOORZITTER: Wat zijn zo de maat
regelen die de industrie tegen lucht
verontreinigingsgevaar neemt?
MAK: Daar wil ik u wel enkele spre
kende cijfers over geven, voorzover
het de ENCK betreft In een bepaald
onderdeel van de fosforzuurfabrick zit
een investering van ruim een miljoen,
aan apparatuur dus. Daarvan is 37
pet. voor de gaswassing. i.e. de lucht-
vcrontreinigingsbestrijding. De hoge
schoorsteen plus „aanhang" ten behoe
ve van hetzelfde doel vergt 800.000.
Ais deze schoorsteen klaar Is, zal 68
pet. van het elektrische energiever
bruik worden besteed aan luchtveront-
relnlglngsbcstrljdlng. Om u enig Idee
te geven: voor dit onderdeel van ons
bedrijf betalen wij jaarlijks 275.000
aan energie voor gaswassing. Met dc
nieuwe schoorsteen erbij zal 64 pet.
van onze investeringen besteed zijn
aan de bestrijding van luchtverontrei
niging.
TEN HOUTEN: Dat is enorm.
MAK: En aan die uitgaven is een
grens. Want wij kunnen niet hebben
dat 20 km ten zuiden van de Neder
landse grens een soortgelijk bedrijf
zijn gas maar vrij de lucht in kan
slingeren en ons eventueel beconcur
reert, terwijl wij miljoenen voor de
bestrijding van luchtverontreiniging op
tafel moeten leggen. Als we de lucht
verontreiniging voor 100 pet. willen be
'♦rijden, zal er derhalve op Intema-
ionaal nlan gewerkt moeten worden.
WESTSTRATE: Akkoord, maar had
den we alvast maar een nationaal of
regionaal plan. De heer Mak had het
daarstraks over planning in het Wa
terweggebied. Na de oorlog vooral
hebben we daar een enorme industri
ële ontwikkeling gekregen: Botlek. Eu
ropoort. enz. Het was amper bij te
houden. Dit was alles gevolg van plan
ning. maar dan toch van een eenzijdi
ge planning. Economisch prachtig,
maar zonder rekening te houden met
de volksgezondheid, die door de lucht
verontreiniging bedreigd zou kunnen
worden. En voor het Westland wordt
het negéren van de narigheden der
luchtverontreiniging in de planning
toch ook weer een factor van econo
mische betekenis. Hier was op zijn
minst een planning op breder niveau
nodig geweest.
VOORZITTER: Zegt u maar gerust
dat de planning een belangrilk aspect
niet „gepland" heeft.
WESTSTRATE: Zo zou men het ook
kunnen zeggen.
JOOSTING: En dus zouden we niet
meer alleen moeten plannen vanuit
pconomlsche motieven en wat daar
mede samenhangt, maar óók op de
weeajchaal moeten gaan leggen ge
zondheid, comfort en algemeen welbe
vinden, om dén te bezien: wat is ons
het meeste waard?
MAK: Ik wil die balans van de heer
Joosting wel mee helpen hanteren,
maar niet in eerste instantie willen
kijken naar het welbevinden van de
méns. Primo gaat het om het „welbe
vinden" van de plant, die. zoals we
weten veel eerder het loodje legt, dan
het moment waarop de mens er ook
maar last van gaat krijgen
TEN HOUTEN: Volkomen juist.
MAK: - Ik wil dus in ons gebied pri
mair afwegen de belangen van het
Westland en de belangen van de in
dustrie. En als daarover de beslissing
gevallen is dan de zaak gaan opbou
wen. Het gaat derhalve om de vraag:
Hoe moeten we ons bestaan handha-
WESTSTRATE: De heer Mak bedoelt
dus: hier liggen bepaalde belangen
(Waterwegindustrie, enz. èn West-
land). Vraag: moet scherp gezegd
nu één van die twee wijken? Dat
zou het Westland kunnen zijn, maar
evengoed die industrie: die moet niet
heel Rozenburg beslaan en straks
nog verder gaan dan Voorne. we
moeten die industrie naar andere
plaatsen brengen. Ik zou zeggen;
daar moeten we dan een orgaan voor
hebben; we kunnen onder de huidige
omstandigheden, die zuiver gemeente
lijk bepaald zijn, niet efficient werken.
Nietwaar: elke gemeente heeft slechts
zeggenschap over zijn eigen territoir.
Stel dat de verontreiniging in het Wa
terweggebied de rode streep van het
schadelijk-zijn voor de bevolking na
dert en men gaat verder met de in
dustriële uitbreiding, zodat de rode
streep overschreden wordt, wie kan
dan ingrijpen?
VOORZITTER: Maar dan gaat u
toch weer zuiver economisch te werk,
waar dokter Joosting. als ik het goed
begreep het niet bij zou willen laten....
WESTSTRATE: Neen, juist niet Ik be
doel dat er een instantie moet zijn,
die. lettende op de volksgezondheid, op
de leefbaarheid in het gebied, moet
kunnen zeggen: „die industrie kan er
in dit gebied niet meer bij!"
JOOSTING: Precies. Ik zou hlervoot
afvragen: Willen we leven in
kend land met een hoeveelheid schoor
stenen. waarbij de kwanta schoorste
nen en stank uitsluitend afhankelijk
zijn van financiële balansen, of laten
we, individucel en als gemeenschap,
ook de overweging meespreken, dat
we die vuile boel eenvoudig niet meer
accepteren? Pas als we weten wat
we wél willen en wat we niet willen,
is het reëel naar een compromis te
streven. Ik kan u wel zeggen dat men
in de VS., waar eerst ook alleen het
economisch motief werd gehanteerd.
lijk welbevinden bestaat. Neem bijv.
het verkeer op een gegeven mo
ment kon men daar in een stadsstraat
door de blauwe walm van het motori
sche verkeer niet eens meer op de to
renklok kijken Toen heeft men met
de vuist op tafel geslagen en gezegd:
dit willen we niet langer Noem dit
voor mijn part ideologische motieven
naast de economische, maar erken hel
bestaan van die „Irrationele" motieven
In Nederland In leder geval voor hel
te laat is.
WESTSTRATE Daar ben ik het roe
rend mee eens Maar dan kom ik toch
evengoed terecht bij de noodzaak van
een orgaan, kortom, op de eis. dat
effectieve maatregelen mogelijk moe
ten zijn!
VOORZITTER: U bedoelt wettelijke
maatregelen?
WESTSTRATE Inderdaad, want al
leen dan zal er iets goeds tot stand
kunnen komen Zoals gezegd: de Hin
dorwet reeft wel ergens" een hand
vat. maar de toepassing hiervan werkt
onvoldoende, al was het alleen maar
omdat ze alleen gemeentelijk toege
past kan worden. Neem het geval dat
in Maassluis een fabriek komt waar
men ter plaatse geen last van heeft en
in Vlaardingen wel, dan heeft Gaar
dingen geen enkele zeggenschap.
DE GRAAF: Maar er is toch wel in
tergemeentelijk contact tussen ambte
naren van de Hinderwet?
WESTSTRATE: Daar heeft u gelijk in.
Dit contact heeft ook wel nuttig effect
maar formeel is cr in feite geen enke
le bevoegdheid. Ik bedoel: landelijk
ontbreekt toch elke basis?
DE GRAAF; Dat is juist, Ja.
WESTSTRATE: De ambtenaren van
de Hinderwet doen er dus het hunne
aan, maar anderzijds mogen we van
deze ambtenaren toch niet blijven ver
wachten dat zij, bij het vele andere
dat ze al moeten doen, ook de lucht
verontreiniging en zijn consequenties
nog eens voor 100 pet. gaan bestrij
den? Bovendien is het woord hinder
een uitermate rekbaar begrip. Waar
we dus heen moeten is naar een lucht-
verontreinigingswet. Het akelige daar
bij is dat zo'n wet alleen maar tot
stand kan komen die tendens zit er
wel heel sterk in als men op het
departement tot de laatste komma
weet wat er in moet staan. Maar als
het zo moet, komen we te laat!
DE GRAAF: U denkt nu zeker aan
het door ons allen in 1960 bijgewoonde
luchtverontreinigingscongres in Wies-
WESTSTRATE: Ja, herinnert u het
zich nog? Daar kwam ter sprake de
pas Ingevoerde Duitse verordening
(aan de Duitse WET wordt nog gedok
terd) op de luchtverontreiniging, die
niet tot in alle mogelijke details deze
zaak regelde en.... goed bleek te func
tioneren. Men ging eenvoudig uit van
het principe: „Bedrijven zijn verplichl
over de modernste zuiveringsappara-
tuur te beschikken, alvorens zij mogen
draaien". Naar zo'n wet moet hier ook
gesticefd worden, het kan een raam
wet zijn waardoor er organen kunnen
komen die bevoegdheden hebben
Want zonder bevoegdheden wordt het
alleen maar praten en adviseren met
alle nare gevolgen van dien. En ten
slotte: wettelijke maatregelen helpen
nóg niets als tr niet een cordiale sa
menwerking tussen overheid en be
drijfsleven ontstaat. Voor dit laatste
ben ik niet bang, want die samenwer
king ia er al vrijwillig en op een bij
zonder prettige wijze.
VOORZITTER: Wie betaalt de zui
vering nu?
WESTSTRATE: Voorzover het be
treft het aanbrengen van voorzienin
gen aan installaties, schoorstenen, enz.
betalen de bedrijven dit zelf. Zoals de
heer Mak al opmerkte, zijn hier be-
j bedragen mee gemoeid.
Maar de kosten van research, metin
gen en opsporen van de verontreini
ging moeten uit andere bronnen wor
den betaald. In Gaardingen heeft da
commissie voor de luchtverontreini
ging in samenwerking met anderen,
o.a. TNO, een plan opgezet de rese
arch op groter schaal aan te pakken.
Enkele bedrijven leveren hier ook
technische, soms zelfs omvangrijke,
medewerking -.'oorts is op het be
drijfsleven een beroep gedaan om fi
nanciële medewerking. Dat wachten
we nog af De gemeente brengt jaar-
liiks ook een p it oo zijn begroting.
Maar indien de onderzoekingen om
vangrijker worden, en zeker als men
ook een geneeskundig onderzoek zou
willen beginnen, worden de bedragen
van dien aard, dat een middelgrote
gemeente dit niet kan betalen. Het is
trouwens nog een vraag of juist de ge
meente dit zou moeten betalen. Daar
om dient er een regeling op hoger ni
veau te komen. Het rijk mag zich hier
niet afzijdig houden naar mijn me-
VOORZITTER: En nu praten we al
leen nog maar ver het facet lucht
verontreiniging door industrie... We
hadden het nog niet eens over veront
reiniging door huisbrand en motorvoer
tuigen.
MAK: We moeten natuurlijk ergens
beginnen Waar kan het beter dan bij
de industrie; zij vormt een geconcen
treerde bron; die industrie heeft haar
kennis, haar werkkrachten, kortom zij
leent zich er het beste toe. De indus-
trie is bereid tot het economisch mo
gelijke te gaan met haar bestrijding,
ook al omdat het. zoals u begrijpen
zult. haar eigen belang is zulks te
doen En dan hopen we maar dat „de
rest" zal volgen.
WESTSTRATE: In een „raamwet"
ïp de luchtverontreiniging kunnen na-
tuurlijk de nodige uitbreidingen ko
men: maatregelen t.o.v. het verkeer,
van het gebruik van huisbrand enz.
TEN HOUTEN: Alleen HET punt:
wanneer komt die wet?
in arbeidswetgeving aan tie vullen op
lat de allernoodzakelijkste voorzienin-
,fn getroffen konden worden. Zoiets is
bij ons mogelijk maar dan via de Hin
derwet waardoor aan een ..vacuum"
ioveel mogeli'V ontkomen wordt. Dit
zou een aanvaardbare voorziening-op
korte-termijn op kunnen leveren.