de lezer A. MARJA' De toekomst van liet boek Een boek Schrijven, vo 'Ruimte voor ons.... AI wat liet boek vermag of de psychologie van de praalwagen mmÊm 1 wie voor Er uit gelicht ZATERDAG 24 MAART 1962 De boekenweek vestigt de aandacht op het boek en zijn schrijver. Nu doen wij dat op de ruinrte-pagina ook van tijd tot tijd en het hoeft dus nie mand te verbazen, dat we deze week uit de (pracht-)band springen en u kennis laten ma ken met een jonge schrijver (door Cees van Dop), met een wat oudere schrijver t.w. Mar- ja (door Leo Kleyn), met een boekverkoper (door Arie Gel derblom), een lezer (door Leo Faasse). Bovendien zet Leo Kleyn de bedoeling van de boe kenweek glashelder uiteen. Kartoon van Jan van Loon. het boelc rekt zicb. slaat baar 'ogen op, wordt zichtbaar. Het is gelukkig dat deze dichtregels van Lucebert een overdrachtelijke be tekenis hebben. Want als boeken echt ogen hadden en ze deze zou den kunnen openen, zouden de meeste ze van spijt weer sluiten. Slechts af en toe zou er één vervuld van dankbaarheid een liefhebbende blik naar zijn gloed nieuwe eigenaar kunnen werpen. Een eigenaar die weet, dat het boek meer is, althans meer moet zijn -dan een bij elkaar gebonden stapeltje papier, dat men leest en dan wegzet in een boekenkast of laat slingeren als een oude scheur kalender. die blijft hangen, hoewel de dag die hij aangeeft al maan den voorbij is. Een eigenaar die weet, dat het boek een kameraad van hem moet zijn en kameraden verraadt men niet Maar slechts af en toe zal het zichtbaar wor den in zijn werkelijke gedaante. Wie dagelijks met boekbezitters of toekomstige boekbezitters om gaat en hoort met welk een non chalance door velen van hen over boeken gepraat wordt, ziet hoe ze de op tafels uitgestalde boeken verfomfaaien, zodat ze zich niet meer kunnen rekken, al zou Luce bert het nog zo graag willen, vraagt zich wel eens vertwijfeld af. waarom al de tussen kaften aan papier vastgeklonken woorden van vele schrijvers nog niet ver anderd zijn in tranen. Neem bij voorbeeld de man, die boeken met gouden banden koc^t omdat ze zo mooi staan in zijn boekenkast. „Neem" Neem de man die intellectueel wil doen tegenover zijn vrienden en een zwaar filosofisch werk de winkel uittorst. terwijl hij denkt ..Ik zal het nooit lezen". Neem de man. die een boekje komt kopen om Spanjaarden Hollands te le ren. ..maar er moet weinig gram matica m staan want anders snap pen ze het toch niet", terwijl hij daama onder het betalen blij be weert „dat er een fijne boel gram matica in staat". Neem de vrouw die denkt dat de ..Donkere kamer van Damocles" door dezelfde Her mans is geschreven, die pas een boekje over doktershumor naar het licht heeft doen lachen. Neem de jongeman die zegt dat Van het Reve humoristischer is dan Kar- En neem vooral niet te verge ten de meneer (met baard) die komt vragen naar De kellner en de Leverworst. En heb dan mede lijden met de verkoper die niet mag lachen maar zich met een stalen gezicht dient af te vragen of Vestdijk dan wel Anton Slach ter romans geschreven heeft in- plaats van de Anton Wachter cy clus. Neem dan.... de sleutel en doe de deur van de boekhandel op slot. Maar neen, misschien is het toch veel beter om dit na te la ten. Want de kleine groep die het boek echt wil behandelen als een boek en er over wil praten met de verkoper is er ook nog. Als an dere minder ervaren kopers deze gesprekken horen, zal hopenlijk toch hun belangstelling worden ge wekt. zullen ze niet meer alleen in de boekhandel komen om een cadeau voor anderen te kopen, zo als 40 procent van de Nederlan ders nu nog doet en zullen ze zich ook voor andere genres gaan in teresseren dan alleen voor het ..suikerder dan suiker" wat ze al tijd lazen. „Drempelvrees" Vooral op drukke middagen als tientallen mensen de soms aanwe zige maar overbodige drempel vrees hebben te overwinnen en hun ogen en handen van plank naar plank en van boek naar boek glijden, moeten zowel zij als de verkopers trachten de eeuwige driehoeksverhouding die bestaat tussen koper, verkoper en het boek te onderhouden en te voeden. Zoals uit bovenstaande regels blijkt, mislukte dit nog teveel, te veel nog „bloedde het boek op de bergen waar zwarte vrouwen het namen en vraten". Toch is een pas gehouden enquête van het CBS. gebleken, dat er langza merhand verbetering in komt. vooral jongeren, waartoe wij dus gelukkig ook behoren, gaan zich steeds meer interesseren voor het boek. Er ontstaan toch al meer driehoeksverhoudingen, het boek krijgt toch al meer kans rustig de ogen op te slaan en velen begin nen langzaam te knipperen. Maar hoe lang zal het nog du ren voordat het boek voor ieder mens hetzelfde geweldige wonder zal zijn, voordat ieder mens kan zeggen wat Lucebert al zei toen hij de volgende woorden schreef: ,.al wat het boek vermag ont waakt is in mijn ontwakende 0gCn ARIE GELDERBLOM ,Jk zit juist een brief aan een dominee te schrijven. Dat zul je wel fijn vinden!" roept. A. Mar- ja vanuit zijn werkkamer, nadat zijn vrouw mij een van de rotan- stoelen heeft toegewezen, waar op kort tevoren andere journa listen zich de „casus-Mar ja" haarfijn uiteen hebben laten zetten. Mijn stoel staat tegen een wand vol ernstige boeken die misschien het noodzakelijk even wicht vormen in een kamer waar met alle ernst ernstig een loopje wordt genomen. Toch is Marja de ernst zelf als hij vertelt hoe het komt dat hij plotseling in zo'n kwaad gericht is komen te staan. Op 18 januari is er een gefingeerd schrijven van het be stuur van de Vereniging van Letterkundigen rondgezonden, waarin zwart op wit stond dat de voorzitter van deze vereni ging, prof. dr. Garmt Stuiveling, zou aftreden. Deze abdicatie en waar het Stuiveling betreft is dit woord geenszins misplaatst zou verband houden met een reeds jaren slepende zaak rond om de Historische schets van de Nederlandse letterkunde", een schoolboek waarvan de uitgave tijdens de Duitse bezetting althans wat de jongste literatuur betreft door Stuiveling werd bezorgd. Deze oorlogseditie nu, bevatte enige „aanvullingen en verbete ringen", waarmee niet zozeer de literatuur als wel de Nazi ideologie gediend was. Waar vóór 1940 alleen de literaire werken zélf gewicht in de schaal gelegd hadden, bleek het tijdens de oorlog opeens noodzakelijk te vermelden dat deze werken al dan niet door auteurs met joods bloed geschreven waren. Na de oorlog waren deze „aanvullin gen" natuurlijk overbodig gewor den en had Stuiveling het liefst gezien dat mét de laatste Ger maan ook de laatste schets naar de Heimat was gegaan. Maar ook al was dat gebeurd, dan nog zouden sommigen een wat nare „historische" smaak in de mond hebben overgehouden. In 1953 bleken verschillenden deze smaak niet langer te kunnen ver- (ge)vraag(d) gesprek Nochtans een christen i een ereraad. Deze deed openlijk in dit (troebele) een uitspraak, waarin het water ging zitten, kon dat vol de Schets 1942 gens velen niemand anders zijn i de ereraad werd nooit A. Marja, die dan ook prompt ge- gepubliceerd. Kennelijk achtte royeerd, dat is uit de literaire Stuiveling dit overbodig en hij kinderkamer gezet werd. Nu is was, behalve onaangenaam ge- het niet zo verwonderlijk dat troffen, dan ook stomverbaasd men direkt aan Marja dacht: als Charles in „Maatstaf" van oktober '60 opnieuw de vinger op Stui- velings wonde legde. Dit weer naar aanlei ding van het feit dat Stui veling had plaatsgenomen in een jury voor een boek over het ver zet. Trouwens, Op deze boekenpagina een (ge)vraag(d) gesprek met de dichter A. Marja. Een van ons (Leo Kleyn) was uitgebreid bij hem op bezoek met het volgen de resultaat. lil „practical ker" heeft hij. zich een grote reputatie ver worven. Nu het echter zo ver gekomen is, wekt het geen verwon dering dat de grappenmaker pur-sang zélf zegt: „Van al le grappen ben ik momenteel een beetje moe". Het zou verschillende leden van de grappig klinken, als het ook niet Vereniging van Letterkundigen waarvan Garmt zitter geworden beetje tragisch was. '57 voor- Want zo gaan de grappen naar bleek de de haaien. Maar Marja neemt het ereraad niet bij machte te zijn niet zo ernstig: „Alles heeft zijn geweest Stuivelings vaarwater uur en ieder ding onder de he- deze raad vertroebelend werkt door zijn bevindingen verzet niet te publiceren. Marja Toen iemand die verder onbe- pen is heeft hij de bakens weer zet naar de poëzie. Want rja is een dichter, die dan af toe wel eens een grap mag uithalen, maar in geen geval een nar die ook wel eens een ge dicht schrijft. Wie dan ook mocht menen dat Marja „grap pige" gedichten zal schrijven, komt bedrogen uit. Toch is er wel een zeker verband te ont- dekken tussen zijn „practical jo- dit zijn poezxe, verband ligt in een ander vlak, waarover straks. Dat Marja in 1917 werd geboren, kan men ook lezen in Stuivelings „Historische (en historisch geworden) schets". Niet echter dat hij reeds op 4- jarige leeftijd zijn eerste ge dicht maakte, waarvan het beeld uit de eerste twee regels (IJdel heid der ijdelheden staan A. Marja af en toe een grap Het feit dat ieder jaar op- is het een andere zaak: je zit er nieuw weer een boekenweek ge- tamelijk lang mee in je maag en houden wordt, zou erop kunnen het nog steeds dreigende bevol- wijzen dat het boek in een be- kingsoverschot dat om al maar dreigde positie verkeert. Het is meer ruimte vraagt, gedoogt geen kennelijk nodig om door middel boeken meer die ook maar steeds van een boekenbal, boekenmark- mee ten en verder boekentamtam het Het Nederlandse brood- en spelenvolk- je eraan te herinneren dat boek winkels geen bladvullingen zijn. Van een bakkers- of melkboeren- bal hebben wij nog nooit gehoord: hun produkten vinden ook zonder speels abc der kaas- en brood- landen wel aftrek. Met het boek „Ik zou er een boek over kunnen schrijven" zegt tante Fien nadat ze met de reisver- eniging op vakantie is geweest in Oostenrijk. Gelukkig doet ze dit niet. maar er zijn men sen in ons goede vaderland die reeds jarenlang een boe renroman. een detective ver haal of ccn bock waar-ieder- een-op-wacht in de kast heb ben liggen. Deze manuscripten zijn vaak bedui meld en verfom faaid want menig uitgever heeft ze op zijn bureau ge deponeerd gek re- gestuurd naar een scriptenlezer. Ja. inderdaad alles wat binnenkomt, wordt vol verwachting gelezen. Resultaat? nig ongevraagd bin nengekomen wer ken die niet terug gestuurd worden. En hoe komt dit nu? hebben we ons afgevraagd. Wat zegt de uitgever'' Ja. we krijgen, vooral na de lange winteravonden in het voorjaar», een groot aantal manu scripten. Nu zijn we heus niet op zoek naar meester werken nee, we 'zijn al blij wan neer we iets tegen komen dat gedrukt zou kunnen wor den. iets dat het lezen waard zou kunnen zijn. Maar het is allemaal om te huilen wat we binnen krijgen- Tot geeuwens toe uit gesponnen dames- bladverhalen van huismoeders met grote dochters. Jeugdhennnenng»-n van gepensioneer de grijsaards, de tectiveromans in verhaaltoon opge steld door politie- loze stroom. Het wordt alle maal hoopvol gelezen maar van de duizenden pakettcn die wij binnen krijgen blijven er maar enkele achter. Soms al leen maar om het Idee 10 0 O 0 0 0 0 0 0 0 e 0 i één einde- de roman. De stof moet dus nog helemaal omgewerkt worden In de boekenweek kunnen we met onze eigen ogen zien wat de kritiek van de uitge vers heeft kunnen doorstaan. Wij zijn dan geneigd te zeg gen. dat de kritiek nog scher per had kunnen zijn Het dui delijke gevolg van deze mati ge kritiek zijn de gehele op lagen die bij tweedehandsboek winkels de stoffige magazijnen Wanneer een middelbare scholier de liefde op het met grauwe sleurdagen geplaveide levenspad ontmoet, neemt hij. tien tegen één, de balpoint en het kladblok ter hand en be gint met veel toewijding en vooral veel liefde aan zijn eer ste gedicht. Zelfkritiek behoedt hem ech ter voor veel narig heid want meestal wordt het hoogdra vende schrijfsel op geborgen in een slechts zelden ge bruikte la en gaat het langzaam ver gelen. Heeft hij echter de moed zijn poëtische ont boezemingen onder de ogen van een ..tweede'' (natuur lijk niet de geliefde tot wie het gedicht gericht is» te bren gen. dan zal deze. uit beleefdheid of uit medelijden zeg gen. dat het een ontroerend gedicht is. dat best in één of ander tijdschrift geplaatst kan wor- Het voeren van een intensieve cor respondentie met allerlei redacties neemt een aanvang. Het komt er nu op aan dat de begin nende dichter een metalen bord voor zijn hoofd heeft hangen en dat hij genegen is vele ma len twaalf cent aan postzegels te inves teren. want het is bepaald niet zo dat de tijdschriften om epigonen-poëzie zitten te springen. Epigonen-poëzie omdat op school de bloemlezingen le degelijk worden bestudeerd. Onder het napraten kan echter iets eigens verborgen liggen. Daarom zou de taak van de redacties in de eerste plaats moeten zijn „het zoeken naar dit eigen geluid". En wanneer er talent aanwezig is. moet de redactie optreden als mentor. Dit is een houding die maar zelden voorkomt. ben ook stencil- en schrijfmachi ne het simpele potlood niet ver vangen. En zolang de creatieve geest na iedere praalwagenroes weer over de wateren zweeft, zal iedere strijd om Lebensraum (d. i. ruimte voor ons) ook altijd zijn een strijd om ruimte voor boeken. De stille kamer in het nachtelijk uur zal de klankbodem blijven van het authentieke geluid. Het boek heeft ook zonder schrijvers bal toch wel het laatste woord. LEO KLEYN Terwijl zijn oog buiten de huizen aftastte, een situatie trachtte te herkennen, sloeg hij het boek met een lichte zucht open. „Een slecht boek" dacht hij; een pond vervilt papier met letters, iedere bladzij stinkt en is afgerond door talloze plukkende vingers. Hij analy seerde de titels. Een titel als een kater. Gezocht en zwaar met de ondertoon van lichte spijt. Hij las nu enige blad zijden. Zijn vingers streelden de gescheurde kaft. De ogen gleden snel herkennend en half dicht langs de regels. De rechterhand zocht reeds de volgende bladzij. Een slecht boek, dacht hij weer. De schrijver een kruidenier met gevoel voor dramatische ef- fekten in de goede verhou dingen afgewogen. Maar tussen de regels wan delde een man op hem af. Hij las nu met overgave, voor spelde het verloop en kreeg gelijk. De lichte ironie die hem opgedrongen werd had hem 1 nieuwsgierig aan de kustzo verrassend is, dat hij het nu zelf niet meer begrijpt, zodat hij het te zijner tijd niet dit ter ge ruststelling van Stuiveling die er misschien een diepere betekenis in zou kunnen zien in zijn Verzamelde Werken zal opne- men. Nochtans acht hij dit de buut belangrijker dan het latere officiële in het protestantse tijd schrift „Opwaartsche Wegen". In 1937 deed hij met zijn eerste bun del „Stalen op zicht" officieel zijn intrede in de Groningse kring van jonge literatoren waartoe o.m. ook Koos Schuur Ah Visser en Ferdinand Langen behoorden. Tussen het op 4-ja- rige leeftijd geschreven poëem en deze bundel ligt een periode, hij de liederen uit het i gezangenboek van zijn vader uitbreidde met stro fen in het maat- en rijmschema van de afgedrukte tekst. Deze wijze van poëzie beoefenen heeft niet kunnen verhinderen dat hij het sinds zijn veertiende jaar „onfatsoenlijk gevonden (heeft) aan een hiernamaals te geloven. „Nochtans een christen" Marja noemt zichzelf „nochtans een christen" de titel van zijn omvangrijke verzamelbundel die binnenkort bij Stols/Barth zal verschijnen niet omdat zijn naam reeds in de bijbel genoemd wordt (1 Kronieken VI:7), ook niet omdat hij zijn hond „Ezau" want hij is ruig en harig" gedoopt heeft en zelfs niet om dat zijn vader en grootvader do minee waren en hijzelf nog op 19- jarige leeftijd met de gedachte speelde deze traditie voort te zetten. Waarom hij zich dan wel een „christen" voelt, wordt mis schien het beste geïllustreerd door wat hijzelf eens over Ge rard Kornelis van het Reve ge zegd heeft, nl. „dat er althans de tendens in hem leeft zichzelf onbarmhartig diskutabel te stel len, en dat is iets waarmee men bij wat zich „humanist" pleegt te noemen meestal niet aankomen moet. Toch-is dat het enige waar het om gaat, het enig wezenlijke dat de mens van het dier onderscheidt". (Overi gens blijkt uit deze woorden ook dat Marja niet alleen met zijn „practical jokes" de humanisten in het vaarwater zit). Marja's christendom is ondogmatisch en non-conformistischmen zou het een „praktisch" christendom kunnen noemen, in zoverre hij, overtuigd van het menselijk te kort, „nochtans" de nadruk legt op de eis van een christelijke le venshouding. Hiernamaalsv er- wachtingen koestert hij daarbij niet, vindt hij zelfs een bijzon der onchristelijk principe; voor hem is het christendom louter een diesseitige zaak, zoals blijkt i uit een gedicht als „De derde Emmaüsganger"waarin de vol gende regels voorkomen: het gaat niet om het doodgaan en daarna het gaat om het leven als de leliën des velds om het eten en drinken verdelen zodat ieder verzadigd wordt en er ruimte komt voor wat eigenlijk pas leven factor worden. De uitgevers, dii al zou men het niet denken, voor de noden van het publiek zeer ge voelig zijn, trachten dus steeds kleinere boekjes uit te geven. On vermijdelijk moet dit leiden tot de uitgave van het boek dat zo klein geworden is. dat het hele maal geen ruimte meer inneemt. Dit boek van de toekomst nu, is de nachtmerrie van de schrijver en de psychologische verklaring van het sehrijversbal. Om echter te voorkomen dat de feestvreug de volgende week het beoogde hoogtepunt op de door Metten Koornstra versierde praalwagens niet zal bereiken, zouden wij wil len opmerken dat wij in een hoek loze toekomst niet geloven. Zelfs televisie, langspeelplaten banden en wirerecorders, zullen het boek in zijn diepste wezen onaangetast laten. Ten slotte heb- L. P. Nijmegen Zelfbeperking! T.B. Lelden Je krijgt van ons e zoen. In krantenpapier. P.L. Naaldwijk Had je gedroomd YJI. Voorschoten Tc Dc schrijver Godfried Boman» heeft dezer dagen in hel post kantoor van Bloemendaal met een eerste storting officieel de girorekening voor een nationaal huldeblijk ter gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van het koninklijk paar geopend. Hoeveel maal zou hjj van dat geld naar de kapper hebben kunnen gaan? De deelnemers van de op 10 november in Den Haag gehouden antikernbomdemon«tratie zijn ver oordeeld tot geldboetes van 10 subs, twee dagen hechtenis. In ten gunste van de overtreders kan worden aangevoerd, dat zij zirh van hnn verantwoordelijk heid ten opzichte van de maat schappij bewust zün. Wjj vragen ons ernstig af in hoeverre diezelfde maatschappij zirh van haar verantwoordelijk heid ten opzichte van dc over- kelijkDat bewijst i record spreken door de on ligt officieus in handen ■en Amerikaanse technische I met 468 uur. Overigens Nederland officieus een drukker bezette lijn. Die i Romme en De Quay en c elkaar te vertellen hcli- Dr. De Kort heeft het wer an kabinet Dr Quay grprrzei Sou ja. er zi,n ook wel een paa in een greep genomen, die hij I zelf nog niet wenste te ver- breken. Zelfs de as, die als een zwartgrijze streep over de bladzijde liep viel hem nau- I welijks op, de beweging die hij maakte om de streep weg te vegen, was niet van hem- I zelf. Nog steeds paste de fi guur, door de schrijver ge- I schapen, in zijn denken, lang- zaam rees hij zelf op uit de woorden. Dit is, dacht hij I even later, mijn buurman, maar ook ben ik dit. Een I goed boek, de schrijver een kruidenier met mensenken- nis, alles in de juiste verhou- dingen, middelmatig. En terwijl zijn oog weer gleed langs de vensters van de buren, bedacht hij dat mid- I delmaat, die slechts de een- voudige kennis aanvaardt zonder voorbehoud, niet be- grijpt dat de rekening ten slotte te hoog wordt. In deze i konfrontatxe, bedacht hij, heb ik mezelf gevonden en ik, zit tend aan het eind van de I maand, vraag „wilt u het even opschrijven?" De kruide- nier knikt want aan zijn wa- ren eet men zich niet dood. De volgende bladzij (hij I stond op) zal ik niet lezen; reeds geschiedenis, J reeds door mijzelf gedacht. Ik I moet nu scherp op mijzelf let- Iten. De prijs zal niet boven het gemiddelde uitstijgen. LEO FAASE. Door onze nieuwe rubriek „Ruimte reacties" heeft 't wat langer geduurd dan normaal, maar op 7 april is het dan zover dat we weer een open pagina brengen. Je weet wat dit zeggen wil: een pagina voor iedereen die maar iets te schrijven, te tekenen of te fotograveren heeft. En dat dan nog instuurt ook. Als je dit laatste van plan hebt: graag voor de 30e maart op de bas s.v.p. Marja schrijft geen hemelse poëzie. Woorden die men in van Dale met de toevoeging „plat" of „volkstaal" kan vinden, treft men herhaaldelijk in zijn ge dichten aan. Hij doet dit niet om „populair" te schrijven, maar omdat hij „de ruimte van het volledig leven" tot uitdrukking wil brengen. Dit klinkt experi menteel, toch is Marja geen Vijf tiger. Hij is juist van mening dat de Vijftigers met hun stonale poëzie de ruimte van het volle dig leven niet tot uitdrukking kunnen brengen, omdat zij de ratio verwaarlozen die evenzeer tot het „volledig leven" behoort. En ook behoren daar „de lagere verrichtingen" en „de lagere hartstochten" van de mens toe. Engelen behoren niet tot het volledig leven, dieven en moor denaars wel. Marja streeft door ook de gewoonste woorden te gebruiken naar een volstrekte openhartigheid. Zo is het te ver klaren waarom men bij het le zen van zijn gedichten „er bij wijze van spreken een opstop per van krijgt", zoals een criti cus eens gezegd heeft; de beat nik zal het een „kick" noemen, maar het komt op hetzelfde neer. „Gewoon" Wat ten slotte het verband be treft tussen zijn ..practical jo kes" en zijn gedichten, waarop hierboven gezinspeeld werd: ik geloof dat een groot aantal van zijn grappen terug te brengen is tot zijn diepgewortelde be hoefte „gewoon" te doen. In een van zijn gedichten zegt hij: „om dat ik alles wat naar pose zweemt veracht" ook de pose die sommige literatoren menen te moeten aannemen. Men kan het met Marja eens zijn of niet, in ieder geval weet hij dingen te zeggen, waarover alle existentialisten, humanisten (ja, ook zij) en calvinisten zij die misschien van mening zijn dat Marja zijn jongste bundel beter „Nochtans geen christen had kunnen noemen maar eens diep moeten nadenken, zo als het gedicht Gewoon Soms als wij spreken en elkaar verstaan komt daar dat kleine joodje Jezus aan. honnéteté of existentialisme hij is gewoon naar Golgotha gegaan. LEO KLEYN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 18