de lezer
A. MARJA'
De toekomst van liet boek
Een boek Schrijven,
vo
'Ruimte
voor ons....
AI wat liet boek vermag
of de psychologie van de praalwagen
mmÊm
1 wie
voor
Er uit gelicht
ZATERDAG 24 MAART 1962
De boekenweek vestigt de
aandacht op het boek en zijn
schrijver. Nu doen wij dat op
de ruinrte-pagina ook van tijd
tot tijd en het hoeft dus nie
mand te verbazen, dat we deze
week uit de (pracht-)band
springen en u kennis laten ma
ken met een jonge schrijver
(door Cees van Dop), met een
wat oudere schrijver t.w. Mar-
ja (door Leo Kleyn), met een
boekverkoper (door Arie Gel
derblom), een lezer (door Leo
Faasse). Bovendien zet Leo
Kleyn de bedoeling van de boe
kenweek glashelder uiteen.
Kartoon van Jan van Loon.
het boelc rekt zicb. slaat baar 'ogen
op, wordt
zichtbaar.
Het is
gelukkig dat deze dichtregels van
Lucebert een overdrachtelijke be
tekenis hebben. Want als boeken
echt ogen hadden en ze deze zou
den kunnen openen, zouden de
meeste ze van spijt weer sluiten.
Slechts af en toe zou er één
vervuld van dankbaarheid een
liefhebbende blik naar zijn gloed
nieuwe eigenaar kunnen werpen.
Een eigenaar die weet, dat het
boek meer is, althans meer moet
zijn -dan een bij elkaar gebonden
stapeltje papier, dat men leest en
dan wegzet in een boekenkast of
laat slingeren als een oude scheur
kalender. die blijft hangen, hoewel
de dag die hij aangeeft al maan
den voorbij is. Een eigenaar die
weet, dat het boek een kameraad
van hem moet zijn en kameraden
verraadt men niet Maar slechts
af en toe zal het zichtbaar wor
den in zijn werkelijke gedaante.
Wie dagelijks met boekbezitters
of toekomstige boekbezitters om
gaat en hoort met welk een non
chalance door velen van hen over
boeken gepraat wordt, ziet hoe ze
de op tafels uitgestalde boeken
verfomfaaien, zodat ze zich niet
meer kunnen rekken, al zou Luce
bert het nog zo graag willen,
vraagt zich wel eens vertwijfeld
af. waarom al de tussen kaften
aan papier vastgeklonken woorden
van vele schrijvers nog niet ver
anderd zijn in tranen. Neem bij
voorbeeld de man, die boeken met
gouden banden koc^t omdat ze zo
mooi staan in zijn boekenkast.
„Neem"
Neem de man die intellectueel
wil doen tegenover zijn vrienden
en een zwaar filosofisch werk de
winkel uittorst. terwijl hij denkt
..Ik zal het nooit lezen". Neem de
man. die een boekje komt kopen
om Spanjaarden Hollands te le
ren. ..maar er moet weinig gram
matica m staan want anders snap
pen ze het toch niet", terwijl hij
daama onder het betalen blij be
weert „dat er een fijne boel gram
matica in staat". Neem de vrouw
die denkt dat de ..Donkere kamer
van Damocles" door dezelfde Her
mans is geschreven, die pas een
boekje over doktershumor naar
het licht heeft doen lachen. Neem
de jongeman die zegt dat Van het
Reve humoristischer is dan Kar-
En neem vooral niet te verge
ten de meneer (met baard) die
komt vragen naar De kellner en
de Leverworst. En heb dan mede
lijden met de verkoper die niet
mag lachen maar zich met een
stalen gezicht dient af te vragen
of Vestdijk dan wel Anton Slach
ter romans geschreven heeft in-
plaats van de Anton Wachter cy
clus. Neem dan.... de sleutel en
doe de deur van de boekhandel op
slot. Maar neen, misschien is het
toch veel beter om dit na te la
ten. Want de kleine groep die het
boek echt wil behandelen als een
boek en er over wil praten met
de verkoper is er ook nog. Als an
dere minder ervaren kopers deze
gesprekken horen, zal hopenlijk
toch hun belangstelling worden ge
wekt. zullen ze niet meer alleen
in de boekhandel komen om een
cadeau voor anderen te kopen, zo
als 40 procent van de Nederlan
ders nu nog doet en zullen ze zich
ook voor andere genres gaan in
teresseren dan alleen voor het
..suikerder dan suiker" wat ze al
tijd lazen.
„Drempelvrees"
Vooral op drukke middagen als
tientallen mensen de soms aanwe
zige maar overbodige drempel
vrees hebben te overwinnen en
hun ogen en handen van plank
naar plank en van boek naar boek
glijden, moeten zowel zij als de
verkopers trachten de eeuwige
driehoeksverhouding die bestaat
tussen koper, verkoper en het
boek te onderhouden en te voeden.
Zoals uit bovenstaande regels
blijkt, mislukte dit nog teveel, te
veel nog „bloedde het boek op de
bergen waar zwarte vrouwen het
namen en vraten". Toch is een
pas gehouden enquête van het
CBS. gebleken, dat er langza
merhand verbetering in komt.
vooral jongeren, waartoe wij dus
gelukkig ook behoren, gaan zich
steeds meer interesseren voor het
boek. Er ontstaan toch al meer
driehoeksverhoudingen, het boek
krijgt toch al meer kans rustig de
ogen op te slaan en velen begin
nen langzaam te knipperen.
Maar hoe lang zal het nog du
ren voordat het boek voor ieder
mens hetzelfde geweldige wonder
zal zijn, voordat ieder mens kan
zeggen wat Lucebert al zei toen
hij de volgende woorden schreef:
,.al wat het boek vermag ont
waakt is in mijn ontwakende
0gCn ARIE GELDERBLOM
,Jk zit juist een brief aan een
dominee te schrijven. Dat zul je
wel fijn vinden!" roept. A. Mar-
ja vanuit zijn werkkamer, nadat
zijn vrouw mij een van de rotan-
stoelen heeft toegewezen, waar
op kort tevoren andere journa
listen zich de „casus-Mar ja"
haarfijn uiteen hebben laten
zetten. Mijn stoel staat tegen een
wand vol ernstige boeken die
misschien het noodzakelijk even
wicht vormen in een kamer waar
met alle ernst ernstig een loopje
wordt genomen. Toch is Marja
de ernst zelf als hij vertelt hoe
het komt dat hij plotseling in
zo'n kwaad gericht is komen te
staan. Op 18 januari is er een
gefingeerd schrijven van het be
stuur van de Vereniging van
Letterkundigen rondgezonden,
waarin zwart op wit stond dat
de voorzitter van deze vereni
ging, prof. dr. Garmt Stuiveling,
zou aftreden. Deze abdicatie
en waar het Stuiveling betreft is
dit woord geenszins misplaatst
zou verband houden met een
reeds jaren slepende zaak rond
om de Historische schets van de
Nederlandse letterkunde", een
schoolboek waarvan de uitgave
tijdens de Duitse bezetting
althans wat de jongste literatuur
betreft door Stuiveling werd
bezorgd.
Deze oorlogseditie nu, bevatte
enige „aanvullingen en verbete
ringen", waarmee niet zozeer
de literatuur als wel de Nazi
ideologie gediend was. Waar
vóór 1940 alleen de literaire
werken zélf gewicht in de schaal
gelegd hadden, bleek het tijdens
de oorlog opeens noodzakelijk te
vermelden dat deze werken al
dan niet door auteurs met joods
bloed geschreven waren. Na de
oorlog waren deze „aanvullin
gen" natuurlijk overbodig gewor
den en had Stuiveling het liefst
gezien dat mét de laatste Ger
maan ook de laatste schets naar
de Heimat was gegaan. Maar ook
al was dat gebeurd, dan nog
zouden sommigen een wat nare
„historische" smaak in de mond
hebben overgehouden. In 1953
bleken verschillenden deze
smaak niet langer te kunnen ver-
(ge)vraag(d) gesprek
Nochtans een christen
i een ereraad. Deze deed openlijk in dit (troebele)
een uitspraak, waarin het
water ging zitten, kon dat vol
de Schets 1942 gens velen niemand anders zijn
i de ereraad werd nooit A. Marja, die dan ook prompt ge-
gepubliceerd. Kennelijk achtte royeerd, dat is uit de literaire
Stuiveling dit overbodig en hij kinderkamer gezet werd. Nu is
was, behalve onaangenaam ge- het niet zo verwonderlijk dat
troffen, dan ook stomverbaasd men direkt aan Marja dacht: als
Charles in
„Maatstaf" van
oktober '60
opnieuw de
vinger op Stui-
velings wonde
legde. Dit weer
naar aanlei
ding van het
feit dat Stui
veling had
plaatsgenomen
in een jury
voor een boek
over het ver
zet. Trouwens,
Op deze boekenpagina een
(ge)vraag(d) gesprek met de
dichter A. Marja. Een van ons
(Leo Kleyn) was uitgebreid bij
hem op bezoek met het volgen
de resultaat.
lil
„practical
ker" heeft hij.
zich een grote
reputatie ver
worven. Nu
het echter zo
ver gekomen
is, wekt het
geen verwon
dering dat de
grappenmaker
pur-sang zélf
zegt: „Van al
le grappen ben
ik momenteel
een beetje
moe". Het zou
verschillende leden van de grappig klinken, als het ook niet
Vereniging van Letterkundigen
waarvan Garmt
zitter geworden
beetje tragisch was.
'57 voor- Want zo gaan de grappen naar
bleek de de haaien. Maar Marja neemt het
ereraad niet bij machte te zijn niet zo ernstig: „Alles heeft zijn
geweest Stuivelings vaarwater uur en ieder ding onder de he-
deze raad vertroebelend
werkt door zijn bevindingen verzet
niet te publiceren. Marja
Toen iemand die verder onbe-
pen is heeft hij de bakens weer
zet naar de poëzie. Want
rja is een dichter, die dan af
toe wel eens een grap mag
uithalen, maar in geen geval een
nar die ook wel eens een ge
dicht schrijft. Wie dan ook
mocht menen dat Marja „grap
pige" gedichten zal schrijven,
komt bedrogen uit. Toch is er
wel een zeker verband te ont-
dekken tussen zijn „practical jo-
dit
zijn poezxe,
verband ligt in een ander vlak,
waarover straks. Dat Marja in
1917 werd geboren, kan men ook
lezen in Stuivelings „Historische
(en historisch geworden) schets".
Niet echter dat hij reeds op 4-
jarige leeftijd zijn eerste ge
dicht maakte, waarvan het beeld
uit de eerste twee regels (IJdel
heid der ijdelheden staan
A. Marja
af en toe een grap
Het feit dat ieder jaar op- is het een andere zaak: je zit er
nieuw weer een boekenweek ge- tamelijk lang mee in je maag en
houden wordt, zou erop kunnen het nog steeds dreigende bevol-
wijzen dat het boek in een be- kingsoverschot dat om al maar
dreigde positie verkeert. Het is meer ruimte vraagt, gedoogt geen
kennelijk nodig om door middel boeken meer die ook maar steeds
van een boekenbal, boekenmark- mee
ten en verder boekentamtam het Het
Nederlandse brood- en spelenvolk-
je eraan te herinneren dat boek
winkels geen bladvullingen zijn.
Van een bakkers- of melkboeren-
bal hebben wij nog nooit gehoord:
hun produkten vinden ook zonder
speels abc der kaas- en brood-
landen wel aftrek. Met het boek
„Ik zou er een boek over
kunnen schrijven" zegt tante
Fien nadat ze met de reisver-
eniging op vakantie is geweest
in Oostenrijk. Gelukkig doet
ze dit niet. maar er zijn men
sen in ons goede vaderland
die reeds jarenlang een boe
renroman. een detective ver
haal of ccn bock waar-ieder-
een-op-wacht in de kast heb
ben liggen. Deze manuscripten
zijn vaak bedui
meld en verfom
faaid want menig
uitgever heeft ze
op zijn bureau ge
deponeerd gek re-
gestuurd naar een
scriptenlezer. Ja.
inderdaad alles wat
binnenkomt, wordt
vol verwachting
gelezen. Resultaat?
nig ongevraagd bin
nengekomen wer
ken die niet terug
gestuurd worden.
En hoe komt dit
nu? hebben we ons
afgevraagd. Wat
zegt de uitgever''
Ja. we krijgen,
vooral na de lange
winteravonden in
het voorjaar», een
groot aantal manu
scripten. Nu zijn
we heus niet op
zoek naar meester
werken nee, we
'zijn al blij wan
neer we iets tegen
komen dat gedrukt
zou kunnen wor
den. iets dat het
lezen waard zou
kunnen zijn. Maar
het is allemaal om
te huilen wat we
binnen krijgen- Tot
geeuwens toe uit
gesponnen dames-
bladverhalen van
huismoeders met
grote dochters.
Jeugdhennnenng»-n
van gepensioneer
de grijsaards, de
tectiveromans in
verhaaltoon opge
steld door politie-
loze stroom. Het wordt alle
maal hoopvol gelezen maar
van de duizenden pakettcn die
wij binnen krijgen blijven er
maar enkele achter. Soms al
leen maar om het Idee
10
0
O
0
0
0
0
0
0
0
e
0
i één einde-
de
roman. De stof moet dus nog
helemaal omgewerkt worden
In de boekenweek kunnen
we met onze eigen ogen zien
wat de kritiek van de uitge
vers heeft kunnen doorstaan.
Wij zijn dan geneigd te zeg
gen. dat de kritiek nog scher
per had kunnen zijn Het dui
delijke gevolg van deze mati
ge kritiek zijn de gehele op
lagen die bij tweedehandsboek
winkels de stoffige magazijnen
Wanneer een middelbare
scholier de liefde op het met
grauwe sleurdagen geplaveide
levenspad ontmoet, neemt hij.
tien tegen één, de balpoint en
het kladblok ter hand en be
gint met veel toewijding en
vooral veel liefde aan zijn eer
ste gedicht.
Zelfkritiek behoedt hem ech
ter voor veel narig
heid want meestal
wordt het hoogdra
vende schrijfsel op
geborgen in een
slechts zelden ge
bruikte la en gaat
het langzaam ver
gelen. Heeft hij
echter de moed
zijn poëtische ont
boezemingen onder
de ogen van een
..tweede'' (natuur
lijk niet de geliefde
tot wie het gedicht
gericht is» te bren
gen. dan zal deze.
uit beleefdheid of
uit medelijden zeg
gen. dat het een
ontroerend gedicht
is. dat best in één
of ander tijdschrift
geplaatst kan wor-
Het voeren van
een intensieve cor
respondentie met
allerlei redacties
neemt een aanvang.
Het komt er nu op
aan dat de begin
nende dichter een
metalen bord voor
zijn hoofd heeft
hangen en dat hij
genegen is vele ma
len twaalf cent aan
postzegels te inves
teren. want het is
bepaald niet zo dat
de tijdschriften om
epigonen-poëzie
zitten te springen.
Epigonen-poëzie
omdat op school
de bloemlezingen
le degelijk worden
bestudeerd. Onder
het napraten kan
echter iets eigens
verborgen liggen.
Daarom zou de taak van de
redacties in de eerste plaats
moeten zijn „het zoeken naar
dit eigen geluid". En wanneer
er talent aanwezig is. moet de
redactie optreden als mentor.
Dit is een houding die maar
zelden voorkomt.
ben ook stencil- en schrijfmachi
ne het simpele potlood niet ver
vangen. En zolang de creatieve
geest na iedere praalwagenroes
weer over de wateren zweeft, zal
iedere strijd om Lebensraum (d.
i. ruimte voor ons) ook altijd zijn
een strijd om ruimte voor boeken.
De stille kamer in het nachtelijk
uur zal de klankbodem blijven
van het authentieke geluid. Het
boek heeft ook zonder schrijvers
bal toch wel het laatste woord.
LEO KLEYN
Terwijl zijn oog buiten de
huizen aftastte, een situatie
trachtte te herkennen, sloeg
hij het boek met een lichte
zucht open.
„Een slecht boek" dacht hij;
een pond vervilt papier met
letters, iedere bladzij stinkt
en is afgerond door talloze
plukkende vingers. Hij analy
seerde de titels. Een titel als
een kater. Gezocht en zwaar
met de ondertoon van lichte
spijt. Hij las nu enige blad
zijden. Zijn vingers streelden
de gescheurde kaft. De ogen
gleden snel herkennend en
half dicht langs de regels. De
rechterhand zocht reeds de
volgende bladzij. Een slecht
boek, dacht hij weer. De
schrijver een kruidenier met
gevoel voor dramatische ef-
fekten in de goede verhou
dingen afgewogen.
Maar tussen de regels wan
delde een man op hem af.
Hij las nu met overgave, voor
spelde het verloop en kreeg
gelijk. De lichte ironie die hem
opgedrongen werd had hem
1
nieuwsgierig aan de kustzo
verrassend is, dat hij het nu zelf
niet meer begrijpt, zodat hij het
te zijner tijd niet dit ter ge
ruststelling van Stuiveling die er
misschien een diepere betekenis
in zou kunnen zien in zijn
Verzamelde Werken zal opne-
men. Nochtans acht hij dit de
buut belangrijker dan het latere
officiële in het protestantse tijd
schrift „Opwaartsche Wegen". In
1937 deed hij met zijn eerste bun
del „Stalen op zicht" officieel
zijn intrede in de Groningse
kring van jonge literatoren
waartoe o.m. ook Koos Schuur
Ah Visser en Ferdinand Langen
behoorden. Tussen het op 4-ja-
rige leeftijd geschreven poëem
en deze bundel ligt een periode,
hij de liederen uit het
i gezangenboek van
zijn vader uitbreidde met stro
fen in het maat- en rijmschema
van de afgedrukte tekst. Deze
wijze van poëzie beoefenen heeft
niet kunnen verhinderen dat hij
het sinds zijn veertiende jaar
„onfatsoenlijk gevonden (heeft)
aan een hiernamaals te geloven.
„Nochtans een christen"
Marja noemt zichzelf „nochtans
een christen" de titel van zijn
omvangrijke verzamelbundel die
binnenkort bij Stols/Barth zal
verschijnen niet omdat zijn
naam reeds in de bijbel genoemd
wordt (1 Kronieken VI:7), ook
niet omdat hij zijn hond „Ezau"
want hij is ruig en harig"
gedoopt heeft en zelfs niet om
dat zijn vader en grootvader do
minee waren en hijzelf nog op 19-
jarige leeftijd met de gedachte
speelde deze traditie voort te
zetten. Waarom hij zich dan wel
een „christen" voelt, wordt mis
schien het beste geïllustreerd
door wat hijzelf eens over Ge
rard Kornelis van het Reve ge
zegd heeft, nl. „dat er althans
de tendens in hem leeft zichzelf
onbarmhartig diskutabel te stel
len, en dat is iets waarmee
men bij wat zich „humanist"
pleegt te noemen meestal niet
aankomen moet. Toch-is dat het
enige waar het om gaat, het
enig wezenlijke dat de mens van
het dier onderscheidt". (Overi
gens blijkt uit deze woorden ook
dat Marja niet alleen met zijn
„practical jokes" de humanisten
in het vaarwater zit). Marja's
christendom is ondogmatisch en
non-conformistischmen zou het
een „praktisch" christendom
kunnen noemen, in zoverre hij,
overtuigd van het menselijk te
kort, „nochtans" de nadruk legt
op de eis van een christelijke le
venshouding. Hiernamaalsv er-
wachtingen koestert hij daarbij
niet, vindt hij zelfs een bijzon
der onchristelijk principe; voor
hem is het christendom louter
een diesseitige zaak, zoals blijkt i
uit een gedicht als „De derde
Emmaüsganger"waarin de vol
gende regels voorkomen:
het gaat niet om het
doodgaan en daarna
het gaat om het leven als
de leliën
des velds om het eten en
drinken verdelen
zodat ieder verzadigd wordt
en er ruimte komt
voor wat eigenlijk pas leven
factor worden. De uitgevers, dii
al zou men het niet denken, voor
de noden van het publiek zeer ge
voelig zijn, trachten dus steeds
kleinere boekjes uit te geven. On
vermijdelijk moet dit leiden tot
de uitgave van het boek dat zo
klein geworden is. dat het hele
maal geen ruimte meer inneemt.
Dit boek van de toekomst nu, is
de nachtmerrie van de schrijver
en de psychologische verklaring
van het sehrijversbal. Om echter
te voorkomen dat de feestvreug
de volgende week het beoogde
hoogtepunt op de door Metten
Koornstra versierde praalwagens
niet zal bereiken, zouden wij wil
len opmerken dat wij in een hoek
loze toekomst niet geloven.
Zelfs televisie, langspeelplaten
banden en wirerecorders, zullen
het boek in zijn diepste wezen
onaangetast laten. Ten slotte heb-
L. P. Nijmegen Zelfbeperking!
T.B. Lelden Je krijgt van ons e
zoen. In krantenpapier.
P.L. Naaldwijk Had je gedroomd
YJI. Voorschoten Tc
Dc schrijver Godfried Boman»
heeft dezer dagen in hel post
kantoor van Bloemendaal met
een eerste storting officieel de
girorekening voor een nationaal
huldeblijk ter gelegenheid van
het zilveren huwelijksfeest van
het koninklijk paar geopend.
Hoeveel maal zou hjj van dat
geld naar de kapper hebben
kunnen gaan?
De deelnemers van de op 10
november in Den Haag gehouden
antikernbomdemon«tratie zijn ver
oordeeld tot geldboetes van 10
subs, twee dagen hechtenis. In
ten gunste van de overtreders
kan worden aangevoerd, dat zij
zirh van hnn verantwoordelijk
heid ten opzichte van de maat
schappij bewust zün.
Wjj vragen ons ernstig af in
hoeverre diezelfde maatschappij
zirh van haar verantwoordelijk
heid ten opzichte van dc over-
kelijkDat bewijst i
record spreken door de
on ligt officieus in handen
■en Amerikaanse technische
I met 468 uur. Overigens
Nederland officieus een
drukker bezette lijn. Die
i Romme en De Quay en
c elkaar te vertellen hcli-
Dr. De Kort heeft het wer
an kabinet Dr Quay grprrzei
Sou ja. er zi,n ook wel een paa
in een greep genomen, die hij I
zelf nog niet wenste te ver-
breken. Zelfs de as, die als
een zwartgrijze streep over de
bladzijde liep viel hem nau- I
welijks op, de beweging die
hij maakte om de streep weg
te vegen, was niet van hem- I
zelf. Nog steeds paste de fi
guur, door de schrijver ge- I
schapen, in zijn denken, lang-
zaam rees hij zelf op uit de
woorden. Dit is, dacht hij I
even later, mijn buurman,
maar ook ben ik dit. Een I
goed boek, de schrijver een
kruidenier met mensenken-
nis, alles in de juiste verhou-
dingen, middelmatig.
En terwijl zijn oog weer
gleed langs de vensters van
de buren, bedacht hij dat mid- I
delmaat, die slechts de een-
voudige kennis aanvaardt
zonder voorbehoud, niet be-
grijpt dat de rekening ten
slotte te hoog wordt. In deze i
konfrontatxe, bedacht hij, heb
ik mezelf gevonden en ik, zit
tend aan het eind van de I
maand, vraag „wilt u het
even opschrijven?" De kruide-
nier knikt want aan zijn wa-
ren eet men zich niet dood.
De volgende bladzij (hij I
stond op) zal ik niet lezen;
reeds geschiedenis,
J reeds door mijzelf gedacht. Ik I
moet nu scherp op mijzelf let-
Iten. De prijs zal niet boven
het gemiddelde uitstijgen.
LEO FAASE.
Door onze nieuwe rubriek
„Ruimte reacties" heeft 't wat
langer geduurd dan normaal,
maar op 7 april is het dan
zover dat we weer een open
pagina brengen. Je weet wat
dit zeggen wil: een pagina
voor iedereen die maar iets
te schrijven, te tekenen of
te fotograveren heeft. En dat
dan nog instuurt ook. Als
je dit laatste van plan hebt:
graag voor de 30e maart op
de bas s.v.p.
Marja schrijft geen hemelse
poëzie. Woorden die men in van
Dale met de toevoeging „plat"
of „volkstaal" kan vinden, treft
men herhaaldelijk in zijn ge
dichten aan. Hij doet dit niet om
„populair" te schrijven, maar
omdat hij „de ruimte van het
volledig leven" tot uitdrukking
wil brengen. Dit klinkt experi
menteel, toch is Marja geen Vijf
tiger. Hij is juist van mening dat
de Vijftigers met hun stonale
poëzie de ruimte van het volle
dig leven niet tot uitdrukking
kunnen brengen, omdat zij de
ratio verwaarlozen die evenzeer
tot het „volledig leven" behoort.
En ook behoren daar „de lagere
verrichtingen" en „de lagere
hartstochten" van de mens toe.
Engelen behoren niet tot het
volledig leven, dieven en moor
denaars wel. Marja streeft door
ook de gewoonste woorden te
gebruiken naar een volstrekte
openhartigheid. Zo is het te ver
klaren waarom men bij het le
zen van zijn gedichten „er bij
wijze van spreken een opstop
per van krijgt", zoals een criti
cus eens gezegd heeft; de beat
nik zal het een „kick" noemen,
maar het komt op hetzelfde neer.
„Gewoon"
Wat ten slotte het verband be
treft tussen zijn ..practical jo
kes" en zijn gedichten, waarop
hierboven gezinspeeld werd: ik
geloof dat een groot aantal van
zijn grappen terug te brengen
is tot zijn diepgewortelde be
hoefte „gewoon" te doen. In een
van zijn gedichten zegt hij: „om
dat ik alles wat naar pose
zweemt veracht" ook de pose
die sommige literatoren menen te
moeten aannemen.
Men kan het met Marja eens
zijn of niet, in ieder geval weet
hij dingen te zeggen, waarover
alle existentialisten, humanisten
(ja, ook zij) en calvinisten zij
die misschien van mening zijn
dat Marja zijn jongste bundel
beter „Nochtans geen christen
had kunnen noemen maar
eens diep moeten nadenken, zo
als het gedicht
Gewoon
Soms als wij spreken en
elkaar verstaan
komt daar dat kleine joodje
Jezus aan.
honnéteté of existentialisme
hij is gewoon naar Golgotha
gegaan.
LEO KLEYN.