LIMBURG
VAN DE BEELDENSNIJDER
Eén op de zes gezinnen koopt een boom
mobiliseert
voor de grote kap
KERSTB1JLAGE 1961
3
In de onde Franse stad Navalle staat een schone,
honten beeldengroep, zo wil het verhaal, dat
Herm. Steggerda voor ons Kerstnummer in zijn
sproke van de beeldensnijder heeft vervat. Met
die sproke wordt ook nu weer een traditie voort
gezet en wij menen, dat het een goede traditie is.
IN 'T FRANSE LAND, in oud Navalle, stond tot voor kort, een kleine kerk, die
aan haar poort de naam Immanuël gebeiteld had gekregen. Reeds eeuwen
had dit schoon gebouw de tand des tijds weerstaan, maar 't boos geweld
van oorlogsvuur heeft feller toegebeten en op haar plaats staat nu alleen een
kruis, dat de geslachten blijft herinneren: op deze plaats stond eens in oud-Naval
Gods huis. Doch wat verging, dit is bewaard gebleven: een schone, houten
beeldengroep, die aan de hoge poorte stond; Madonna met het Kindje Jezus,
naast Jozef met een lam en oude herders in aanbidding. En om dit alles is een
oud verhaal geweven, verstoft, verdicht, vergeten en toch weerverteld, waarin
Koert Simonszoon als schepper van d'ie groep wordt aangewezen Maar
of het waar is of verzonnen, het gaat hier om de diepe zin, dat Christus kwam
om de verdoolde op te zoeken.
TA, EEN verdoolde was Koert Simons-
I zoon. Ik zal zijn wond're gang ver-
i halen. Hij was vanaf zijn prilste
;ugd een halve wees, want toen zijn
ioeóer 't nieuwe leven had geschon-
en, borg men haar leven tot de jongste
ag. Koert wist alleen van haar door de
erhalen van zijn vader, die nooit geheel
an zijn verdriet genas, en trok sinds-
jen met paard en wagen, met Koert als
eve last, van stad tot stad steeds rustloos
erder en met hem ging zijn roem die hij
Is beeldensnijder, de jaren door. verwor-
;n had. In meen'ge kerk en in de huizen
an de vromen, kon men Madonna's vin-
en van zijn meesterhand, sereen en
;hoon waaruit zijn diepe vroomheid
prak.
Terwijl zijn handen ijv'rig werkten,
ertelde hij de kleine Koert, het oude al-
jd nieuw verhaal van 't Christuskind,
at in de armoe van de mensen daalde,
oor mens te worden uit Maria's schoot,
an d'eng'len, herders, wijzen. Herodes
ie het Kind te doden zocht... en telkens
ls een beeld aan zijn voltooiing was ge-
bmen vroeg hij: „En, Koert? Wie denk
dat dit beeld nu is?" En zo kwam
loert al vroeg tot snel en twijfelloos ber
ennen. en meer... zijn handen leerden
ok het hout te onderwerpen aan zijn.
lil, het scheppen
an sacrale beeld-
is in fijne lijn
es gestyleerd.
De les die hem
jn vader daar-
ij leerde was:
Vergeet het Kind
i Bethl'em nooit.
lij blijft in werk'lijkheid je troost en enig
oelpunt in het leven. Als Hij je niet tot
■erken inspireert, dan wordt het gauw de
uivel. Dan word je zwerver zonder doel
n 't wordt steeds moeilijker terug te
eren. Weet. Koert, als jij dit werk ver-
iat, zal God je met geweld weer tot je
oeping dwingen. Je zult je steeds her
ineren, wat ik je heb voorspeld."
.TAAR KOERT werd man, een kunst
IJ. naar als zijn vader, maar erfde niet
de vroomheid van diens hart. Toen
p een kwade dag, viel d' oude Si-
10ns, de beitel en 't styleermes uit
e hand en met een laatst en diep be-
5rgd vermanen: ..Blijf in de goede weg
lijn zoon", boog hij voorgoed het hoofd...
aar stond dan Koert opeens vereen-
aamd en verloren in de wereld en vond
een lust meer tot het kunstig werk. Wie
ent zijn hart tot aan zijn grenzen en wie
e driften van zijn bloed? Eerst lang-
aam drong het tot hem door hoe hem
{jn vader had beschermd en tot het
ost'lijk ambacht had gedreven. Nu was
ie veerkracht weg en hij vergat heel
poedig vaders woorden: ,,Als Hij je niet
)t werken inspireert, dan wordt het snel
e duivel", en zo ervoer die Koert het
ok.
Het oud verhaal vertelt, dat op een
'interavond, waarop de wind de jacht-
neeuw over weg en greppel joeg, een
ude marskramer aan Simons' wagen
lopte en Koert om nachtverblijf en
'airnte vroeg. Die gaf hem plaats en dek
a wist niet dat hij toen de oude duivel
astvrijheid verleende...
Hij speelde voor een dankbaar vriend
ie deze daad met goudgeld wou belo-
en, maar Koert zei „neen, ik doe hier
echts mijn naastenplicht".
Doch zie, na deze nacht vertrok de
aopman niet en zijn verblijf ging vele
agen duren en zonder dat Koert Si-
ïonszoon de toeleg van de boze speurde
ïlfs niet toen deze vleiend vroeg: „Berg
ich die 'beelden weg, ik kan ze niet
'aarderen. Jouw meesterhand kan zeker
i'er breder veld figuren vinden dan in
it vrome primitief gedoe. De wereld
iedt toch meer dan engeltjes en herders-
mtasieën. Kijk naar de werk'lijkheid, de
rote wereldsteden en zie dan of ik je
edroog. Ik zwerf als gij al jaren lang
wereld over, geen weet wat leven is
Is ik.... Ik heb gezien, je bent te een-
tam voor een jonge kerel. Wat doet ëen
lan die leed en tegenslag moet overwin-
en: hij kust het leven en vergeet." En
Ij vertelde boeiende verhalen uit zijn er-
aring in de stad.
Toch kwam opeens de dag waarop hij
5 prak van „verder trekken" en Koert
karwei zei en tot ziens. „Ik zal je zeker
eer ontmoeten, maar dan als een erva-
ïn man". Hij lachte daarbij als een val-
t speler die daarbij veel gewonnen had.
ij wist te goed, zijn laatste list zou feil-
L os werken als hij die Koert reeds lang
l ïrlaten had.... en zo geviel het ook, want
I igen later vond Koert Simonszoon in een
ir hoeken van zijn wagen een leren bui-
ïl tot de rand gevuld met geld., baar
:ld: De Koert was plots'ling rijk. of zou
marskramer nog op zijn schreden ke-
Hij wachtte, dagen, weken, maanden en
f >ms liet hij het blinkend goud, dat zoet
iet even gouden verten lokte, zacht
nk'lend spelen door zijn hand... en spoe-
ig werd zijn geest geplaagd door fel be-
ïren, en fel ook was de droom die hem
sspeelde in de slaap....
tot het late uur een uitgelaten
lest van drank en minne vierde en
t ïle lieden tot zich trok, die graag
r iet hem de rode vreugden wilde delen...
1 ïlaas. wie zulke vrienden telt, wordt
Doit bemind en snel vergeten, wanneer
i e buidel zienderogen slinkt en het gelag
i iet meer kan dekken,
i Koert zag te laat. dat rijkdom maar een
:hijn van vreugde geeft en dat men 't
DOOR
HERM. STEGGERDA
werkelijk geluk, als een geschenk van God
van binnen heeft. Zijn weelde ging in
schuld verkeren, zodat men hem op't
laatst zijn paard en wagenhuis ontnam...
Toen hoorde hij voor 't eerst in zijn bezin
ning: „Dan word je zwerver Koert en 't
wordt steeds moeilijker terug te keren",
het klemmende vermaan, dat hem zijn
vader meegaf opde weg. Dit was zijn
doem, geen huis, geen geld, geen plek om
te vernachten... men liet hem nog alleen
tijn tas gereedschap als een eigendom.
ER GING een lange tijd voorbij, waar
in men niets meer van Koert Si
monszoon vernam. Een zomer draal
de naar de herfst, een winter kwam
en weer en weer vergingen de sei
zoenen, tot op een dag Koert Simons
zoon met moede voeten, zo zonder doel
door dikke sneeuw de weg naar oud-Na-
valle nam. Maar nauwlijks had hij
kracht genoeg om schut te zoeken in de
stad.
Tot in de ziel verkleumd vond hij een
oude stal, die hem wat schut wou bieden.
Daar werd hij ook besprongen door een
slaap, die door de vrieskou dodelijk kon
worden. Doch voor hij sliep, daar hoorde
hij uit de nabije stad de klokken luiden.
„Zo laat?", dacht Koert, „Wat kan dat
zijn?"., en lang
zaam drong het
tot hem door, dat
tijd en dag hem
tijdeloos verslon
den't Is in
de nacht van
Kerst, zowaar
Maria en het
Kind, met Jozef en de wyzen met de her
dersOh, God, hoe gra'ag zou weer mijn
hand hun beelt'nis snijden", zo bad zijn
hart. „Zei vader niet, God zal je tot ons
ambacht dwingenGod, dwing me
dan."
Doch juist op dit moment, en „hoe"
heeft Koert toch nooit begrepen, daar
kwam de marskramer het stalhok in.
„Zo heb ik jou dus weergevonden., je
hebt niet veel geluk gehad mijn vriend,
maar ik ben hier en zal je helpen." Hij
zette met een breed gebaar een nieuwe
buidel aan Koert's voeten, en zei: „Wel
aan, voorzie je weer van vreugd, wie zal
het je beletten. De wereld vraagt naar
geld en niet naar deugd."
Toen schoot die Koert een felle drift
door zijn vermoeide botten: „Zo, heb je
me gevonden, aartsleugenaar. Ik moest
toch zien of jij me niet bedroog, is't niet?
Daar dan...! Hier is je geld en vaar er
mee ter helle." Koert schopte woest de
buidel weg, ;die rink'lend door het deur
gat vloog.
„Ei, zo. wilt gij mijn vriendschap zo
belonen. Daar weet ik raad mee beste
vriend. Mijn weg zal zich nog wel eens
met de jouwe kruisen en weet, dan zal ik
niet zachtzinnig zijn. Snijd jij nu maar
Mariabeeldjes en herders en veel meer!.,
hu, de walging kruipt me tot in hart en
nieren... hoelang nog blijft die leugen
toch in stand.."
„Leugen?", beet Koert, „Gij spreekt
van leugen? Uw eigen valsheid
is: geen geld, geen vreugd. Ik
weet nu, en voorgoed, het Chris
tuskind geeft ware vreugd aan
armen en aan rijken en vraagt
geen geldMijn vader zei:
Zijn Koninkrijk kent and're
waarden. Mijn God, waar heb ik
dat geloof verlorenDoor
joudoor jou, bedrieger
De marskramer rees lang en
mager, gelijk een spook omhoog,
hij groeide tot het dak en scha
terde bezeten en liet opeens
die Koert verbaasd alleen. Doch
op datzelfde ogenblik, een felle
vlam schoot uit naar alle hoe
ken van d'oude stal en in een
ommezien was Koert door
't laaiend vuur omsloten en met
de kreet: „Red mij, o God, het
is de duivel", sprong hij reeds
brandend in de sneeuw.
U"EN OUDE kloosterbroeder
■L' vond toen dagen later, zo
wil het oud verhaal, een oude
zwerver in het bos, gewond,
verzwakt en niet in staat tot
spreken. De monnik haastte zich terug
naar 't klooster en nog diezelfde dag
droeg men Koert Simonszoon naar oud-
Daar schonk men hem na vele maan
den zorgen, zijn oude kracht terug, maar
Koert verzweeg zijn duivelse ontmoeting
en om die grondig uit zijn hart te ban
nen, zocht hij ?ijn oud gereedschap op
en vroeg of men hem aan het goede hout
kon helpen.
„Ik wil u voor uw goede zorgen graag
belonen en houw u beelden voor
de kerk, Maria met het heilig Kind, en
Jozef met het lam, de herders in aan
bidding en de wijzen en werk daaraan
totdat de hele groep gereed zal zijn."
Hij wist de twijfel te verwinnen, want
met verwond'ring zag men toen, hoe
meesterlijk zijn nijv're handen het hout
bewerkten naar zijn wil. Hij werkte dag
en nacht en ieder in dat klooster zag de
ze arbeid als een boete, doch Koert
zei niets. Hij vond alleen zijn jonge
vreugd terug, die hij gekend had bij zijn
vader.
Zo gingen dan drie jaar voorbij, waar
in Koert Simonszoon het grote werk vol
tooide en juist voor Kerst stond heel
zijn glansrijk werk in Naval's oude kerk.
TVT HAD dan 't einde kunnen zijn,
maar zie men weet nog te vertellen,
dat na die nacht van Kerst de brui
ne pij van Koert de beeldensnijder
werd gevonden, breed uitgespreid voor
't Christuskind... en K.oert werd ner
gens meer gezien, totdat men hem na
dagen ijv'rig zoeken in 't woud gestorven
vond... de ogen. open, alsof hij op het
laatst moment een wonder had gezien.
Koert Simonszoon werd in de kerk be
graven en op zijn steen schreef men met
gouden letters neer: Hier rust Koert Si
monszoon, die schone beelden maakte,
die staan als wachters aan de kerkepoort.
Die beelden zijn er nog zegt men, de
kerk is lang verdwenen, en op haar
plaats staat nu een kruis, dat draagt de
naam „Immanuël", de Heer met ons, en
slechts de oud'ren in het oud-Navalle we
ten, van 't oud verhaal dat van de kerk
en van haar heelden van kind op kind
bleef voortbestaan.
ALS de Kerst zich aankondigt in don
kere dagen, regen en mist, als op
het land de paden tot modderige karre-
sporen zijn geworden, trekken in het
Noordlimburgse de karavanen langs de
wegen. Vrachtwagens en tractoren kreu
nen er hoog opgeladen met vers groen
door slibberig zand. En in de bossen
zwerven arbeiders met bijl of beitel.
Daar, tussen de dennen op de heuvels,
op de kwekerijen, in de dorpsstraatjes,
begint Kerst al weken vóór Kerst. In
november, als de boer zijn knechts mo
biliseert voor de grote kap. Dan start
in Limburg de Kerstmarathon, de'jacht
op geurend dennegroen.
Bij honderdduizenden worden ze uit het
bos, van de kwekerij gehaald. En met
honderdduizenden tegelijk gaan ze naar de
steden, in binnen- en buitenland.
Kweker W. J. Hoogers, Sevenum, zegt:
„als we ze zo weg zien rijden, als we er
zo'n paar duizend hebben gekapt, vragen
we ons wel eens af: zouden al die bomen
straks, wanneer ze opgetuigd en verlicht
in de huiskamers staan, ook overal vrede
brengen?" En dan, als twijfelt .lij eraan:
„maar 't zijn toch mooie dagen
,,Jar Noord-Limburg is de belangrijkste
dennenproducent. Lichte zandgrond, mooie
volle en groene bomen. Lottum. Horst, Se
venum, Tienraij, Arcen. Ik heb zelf een
goede twee hectaren bij Sevenum. Er staan
er zo'n 27000 op en elk jaar gaan er twee
duizend uit."
Speurend gaat zijn oog over het groen.
Dan: „die gaat voor de bijl. En die daar.
dat's een mooie grote voor de kerk. En
die andere lange, die moet er ook uit. Te
groot, volgend jaar brengt die me voor
twee gulden schade. Hij verdringt de klei
nere bomen."
Aan de rand van het perceel staat de
tractor klaar om de lading over te bren
gen naar de vrachtwagens. Met z'n drieën
tasten ze de bomen hoog op. Alles door el
kaar. Klein en groot. Voor de kweker
maakt lengte geen verschil. De groothan
del koopt ze per stuk en betaalt een een
heidsprijs. Alle bomen gaan voor een gul
den van de hand. Een boompje van 75 cm
evengoed als een van twee meter.
Goede prijzen
„Aan het einde van de zomer komen ze
al bij me, de handelaren", zegt kweker
Hoogers. „Dan komen ze kijken hoe de
dennetjes erbij staan. En dan vragen ze
of ze er honderd of tweehonderd mogen
kappen. Ik zeg dan altijd: Goed maar
dan moet je ze halen uit één bepaald ge
deelte bijvoorbeeld 1000 bomen uit der
tig rijen. Anders stropen ze m'n hele
perceel af. halen de beste eruit en blijf
ik met mindere kwaliteit zitten. Dat kan
ik me natuurlijk niet veroorloven. Ja, de
handel kan soms stinken..."
„Het liefst zie ik de grote bomen weg
gaan. Die overschaduwen m'n andere bo
men maar en ik verdien er geen cent
meer aan. De handel, ja. die maakt er
goede prijzen voor. De bomen gaan soms
drie. vier. vijfmaal over de kop, zoals wij
dat zeggen."
„Natuurlijk, ook voor ons zit er een
flinke boterham aan. Anders zouden we
het niet doen. Een hectare levert ons in
vijf jaar altijd nog zo'n slordige tien mille
op en dat wint het van de graanteclt.
er weinig omkijken naar. De grond is het
belangrijkste. Hier in Noord-Limburg is
die het best. Een beetje meer humus
maakt de bomen ijl, te licht gevederd, bo-
nestokken. Een boom moet een mooie py-
ramide vormen. Diepgroen. Als hij te licht
van kleur is passen we magnesiumbemes
ting toe. Dat helpt enorm."
De boom moet zichzelf verkopen. Iedere
boom is nog geen kerstboom. Pas als de
den ideaal is wordt hij gekapt. Dan moet
je kiezen met de bijl. Dat is dikwijls moei
lijk. 't Is met een kerstden net als met
een meisje: uitzoeken valt niet mee..
Overigens is het kappen dit jaar nogal
bemoeilijkt door het weer. Honderden bos-
arbeiders zijn de afgelopen weken wegge
rend. Zegt kweker Hoogers: „uit een boom
komt soms een paar liter water. Duurt
de campagne doorgaans vier weken, nu is
daar zeker een week bijgekomen".
Eén op zes
Eén op de zes gezinnen in ons land
koopt een boom, weet handelaar A. J.
Sigtermans. Rotterdam. „De mees'.en gaan
naar de grote steden. Rotterdam neemt er
elk jaar honderdduizend af. Amsterdam
nog twee- of driemaal zoveel. Maar ook
op het platteland stijgt de afzet de laatste
Ze komen uit binnen- én buitenland. Dat
ligt ongeveer fifty-fifty. Wat het buiten
land betreft: bijna alles komt uit Luxem
burg. Nee. niets meer uit Duitsland.. Daar
zijn de bomen dertig tot veertig procent
duurder. Wél gaan er bomen naar Duits
land toe. met honderdduizenden tegelijk".
De heer Sigtermans haalt zélf zijn bo
men uit Limburg. ..Daar ben -k altijd nog
het best geslaagd. Maar ook in Gelderland
en Utrecht zijn grote kwekerijen en ver
geet dan niet Staatsbosbeheer en de Ne
derlandse heidemaatschappij.
Concurrentie? Natuurlijk! Als ik een
goed perceel heb gevonden, vertel ik het
niet aan m'n collega's. Dat is zakelijk,
niet? Volgend jaar kan ik
weer profijt van hebben?
afspraken met de kwekers,
prijs en kwantum. De derde week in
november gaan ze dan voor de bijl en
even na Sinterklaas komen de eersten op
Nachtvorst'
„Andere handelaren gaan ervoor naar
Luxemburg. Maar daar is de „oogst" min
der dan vorig jaar Nachtvorst in het voor
jaar deed veel jonge loten bevriezen. De
bomen hebben een jaar nodig om daar bo
venop te komen."
„Kerstboomhandel is seizoen- én riskant
werk", zegt de heer Sigtermans, voor de
rest van het jaar bloemenhandelaar. „Het
is altijd een gok hoeveel je er moet aan
kopen. Het ene jaar blijken er duizenden
te veel te zijn, het andere vorig jaar
bijvoorbeeld te weinig".
„Zijn er bomen te veel, dan blijven we
ermee zitten. Die gaan dan naar de vuil
verbranding. En dat betekent een -strop
voor ons. Dit jaar is die kans niet groot
geweest. De aanvoer was geringer door de
vorst in het voor- en de regen in het na-
Vrede
Hoog opgetast liggen ze in die weken
voor Kerst, op oe hoekci van'de straten,
staan ze metershoog op de stadspleinen, in
de magazijnen Lichtende symbolen van
vrede in donkere dagen, willen ze zijn.
fn de huiskamer, maar ook aan de Ber-
lijnse sectorgrens en op die vele andere
plaatsen in de wereld, waar vredessymbo-
len misplaatst en wrang lijken.
En mét kweker Hoogers kan men dan
vragen: zouden al die honderdduizenden
bomen verlicht on versierd, werkelijk vre
de brengen
D. RINGLEVER
Kiezen
„Zes jaar laat ik de bomen staan. Als
ze bij mij ;n het veld komen zijn zo drie
jaar oud. die eerste tijd hebben ze op
plantbedden gestaan.
In de daarop volgende zes jaar groeien
ze bij mij op, tot ongeveer anderhal' a
twee meter. Dan gaat alles er weer u,' en
begin ik weer met de aspergeteclt. Een
ideale vruchtwisseling."
gemakkelijke teelt. Je hebt
„Het is
De grote kap.
Ljnhanger. ..Met z'n in
ten tve per dag zo'n duizend hoi
aan", zegt kweker Hoogert.