kerstbylage Mi&uwe Leidsche Courant wam |*w j rrrri II I I/- m H» #11 r want wij hebben zijn ster gezien KERSTFEEST. In het jaar onzes Heren 1961. Wat is dat eigenlijk, wat betekent dat eigenlijk: Kerstfeest? Het is in heel weinig woorden te zeggen: Kerstfeest wil zeggen dat de hemel op aarde komt. In het gewone spraakgebruik is dat al iets heel bijzonders: wanneer wij zeggen dat het ergens ,,de hemel op aarde is", dan hebben we het over een plekje waar een serene rust de mens wrerkelijk mens kan doen zijn. Maar dat is niets vergeleken bij het Kerstfeest als op het Kerst feest de hemel op aarde komt, dan wil dat zeggen dat de mens werkelijk kan zijn kind van God! Met Kerstfeest komt immers de hemel op aarde. Zie de koortsachtige activiteit van Gods hemeldienaren, het drukke verkeer tussen hemel en aarde. Ze brengen Gods boodschappen aan Gabriël en aan Maria en aan Jozef, aan de herders en aan de wijzen uit het Oosten en dan wéér aan Jozef. Maar niet slechts de engelen komen God zelf komt naar de aarde. En als dan het kind Jezus geboren is, dan staat de aarde in hemel se lichtgloed, dan schijnt de heerlijkheid des Heren over Bethlehems velden en dan klinkt over de aarde het grootste hemelkoor dat in zijn lièd Gods eer in den hoge en 's mensen vrede op aarde samenbindt. Ja, dat is het Kerstfeest: de hemel op aarde. DE HEMEL EN DE AARDE daar gaat het in de Bijbel over. Daar begint de Bijbel mee in dat heel simpele zinnetje: ,,In den beginne schiep God de hemel en de aarde." Tien woorden, maar waarin toch ons hele mens-zijn besloten ligt. Want die relatie God-hemel- aarde beheerst immers, is immers ons mens-zijn, ge heel ons menselijk bestaan.. In die eerste tien woorden is de Bijbel niet een boek als andere boeken. De lezer maakt in die eerste zin wel kennis met de hoofdpersoon, God zelf. Maar Hij wordt u niet verder beschreven zoals in gewone boeken de hoofdpersoon beschreven wordt. Van Hem wordt slechts gezegd dat Hij de Schepper is maar we weten immers niet wat scheppen is! Iets maken uit niets, ja maar dat zijn alleen maar woorden zonder dat het menselijk verstand de betekenis ervan kan bevatten. Zo min als het menselijk verstand iets kan doen met die tijdsaan duiding ,,in den beginne". Het staat er: in den beginne schiep God en we moeten het hoofd buigen en zeggen dat we er niets van begrijpen. En van de hemel weten we al evenmin iets. Dat ene woord hemel dekt twee begrippen. Soms bedoelen we ermee het uitspansel, dat diepe blauw dat we tegen woordig ,,de ruimte" noemen, waarin de koesterende zon, de bleeklichte maan, de glinsterende sterren als evenzovele mysteriën hun weg vinden. Daar, in die ruimte ook zoeken we Gods woonplaats en zo zeggen we dat God Zijn troon heeft in de hemel. Het is de plaats waarheen alle hoop, alle verwachting uitgaat van óns, christenen maar kunnen we er ons zelfs maar bij benadering een voorstelling van maken? Ja, en God schiep ook de aarde en Hij gaf de mens daar zijn plaats. Van die aarde en die mens lezen we verder in de Bijbel maar zo dat niet die aarde of die mens maar God de hoofdpersoon blijft van het boek. De Bijbel is niet een „geschiedenis der mensheid" en evenmin een „ethisch handboek voor de christen" de Bijbel is het boek van God, het door Gods Geest ge schreven contact tussen hemel en aarde. T~kIT IS het verhaal van andere geleerden. Het is ge- U beurd omstreeks twintig eeuwen geleden en het staat in de Bijbel. „Toen nu Jezus geboren was te Beth lehem in Judea zo staat er in de dagen van koning Herodes, drie wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruza lem en vroegen: Waar is de Koning der Joden die ge boren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen." De ontvangst in Jeruzalem valt niet mee. Weliswaar worden zij in het koninklijk paleis toegelaten en luistert Herodes met aandacht naar hun woorden deze man nen waren immers geleerden, astrologen van gezag en weliswaar wordt te hunnen gerieve alle intellect van het Joodse volk geraadpleegdmaar van een jong geboren Koning weet niemand af en nog veel minder deelt iemand hun vreugde of deelt hun verlangen om eveneens de jonge Vorst hulde te bewijzen. Er is slechts een koude wetenschappelijke belangstelling en die brengt aan het licht dat Bethlehem in Judea de geboor teplaats moet zijn. Het enige enthousiasme dat ze ont moeten is de begerige belangstelling van Herodes naar bijzonderheden een belangstelling die in een schril licht staat voor wie weet dat deze man eigen vrouw en kinderen heeft laten vermoorden uit angst dat zij zijn koningschap in gevaar zouden brengen! En dan gaat het Bijbels verhaal verder, nuchter en zonder omhaal: „Zij hoorden de koning aan en reisden weg; en zie, de ster die zij hadden gezien in het Oosten, ging hun voor totdat zij kwam en stond boven de plaats waar het Kind was. Toen zij de ster zagen verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En zij gingen het huis binnen en zagen het Kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen Hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden Hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. En van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te ke ren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug." WONDERLIJKE GEDACHTE: juist in dit jaar 1961 heeft de mens zijn eerste geslaagde pogingen ge daan om iets van de aarde naar de hemel te brengen. Niet naar de hemel waar God woont om God bekom mert die mens van 1961 zich niet al te zeer. Maar de hemel, dat eindeloze blauw, dat fascineert hem. Dit jaar heeft hij zich los kunnen maken van de aarde levende wezens zijn de ruimte ingegaan, los van de wetten van zwaartekracht die ons onlosmakelijk aan deze planeet leken te binden. Het zijn nog maar de eer ste, zeer bescheiden pogingen. Maar straks zal de maan het doelwit zijn en misschien in nog verdere toekomst sommige sterren. Wellicht zal voor onze kinderen of kindskinderen de hemel, het heelal, niet langer een mysterie zijn, maar zullen zij er rondreizen zoals nu de vliegtuigen door het luchtruim zweven. Dan zal de mens weer wat verder zijn doorgedrongen in de geheimenissen van Gods schepping maar nog altijd zonder iets van dat scheppingswonder zelf te begrijpen. En evenmin zal het hem dichter brengen bij de Schepper, bij God. Want de geleerden en de technici van 1961 kunnen wel een stukje aarde naar de hemel brengen maar met de Bijbel, met het Kerstfeest heeft dit aarde-hemel-contact niets te maken, helemaal niets! WANT WIJ HEBBEN zijn ster gezien het zijn woor den waarover al heel wat te doen is geweest en die vele geleerden aan het rekenen hebben gezet. Is deze ster een bijzondere komeet geweest, zoals er meer dere zijn gesignaleerd in de geschiedenis? Of is hier sprake van een speciale, de aandacht trekkende ster renstand? En is het mogelijk aan de hand van deze gegevens een nauwkeurige tijdsbepaling te geven van Jezus' geboorte? Al die beschouwingen hebben niet zo heel veel resultaat opgeleverd en waarom zou dat ons spijten? Op het Kerstfeest komt immers de hemel naar de aarde? Zoals de engel en dat engelenkoor aan de herders de blijde boodschap hebben gebracht, zo heeft die ster Gods heilgeheim meegedeeld aan deze mannen in den vreemde, deze heidenen in hun verre land. En evenmin als de herders hebben zij de bood schap voor kennisgeving aangenomen zij zijn gegaan, vol vreugde en vol verwachting. En evenmin als de her ders zijn zij bedrogen uitgekomen, want zij hebben beseft dat de hemel, dat God Zelf naar deze wereld was ge komen. En aan die voor hen vreemde godenzoon heb ben zij knielend hun hulde gebracht, hebben zij knielend hun vorstelijke geschenken aangeboden. En toen Gods boodschapper hen in de droom bezocht, hebben zij naar Zijn stem geluisterd en zijn zij langs een andere weg naar hun land teruggekeerd. KERSTFEEST in het jaar onzes Heren 1961. Want al heeft in dat jaar de mens zijn eerste schuchtere greep gedaan naar de sterren, het blijft het jaar onzes Heren. Dat kan niet anders als die eerste tien woorden van de Bijbel waar. zijn en ze zijn waar! dat God de Schepper is van hemel en aarde. Dan ook kan Hij en Hij alleen aarde en hemel bij elkaar brengen en Hij hééft de hemel op aarde gebracht. Was het niet zo, het zou in dit jaar 1961 geen Kerstfeest kunnen zijn. Was het niet zo dan zouden we het moeten doen met dat krampachtig pogen om een stukje van de aarde naar de hemel te brengen een pogen dat ons meer angst inboezemt dan dat het ons blij maakt! Maar hoe komt het dan dat we zo weinig zien van die hemel op aarcfe? Hoe komt het dat we zo weinig bemerken van die vrede op aarde, die toegezegd is in dat engelenlied? Komt het misschien hierdoor dat we ons blindstaren op die ruimtevaartuigen die we zelf de hemel inschieten en die daar als sterren hun baan gaan door het heelal? Komt het misschien omdat we, kijkend naar deze „ster ren" geen oog meer hebben Voor „Zijn" ster? Kijken we niet met meer spanning uit naar die Amerikaan die vrijdag 22 december 1961 over enkele dagen zijn ruimtereis zal maken, dan dat we hebben uitgezien naar het Kerstfeest dat we van- In een van onze veelgezongen kerstliederen heet het: „Ster uit het Oosten, wil nog eens verrijzen, O, straal ons toe met uw vriendelijke glans. Zoals gij eenmaal de Oosterse wijzen Troostend verscheen aan de nachtelijke trans." Wel een begrijpelijke wens t- maar een overbodige wens. Die wijzen uit het Oosten kon slechts op deze wijze duidelijk gemaakt worden, dat er een Koning geboren was, dat God uit de hemel was neergedaald naar de aarde maar dat is voor ons toch niet nodig. Wij hebben immers de Bijbel, Gods Woord. Wij vieren immers Kerstfeest en als we niet helemaal verdronken zijn in het uiterlijk vertoon van de kermis-kerstmis, dan dringt toch nog wel één ogenblik het besef bij ons door, wat eigenlijk het Kerstfeest is! Dan wéten we op dat ogenblik, al is het dan alleen maar met ons ver stand dat Kerstfeest dit is: de hemel, God Zelf is op aarde gekomen! Niet dat dat genoeg is: met het ver stand weten. De Joodse leiders in Jeruzalem wisten met feilloze zekerheid dat Bethlehem de plaats was waar de Christus zou worden geboren maar ze zijn niet ge gaan. De wijzen uit het Oosten gingen wél. Omdat ze Zijn ster hadden gezien en omdat het staat er heel nadrukkelijk bij vermeld omdat zij zich met zeer gro te vreugde verheugden over die ster. j^ERSTFEEST is het feest van de zeer grote vreugde. En die vreugde wordt uw deel als ge, hier op aar de, hemeling zijt. Een hemeling nog op aarde zoals Gods Zoon, onze Heiland, mens was op aarde. Hij zon der zonde wij meetorsend de last van ons mens-zijn. Maar desondanks: eigendom van mijn getrouwe Za ligmaker, Jezus Christus, die met zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft en alzo bewaart dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan. Zo staat het in de~catechis mus als antwoord op de vraag wat onze enige troost is, beide in leven en in sterven. Zij die troost, zij die zeer grote vreugde uw en myn deel op dit Kerstfe st. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 13