De
geschiedschrijving
na de «iiiiiiiiiioiiiiiiiiii
HITLER-TIJD
St
<~Piranl/ia'ó
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 27 JANUARI 1962
JN 1946 publiceerde de 84-jarige grootmeester der Duitse
beroepshistorici Friedrich Meinecke zyn aangrijpend
werkje ,,Dic deutsche Katastrophe". Eerlijk wees hy de
fouten aan, die de Duitse geschiedschrijving had ge
maakt, toen zij het militairisme, het a-morele, het
cultuur-vijandige van de staat van Frederik de Grote
had voorbijgezien, het onheilvolle in Bismarck's schep
ping niet had naar voren gebracht, de machtsverheer
lijking en de superioriteitswaan had gevoed by het Duitse
volk, het antisemitisme had laten voortwoekeren en met
dit alles en nog zoveel meer het nationaal socialisme had
helpen voorbereiden.
Meinecke trok a.h.w. het boete
kleed aan, maar twee jaar later
publiceerde Gerhard Ritter, even
eens een geschiedschrijver van
groot formaat, zijn boekje „Euro
pa und die deutsche Frage" (Eu
ropa en de Duitse kwestie), waar
uit een geheel andere toon klinkt.
Hij verzette zich tegen de stelling
van Hitier en de zijnen, dat er
van de middeleeuwen af een rech
te lijn liep door de Duitse ge
schiedenis, die in het nationaal-
socialisme haar einde vond. De
anti-propaganda der geallieerden
had daarvan dankbaar gebruik
gemaakt bij haar pogingen aan
te tonen, dat het nationaal-socia-
lisme zich terecht op een hele ga
lerij van voorvaderen uit het
Duitse verleden had beroepen.
Gerhard Ritter ontkende dit cate
gorisch. Zijn boekje was een eer
ste poging om te komen tot een
nieuwe interpretatie van de Duit
se geschiedenis, waarin het posi
tieve. het nog altijd waardevolle
in de nationale traditie moest
worden naar voren gebracht, om
zo aan zijn volk weer zelfvertrou
wen te geven. Begiftigd met een
formidabele kennis van de Duitse
geschiedenis en begaafd met een
ongewone schrijfdrift en schrijf
kunst. geeft de in 1958 emeritus
geworden hoogleraar van Freiburg
nog altijd voortdurende
Elf lezingen
Hoezeer deze materie in Duits
land de aandacht trekt, blijkt uit
het feit, dat er in de zomer van
1960 voor de Beierse radioom-
roep een elftal lezingen over wer
den gehouden. Deze zijn thans ge
bundeld onder de titel „Die Eu-
ropacr und ihre Geschichtc".
(De Europeanen en hun geschie
denis) en werden aan ons blad
ter bespreking toegezonden. 1).
TJ. Reeds uit de titel blijkt een ver-
schuiving. De ttjd van het natlo-
nalisme is voorbij, verzekert de
verzamelaar In zijn voorwoord,
nie De eng-nationallstische kijk op de
om -cschledenis heeft plaats gemaakt
Ine vnnr een ruimere Europese visie.
ijectivi-
teit dan in het verleden mogelijk
was. Onder het elftal is één Oos
tenrijker (Friedrich Heer) en één
Fransman (Jacques Droz). de
overigen zijn Duitse geleerden die
bijna allen pas na 1945 op de voor
grond zijn gekomen. De onderti
tel „Tijdperken en gestalten in
het oordeel der volken (Natio
nen)" werkt in verband met het
bovenstaande ietwat verwarrend.
bedoelt uit te drukken, dat
jdoor een ruime keus van citaten
uit de Duitse en de buitenlandse
literatuur over elk der onderwer
pen het oordeel van verschillende
volken wordt aangegeven en de
van wordt
staat sterk
onder de invloed van Ritter, die
er zelf voor de dag komt met
;n beheerst artikel over Luther
de Reformatie".
Dit werk. dat in kort bestek al
lerlei kernproblemen der geschie
denis behandelt en van verschil
lende zijden belicht, heeft onge
twijfeld een niet geringe waarde
voer onze kennis der hedendaag
se geschiedschrijving. Het gehul
digde streven naar objectiviteit is
loffelijk, maar men ontkomt soms
niet aan de indruk, dat het de
bedoeling is aan te tonen, dat de
Duitse historici nu van alle natio
nalistische smetten zijn gezuiverd,
terwijl deze hun buitenlandse col
lega's nog maar al te veel aan
kleven. Prof. Skalweit. die Frede
rik II en de opkomst van Pruisen
behandelt, volgt al te slaafs zijn
collega Ritter, als deze aan wil
tonen, dat het militairisme van de
grote Frederik mijlenver verschil
de van dat van Hitier c.s. De
overrompeling van Nederland in
1940 vertoont te veel overeenkomst
met de inval in Silezië van twee
eeuwen tevoren, om er vrede mee
te hebben, dat hier elk verband
tussen Frederik II en het latere
Zomerdroom
Zomerdroom, door Jeanette
Schoolland. Uitgave G. F. Cal-
lenbach, Nijkerk.
In „Zomerdroom" laat de
schrijfster geen onbekende voor
wie regelmatig de nieuw-versche-
nen boeken in dit genre leest
ons ditmaal meeleven met twee
jonge onderwijzeresjes die samen
in Amsterdam op kamers wonen.
In hun vakantie mogen zij dan het
zomerhuisje „Zomerdroom"
eigendom van een tante in
Zwitserland gaan bewonen. Na
tuurlijk ziet het er aan het eind
van het boek zo uit, dat de diver
se schoolhoofden zo langzamer
hand maar eens naar een nieuwe
onderwijzeres moeten gaan uitkij
ken
Het boek is vlot geschreven.
Een andere verdienste is dat de
schrijfster al te traditionele scè
nes achterwege laat. Wel schrijft
zij nog vluchtiger dan gebruike
lijk over vele mensen en hun pro
blemen. van wie zij dan later
niets meer laat horen. Veel leze
ressen zullen zich dan ook afvra-
K-n hoe het met hen is gegaan,
aar wie weet horen we over
hen nog wel eens iets.
Niet goed te praten
De minachting voor zedelijke,
normen in de politiek, het stellen
van macht boven recht, kunnen
nu eenmaal niet worden goedge
praat met een verwijzing naar de
18e-eeuwse politieke situatie. Het
is verheugend te ontwaren, dat
niet alle Duitse historici Ritter
even grif volgen. Dat Skalweit
het vernietigend oordeel van Lud-
wig Dehio. een leerling van Mei
necke. in zijn land en in zijn vak
ook zeker niet de eerste de bes
te, hier in extenso opponeert, acht
ik een verdienste van zijn werk,
maar moeilijk kan ik hem volgen
als hij meent, dat de tegenstelling
tussen Ritter en Meinecke. wat
betreft de verhouding van macht
en recht, in een hogere synthese,
die dan door het Duitse volk zou
zijn aanvaard, is opgeheven. Met
deze diepzinnige redenering meent
Skalweit een verklaring te hebben
gevonden voor-het feit, dat bij
het Duitse volk de tegenstelling
tussen zedewet en staatsbelang al
tijd veel minder scherp is ge
voeld dan in het Angelsaksische
denken, maar hoe hij het wil
klaar spelen daaruit een veront
schuldiging te construeren en een
bewijs, dat Hitler c.s. ten onrech
te Frederik II als hun voorvader
begroetten, is mij niet duideliik
geworden. Dat de Franse revolu
tie meer invloed op de ideeën van
het nationaal-socialisme zou heb
ben uitgeoefend dan de a-morele
politieke denkbeelden van Frede
rik II, wat Skalweit al weer op
voetspoor van Ritter aanneemt,
lijkt al evenmin overtuigend, als
men denkt aan de felle bestrij
ding van deze revolutie door de
nationaal-socialisten in hun ge
schriften.
Sprekend voorbeeld
Een ander sprekend voorbeeld
van de hier gevolgde methode
vindt men in de bijdragen van de
Berlijnse hoogleraar Walter Buss-
manh over „Bismarck en zijn
Rijksformatie". Hij keert zich fel
tegen Erich Eijck, de Duitse jood,
die in zijn Londense ballingschap
in een belangrijk driedelig werk
Bismarck aanwees als de ver
stoorder van de vrede in Europa
en de oorzaak van twee wereld
oorlogen. Bussmann verwijt het
Meinecke. die zelf eens in Bis
marck's Rijksformatie de gelukki
ge oplossing had gezien van de
Duitse kwestie, dat hij na 1945 de
vraag had opgeworpen, of niet in
Bismarck's schepping van meet
af de kiemen aanwezig waren van
het latere ongeluk. Het nationaal-
socialisme heeft de naam van
Bismarck misbruikt en als de
Engelse Lord Vansittart nog in
1958 het Hitlerregime beschrijft
als een logische vrucht van de
Duitse geschiedenis, die in man
nen als Bismarck zijn hoogtepunt
vond, maakt hij zich schuldig aan
hetzelfde euvel, meent Bussmann.
Hij wijst op Bismarck's vredespo
litiek na 1870. en niet Bismarck
heeft in het begin van zijn optre
den de algemene vrede in Europa
verstoord Dit was al gebeurd
door de Krim-oorlog en de strijd
in Noord-Italië. Hier weer dezelf
de kinderlijke redenering als bij
Skalweit. Niet Bismarck is de
hoofdschuldige, maar de anderen.
Gegrond verwijt
Het verwijt van de Angelsaksi
sche schrijvers, dat Bismarck te
uitsluitend met de Duitse belangen
rekening hield, en veel te weinig
met die van de rest van Europa,
Hat bij hem dus een echt Euro
pees gevoel ontbrak, moet Buss
mann tot op zekere hoogte als ge
grond erkennen, maar van harte
gaat dit niet. Graag hadden wij
ook Iets meer gehoord over de
verhouding van recht en zedewet
bij Bismarck. Alleen
heeft over die natuurrechtelijke
denkwijze (bij de Angelsaksen)
„die de Duitsers zonder twijfel
dikwijls veel te gering hebben
aangeslagen". Hier hadden wij
graag iets meer over gehoord.
Het probleem van zedelijkheid en
recht in de staatkunde is ook bij
de beoordeling van Bismarck te
belangrijk dan dat hierover kan
worden heengegleden. Hitier en
het nationaal-socialisme hielden
daarmee geen rekening, maar
konden zij zich daarvoor niet op
Het jaar 1933
In de laatste bijdrage ..Het jaar
1933" van de hand van de jongste
van het elftal. Karl Dietrich Bra-
cher, die al op 35-jarige leeftijd
in 1958 tot professor in Bonn werd
benoemd, komen alle facetten van
het probleem van het nationaal-
socialisme en de Duitse geschie
denis nog eenmaal ter spreke als
hij de vraag bespreekt, hoe het
mogelijk was. dat Hitier de
macht in handen kon krijgen. In
1955 verscheen te Londen een op
initiatief van de Unesco samenge
steld werk ..The third Reich"
(Het derde Rijk), waarin de wor
dingsgeschiedenis van het natio
naal-socialisme in tal van artike
len wordt belicht door Amerikaan
se, Engelse. Franse en Duitse ge
leerden. Prof. Verneil van de Sor-
bonne te Parijs schreef er een
breedvoerig inleidend artikel voor,
waarin hij met tal van citaten
trachtte te bewijzen, dat het Duit
se nationalisme, dat in Hitiers
machtsovername in 1933 zijn hoog
tepunt vond, in Duitsiand een eeu
wenlange voorgeschiedenis had.
Hei nationaal-socialisme was niet
een beginpunt, maar een eind
punt.'Gerhard Ritter antwoordde
in hetzelfde boek met een artikel
over de historische grondslagen
van het nationaal-socialisme,
waarin hij een lijnrecht tegenover
gestelde mening vertolkt. Hij wil
de snelle opgang der beweging
slechts verklaren uit de bijzonde
re tijdsomstandigheden. Het trac-
taat van Versailles, de inflatie
van 1923 en de economische cri
sis van 1929 hebben het Hitler
regime mogelijk gemaakt, niet
een bepaalde Duitse traditie of
karaktcraanleg. Het nationaal-so
cialisme daaruit af te leiden, lijkt
hem volmaakt onhistorisch. Dat
Hitier aan de macht kwam. was
slechts een ongelukkig toeval, dat
alle volken had kunnen overko
men in" dergelijke omstandighe
den. Wel geeft hij toe, dat in het
verleden n Duitsland nationalisti
sche ontsporingen hebben plaats
gehad, maar waren die er ook
niet in andere landen? Het natio
naal-socialisme wortelt ten slotte
niet jn de Duitse geschiedenis,
maar in de niet uit Duitsland
stammende leer van de volkssoe
vereiniteit van de Franse revoiu-
Het behoeft nauwelijks betoog,
aan welke zijde Bracher die beide
opvattingen vermeldt, hier het ge
lijk vindt. Men kan hem toegeven
dat de machtsovername niet te
wijten was aan een dringende
noodzakelijkheid, maar aan Hit
ler's diabolische flair voor het
spel der intrige, waarin zijn te
genspelers jammerlijk zijn minde
ren waren. Hij kan zich daarvoor
beroepen ook op het oordcel van
Angelsaksische historici als Alan
Bullock, wiens grote werk over
Hitler in het Nederlands vertaald
werd en thans zelfs in een pocket
editie verkrijgbaar is. Maar als
men aanneemt, dat Hitler's
machtsovername slechts te wijten
was aan een ongelukkig toeval,
dan is daarmee het eigenlijke pro
bleem van het verband van het
nationaal-socialisme met de Duit
se geschiedenis nog geenszins op
gelost. Ook Bracher heeft dit zeer
wel gevoeld. Dat hij aan Ijet slot
- toch weer tot Meinecke terug
keert. bewijst, dat ook hij niet
van mening is. dat Ritter in de
zen het laatste woord heeft ge
sproken.
Verneil en Ritter overdrijven
ne.ar beide kanten. Verneil, die
trouwdheid met de Duitse ge
schiedenis heeft eigen gemaakt,
is al vóór de oorlog, in 1937, be
gonnen de wortels van het natio
naal-socialisme in deze geschiede
nis te zoeken. Al in de middel
eeuwen vindt hij symptomen, die
heenwijzen naar het pangerma-
nisme. dat uitliep in het nationaal-
socialisme. Wel terecht verwerpt
Ritter-het onhistorische in deze
methode, maar ook hij gaat veel
te ver, als hij de Duitse geschie
denis wil vrijpleiten en de wortel
gaat zoeken op vreemde bodem,
in de Franse revolutie en de
volkssoevereiniteit. Begrijpelijk is
dit wel. Prof. Ritter is een pro
testants geleerde, wiens geschrif
ten over de tijd der Reformatie,
ook in Duitsland bekendheid ver
wierven. Van het nationaal-socia
lisme moet hij al even weinig
hebben als wij het doen. Tijdens
de oorlog nam hij deel aan de
Duitse verzetsbeweging, raakte
zelfs zijdelings betrokken bij de
aanslag op Hitler in juli 1944.
werd gevangen genomen, maar
in februari 1945 weer vrijgelaten.
Als Duitser met een grote liefde
voor zijn volk en zijn geschiede
nis. kan hij het moeilijk verkrop
pen, dat niet alleen de grote mas
sa, maar ook de beschaafde en
ontwikkelde kringen zich door Hit-
Ier en zijn trawanten hebben la
ten meeslepen. Dat er elementen
en tendenties zijn in de politieke,
de sociale en de geestesgeschiedenis
van Duitsland, die de snelle op
gang van Hitler's beweging alleen
kunnen verklaren, is ontegenzeg
gelijk en het werd ook door Mei
necke erkend. Wij betreuren het,
dat Ritter deze eenvoudige waar
heid niet wil aanvaarden. Het kan
Nieuwe bundel van
Ds. Okke Jager
de Duitsers slechts stijven in hun
overtuiging, dat er van een col
lectieve schuld van het Duitse
volk aan het Hitler-regime geen
sprake is.
Wij konden uit dit boekje
slechts enkele artikelen aanstip
pen, die actuele betekenis hebben.
Wij kozen deze, omdat er duide
lijk uit blijkt, welke richting de
Duitse geschiedschrijving in de
tegenwoordige tijd uit gaat. Dit in
handig formaat voortreffelijk uit
gegeven werkje is daarvoor zeer
Instructief.
DR. J. C. H. DE PATER
1) Die Europaer und ihre Ge-
schlchte. Epochen und Gestalten
lm Urtell der Nationen. Heraus-
gegeben von Leonhard Reinlsch
(Verlag C. II. Beek, Müncheu,
1961).
Nieuw Amerikaans boek:
Goed geschreven levensverhaal
van een blinde
't Zal vast wel eens door ie
mand „psychologisch verklaard
zijn", maar een feit Is, dat heel
vat Amerikanen meer open door
het leven stappen, dan wy ple
gen tc doen. Vertrouwelijke, per
soonlijke dingen, zal men er eer
der uitflappen, dan de doorsnee
luropeaan. De weerslag ervan
vind je in heel wat boeken van
Amerikaanse auteurs terug door
dat zij zonder voorzichtige toespe
lingen of zijweggetjes Ineens met
de feiten op tafel komen.
Een sterk voorbeeld hiervan is
het boek van Tomi Keitien. die in
haar „Farewell to fear" be
schrijft wat ze dacht, voelde en
daarna ondervond, toen ze óp 32-
jarige leeftijd blind werd. Ze doet
dit niet op een overdreven, maar
op ccn fijne, gevoelige manier en
praat, suggestief verhalend, op de
man af met hen, die haar geschie
denis gaan lezen. De schrijfster
geeft die levensgeschiedenis in ro
manvorm en ze heeft er een boei
end geheel van gemaakt. Een aan
tal goede foto's onderstrepen pre
cies wat Tomi Keitien heeft wil
len zeggen, toen zij dit boek ging
schrijven. Deze door Scheltcns
Giltay Amsterdam verzorgde uit
gave kreeg in de vertaling van B.
H. Staal de titel „De duisternis
overwonnen" mee, eei. titel die
we minder geslaagd vinden. Mét
de omslag suggereert deze bena
ming een sentimenteler inhoud,
dan dit openhartige levensverhaal
bij lezing blijkt te zijn.
"I Men heeft wel eens gepro
beerd de populariteit van Dic-
I kens te verklaren door van
I hem te zeggen: hij was een
I genie die toevallig dezelfde
smaak had als zijn lezers. Bij
Okke Jager zou ik liever wil-
len spreken van het charisma
I van het populaire. Zonder uit
liet oog te verliezen dat er pre-
Idikantcn zijn die minstens
even belezen, meer bezonken
en als het erop aankomt diep-
I zinniger zijn dan de jonge, be
gaafde Haarlemse pastoor,
kan men er alleen maar dank
baar voor zijn dat een zo in-
Itelligente en literair begaafde
figuur zo'n groot publiek heeft.
I Daarbij komt dat hij die po
pulariteit niet zoekt. Maar dat
is juist het charisma! Bij het
I succes van zijn eerste verzen
bundel Worden als een kind
(uitgave J. H. Kon. N.V., Kam
pen) zou men al kwalijk kunnen
I spreken van zucht naar popula
riteit. gezien de openheid van
die gedichten. Nu. met zijn nieu
we bundel in de hand, die bij de-
I zelfde uitgeverij het licht heeft
gezien, zou men die vlieger
helemaal niet kunnen oplaten,
want met dit werk zet hij de
I goegemeente experimentele hap
jes voor, waarnaar de orthodoxe
monden meestal wat stijf ge
sloten zeker niet staan.
Dit ls ook aan de verzen te zii
Het vers is voor hem zelden e
avontuur (zoals elk gedicht i
'D, want hij Wi
hij heen wil.
schrijft niet zichzelf (weer zoals
bij Barnard), maar hij schrijft
het. Het is geen cryptisch sta
melen van woorden met een ge
heim erachter, geen aanduiden
van slechts half-vermoedc le
vensverbanden, geen woorden
spel boven een orakelput, zoals
in alle eeuwen de dichter pur
sang (denk aan wijlen Achter
berg!) heeft gedaan. Nee, het
brengen van zijn boodschap is
bij hem tot vlees en bloed ge
worden en nimmer heb ik domi
nee Jager zo goed gezien als
(weer) in deze bundel van de
dichter Jager. Evengoed als men
in de preken de dichterlijke
geest werkzaam ziet. En waar
om zou men daar niet blij om
zijn? Waren er maar méér Ja
gers, maar dan s.v.p. geen ja
gers met een kleine j, zoals er
schildertjes waren en heel vroe
ger kuypertjes. Want dan krijgt
men alleen maar de overbelich
te zwakke kant van het model te
zien.
Meespelen
Ik wil ronduit bekennen dat
I veel in deze bundel, welks titel
Het ls wat te zeggen de dicht
trant al dadelijk verraadt, mij
gezocht voorkomt. Maar wat is
experimenteren anders dan
Het zal velen benieuwen of de
ze bundel er even grif ingaat als
zijn eerste. De lezers denken
met blote voeten langs het
strand te kunnen gaan wandelen
en krijgen daar onverhoeds een
hoge golf spreekwoorden en
zegswijzen in versverband over
Zoeken 2ich heengesmeten. Komt deze
vloed van Stoett (verzamelaar
van spreekwoorden. 1863—1936)?
Is hier een gezelschapsspel aan
de gang, of een quiz? Naar
ter voor
vandaag die bij de grenzen
Ivan de kerk niet halt houdt
aan te spreken zodat ze wel luis
teren moet. Ik weet het. lezer.
Iik spreek over een dichtbundel,
maar de dichter is een geroe
pen dienaar des Woords en voor
Iwie lezen kan is zijn boodschap,
het Evangelie, het centrale the
ma van deze verzen. Ik zie dit
Iwerk als een nevenproduct, als
voorstudies, kanttekeningen, ge
dachten achteraf misschien, van
I preken Jager is een geboren
prediker die ook gedichten
schrijft en niet. zoals Bar
nard. een geboren dichter die
I ook preekt. Elk vers van Jager
I is gericht; in de eerste plaats
op zichzelf (zelfgericht), maar
jjdan ook ten volle op de lezers.
„En ook kuam IVicodémiis, dit
gekomen tras. en h\j bracht een
ongeveer honderd pond. Zij nai
wikkelden het in linnen weefsels
Mans een kunstzinnige, intens gelovige ambachtsman van deze u-ot
in het Johannesevangelie uitgegaan voor het snijden van een wo
schone beeldengroep. Hoezeer geschonden in de woelingen
eentoen. getuigt zijn werk nog immer van gaafheid.
In zijn eenvoud en devotie is dit beeldhouwwerk een van de mt
stukken op de winterlentoonstelling van kunsten antiekschatlei
de kunsthandelaren Dirven en If'iegersma tot 4 februari tonen i
Rotterdamse Kunstkring.
Ter gelegenheid van dc "oeken-
week 1961 verscheen een inder
tijd hier besproken verzameling
nieuw werk (proza en poëzie) van
Nederlandse, Vlaamse cn Zuid-
Afrikaanse schrijvers. Het was
een dikke pocket en het heette
Vandaag 7. Bruna, Utrecht,
was de uitgeefster. Dc Verant
woording vermeldde, dat de keu
ze niede was bepaald door een
derde redacteur (behal/c Frans
de Bruyn en Jaap Romein), na
melijk Oscar Timmers, die min
of meer dc Jongere generatie
moest vertegenwoordigen.
Timmers (geboren te Heerlen,
1931) had er ook zelf een proza
stuk in, een jeugdherinnering,
welk f.agment men nu kan terug
vinden in een bij De Eezige Bij
Perspectief
Perspectief, Feestbundel van
de Jongeren bij het 25-jarlg be
staan van de Vereniging voor
Calvinistische Wijsbegeerte.
Uitgave J. H. Kok N.V., Kam
pen.
Ter gelegenheid van het 25-jarig
bestaan van de Vereniging voor
Calvinistische Wijsbegeerte heeft
een aantal jongeren als mr. dr. J.
D. Dengerink, drs. G. Puchingcr
en de zenuwarts te Haren. W. K.
van Dijk. een feestbundel het
licht doen zien, getiteld „Perspec
tief". Volgens het „woord voor
af' is deze titel geïnspireerd op
het werk van de hoogleraren Vol-
lenhoven cn Dooyewcerd. Onder
dat perspectief verstaan de sa
menstellers van de bundel „een
uitzicht in de wetenschap op de
Goddelijke Oorsprong aller dingen
en de geopenbaarde Waarheid in
Jezus Christus." Bovendien hoopt
de redactie met deze opzet in bre
dere kring belangstelling te wek
ken voor het werk van de Vereni
ging voor Calvinistische Wijsbe
geerte. Aan het fraai uitgevoerde
boekwerk is een felicitatielijst toe
gevoegd. Het boek bevat een aan
tal zeer gevarieerde artikelen
over onder andere Willem Bilder-
dijk, de Grieken en hun denken.
te Amsterdam verschenen bock
met de gezochte titel Stier voor
Piranha's. Piranha's zijn zalm-
karpers. zoetwatervissen van
Zuid-Amerika, met tinden in de
kaken en op het verhemelte, be
rucht bij baders, voor vie ze ge
vaarlijk zijn. Het boek speelt ove
rigens in het geheel niet op het
westelijk halfrond, maar het is
een reisbeschrijving, een „afzak
ken" op de Europese landkaart
naar Italië, om 1 et in de termi
nologie van de auteur te zeggen.
De schrijver toont zich een uiterst
boeiende causeur, die behoorlijk
wat in z'.„'n mars heeft, maar
die zijn wetenswaardigheden zo
spuit (van spuien, niet van -..ri
ten, 'maar het scheelt niet veel),
dat het nergens opzettelijk aan
doet. Voortdurend duiken herinne.
ringen aan des schrijvers jeugd
ip en daarbij natuurlijk ook aan
ic oorlog, die voor de auteur als
kind een geweldige ondervinding
is geweest. Dit kwam zowel door
het punt van waarneming (Zuid-
Limburg als ik het goed begre-
quiz luister je geamuseerd,
lang je zelf niet hoeft mee te
doen, maar deze bundel kun je
niet lezen zonder meespeler te
zijn. Ziehier weer het charisma
van de geboren prediker ten
overstaan van vaak gemakzuch
tige hoordersl
'Daarom kan men met een ze
kere vermaakte nieuwsgierig
heid toezien hoe Jagers publiek
op deze bundel reageren gaat.
Jk hoop alleen maar dat sommi
ge predikanten, zonder Jagers
charisma, niet zullen gaan pro
beren zo le preken. Dan zouden
wc ook nog jagertjes nieuwe
stijl krijgen.
Ja. 't is wat te zeggen. De
dichters hebben vele vonden ge
zocht. Ze denken zeker: wie
zoekt, die vindt. Want, ziet u,
daarover gaat het juist: heeft
men hier te maken met vondsten
of met gezochtheden? Ik zoek
een kort vers om te kunnen cite-
STEEN TUSSEN HOUT
Ik loop niet onder de ladder
want Jacob kreeg er woor
den met God
de Schrik van zijn leven
en van de treden daalt doel
bewust
de dure glazenwasser van
zo mag ik het zien
ik heb een steen op
dat klop ik af op hout.
I Is dat een religieus gedicht of
^en (stichtelijke) doorzichtige
rebus, zoals in mijn jeugd ach
ter op de sigarenzakjes? Eindigt
men na de lezing (resp. ontcijfe-
ring) in het mysterium tremen-
dum hoe vreselijk ls deze
plaats. Dit is niets dan een huis
Gods en een poorts des hemels"),
of in het vernuft van lezer en i
dichter? Men ziet welke risico's I
Jager durft nemen om zijn
boodschap te verkopen. Sommi-
gen zullen van profanatie spre- I
ken. anderen van een nog niet
afgelegde studentenmentaliteit,
maar de eerlijkheid gebiedt hier- I
achter een groot geloof in de Bij-
belse boodschap te zien. Ook ik
zie dat, hoewel het mijn smaak I
allerminst is.
Bestaansrecht
Toch, zwaartillende lezers, u
moest eens, zoals de vak-criticus,
dc jaren door dagelijks gecon- I
fronteerd worden met het vraag
stuk van christelijke kunst, 11- I
teratuur, poëzie cn dc enorme
moeilijkheid ccn 6ynthcse te vin
den van geloof en literatuur.
Ook het wildste experiment in
die richting heeft recht van be- i
staan, als het tenminste op goc- I
de gronden wordt ondernomen,
door bona fide mensen.
Het dichterlijke gebruik van
zegswijzen en spreekwoorden is
in de poëzie misschien al over I
zijn hoogtepunt heen. Laten er
een paar duizend van zulke zegs
wijzen zijn eens komt er toch i
een eind aan cn is de aardigheid I
eraf. Maar het kerkpubliek is
aan deze mode nog nauwelijks I
toe, getuige de kritiek op een
verwant element in de nieuwe
psalmberijming. Slikt men deze
nieuwe verzen van Jager op het
gezag van zijn naam, leert men i
za ontcijferen, doorzien en ver- I
werken, dan is ook en passant
het genoemde obstakel verdwe- I
nen.
Is Jager dan niet meer dan
een goochelaar, die stichtelijke I
konijnen uit een hoge hoed van 1
1362 weet te toveren? O ja. Het
merkwaardige is. dat de echte I
Jager, de pure dichter, in zijn 1
verzen nooit voluit aan het woord
komt. Men moet tussen de regels I
lezen en letten op bepaalde zelf- I
getuigenissen in proza en poëzie,
om te weten dat er een verbor- I
gen Jager is, die in zijn eigen
schaduw staat cn heel bijzonde-
prachtige dingen tc zeggen I
ft, wanneer hij door deze De-
nadruk op gewezen worden, dat
er een christelijke dichter is. I
meer onthecht, verinnerlijkt en I
bezonken dan Okke Jager, maar I
veel minder opzienbarend; een
dichter die velen niet kennen en I
van wie zeer weinigen een bun- I
del kopen, manar die in stilte al
lariteit: dat anderen In de scha- I
duw blijven.
C. RIJNSDORP
„Zondaar" In toga, door Pa
mela Hansford Johnson. Uitga
ve Ad. M. C. Stok Zuldhoil.
Ultg. Mij, Den Haag.
l0. Hans de Vries, die deze En-
pen heb), als door het feit dat p1" «"nan in uitstekend Neder-
Timmers begiftigd blijkt te zijn 2 dfri aanha-
onfewoon grote en rijk ftRfi "fiK -gS£ "«"dj
geschakeerde verbeeldingskracht. iiefde die fe predikant
gepaard am een indringend Maurice Fisher buiten zijn huwe-
waarnemingsvermogen. Boven- lijk vindt, kan ondanks -1
dien schrijft hij gemakkelijk, in- heid met de echtgenote
telligent, snel en beeldend, al A
is dit proza dan ook, zoals men
vandaag van een jongt.-e niet
anders verwacht, onsentimenteel
en hard, om niet te zorgen cru.
De ik-figuur, zijn vrouw Jessica breekt alleen omdat de kerk
en h"n zoontje Maxim (Bobbel- eenmaal een goed voorbeeld moet
tje), met op de achtergrond de geven in de wereld. De normen
vrienden Brecht en Nadia. teke- ^•■?°.ed.c blijven echter
narig-
danks andere verzachtende om-
standigheden niet door de beugel.
Het valt dan ook jen beetje te
gen dat deze predikant, onder
druk van bisschop en gemeente,
tenslotte deze verhouding
zich voor ae lezer auiaenj* sta](e krij t ,n
af. I« dit re: 'oumaal met zijn lt hier ock al vcr te~zoeken. Geen
de lezer duidelijk stalte krj
Dat het christendom ge-
het gewone leven,
de stier bedoelt komt
pas 'a het laatste hoofdstuk te ster de helft van haar 300 bladzij-
weten. .logmaals: de titel is ge- den dikke roman geschrapt.
zocht, nét iets te spits,
overspitse ligt dan ook
vaar voor deze intelligente en
daarbij uiterst fantasierijke
auteur. Het zal natuurlijk nog
moet.n blijken of hij romanfigu
ren kan creëren. D. titel van het
aang-kondigde nieuwe -oek Ika-
ros zero-one-one-zcro-four doet zo
op het oog een reisverhaal uit
Griekenland vermoeden.
ook dat is welkom. Wat het ook
is, het ral niet vervelend zijn.
CR.
in dit verhaal had erdoor gewonnen.
Goedkoper Autorijden, door
G. P. Berk. Uitgave A. J. G.
Strengholt, Amsterdam.
De bekende zuinigheidsrijder
Gijs Berk heeft zijn kennis van
uu auto's en autorijden in een prak-
Maar tisch handboek voor de moderne
automobilist gespuid. In ruim
tweehonderd pagina's werd een
macht van goede tips en handi-
r op gerJ
en geld te sparen. Buitendien
werden duizend-en-één kleine on
derhoudswerkzaamheden cn repa
raties beschreven, welke iedereen
gemakkelijk zelf kan verrichten.
Door zijn journalistieke achter
grond is Gijs Berk er In ge
slaagd een prettig leesbaar en za
kelijk opgezet geheel te leveren.
Alles wat men vinden wil, staat
er in, ook een accessoire-alfabet.
en zc,richtlijnen hoe men alle
mogelijke vlekken uit de auto-be
kleding kan verwijderen.
Zonder vleugels, door Gerdy
Pcndèl. Uitgave De Bezige BIJ
tc Amsterdam.
Met de kleine bundel verhalen
Zonder vleugels debuteerde dc
schrijfster Gerdy Pendèl en zoals
dat bij een debuut dikwijls het ge-
va is. is de kwaliteit van de ver
halen zeer verschillend. Het titel
verhaal, dat de verzameling sluit,
ls een verrassing die onwillekeu
rig des te sterker spreekt na de
voorgaande en over het alcemeen
ei*enni?kkM Ver,halen' Hel hevat
eigenlijk alle elementen die in
dit moeilijke literaire genre suc
ces verzekeren; het is met vaart
geschreven en bet ortroert dc le
zer door dc volgehouden eenvoud.
Een beschermengel wordt bij zijn
aardse opdracht getroffen door
een verkeersongeluk cn verliest
daarbij zijn vleugels cn daarmee
zijn status. En zo. als half mens
cn gebroken geest, tracht hij zich
aan te passen aan de decadente
wereld, die alleen een zonderling
mens in de gewezen engel her-