DAT GROOTSE «SNERTFEEST» met tweehonderd bejaarden 8 KERSTBIJ L AGE 1961 8 „Vannacht ben ik doodziek, maar wat geeft dat?" "I7RAAG me niet, hoe ik er zo verzeild raakte. Ik was er, kort geleden, bij dat daverende „Snertfeest" want beneden de rivieren spreekt men niet van ,,ErwtensoepfuiF' met tweehonderd bejaarden in Oisterwjjk. Met al die van plezier stralende mannekes en vrouwkes (zoals dat daar gezegd wil wezen), met Driekske van Bynen die kwiek d'n honderd heeft gehaald, met de Ko ninklijke Harmonie en niet te vergeten de burgemeester en de notaris en de an dere notabelen, die deze avond toch maar achteraan kwamen. Oisterwijk. 's zomers zo'n glan zend parelt ie in het Brabantse groen, schuilt op deze zeer koude *n zeer donkere decemberavond aan het einde van een heel lange weg preuts achter een flarderig nevelgordijn. Nukkig houdt het zijn straatlantaarns te hoog om de naambordjes te lezen, maar die jongen op de fiets begrijpt gauw genoeg waar ik wezen moet. ..Bij de Snertfuif in 't hotel! Wel ja, gaat de hoek maar om en dan nog 'n vijfhonderd meter rechttoe an Het hotel straalt licht uit een hele rij vensters. Het lijkt er maar stilletjes, maar wat wil je.. In het hartje van december! Pas als ik de gang doorloop hoor ik achter de dubbele zaal deuren het feestelijk geroezemoes. En ja. daar zitten ze, de manne kes en de vrouwkes, in drie lange, dubbele rijen heel de diepe zaal door, aan witgedekte tafels. Dat lacht en dat zingt, dat roept me kaar toa en dat babbelt links en Nog zijn de borden leeg. maar achter de stoelen langs schuiven de gerekte obers met de dikbui kige flessen: wit of rood gutst het in de gretig opgehouden glaasjes. De hotelhouder, de heer Adri- aanse, gastheer in de ware zin des woords want dit jaarlijks Snertfeest biedt hij persoonlijk aan! heeft nauwelijks gelegen heid voor 'n verwelkoming. Hij moet overal tegelijk zijn! „Maar schuif bij en laat U 'n Net op tijd Ik blijk net op tijd binnen te zijn, want de heer Adriaanse gaat een begroetingswoord spreken. Hij krijgt nauwelijks kans om het toneel te bereiken, dat ineens volstroomt met muzikanten in blauwe uniformen: iedereen wil hem de hand schudden, hem toe drinken... De notabelen, achter in de zaal aan de dwarstafel eveneens ach ter het veelbelovende soepbord gezeten, kijken toe bij al die gon zende feestelijkheid. Ach. dat begroetingswoord komt er maar half uit: het wordt overstemd met een voortijdig ,.Lang zal-ie leven!" Ge moet het dan ook niet on derschatten, wat de heer en me vrouw Adriaanse ongevraagd nu al voor het zesde jaar doen: alle bejaarden van heel Oisterwijk een erwtensoepmaaltijd aanbie den! O, en niet zomaar erwten soep. maar van die kloeke, waar de lepel in blijft staan, waarin de kluif niet is gespaard en waarbij een halve rookworst per persoon apart wordt opgediend. Het aperitief, dat de obers (die mét het vrijwillig aangevulde keukenpersoneel deze avond gra tis werken» met gepaste voorzich tigheid vanwege de dikwijls hoge leeftijd van de gasten uitschen- ken, is aangeboden door de geza menlijke hotelhouders van Oister wijk en de dikke speculaaspop straks bij de koffie is een vorste lijke attentie van een bakker ter plaatse. En dat ,,onze Koninklijke Har monie Asterius" vanavond vrij willig en voor niets speelt.. wie durft daaraan te twijfelen? Diri gent Johan Palla is er speciaal voor uit Rotterdam komen reizen en de leden hebben zich. zonder eerst te eten, na het werk haas tig verkleed om op tijd hier te zijn. Straks, na achten, als het feest afgelopen is. staat ook voor hen de erwtensoep klaar. Goed, dit alles heeft de heer Adriaanse tenslotte, onderbroken door gejuich, voetgestamp en ap plaus. te berde kunnen brengen. En dan is het grote moment aan gebroken voor Driekske Bijna honderd-één In de rij zit, 'n beetje aan de stille kant. Driekske van Bijnen. Nu ja, eigenlijk heet hij Driek de Jong. maar zo noemt niemand hem. Waarom? Wie dat nu nog Driekske is de centrale figuur van het feest. Hij gaat zelfs bo ven de burgemeester en de nota ris uit. Iedereen in de buurt heeft me al gevraagd: ..Hedde-ge Driekske van Bijnen zien zitten?" Klein: nietig, platte-petje op. wollen das onder de kraag, zit Driekske achter zijn soldaat-ge- maakte glaasje. „Bent U nou Driekske." Jawel", zegt een veeg stemmetje, honderd en ze ven maanden Op 12 februari, zo God het wil, zal Driekske van Bijnen honderd en-één worden, vandaar die ..ze ven maanden", want hij houdt nu zijn preciese leeftijd van maand tot maand bij. Hoe Driekske hier is gekomen? Wel. op de be nen natuurlijk! Hij scharrelt nog dagelijks het dorp rond, zo hier en daar 'n cafeetje langs. Als hij dan zijn geliefkoosd lied zingt van het bedelmeisje en de rijke heer, dat lied met veertig coupletten en veel refrein, krijgt hij een glaas je. Dat wil er nog best bij hem Ook voor mij wil Driekske wel zingen. Hij biedt het onmiddellijk aan. Maar éérst de soep, begrijpt ge wel? Voordien zegt Driekske geen boe of ba meer en dat ple zier wordt hem door iedereen ge gund. Enorm trots zijn ze alle maal op hun Driekske! Maar nu. voordat de soep komt, wordt Driekske naar behoren gc- eerd met een steeds vlugger en gespeeld en luid meegezongen „Lang zal-ie leven!", twee, drie Keren, tot niemand dat tempo meer kan bijhouden en iedereen slap van lachen is. En Driekske? Hij neemt de huide in ontvangst met vorstelijke vanzelfsprekend heid. Tweehonderd liter In de ö.ote hotelkeuken staat mevrouw Adriaanse-Weetink bij het fornuis. Ze kookt altijd zelf en daar is ze bescheidelijk trots op. In twee reusachtige pannen sud dert en geurt de erwtensoep. „Tweehonderd liter heb ik hier, maar er staat nog flink wat re serve in de kelder, want U zult het niet geloven, maar sommige mannekes eten wel twee of drie borden vol dp en veel vrouwkes nemen ook nog een tweede portie. En de muziek, die kan er straks En in die soep zit vijftig kilo prei. selderijknol en uien, twin tig kilo erwten, honderd-en-zoveel heel klein beetje zout. Mevrouw Adriaanse weet, wie vanavond haar gasten 'zijn. Be jaarden. die niet zoveel vet en zout moeten hebben. Daarom is de kluif aan de magere kant ge houden en bovendien zijn alle bot jes er keurig uitgehaald. Wat een werk, wat een toewijding! „Maar als je 't doet, moet je 't goed doen," zegt mevrouw Adriaanse. En ze begint de ^errines vol te scheppen. Lepels klakken Het eerste kwartier wil er nie mand meer praten: de lepels klakken op de borden, de schij ven rose worst verdwijnen met bekwame snelheid, tr klinken overal goedkeurende uitroepen en de muziek... de muziek speelt met oorverdovend geweld van de Rotterdamse Schutterij. Op tafel valt het deinend kaarslicht, in kleine gezellige potjes staan rood- bloemige planties onder tafel stampen toch nog voeten de maat van de pittige marsmuziek mee. De obers gaan opnieuw rond. scheppen menig bord nog eens vol. Ook dat van Driekske Maar reeds valt hier en daar een lepel stil. Zo'n maaltijd staat in de maag! De tongen komen al weer los en als ik zo eens rond loop en tussen twee oude dame tjes in vraag: „Mag U eigenlijk wel erwtensoep eten van de dok- kelijk lachen los. „Welnee, mens! Al in gin jaren meer! Vannacht ben k doodziek, maar wat geeft dat?" „Dat moet je 'r maar voor over hebben! Zo zijn er velen hier!" De hele rij heeft grotelijks ple zier. Om strijd biechten de heer tjes, dat ze helemaal geen glaas je meer mogen aankijken: ze pochen op hun leeftijd: vieren tachtig, zesentachtig. negentig! „Maar voor dien enen avond, zus- sie, zal 't niet hinderen!" Een wit-harige mevrouw, hele maal - oma, laat zich door de feestvreugde verleiden, een siga retje op te steken. „Dat heb ik nou toch in geen vele jaren ge daan... verontschuldigt u „Maar vanavond Ach ja, vanavond ders, is alles feest. „Nog veel fijner dan de autorit 's zomers," zeggen ze. Helemaal feest, met dwaze din gen di'? een stout nlezier van on deugendheid teweeg brengen, wordt het pas als de koffie en de koeken zijn rondgedeeld, als de sigaartjes worden gerookt en de pijp voor de dag komt. Als de muziek inzet „Ach was ik maar bij moeder thuis geble ven", en alles inhaakt en mee zingt. En dan komen de oude, heerlijke liedjes'vati „Daisy, Dai- Driekske van Bijnen, haast hon derd-en-één jaar oud. laat :ich de erwtensoep uitstekend smaken. moet ik horen, dan hier. dan daar. En vertellen kunnen ze! Ondertussen laat dirigent Palla zijn mannen niet veel rust. De muziek doet met haar geweld de muren haast barsten, maar de Koninklijke mag worden gehoord! C Johan Palla, zelf al zeventig, ge- j niet uitbundig. Hij vertelt me, met hoeveel plezier hij hier de j liedjespotpourri-van-vroeger laat spelen, elk jaar Ge- sy", „Als na het bal de gas' zongen wordt er, tot de hees zijn. Want ondertussen worden ook nog lange verhalen ten beste ge geven. Over ziekte en genezing. zijn, over vroeger, toen je met n paar gulden in de week thuis kwam en de meiskes van elf jaar al dienden op de boerderij Drie, vier verhalen tegelijk i z'n twee-en-een-half bord erwtensoep wil ook Driekske nu wel zingen, dwars door muziek en praat-lawaai heen; als je dicht naar hem toebuigt, vang je zijn stemmetje best op. De burgemeester spreekt een woordje, de voorzitter van de be- I iaardén-soeiëteit natuurlijk ook. Meneer Adriaanse wordt tot ere- lid uitgeroepen, er worden, daar op het toneel, heel wat handen geschud. Een olijk, heel oud man- neke zingt een nog ouder liedje en doet een grappige voordracht. Een zorgzaam moedertje pakt haar speculaaspop in een papieren j servetje: voor morgen bij de kof- fie. 't Is nou alles veel te veel. Zo feest het maar door, tot de klok acht wijst. Dan zet de mu- ziek de slotmars in: „er is nu 1 een tijd van gaan", heeft de bur- 1 gemeester gezegd. En éven vrolijk, helemaal vol- l daan. de lach nog in de ogen en och. de maag wel een tikkeltje bezwaard, gaan ze heen. de voch tige. koude avond in. Maar zijn ze niet lekker dicht bij huis? En t nemen ze geen hart en hoofd vol j feest mee? Wie voelt dan kou, wie ziet dan donker? PHÉ WIJNBEEK IMPORTEUR BALDWIN KINSMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 20