De geschiedschrijving na de «iiiiiiiiiioiiiiiiiiii HITLER-TIJD St <~Piranl/ia'ó ZONDAGSBLAD ZATERDAG 27 JANUARI 1962 JN 1946 publiceerde de 84-jarige grootmeester der Duitse beroepshistorici Friedrich Meinecke zyn aangrijpend werkje ,,Dic deutsche Katastrophe". Eerlijk wees hy de fouten aan, die de Duitse geschiedschrijving had ge maakt, toen zij het militairisme, het a-morele, het cultuur-vijandige van de staat van Frederik de Grote had voorbijgezien, het onheilvolle in Bismarck's schep ping niet had naar voren gebracht, de machtsverheer lijking en de superioriteitswaan had gevoed by het Duitse volk, het antisemitisme had laten voortwoekeren en met dit alles en nog zoveel meer het nationaal socialisme had helpen voorbereiden. Meinecke trok a.h.w. het boete kleed aan, maar twee jaar later publiceerde Gerhard Ritter, even eens een geschiedschrijver van groot formaat, zijn boekje „Euro pa und die deutsche Frage" (Eu ropa en de Duitse kwestie), waar uit een geheel andere toon klinkt. Hij verzette zich tegen de stelling van Hitier en de zijnen, dat er van de middeleeuwen af een rech te lijn liep door de Duitse ge schiedenis, die in het nationaal- socialisme haar einde vond. De anti-propaganda der geallieerden had daarvan dankbaar gebruik gemaakt bij haar pogingen aan te tonen, dat het nationaal-socia- lisme zich terecht op een hele ga lerij van voorvaderen uit het Duitse verleden had beroepen. Gerhard Ritter ontkende dit cate gorisch. Zijn boekje was een eer ste poging om te komen tot een nieuwe interpretatie van de Duit se geschiedenis, waarin het posi tieve. het nog altijd waardevolle in de nationale traditie moest worden naar voren gebracht, om zo aan zijn volk weer zelfvertrou wen te geven. Begiftigd met een formidabele kennis van de Duitse geschiedenis en begaafd met een ongewone schrijfdrift en schrijf kunst. geeft de in 1958 emeritus geworden hoogleraar van Freiburg nog altijd voortdurende Elf lezingen Hoezeer deze materie in Duits land de aandacht trekt, blijkt uit het feit, dat er in de zomer van 1960 voor de Beierse radioom- roep een elftal lezingen over wer den gehouden. Deze zijn thans ge bundeld onder de titel „Die Eu- ropacr und ihre Geschichtc". (De Europeanen en hun geschie denis) en werden aan ons blad ter bespreking toegezonden. 1). TJ. Reeds uit de titel blijkt een ver- schuiving. De ttjd van het natlo- nalisme is voorbij, verzekert de verzamelaar In zijn voorwoord, nie De eng-nationallstische kijk op de om -cschledenis heeft plaats gemaakt Ine vnnr een ruimere Europese visie. ijectivi- teit dan in het verleden mogelijk was. Onder het elftal is één Oos tenrijker (Friedrich Heer) en één Fransman (Jacques Droz). de overigen zijn Duitse geleerden die bijna allen pas na 1945 op de voor grond zijn gekomen. De onderti tel „Tijdperken en gestalten in het oordeel der volken (Natio nen)" werkt in verband met het bovenstaande ietwat verwarrend. bedoelt uit te drukken, dat jdoor een ruime keus van citaten uit de Duitse en de buitenlandse literatuur over elk der onderwer pen het oordeel van verschillende volken wordt aangegeven en de van wordt staat sterk onder de invloed van Ritter, die er zelf voor de dag komt met ;n beheerst artikel over Luther de Reformatie". Dit werk. dat in kort bestek al lerlei kernproblemen der geschie denis behandelt en van verschil lende zijden belicht, heeft onge twijfeld een niet geringe waarde voer onze kennis der hedendaag se geschiedschrijving. Het gehul digde streven naar objectiviteit is loffelijk, maar men ontkomt soms niet aan de indruk, dat het de bedoeling is aan te tonen, dat de Duitse historici nu van alle natio nalistische smetten zijn gezuiverd, terwijl deze hun buitenlandse col lega's nog maar al te veel aan kleven. Prof. Skalweit. die Frede rik II en de opkomst van Pruisen behandelt, volgt al te slaafs zijn collega Ritter, als deze aan wil tonen, dat het militairisme van de grote Frederik mijlenver verschil de van dat van Hitier c.s. De overrompeling van Nederland in 1940 vertoont te veel overeenkomst met de inval in Silezië van twee eeuwen tevoren, om er vrede mee te hebben, dat hier elk verband tussen Frederik II en het latere Zomerdroom Zomerdroom, door Jeanette Schoolland. Uitgave G. F. Cal- lenbach, Nijkerk. In „Zomerdroom" laat de schrijfster geen onbekende voor wie regelmatig de nieuw-versche- nen boeken in dit genre leest ons ditmaal meeleven met twee jonge onderwijzeresjes die samen in Amsterdam op kamers wonen. In hun vakantie mogen zij dan het zomerhuisje „Zomerdroom" eigendom van een tante in Zwitserland gaan bewonen. Na tuurlijk ziet het er aan het eind van het boek zo uit, dat de diver se schoolhoofden zo langzamer hand maar eens naar een nieuwe onderwijzeres moeten gaan uitkij ken Het boek is vlot geschreven. Een andere verdienste is dat de schrijfster al te traditionele scè nes achterwege laat. Wel schrijft zij nog vluchtiger dan gebruike lijk over vele mensen en hun pro blemen. van wie zij dan later niets meer laat horen. Veel leze ressen zullen zich dan ook afvra- K-n hoe het met hen is gegaan, aar wie weet horen we over hen nog wel eens iets. Niet goed te praten De minachting voor zedelijke, normen in de politiek, het stellen van macht boven recht, kunnen nu eenmaal niet worden goedge praat met een verwijzing naar de 18e-eeuwse politieke situatie. Het is verheugend te ontwaren, dat niet alle Duitse historici Ritter even grif volgen. Dat Skalweit het vernietigend oordeel van Lud- wig Dehio. een leerling van Mei necke. in zijn land en in zijn vak ook zeker niet de eerste de bes te, hier in extenso opponeert, acht ik een verdienste van zijn werk, maar moeilijk kan ik hem volgen als hij meent, dat de tegenstelling tussen Ritter en Meinecke. wat betreft de verhouding van macht en recht, in een hogere synthese, die dan door het Duitse volk zou zijn aanvaard, is opgeheven. Met deze diepzinnige redenering meent Skalweit een verklaring te hebben gevonden voor-het feit, dat bij het Duitse volk de tegenstelling tussen zedewet en staatsbelang al tijd veel minder scherp is ge voeld dan in het Angelsaksische denken, maar hoe hij het wil klaar spelen daaruit een veront schuldiging te construeren en een bewijs, dat Hitler c.s. ten onrech te Frederik II als hun voorvader begroetten, is mij niet duideliik geworden. Dat de Franse revolu tie meer invloed op de ideeën van het nationaal-socialisme zou heb ben uitgeoefend dan de a-morele politieke denkbeelden van Frede rik II, wat Skalweit al weer op voetspoor van Ritter aanneemt, lijkt al evenmin overtuigend, als men denkt aan de felle bestrij ding van deze revolutie door de nationaal-socialisten in hun ge schriften. Sprekend voorbeeld Een ander sprekend voorbeeld van de hier gevolgde methode vindt men in de bijdragen van de Berlijnse hoogleraar Walter Buss- manh over „Bismarck en zijn Rijksformatie". Hij keert zich fel tegen Erich Eijck, de Duitse jood, die in zijn Londense ballingschap in een belangrijk driedelig werk Bismarck aanwees als de ver stoorder van de vrede in Europa en de oorzaak van twee wereld oorlogen. Bussmann verwijt het Meinecke. die zelf eens in Bis marck's Rijksformatie de gelukki ge oplossing had gezien van de Duitse kwestie, dat hij na 1945 de vraag had opgeworpen, of niet in Bismarck's schepping van meet af de kiemen aanwezig waren van het latere ongeluk. Het nationaal- socialisme heeft de naam van Bismarck misbruikt en als de Engelse Lord Vansittart nog in 1958 het Hitlerregime beschrijft als een logische vrucht van de Duitse geschiedenis, die in man nen als Bismarck zijn hoogtepunt vond, maakt hij zich schuldig aan hetzelfde euvel, meent Bussmann. Hij wijst op Bismarck's vredespo litiek na 1870. en niet Bismarck heeft in het begin van zijn optre den de algemene vrede in Europa verstoord Dit was al gebeurd door de Krim-oorlog en de strijd in Noord-Italië. Hier weer dezelf de kinderlijke redenering als bij Skalweit. Niet Bismarck is de hoofdschuldige, maar de anderen. Gegrond verwijt Het verwijt van de Angelsaksi sche schrijvers, dat Bismarck te uitsluitend met de Duitse belangen rekening hield, en veel te weinig met die van de rest van Europa, Hat bij hem dus een echt Euro pees gevoel ontbrak, moet Buss mann tot op zekere hoogte als ge grond erkennen, maar van harte gaat dit niet. Graag hadden wij ook Iets meer gehoord over de verhouding van recht en zedewet bij Bismarck. Alleen heeft over die natuurrechtelijke denkwijze (bij de Angelsaksen) „die de Duitsers zonder twijfel dikwijls veel te gering hebben aangeslagen". Hier hadden wij graag iets meer over gehoord. Het probleem van zedelijkheid en recht in de staatkunde is ook bij de beoordeling van Bismarck te belangrijk dan dat hierover kan worden heengegleden. Hitier en het nationaal-socialisme hielden daarmee geen rekening, maar konden zij zich daarvoor niet op Het jaar 1933 In de laatste bijdrage ..Het jaar 1933" van de hand van de jongste van het elftal. Karl Dietrich Bra- cher, die al op 35-jarige leeftijd in 1958 tot professor in Bonn werd benoemd, komen alle facetten van het probleem van het nationaal- socialisme en de Duitse geschie denis nog eenmaal ter spreke als hij de vraag bespreekt, hoe het mogelijk was. dat Hitier de macht in handen kon krijgen. In 1955 verscheen te Londen een op initiatief van de Unesco samenge steld werk ..The third Reich" (Het derde Rijk), waarin de wor dingsgeschiedenis van het natio naal-socialisme in tal van artike len wordt belicht door Amerikaan se, Engelse. Franse en Duitse ge leerden. Prof. Verneil van de Sor- bonne te Parijs schreef er een breedvoerig inleidend artikel voor, waarin hij met tal van citaten trachtte te bewijzen, dat het Duit se nationalisme, dat in Hitiers machtsovername in 1933 zijn hoog tepunt vond, in Duitsiand een eeu wenlange voorgeschiedenis had. Hei nationaal-socialisme was niet een beginpunt, maar een eind punt.'Gerhard Ritter antwoordde in hetzelfde boek met een artikel over de historische grondslagen van het nationaal-socialisme, waarin hij een lijnrecht tegenover gestelde mening vertolkt. Hij wil de snelle opgang der beweging slechts verklaren uit de bijzonde re tijdsomstandigheden. Het trac- taat van Versailles, de inflatie van 1923 en de economische cri sis van 1929 hebben het Hitler regime mogelijk gemaakt, niet een bepaalde Duitse traditie of karaktcraanleg. Het nationaal-so cialisme daaruit af te leiden, lijkt hem volmaakt onhistorisch. Dat Hitier aan de macht kwam. was slechts een ongelukkig toeval, dat alle volken had kunnen overko men in" dergelijke omstandighe den. Wel geeft hij toe, dat in het verleden n Duitsland nationalisti sche ontsporingen hebben plaats gehad, maar waren die er ook niet in andere landen? Het natio naal-socialisme wortelt ten slotte niet jn de Duitse geschiedenis, maar in de niet uit Duitsland stammende leer van de volkssoe vereiniteit van de Franse revoiu- Het behoeft nauwelijks betoog, aan welke zijde Bracher die beide opvattingen vermeldt, hier het ge lijk vindt. Men kan hem toegeven dat de machtsovername niet te wijten was aan een dringende noodzakelijkheid, maar aan Hit ler's diabolische flair voor het spel der intrige, waarin zijn te genspelers jammerlijk zijn minde ren waren. Hij kan zich daarvoor beroepen ook op het oordcel van Angelsaksische historici als Alan Bullock, wiens grote werk over Hitler in het Nederlands vertaald werd en thans zelfs in een pocket editie verkrijgbaar is. Maar als men aanneemt, dat Hitler's machtsovername slechts te wijten was aan een ongelukkig toeval, dan is daarmee het eigenlijke pro bleem van het verband van het nationaal-socialisme met de Duit se geschiedenis nog geenszins op gelost. Ook Bracher heeft dit zeer wel gevoeld. Dat hij aan Ijet slot - toch weer tot Meinecke terug keert. bewijst, dat ook hij niet van mening is. dat Ritter in de zen het laatste woord heeft ge sproken. Verneil en Ritter overdrijven ne.ar beide kanten. Verneil, die trouwdheid met de Duitse ge schiedenis heeft eigen gemaakt, is al vóór de oorlog, in 1937, be gonnen de wortels van het natio naal-socialisme in deze geschiede nis te zoeken. Al in de middel eeuwen vindt hij symptomen, die heenwijzen naar het pangerma- nisme. dat uitliep in het nationaal- socialisme. Wel terecht verwerpt Ritter-het onhistorische in deze methode, maar ook hij gaat veel te ver, als hij de Duitse geschie denis wil vrijpleiten en de wortel gaat zoeken op vreemde bodem, in de Franse revolutie en de volkssoevereiniteit. Begrijpelijk is dit wel. Prof. Ritter is een pro testants geleerde, wiens geschrif ten over de tijd der Reformatie, ook in Duitsland bekendheid ver wierven. Van het nationaal-socia lisme moet hij al even weinig hebben als wij het doen. Tijdens de oorlog nam hij deel aan de Duitse verzetsbeweging, raakte zelfs zijdelings betrokken bij de aanslag op Hitler in juli 1944. werd gevangen genomen, maar in februari 1945 weer vrijgelaten. Als Duitser met een grote liefde voor zijn volk en zijn geschiede nis. kan hij het moeilijk verkrop pen, dat niet alleen de grote mas sa, maar ook de beschaafde en ontwikkelde kringen zich door Hit- Ier en zijn trawanten hebben la ten meeslepen. Dat er elementen en tendenties zijn in de politieke, de sociale en de geestesgeschiedenis van Duitsland, die de snelle op gang van Hitler's beweging alleen kunnen verklaren, is ontegenzeg gelijk en het werd ook door Mei necke erkend. Wij betreuren het, dat Ritter deze eenvoudige waar heid niet wil aanvaarden. Het kan Nieuwe bundel van Ds. Okke Jager de Duitsers slechts stijven in hun overtuiging, dat er van een col lectieve schuld van het Duitse volk aan het Hitler-regime geen sprake is. Wij konden uit dit boekje slechts enkele artikelen aanstip pen, die actuele betekenis hebben. Wij kozen deze, omdat er duide lijk uit blijkt, welke richting de Duitse geschiedschrijving in de tegenwoordige tijd uit gaat. Dit in handig formaat voortreffelijk uit gegeven werkje is daarvoor zeer Instructief. DR. J. C. H. DE PATER 1) Die Europaer und ihre Ge- schlchte. Epochen und Gestalten lm Urtell der Nationen. Heraus- gegeben von Leonhard Reinlsch (Verlag C. II. Beek, Müncheu, 1961). Nieuw Amerikaans boek: Goed geschreven levensverhaal van een blinde 't Zal vast wel eens door ie mand „psychologisch verklaard zijn", maar een feit Is, dat heel vat Amerikanen meer open door het leven stappen, dan wy ple gen tc doen. Vertrouwelijke, per soonlijke dingen, zal men er eer der uitflappen, dan de doorsnee luropeaan. De weerslag ervan vind je in heel wat boeken van Amerikaanse auteurs terug door dat zij zonder voorzichtige toespe lingen of zijweggetjes Ineens met de feiten op tafel komen. Een sterk voorbeeld hiervan is het boek van Tomi Keitien. die in haar „Farewell to fear" be schrijft wat ze dacht, voelde en daarna ondervond, toen ze óp 32- jarige leeftijd blind werd. Ze doet dit niet op een overdreven, maar op ccn fijne, gevoelige manier en praat, suggestief verhalend, op de man af met hen, die haar geschie denis gaan lezen. De schrijfster geeft die levensgeschiedenis in ro manvorm en ze heeft er een boei end geheel van gemaakt. Een aan tal goede foto's onderstrepen pre cies wat Tomi Keitien heeft wil len zeggen, toen zij dit boek ging schrijven. Deze door Scheltcns Giltay Amsterdam verzorgde uit gave kreeg in de vertaling van B. H. Staal de titel „De duisternis overwonnen" mee, eei. titel die we minder geslaagd vinden. Mét de omslag suggereert deze bena ming een sentimenteler inhoud, dan dit openhartige levensverhaal bij lezing blijkt te zijn. "I Men heeft wel eens gepro beerd de populariteit van Dic- I kens te verklaren door van I hem te zeggen: hij was een I genie die toevallig dezelfde smaak had als zijn lezers. Bij Okke Jager zou ik liever wil- len spreken van het charisma I van het populaire. Zonder uit liet oog te verliezen dat er pre- Idikantcn zijn die minstens even belezen, meer bezonken en als het erop aankomt diep- I zinniger zijn dan de jonge, be gaafde Haarlemse pastoor, kan men er alleen maar dank baar voor zijn dat een zo in- Itelligente en literair begaafde figuur zo'n groot publiek heeft. I Daarbij komt dat hij die po pulariteit niet zoekt. Maar dat is juist het charisma! Bij het I succes van zijn eerste verzen bundel Worden als een kind (uitgave J. H. Kon. N.V., Kam pen) zou men al kwalijk kunnen I spreken van zucht naar popula riteit. gezien de openheid van die gedichten. Nu. met zijn nieu we bundel in de hand, die bij de- I zelfde uitgeverij het licht heeft gezien, zou men die vlieger helemaal niet kunnen oplaten, want met dit werk zet hij de I goegemeente experimentele hap jes voor, waarnaar de orthodoxe monden meestal wat stijf ge sloten zeker niet staan. Dit ls ook aan de verzen te zii Het vers is voor hem zelden e avontuur (zoals elk gedicht i 'D, want hij Wi hij heen wil. schrijft niet zichzelf (weer zoals bij Barnard), maar hij schrijft het. Het is geen cryptisch sta melen van woorden met een ge heim erachter, geen aanduiden van slechts half-vermoedc le vensverbanden, geen woorden spel boven een orakelput, zoals in alle eeuwen de dichter pur sang (denk aan wijlen Achter berg!) heeft gedaan. Nee, het brengen van zijn boodschap is bij hem tot vlees en bloed ge worden en nimmer heb ik domi nee Jager zo goed gezien als (weer) in deze bundel van de dichter Jager. Evengoed als men in de preken de dichterlijke geest werkzaam ziet. En waar om zou men daar niet blij om zijn? Waren er maar méér Ja gers, maar dan s.v.p. geen ja gers met een kleine j, zoals er schildertjes waren en heel vroe ger kuypertjes. Want dan krijgt men alleen maar de overbelich te zwakke kant van het model te zien. Meespelen Ik wil ronduit bekennen dat I veel in deze bundel, welks titel Het ls wat te zeggen de dicht trant al dadelijk verraadt, mij gezocht voorkomt. Maar wat is experimenteren anders dan Het zal velen benieuwen of de ze bundel er even grif ingaat als zijn eerste. De lezers denken met blote voeten langs het strand te kunnen gaan wandelen en krijgen daar onverhoeds een hoge golf spreekwoorden en zegswijzen in versverband over Zoeken 2ich heengesmeten. Komt deze vloed van Stoett (verzamelaar van spreekwoorden. 1863—1936)? Is hier een gezelschapsspel aan de gang, of een quiz? Naar ter voor vandaag die bij de grenzen Ivan de kerk niet halt houdt aan te spreken zodat ze wel luis teren moet. Ik weet het. lezer. Iik spreek over een dichtbundel, maar de dichter is een geroe pen dienaar des Woords en voor Iwie lezen kan is zijn boodschap, het Evangelie, het centrale the ma van deze verzen. Ik zie dit Iwerk als een nevenproduct, als voorstudies, kanttekeningen, ge dachten achteraf misschien, van I preken Jager is een geboren prediker die ook gedichten schrijft en niet. zoals Bar nard. een geboren dichter die I ook preekt. Elk vers van Jager I is gericht; in de eerste plaats op zichzelf (zelfgericht), maar jjdan ook ten volle op de lezers. „En ook kuam IVicodémiis, dit gekomen tras. en h\j bracht een ongeveer honderd pond. Zij nai wikkelden het in linnen weefsels Mans een kunstzinnige, intens gelovige ambachtsman van deze u-ot in het Johannesevangelie uitgegaan voor het snijden van een wo schone beeldengroep. Hoezeer geschonden in de woelingen eentoen. getuigt zijn werk nog immer van gaafheid. In zijn eenvoud en devotie is dit beeldhouwwerk een van de mt stukken op de winterlentoonstelling van kunsten antiekschatlei de kunsthandelaren Dirven en If'iegersma tot 4 februari tonen i Rotterdamse Kunstkring. Ter gelegenheid van dc "oeken- week 1961 verscheen een inder tijd hier besproken verzameling nieuw werk (proza en poëzie) van Nederlandse, Vlaamse cn Zuid- Afrikaanse schrijvers. Het was een dikke pocket en het heette Vandaag 7. Bruna, Utrecht, was de uitgeefster. Dc Verant woording vermeldde, dat de keu ze niede was bepaald door een derde redacteur (behal/c Frans de Bruyn en Jaap Romein), na melijk Oscar Timmers, die min of meer dc Jongere generatie moest vertegenwoordigen. Timmers (geboren te Heerlen, 1931) had er ook zelf een proza stuk in, een jeugdherinnering, welk f.agment men nu kan terug vinden in een bij De Eezige Bij Perspectief Perspectief, Feestbundel van de Jongeren bij het 25-jarlg be staan van de Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte. Uitgave J. H. Kok N.V., Kam pen. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte heeft een aantal jongeren als mr. dr. J. D. Dengerink, drs. G. Puchingcr en de zenuwarts te Haren. W. K. van Dijk. een feestbundel het licht doen zien, getiteld „Perspec tief". Volgens het „woord voor af' is deze titel geïnspireerd op het werk van de hoogleraren Vol- lenhoven cn Dooyewcerd. Onder dat perspectief verstaan de sa menstellers van de bundel „een uitzicht in de wetenschap op de Goddelijke Oorsprong aller dingen en de geopenbaarde Waarheid in Jezus Christus." Bovendien hoopt de redactie met deze opzet in bre dere kring belangstelling te wek ken voor het werk van de Vereni ging voor Calvinistische Wijsbe geerte. Aan het fraai uitgevoerde boekwerk is een felicitatielijst toe gevoegd. Het boek bevat een aan tal zeer gevarieerde artikelen over onder andere Willem Bilder- dijk, de Grieken en hun denken. te Amsterdam verschenen bock met de gezochte titel Stier voor Piranha's. Piranha's zijn zalm- karpers. zoetwatervissen van Zuid-Amerika, met tinden in de kaken en op het verhemelte, be rucht bij baders, voor vie ze ge vaarlijk zijn. Het boek speelt ove rigens in het geheel niet op het westelijk halfrond, maar het is een reisbeschrijving, een „afzak ken" op de Europese landkaart naar Italië, om 1 et in de termi nologie van de auteur te zeggen. De schrijver toont zich een uiterst boeiende causeur, die behoorlijk wat in z'.„'n mars heeft, maar die zijn wetenswaardigheden zo spuit (van spuien, niet van -..ri ten, 'maar het scheelt niet veel), dat het nergens opzettelijk aan doet. Voortdurend duiken herinne. ringen aan des schrijvers jeugd ip en daarbij natuurlijk ook aan ic oorlog, die voor de auteur als kind een geweldige ondervinding is geweest. Dit kwam zowel door het punt van waarneming (Zuid- Limburg als ik het goed begre- quiz luister je geamuseerd, lang je zelf niet hoeft mee te doen, maar deze bundel kun je niet lezen zonder meespeler te zijn. Ziehier weer het charisma van de geboren prediker ten overstaan van vaak gemakzuch tige hoordersl 'Daarom kan men met een ze kere vermaakte nieuwsgierig heid toezien hoe Jagers publiek op deze bundel reageren gaat. Jk hoop alleen maar dat sommi ge predikanten, zonder Jagers charisma, niet zullen gaan pro beren zo le preken. Dan zouden wc ook nog jagertjes nieuwe stijl krijgen. Ja. 't is wat te zeggen. De dichters hebben vele vonden ge zocht. Ze denken zeker: wie zoekt, die vindt. Want, ziet u, daarover gaat het juist: heeft men hier te maken met vondsten of met gezochtheden? Ik zoek een kort vers om te kunnen cite- STEEN TUSSEN HOUT Ik loop niet onder de ladder want Jacob kreeg er woor den met God de Schrik van zijn leven en van de treden daalt doel bewust de dure glazenwasser van zo mag ik het zien ik heb een steen op dat klop ik af op hout. I Is dat een religieus gedicht of ^en (stichtelijke) doorzichtige rebus, zoals in mijn jeugd ach ter op de sigarenzakjes? Eindigt men na de lezing (resp. ontcijfe- ring) in het mysterium tremen- dum hoe vreselijk ls deze plaats. Dit is niets dan een huis Gods en een poorts des hemels"), of in het vernuft van lezer en i dichter? Men ziet welke risico's I Jager durft nemen om zijn boodschap te verkopen. Sommi- gen zullen van profanatie spre- I ken. anderen van een nog niet afgelegde studentenmentaliteit, maar de eerlijkheid gebiedt hier- I achter een groot geloof in de Bij- belse boodschap te zien. Ook ik zie dat, hoewel het mijn smaak I allerminst is. Bestaansrecht Toch, zwaartillende lezers, u moest eens, zoals de vak-criticus, dc jaren door dagelijks gecon- I fronteerd worden met het vraag stuk van christelijke kunst, 11- I teratuur, poëzie cn dc enorme moeilijkheid ccn 6ynthcse te vin den van geloof en literatuur. Ook het wildste experiment in die richting heeft recht van be- i staan, als het tenminste op goc- I de gronden wordt ondernomen, door bona fide mensen. Het dichterlijke gebruik van zegswijzen en spreekwoorden is in de poëzie misschien al over I zijn hoogtepunt heen. Laten er een paar duizend van zulke zegs wijzen zijn eens komt er toch i een eind aan cn is de aardigheid I eraf. Maar het kerkpubliek is aan deze mode nog nauwelijks I toe, getuige de kritiek op een verwant element in de nieuwe psalmberijming. Slikt men deze nieuwe verzen van Jager op het gezag van zijn naam, leert men i za ontcijferen, doorzien en ver- I werken, dan is ook en passant het genoemde obstakel verdwe- I nen. Is Jager dan niet meer dan een goochelaar, die stichtelijke I konijnen uit een hoge hoed van 1 1362 weet te toveren? O ja. Het merkwaardige is. dat de echte I Jager, de pure dichter, in zijn 1 verzen nooit voluit aan het woord komt. Men moet tussen de regels I lezen en letten op bepaalde zelf- I getuigenissen in proza en poëzie, om te weten dat er een verbor- I gen Jager is, die in zijn eigen schaduw staat cn heel bijzonde- prachtige dingen tc zeggen I ft, wanneer hij door deze De- nadruk op gewezen worden, dat er een christelijke dichter is. I meer onthecht, verinnerlijkt en I bezonken dan Okke Jager, maar I veel minder opzienbarend; een dichter die velen niet kennen en I van wie zeer weinigen een bun- I del kopen, manar die in stilte al lariteit: dat anderen In de scha- I duw blijven. C. RIJNSDORP „Zondaar" In toga, door Pa mela Hansford Johnson. Uitga ve Ad. M. C. Stok Zuldhoil. Ultg. Mij, Den Haag. l0. Hans de Vries, die deze En- pen heb), als door het feit dat p1" «"nan in uitstekend Neder- Timmers begiftigd blijkt te zijn 2 dfri aanha- onfewoon grote en rijk ftRfi "fiK -gS£ "«"dj geschakeerde verbeeldingskracht. iiefde die fe predikant gepaard am een indringend Maurice Fisher buiten zijn huwe- waarnemingsvermogen. Boven- lijk vindt, kan ondanks -1 dien schrijft hij gemakkelijk, in- heid met de echtgenote telligent, snel en beeldend, al A is dit proza dan ook, zoals men vandaag van een jongt.-e niet anders verwacht, onsentimenteel en hard, om niet te zorgen cru. De ik-figuur, zijn vrouw Jessica breekt alleen omdat de kerk en h"n zoontje Maxim (Bobbel- eenmaal een goed voorbeeld moet tje), met op de achtergrond de geven in de wereld. De normen vrienden Brecht en Nadia. teke- ^•■?°.ed.c blijven echter narig- danks andere verzachtende om- standigheden niet door de beugel. Het valt dan ook jen beetje te gen dat deze predikant, onder druk van bisschop en gemeente, tenslotte deze verhouding zich voor ae lezer auiaenj* sta](e krij t ,n af. I« dit re: 'oumaal met zijn lt hier ock al vcr te~zoeken. Geen de lezer duidelijk stalte krj Dat het christendom ge- het gewone leven, de stier bedoelt komt pas 'a het laatste hoofdstuk te ster de helft van haar 300 bladzij- weten. .logmaals: de titel is ge- den dikke roman geschrapt. zocht, nét iets te spits, overspitse ligt dan ook vaar voor deze intelligente en daarbij uiterst fantasierijke auteur. Het zal natuurlijk nog moet.n blijken of hij romanfigu ren kan creëren. D. titel van het aang-kondigde nieuwe -oek Ika- ros zero-one-one-zcro-four doet zo op het oog een reisverhaal uit Griekenland vermoeden. ook dat is welkom. Wat het ook is, het ral niet vervelend zijn. CR. in dit verhaal had erdoor gewonnen. Goedkoper Autorijden, door G. P. Berk. Uitgave A. J. G. Strengholt, Amsterdam. De bekende zuinigheidsrijder Gijs Berk heeft zijn kennis van uu auto's en autorijden in een prak- Maar tisch handboek voor de moderne automobilist gespuid. In ruim tweehonderd pagina's werd een macht van goede tips en handi- r op gerJ en geld te sparen. Buitendien werden duizend-en-één kleine on derhoudswerkzaamheden cn repa raties beschreven, welke iedereen gemakkelijk zelf kan verrichten. Door zijn journalistieke achter grond is Gijs Berk er In ge slaagd een prettig leesbaar en za kelijk opgezet geheel te leveren. Alles wat men vinden wil, staat er in, ook een accessoire-alfabet. en zc,richtlijnen hoe men alle mogelijke vlekken uit de auto-be kleding kan verwijderen. Zonder vleugels, door Gerdy Pcndèl. Uitgave De Bezige BIJ tc Amsterdam. Met de kleine bundel verhalen Zonder vleugels debuteerde dc schrijfster Gerdy Pendèl en zoals dat bij een debuut dikwijls het ge- va is. is de kwaliteit van de ver halen zeer verschillend. Het titel verhaal, dat de verzameling sluit, ls een verrassing die onwillekeu rig des te sterker spreekt na de voorgaande en over het alcemeen ei*enni?kkM Ver,halen' Hel hevat eigenlijk alle elementen die in dit moeilijke literaire genre suc ces verzekeren; het is met vaart geschreven en bet ortroert dc le zer door dc volgehouden eenvoud. Een beschermengel wordt bij zijn aardse opdracht getroffen door een verkeersongeluk cn verliest daarbij zijn vleugels cn daarmee zijn status. En zo. als half mens cn gebroken geest, tracht hij zich aan te passen aan de decadente wereld, die alleen een zonderling mens in de gewezen engel her-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1962 | | pagina 17