3
De forumleden zijn:
VRAGEN AAN FORUM
Waarom ijveren voor eenheid?
Eenheidsstreven Hervormd Gereformeerd
Hoe iets te bereiken
Is er een reële voedingsbodem?
verhouding Hervormd—Gereformeerd, sterker nog:
f een mogelijke eenheid tussen Hervormden en
Gereformeerden is betrekkelijk kort geleden opnieuw
onder de aandacht gebracht door het optreden van een
groep Hervormde en Geref. predikanten, die als haar
oordeel uitspreekt „dat de gescheidenheid van beide
kerken met langer geduld mag worden" en die het plan
heeft „deze eenwording krachtig te bevorderen." Van
deze groep maken 18 predikanten deel uit, vandaar dat
over deze dominees in de wandeling al van „de groep
van 18" of kortweg „de 18" gesproken wordt.
Hun optreden vormde de aanleiding tot dit forum,
waarvan behalve twee leden „der 18" ook twee hoog-
leraren deel uit maken, die een vooraanstaande positie in
hun resp. kerk innemen. Zij voerden met elkaar op open
hartige wijze, een ons inziens verhelderend gesprek, dat
natuurlijk geenszins op volledigheid aanspraak kan maken,
maar wel op een aantal belangrijke punten ingaat en
tot uitdrukking brengt wat de werkgroep van Hervormde
en Gereformeerde predikanten tot hun optreden heeft
bewogen, alsmede wat zij zich in hoofdlijnen voorstellen
te gaan doen.
Wij weten dat een mogelijke eenheid tussen Hervorm
den en Gereformeerden velen in onze lezerskring ter
harte gaat en dat deze eenheid onderwerp van gesprek is.
Als de onderstaande gedachtenwisseling er toe mag
bijdragen dat dit gesprek verder wordt gevoerd, dat er
nog meer „beweging" komt onder de kerkmensen van
beide denominaties, zoals met name „de 18" willen, dan
is het doel van dit forum bereikt.
PROF. DR. G. C. VAN MFTRÏK <198») Am-rrrd.m ei«.<Wrde theologie in
l'trecht, achtereen vol gen» pretlikam le Nliraard (Kr*. Vollenhovr ltyn.burg en
Zci»t i„ de periode van 1032 tot 1946. Sedert 1946 is hy hrrkrlyk hoogleraar vanwege
de Ned. Herv. Kerk aan de Gemeentelijke Univerril. it van Amsterdam voor dogmatiek,
vaderlandse kerkgeachiedeni» en «endingswelennchap.
DS. M. GROENENBERG (190») te Utrecht, waa achter, envoi gen* Herv. predikant
te Oosterend, Ylaardingen en Amsterdam in de periode van T'JH tot 19».t. Nnd» 195
ia hy predikant van de Nieolai gemeente in Utrecht. Da. Groenenberg. d.e deel uitmaakt
van „de groep van 18" bekleedt een groot aantal kerkelijk* functies, waarvan wij
noemen praesra Viailatoren-Generaal en praesea Kerkprovincie l trechL
PROF. DR. HERMAN RIDDERBOS <19091 Ir K.n,,.,... I.l,r,rnv..1,en.
Gerei. pr.dik.nl le F-etdeGoneel rn Roller.!.,nl hnrloi- in dr penode 1931i lol 1912.
Sedert 19.3 i. hij hoo,ler«.r ui. de Tl.e0l09i.el.. -ehool le kempen voor d. >"kke.,
F\e,e.e N.T.. Canoniek, Hi.lorin Sneu N T. Hern.eneulhiek. N T. CnoU T*.
DS V. VAN BOEUEN (1913) Ie Am.lerd.in. .rl,lereenvol»en, GeooE
predikant te Vreeland en Nigtevecht, Katwijk aan Zee. K.mi
salie en de arbeid onder militairen) in de period.- 191'.
jaar is hjj predikant in Amalcrdam-Zuid voor de evangrli
Boeijen maakt deel uit van „de groep van 18".
Dr. E. DIEHER, ome hoofdredacteur. »as voonitlcr van het fori
angeli-
I9ft0. Sedert verleden
.tic-arbeid. Ook da. Van
f. Welke overwegingen liggen ten grondslag aon het
streven naar kerkelijke eenheid, in het bijzonder
die tussen Hervormden en Gereformeerden
2. Zijn beide kerken zodanig naar elkaar toegegroeid,
dat er bij het streven naar eenheid van een reële
voedingsbodem gesproken kon worden
3. Langs welke weg of welke wegen zou een mogelijke
hereniging tot stand kunnen komen
i Niftrik, Amsterdam
Ds. M. Groenenberg, L'trecht.
Prof. dr. Herman Ridderbos, Kam/ren.
Ds. W. tan Boeijer
msterdar,
VOORZITTER: De eerste vraag
heeft Ye trekking op de overwegingen,
die ten grondslag liggen aan het stre
ven naar kerkelijke eenheid. Omdat de
aanleiding tot dit forum is het optre
den van ,,de groep van 18". wilde ik
graag eerst de reacties op deze vraag
horen van de twee predikanten uit
ons midden, die van deze groep deel
Uitmaken. Ds. Groenenberg?
op de bijbel zeLf. De bijbel die
niet met rust laat en zonder meer
zegt: het kan niet langer zo. Het naast
elkaar bestaan moge dan helaas rea
liteit zijn. maar het kan zo wezen
lijk niet. Vanuit de bijbel komen we
er nooit onderuit, dat we op zijn minst
naar de eenheid dienen te zoeken.
Het tweede wat „de 18" steeds treft
is dat we door de bestaande geschei
denheid in de wereld, het Evangello
en ook onze positie als kerk ongeloof
waardig maken. Elke dag worden zij
die in de apostolaire arbeid staan
daarmee geconfronteerd. Met andere
woorden: we kunnen de ander in de
wereld niet ontmoeten, als we niet
eerst elkaar ontmoet hebben; met el
kaar dienen we vervolgens de Bood
schap te brengen. Het uitgangspunt
van „de 18" is dan ook geweest: We
zenlijk kan het niet langer zo.
Wat voorts collega Van Niftrik zet
over de Koninkrijkstheologie beaam
ik ten volle: het individualisme wijkt
en het Grote Gezicht komt.
GROENENBERG: Een belangrijk
punt voor „de 18" is. dat we als Kerk
van jaartallen loskomen en naar de
toekomst gaan leven: de toekomst van
Christus het Koninkrijk. Niet dat daar
om het verleden gerelativeerd moet
worden, maar je houding wordt dan
wèl anders. Leven naar de toekomst
r.an samengaan inhouden; vanuit jaar
tallen lukt dit nooit. Dan nog dit:
in de eerste vraag wordt gesproken
over een mogelijke eenheid „tussen
Hervormden en Gereformeerden". Te
recht: we dienen met hen te beginnen
omdat we het laatste uit elkaar zijn
gegaan. We horen bij elkaar en eigen
lijk ontkennen we dat geen van bei
den, ook al hebben we nog zo'n moeite
met elkaar. Vandaar dat „de 18" zeg
gen: het bevorderen van de eenheid
tussen Hervormd en Gereformeerd ls
voor de hele oecumene in Nederland
het belangrijkste, ook al gezien de
grootte van beide kerken. Natuurlijk:
het geldt voor andere kerken ook,
maar voor deze twee toch primair,
omdat we wezenlijk bij elkaar horen.
Hierin iets te bereiken is voor Neder
land op oecumenisch terrein een ge
weldig grote stap in de goede richting,
ja, de enige van werkelijke impor
tantie.
VOORZITTER: Rest ons vraag 3: de zaak landelijk te willen vcrabsolu-
.Langs welke weg of wegen zou een teren. M chicn zit er op den duur
mogelijke hereniging op den duur tot wel het over en weer elkaar beroepen
stand kunnen komen?" in, wie wed. Ik denk ook aan een
VAN NIFTRIK: Enerzijds ben ik het eventuele gemeenschappelijke opik-i-
mei d,. Groenenberg eens dat kerk en dn; de X I' cr duiken du»
theologie met vereenzelvigd mogen wor- allerlei problemen op
den: anderzijds sta ik achter prof. Rid- VAN NIFTRIK: Ik begin onzeker to
tï^-n, iï- derbos als hij zegt dat we het confcs- worden op mijn stoel
de Herv. Kerk dan sjoneie en theologische niet mogen re- GROENENBERG: Wie weet. wordt
lativeren.Tussen deze twee ln moeten u nog wel eens hoogleraar aan do
ergens naar een oplossing V.U.
WÊt VAN NIFTRIK: Ik ben voorlopig al
tiek van de hele moderne tijd, de pro
blematiek om: ..Hoe functioneert de
bijbel?" Daar hebben de vrijzinnlgei
dan toch óók iets over te zeggen. Ei
dat moeten wij in de Herv. Kerk dai
maar in ons lieve eentje oplossen.
Maar dan zou ik willen dat de Geref.
Sfïïi
Laten we niet te snel ov
rE
VAN BOEIJEN: Graag, hoewel de
kernpunten al zijn geraakt. Het is niet
toevallig, dat „de 18" hoofdzakelijk
predikanten zijn, die in het evangelisa
tiewerk staan. Leden van de Herv. en
Geref. Kerk trékken apostolair al vaak
gezamenlijk op, belèven daar die een
heid om dan na samen aan het werk
geweest te zijn, telkens weer een beet
je verbaasd tot de ontdekking te moe
ten komen, dat ze in feite niet één zijn.
Wij, Geref. predikanten uit „de kring
van 18", worden ons hoe langer hoe
meer bewust, dat de Herv. Kerk op
de een of andere manier ook ónze kerk
is, waar we vroeger uit zijn geraakt,
om allerlei toen dwingende redenen,
zodat we ook wat uit elkaar zijn ge-
groeid. Maar de dingen die ons schei
den worden van steeds minder gewicht.
Sommigen vinden ,.dr 18" een beet
je wild als we zeggen „Dit dulden wij
niet langer" en vinden dat een kreet
in de lucht. Akkoord, dat is het ook
en wij zeggen nét zo goed: HOE het
nu precies moet met die eenheid dat
weten we ook niet. Maar dit is zeker:
de praktijk van het apostolaire werk
en de zaak van het Evangelie dwingen
ons eenvoudig naar eenheid te zoeken.
VAN NIFTRIK. Misschien ls het
goed na deze-stemmen-uit-de-praktyk
er nog enkele theologische opmerkin
gen aan toe te voegen. Ik geloof
aan zoiets als een „economie van de
Heilige Geest". Daarmee bedoel ik.
dat de Geest in verschillende eeuwen
ook verschillende accenten legt. In de
16e eeuw lag het accent op ..recht
vaardiging door het geloof alleen", in
de 19e-eeuw op „wedergeboorte", op
..de nieuwe mens", in de 20-ste eeuw
ligt het accent n.m.m op ..de ver
wachting van het Koninkrijk", zodat
we daardoor ineens de kerk zien als
de vergadering dergenen die het Ko
ninkrijk (dat over ALLES gaat» ver
wachten. waardoor onze kerkelijke rc-
wichtlgheld ook een heel stuk betrekke
lijker wordt. Daarom worden we niet
alleen door de omstandigheden gedwon
gen de eenheid te zoeken, maar een
voudig door wat ik zo-even noemde
„de economie van de Geest"!
In de tweede plaats wil ik wijzen
op het Christoccntrische in het hui
dige theologische denken; ook van de
Herv. Kerk mag gezegd worden, dat
deze Christus heel wat centraler stelt
dan een eeuw geleden. Van dit aspect
uit is dus een beter verstaan van el
kaar mogelijk geworden
Misschien mag ik er ook dit aan
'toevoegen: de Geref Kerken zweren
net meer zo bij de theologie van Kuv-
per als dat vroeger het geval was.
zodat ook h;er weer een mogelijkheid
ligt om dichter bij elkaar te komen.
RIDDERBOS: Zoveel heb ik cr
jiet aan toe te voegen, voorzitter. Ik
begrijp dat het streven naar eenheid
allerlei aanleidingen en oorzaken heeft.
In de Bijbel natuurlijk in de eerste
plaats, omdat „al wat tot Christus be
hoort ook bij elkaar behoort", dat geldt
altijd. Maar ook het hele tijdsbeeld
werkt aan het eenheidsstreven mee.
De .'-ereld is zeer open geworden:
vliegtuigen, reizen maken en zo meer
vormen evenzeer factoren, die een
heidsbewegingen stimuleren. Het „Va-
d-r ik wil gaan reizen" moet je niet
uitvlakken in die iccumenische bewe-
eingen Maar dit terzijde. Feit is,
lat da Gereformeerden die vroeger al
">f niet bewust een gesloten eenheid
lebben gevormd, dit niet langer meer
volhouden en Jan komen deze dingen.
VOORZITTER: We krijgen nu vraag
2: „of beide kerken al zodanig naar
elkaar zijn toegegroeid, dat er bij het
streven naar eenheid van een reële
voedingsbodem gesproken kan worden."
RIDDERBOS: Wat ons als Gere
formeerden betreft werd in de vorige
eeuw de waarheidsvraag zeer sterk be
nadrukt, terwijl thans al het geweld
op de eenheid, al evenzeer een wezen
lijk kenmerk van de Kerk, aan gaat.
En dan ga je je natuurlijk afvragen:
Hoe wordt die verhouding?
VAN NIFTRIK: Ik zou er dit van
willen zeggen: Wanneer men de waar
heid intellectueel verstaat wordt de
eenheid altijd moeilijk.
Mag ik dit nog eens duidelijk maken
met Kuyper's theologie? Als de Geref.
Kerken nog steeds staan op de onder
scheiding „instituut" en „organisme",
theoretisch of praktisch, dat kan me
niet schelen, dan wordt dat instituut
altijd bij elkaar gehouden door een
belijdenis als akkoord van gemeen
schap. En dan is het onvermijdelijk,
dat die belijdenis als een wet zal gaan
heersen in dat instituut, waardoor
leertucht in een vervelende zin
mijns inziens haast onontkoombaar
wordt. Nu dacht ik. dat hier ln de
Geref. Kerken iets aan het verschui
ven is: zoals wij. Hervormden, naer
de leertucht aan het toeschuiven zijn,
zo heb ik het gevoel, dat de Geref.
Kerken ook al spreken ze nog wel
eens van de „tuchteloosheid der Herv.
Kerk" van de leertucht. na de on
aangename ervaringen die ze in het
verleden hebben opgedaan, aan het
afschuiven zijn.
Nu dacht ik. dat er een mogelijkheid
van beter verstaan was wanneer we
van beide kanten konden inzien, dat
die onderscheiding van „instituut" en
„organisme" óók niet de allergelukkig
ste is; dat we van het Intellectualis
me in het handhaven van de belijde
nis af moesten en dat de waarheid
niet zozeer is een leergeheel, als wel
primair een Persoon, Die we te vol
gen hebben in alle omstandigheden des
levens, juist ook kerkelfjk. Zodat de
leertucht welke moet geschieden;
al is dat wel een beetje moeilijk
niet wordt gehanteerd in de sfeer van
gehoorzaamheid aan een wet. van in
tellectualisme, maar in de allereerste
plaats als vormgeving van het volgen
van de Persoon van Jezus Christus, die
de Waarheid ls. Als we het daarover
eens konden worden, dan waren we al
een heel stuk verder.
VOORZITTER: Ziet U ook een naar
elkaar toegroeien van beide kerken,
prof. Ridderbos?
RIDDERBOS: Ongetwijfeld. Na de
oorlog is er confessioneel in de Herv.
Kerk het een en ander aan de gang.
Dat blijkt uit allerlei stukken, bood
schappen en proeven van belijden, die
wij als Gereformeerden hoog schatten,
al zijn we het niet altijd met alle stuk
ken eens, maar dat doet er nu niet
toe. Er is een MOND gekomen, de be
lijdenis gaat weer klank krijgen in de
Herv. Kerk. Of de Herv. Kerk meer
naar de leertucht toeschuift kunnen
onze Herv. broeders beter beoordelen
dan ik. maar in ieder geval zijn er
confessioneel allerlei dingen waarvan
je zegt: Dat ligt dicht tegen elkaar
Nu de vraag over de waarheid
waaroo prof Van Niftrik zo juist in
ging Zijn redenering acht ik juist, want
Ik oen de weg. de waarheid", zegt
Christus. Maar er is óók het: ..Blijft
in Hem. gelijk Hij u is overgeleverd"
Met andere woorden: het is óók iets
dat uit te spreken is: het is een goede
leerZonder nu mijn hoofd op het
blok te willen leggen voor die onder
scheiding in „instituut" en „organis
me" is er voor mij nog wèl verschil
tussen ..in Christus zijn" en: op de
preekstoel staan. Er zijn toch heel
veel gevallen waarvan je zegt: Die
man is een christen, ik wil daar hele
maal niets kwaads van zeggen, maar
hij zou. met zijn eigenaardige opvat
tingen en met zijn staan buiten aller
lei apostolaire tradities, niet gerech
tigd zijn het Evangelie te verkondigen
Derhalve: niet ieder christen is er ge
schikt voor om in naam van de kerk
op de preekstoel vorm te geven aan
de waarheid. Dèèr ligt voor mij nu
een geweldig punt tussen Hervormden
en Gereformeerden.
VAN BOEIJEN: Ik geloof, als prof
Ridderbos deze dingen aan de orde
-stelt, hij nooit uit de „kring van 18"
te horen zou krijgen: „Wat haalt u nu
overhoop?" of iets dergelijks. Her
vormden en Gereformeerden begrijpen
dat we hier niet overheen mogen hol
len, en menen geenszins dat we met
kwesties als leertucht, die heel diep
insnijden, nu maar klaar zijn. Maar
wat wij als gebedsverhoring zien is
het van elkaar ontdekken, dat de an
der met datzelfde probleem worstelt!
De Gereformeerden doen alleen een
andere „oplossing" aan de hand, zou ik
haast zeggen, dan de Herv. Kerk, die
deze materie in haar nieuwe Kerk
orde formuleerde met de bekend ge
worden zin „Wat het belijden weer
spreekt kan legaal niet in de Kerk
zijn". Ik persoonlijk geloof, dat de
Herv. Kerk op de vraag: „Kan
iemand die de Boodschap niet brengt,
dominee in de Herv. Kerk zijn?" met
„Neen" beantwoordt. Alleen: men is
er daar niet mee klaar.
En dan: van het naar elkaar toegroei
en als kerken zijn wij als „de 18" over
tuigd. Ik kan het niet zo mooi for
muleren. maar wat mij opvalt en wat
ik symptomatisch vind is dat er in de
Herv. Kerk een grote groep mensen
is, die zegt „Die Herv. Kerk wordt
mij te Gereformeerd", terwijl je in de
Geref. Kerken een grote groep hebt
die zegt: „Die Geref Kerken worden
mij te Hervormd" Het is maar een
kreet, ik weet het wel, maar we léven
als „de 18" een beetje bij dit soort
kreterige dingen, waarmee we willen
zeggen: Wij zijn er óók helemaal nog
niet uit, begrijp dat goed!"
VOORZITTER: Hebt u dat gevoel
ook. ds. Groenenberg?
GROENENBERG: Stellig. Maar als
we er uit waren, zouden we in het
Koninkrijk zijn, nietwaar? Collega
Van Boeijen sprak zojuist terecht over
de leertucht als een probleem waar
mee belde kerken te maken hebben.
Zo is het met tal van andere proble
men. Na een periode van uit elkaar
groeien, worden we weer met elkaar
geconfronteerd doordal we gelijke pro
blemen hebben. Die leertucht nu.
Ja. die benaderen de Hervormden van
uit een Herv. kerkelijk leven zoals het
zich daar ontwikkelt naar de nieuwe
Kerkorde toe. Géén leertucht in de
Hervormde Kerk? De Kerkorde is het
levende bewijs van het tegendeel! An
derzijds de Gereformeerde Kerken die
hetzelfde probleem hebben, die óók
„ja" zeggen op de leertucht, maar die
niet gelukkig zijn met de wijze waar
óp deze gehanteerd is. Allebei zeggen
we: Hoe moet het nu eigenlijk? We
zitten dus samen in de problematiek.
Samenvattend: wij staan reeds naast
elkaar, we zitten in dezelfde proble
men en hebben dezelfde verwachting.
Van daaruit moeten we dat zegt
de Schrift naar de toekomst. Niet
meer vanuit posities tegenover elkaar,
maar gaande met elkaar!
VAN NIFTRIK: Mag ik r.og even
ingaan op wat prof. Ridderbos over
de tucht opmerkte? Ik ben het cr roe
rend mee eens als hij zegt dat „in
Christus zijn" nog niet hetzelfde is
als iemand op dc preekstoel toelaten.
.Maar nu zou ik als tegenwicht op de
juiste uiteenzetting van mijn collega
graag het volgende willen opmerken
Zodra men loslaat dat hot ln de leer
tucht primair gaat om de persoonlijke
relatie tot Christus, komt er het ge
vaar dat die leertucht verwereldlijkt
tot het handhaven van het karakter
der kerk in een bepaalde tijd. in een
bepaalde situatie. Dan devalueert de
leertucht heel gemakkelijk tot het
handhaven van een sociologisch en his
torisch karakter van de kerk.
Daarom vind ik het toch wèl ge
vaarlijk om in deze richting te gaan;
dit gevaar zou alleen afgewend kunnen
worden Indien de leertucht volkomen
wordt toegespitst op de existentiële re
latie tot Christus.
RIDDERBOS: Ongetwijfeld Is dat
gevaar aanwezig; ik aanvaard daarom
uw tegenwicht" Toch is het bij het
beschouwen van de leertucht niet Juist
«onzijdig te stellen dat jc daarmee al
léén maar volgens vaste theologiepa-
tronen of sociologische omstandighe
den zou moeten handelen en daarin
maatstaven vinden. Dit gevaar is cr,
akkoord, maar uw en mijn kerk héb
ben een confessie....
VAN NIFTRIK: Uiteraard
RIDDERBOS: en al wil je die
dan natuurlijk niet als een wet in de zin
van een notariële akte. waarvan iedere
letter vaststaat, hanteren, jc moet
tóch zeggen: Er zijn in die confessie
onweersprekelijke zaken..,
VAN NIFTRIK: Geest en hoofdzaak..
RIDDERBOS: Nu ja, vroeger moge
dat dan ver-ethiseerd zijn; als wij sa
men tegenwoordig over geest en hoofd
zaak van de belijdenis spreken, zouden
we wel iets op papier kunnen zetten en
zeggen: dat hoort er allemaal bij.
Maar nu is het voor mij de vraag: in
hoeverre zal het: „De kerk weert wat
haar belijdenis weerspreekt" ook in
derdaad gebeuren? Aan de ene kant
dus: in hoeverre zullen wij, Gerefor
meerden, die factoren buiten de deur.
kunnen houden, welke collega Van
Niftrik noemde, zoals patroontheologie,
sociologisch, historisch karakter, enz?
En aan dc andere kant: In hoeverre
zal de Herv. Kerk serieus blijken te
doen wat ze in haar Kerkorde zegt?
Dat is voor óns een vraag. Als het:
„De Kerk weert alles wat haar belij
denis weerspreekt" iets anders betekent
dan afwijzen, nu, dan kunnen wij niet
altijd beg-ijpen hoe deze zin in de
Kerkorde ooit enige kracht zal hebben.
VAN NIFTRIK: Er staat niet „Wat
haar belijdeNIS", maar „wat haar be.
liJDEN weerspreekt". Dat is geen ge
ring verschil!
RIDDERBOS: Goed, maar dat kun
je toch niet zo tegen elkaar uitspelen?
Alsof het belijden niet in de belijdenis
te horen en te vinden zou zijn....
VAN NIFTRIK: Natuurlijk.
RIDDERBOS: Dsar kennen wc el-
kaar toch goed genoeg voor? Maar
dat is dus onze vraag: Wat bedoelt
de Herv. Kerk daar nu mee? Is het:
Wij weren het af door goede stukken
over predestinatie en al die dingen de
wereld in te sturen óf zeggen we:
NEEN, het zal niet geléérd worden in
de kerk en in nèèm der kerk. Want
dat gebeurt toch als het door ambtsdra
gers wordt verkondigd en voorgedra
gen.
VAN BOEIJEN: Hoewel ik als Ge
reformeerde - van - mijn kruin - tot
mijn - tenen nooit zou aanvaarden dat
er legaal vrijzinnige dominees op de
kansel zouden kunnen komen, „vrij.
zinnig" dan voor zover dit betekent
„tegen de bijbei in", vraag ik me wel
af: Moeten we dan gaan zitten wach-
t n tot de Herv. Kerk daar helemaal
„uit" is? Daar word ik nu wel eens
.een beetje nerveus van. Dc Herv. Kerk
is hier toch bewogen mee bezig? We
kunnen toch niet zeggen: Als Jullie
daar nu eens een keer mee klaar bent.
dan praten we verder?
RIDDERBOS: Dit zou Ik ook zo niet
willen zeggen. Maar ik vraag me wel
af wat u ermee bedoelt als u met z'n
achttienen zegt dat de gescheidenheid
der twee kerken onduldbaar is. Vindt
u de twee empirische kerken een on
duldbare zaak? Ik niet. Er is heel wat
onduldbaars in. maar er zal ook heel
wat onduldbaars.komen wanneer we nu
zouden zeggen: Laten we maar vast
'erenigen. dan zullen we over de rest
wel verder praten. Nogmaals: Wat be
doelt u met onduldbaar?
VAN BOEIJEN: Naar mijn mening
moot je er twee dingen in horen. In dc
eerste plaats: die gescheidenheid kun
ie maar niet laten zoals ze is. daar
kun je niet geduldig bij blijven, dat
moet je verontrusten, dat kun je niet
dulden, het kèn zo niet. In dc tweede
plaats zit er ook iets in van rebellie
tegen het zondige, het onbijbelse van de
bestaande situatie. Ik geloof dat jc zeg
gen kunt: de Here Jezus verbiedt het.
RIDDERBOS: Wat?
VAN BOEIJEN: Dat wij. zoals we
nu naast elkaar staan, naast elkaar
blijven staan en niet op alle mogelijke
manieren proberen deze onduldbare si
'uatie op te lossen.
RIDDERBOS: Dat is een andere
kwestie. Als u zou zeggen: Het is on
duldbaar dat de kerken zich niet om
elkaar bekommeren, dan ben ik het
met u eens.
VAN NIFTRIK: Collega Ridderbos
moet niet vergoten dat de Gcrcf. Ker
ken in een deksels gemakkelijke posi
tie zijn, vergeleken met de Hervorm
de Kerk De vrijzinnigen hebt u er niet
in: wij wel. Dit betekent dat de Her-
'ormde Kerk een problematiek moet
oplossen, waarvan de Gereformeer-
len t.z.t. de vruchten kunnen pluk-
irn. maar waar uielf bulten blijft
staan om heel geduldig af te wachten
HOE wij dat doen. Terwijl het een pro-
blematiek geldt die u even goed aan
gaat als ons. Want dit ia de problcma-
dat deze problematiek ook bun pro
blematiek ls, dat deze hen levend en
existentieel regardeert. Want het is
toch wel een beetje hypocritisch om te
zeggen: Laten we nu maar eens kijken
hoe ze daarmee klaar komen. U
moet met
klaa komen!
RIDDERBOS: Akkoord, maar de
Herv. Kerk kan het toch. "bij wijze van
spreken, honderd jaar aanzien ik zit
hier niet te beschuldigen, begrijp me
goed dat ze zegt: „Wc zijn er niet
mee klaar, het wérkt bij ons, de mo
derne tijd golft uit, in dc kerk enz. enz.
en dat willen ws er niet buiten houden.
Ik geef toe dat wij (Gereformeerden)
ons er wel eens te gemakkelijk af ge
maakt hebben en dan toch later het
gelag moeten betalen; dat weet ik alle
maal, maar de vrijzinnigheid hééft
toch maar, oogluikend of niet, excusia
en autoriteit in de kerk. Die mensen
zitten daar niet in uw kerk om onder
>ehandeling te zijn van goede ortho-
loxe theologen; ze zeggen: U wordt be
dankt, ik kom helemaal niet op uw
Kerk- en Theologievergadoring!
VAN NIFTRIK: Maar zeg dan óók
meteen dal als de Herv. Kerk het wat
te laat doet. de Geref. Kerken het veel
tj vroeg hebben gedaan. De hele kwes-
Netelenbos ~~J
hereniging spreken
de achtergronden pellen van waaruit wc
leven en handelen. We zijn nu, dacht
ik, ln het stadium van de analyse
tevreden als ik in de Geref. Kerk maf
preken.
GROENENBERG: Dat zou U toch
hert lijk II).i.
VAN NIFTRIK: Dat zou ik verruk-
uit welke verzwegen dogma's wc leven.
Van mijn collega Mönnlch is de uit- |Cg;i Groenenberg dit 'in' de „kring van
spraak: „De uitgesproken dogmas m had h(ircn „«en. zou ik „hé. hé"
dc kerk zijn belangrijk, maar het ver- Rann roepen n zeggen: Het zou mach-
zwegen dogma is nog veel belangrij- ti>, maar niCt die dinj.cn ZOitls
ker Dat kon wel eens een geweldige kansclruil loop ik nog niet direct in
ïïLSte - A verhoudin« Gcrcfor- mijn ^dachten. Ik zTe het voorlopig
nog Iets lager liggen.
meerd-Hervormd.
VOORZITTER: Dc „groep van
stelde plannen in het vooruitzicht
VAN NIFTRIK: Wc krijgen een c
VAN BOEIJEN: Om n
ginnen: we willen geen
18"
GROENENBERG: Ik greep eerlijk
fezegd expres een verdieping hoger,
k kan nóg hoger zelfs
VAN BOEIJEN: Dat geloof ik
[aticf te be- graag; ik persoonlijk óók! Maar we
lingen gaan hebben het zojuist gehad over het feit
die tot de competentie van dc dat dc Gereformeerden meer begrip
kerken als zodanig behoren. Dit moet moeten hebben voor de problematieke!
geloof ik erg duidelijk gezegd worden,
want bij sommigen leeft een zekere
angst, zo van: „Gaan ze straks niet
over de schreef door buiten de kerke
lijke organen om eenheidje te
spelen?" Zo is het dus bepaald niet
Bij „de 18" leeft dc overtuiging, dat,
wil er ooit aan dc gescheidenheid een
PP! einde komen, deze beweging „van on-
al die anderen derop" moet groeien. Aan het „hoi
.Ach,
3.1
verliep veel te overhaast en als het we naar ons gevoel eigenlijk' nog
nog moest gebeuren, gebeurde het "1<?t '°°- Als maar bijvoorbeeld door
meer b dat _congres, waar enkele Hervormden
zijn.
RIDDERBOS: Dat kon wel t
GROENENBERG: Ik dacht dat dc
Herv. voorzichtigheid rondom de leer-
H Tnh!n8H^rF-ref'8Kerken1 g£ eerste"resultaat. Zo heeft de Geref. sy'-
het verleden in dc Geref Kerken ge- node hct Qok wlUen zj bcgreep ik
beurd is: dat men daai wel eens méén- nj dat ze „,I j.:
de leertucht uit te oefenen^ maarzin van onderop.
achterlijke oecumenische
want jullie moesten eens weten hoe
moeilijk deze dingen in de Geref. Ker
ken kunnen liggen. Ons eerste doel
als „de 18" Is thans vla het congres In
het hele luid hoiiili ril a In eehnnclerd
congres, waar enkele Hervormden gesprekskrineen te vormen van Her-
Gereformeerden zullen spreken, in vormden en Gereformeerden, waardoor
breder kring duidelijk mag worden dat het gesprek, dat wij begonnen, verder
met elkaar over dienen te gevoerd «ou kunnen worden
verheugd zou zijn als dit
feite bezig was met het verabsoluteren ^dt
van een bepaalde theologie of van een mnnrDDnc T j j
bepaald cultuurpatroon. Daarmee wil "U^ULRBOS. Inderdaad,
ik bepaald niet betogen: Nu snijden NJ* f Als u daarbij dan
we de band tussen kerk en theologie Pa ®Lr bedenkt dat het u niet uit da
maar door. maar wèl dat we de juiste 1
verhouding moeten z' I B*
logie alleen dienstbs
hand van een gespreksboekje, dal
worpen wordt. Dat men zich daar dan
gaat afvragen in hoeverre er eventueel
mogelijkheden voor kansclruil en gc-
meenschapptlijke avondmaalsvieringen
beweging gebracht zfJn. natuurlijk graag. Maar dat is dan
nog wat ènderi dan In bat wUdé weg
tterk zo uiterst voorzicnug wu zijn. ,"r
RIDDERBOS: Dat begrijp ik, maar langer meer
wel: In hoeverre is
i gereformeerde kerk, ik bedoel niet
i atuurlijk,
beginnen Dat moet nu net niet.
RIDDERBOS: Laat ik u zeggen dat
kansclruil hier en daar helemaal geen
«c J..*, - ------grote moeilijkheden op zal leveren.
dat de theo- derop betekent natuurlijk ook een Maar wat zal dit nu betekenen in het
is en niet aanhaken hij een zekere emotionaliteit crote fehecl? Goed. cr zijn twee grote
bij een leven vanuit allerlei seculai- delen in beide kerken die elkaar over-
gevoelens van eenheid, mei: „Het lappen: daar kunnen we deze dingen
i niet langer meer" en: „Dat ge- doen. Maar de randen (onderschat zc
r moet nu maar eens afgelopen niet') worden moeilijk, du waar
wezen .enz. enz., waar Je natuurlijk brongt het ons? Tot kerkelijke ccn-
ook niet mee opschiet. Ik zeg even- held? Neen: het brengt ons tot een
eens: het moet „van onderop" begin s'*>rt tertium genus m beide kerken,
nen, als het dan maar begeleid wordt 1 ;n wat schu l<-n we daar dan mee op?
door een bezinning op veel hoger nl- 'k v I n hier cn daar wol
veau- demonstraties kunt geven van kerke-
GROENENBERG: We hebben ook lljkc r1 kunnen
in feite alleen maar ^.n' ln ,het n bijvoorbeeld,
maar zal ons dat verder brengen naar
institutionele eenheid?
matorischc. confessionele, presbyteria-
Ie kerk. óf zeggen wij: Dat heeft al
lemaal zijn tijd gehad? D*t is natuur
lijk theologisch bepaald, nietwaar?
VAN NIFTRIK: U weet misschien wat exponenten zijn van wat er eigenlijk
Brof. Van Ruler laatst gezegd heeft? leeft onder brede lagen van de kerk-
ij vroeg zich af of terwille van de mensen. Vanuit de kerken zélf komt te
oecumenische eenheid zelfs de ouder- weinig stuwing; vandaar dat we
het gevoel dat
ling niet geofferd moet worden,
wès uit de mond van Van Ruler
tuurlijk...
RIDDERBOS: Ja. die mag z(
zeggen.
VAN NIFTRIK: Anderzijds:
onderop' ook kerkeraden bed',
lcn. Zo stel ik me bijv voor dat in
bepaalde plaatsen waar het kan kan
sel ruil mogelijk zou moeten zijn, dat
we daar gezamenlijk avondmaal moe-
ook ^JPt>gn- ,er*n' dat daar misschien
heeft met prof. Haitjema de Herv verfaderuigen van gezamenlijke
Kerk nu al tientallen jaren bij wijze ü.e belegd zouden kunnen wor-
spreken op de ouderling gebaseerd. ?*r. f®*MaenllJk allerlei ar-
t zijn mond h* ki" worden- E" dan heb
VAN BOEIJEN: In het zuiden staan
we dan mogelijk als reformatorische
eenheid tezamen ln dc r.k. „wereld"
wat ik prachtig vtnd, maar zo gauw u
het zuiden uit bent staat u tegenover
eer» ander soort wereld de nirt-krrke-
lljke. waartegenover Wij ons als chris
tenen veel méér nog als eenheid die
nen te vertonen!
RIDDERBOS- Ben ik met u een*.
Dus deze concessie was uit zijn mond af? „cn; worden. En dan heb mogelijke san. v de
wel héél belangrijk. In hoeverre het er 1,1 de Herv. Kerk kerkelijke eci.h. blijft institutioneel
9ll«en maar een proefbaUonnfljc ge g'K® mIJLS"'- ""L d' °c- refal.eve Da, i .cl, dc
weest is. deze uitspraak, weet ik na- cn dat ls merk- Herv Kerk ook U kijkt i, -
tuurlijk niet ,m^!1 1 Gereformeerden morgens nok r-1 m uw kr ir i w-far
altiid zo gepleit hebben voor de auto- uw modaliteit
in de plaatseliilrn ffikm9f.ni/.. ll riff., r,-
het bij
tuurlijk niet. H)
VOORZITTER: Ik heb de indruk dat nomta'S.J* H1fU«ll*b.^?,,w0or dc auto'
vraag 2a besproken is: beide kerken oat men JL. hm
zijn elkaar nader gekomen Blijft J OM toejufcht cn zc g<
vraag 2b: .-.Is dat gebeurd in zodanige rrio&m eens Als dc f:'
mate dat er bij net streven naar een- rnsMi i i *n er~n bcr,,°
hcid van een reële voedingsbodem kan nnm|, *in®en, ma'{''n met de auto-
worden gesproken"" „.i d P de P'MtaelIJke gemeent'
RIDDERBOS: Die reële bodem Is *r ?an k.wamen
er»t
'ergadert
die
dc TofJU",,r/d f
die destijds met
ook. De 9
seccssie meegingen begrepen heel goed
dat minstens net zo'n deel van hun
broeders en zusters, als met hen mee-
GROENENBERG: Dat I» ln dc Ce-
ref Kerken ook zo
RIDDERBOS Dat kan ziin maar
het lig: daar ardir:.
VAN NIFTRIK- Ik ga wél naar al-
Icrlei modaliteiten.
GROENENBERG: Als curioium
VAN BOEIJEN: Ik vind bet ln ieder
Bsval ccn verblijdend symptoom dat
ervormden en Oerrformccrden al
Hervormden over. d.t cr tcnmlrule
een aantal Gereformeerden is. dat daar mccr gezamenlijke
rmpatlnek tegenover staat, dat zes: lcfgen voor n k k<
Nu voelen u-11 I-me,-n wr.k V t
derzljds tegen elkaar afzetten is, dat -Nu voelen wij ons niet langer .lekker" w*ck v .'b of ik
we elkaar na vijftig, honderd jaar an- mecr wanneer we af blijven wachten r>odj*,n# »*n dlenzt 1
der» zijn gaan bekijken. Dat wc elkaar onze e'ge" problematiek zd hier ook n
zoeken acht ik van groot belang «n nu willen we mee mei die «toet
flr (iffTP vrand krmn' ninh KlnrK.) Da( «*lnf4 .1*V
Er gaat
willen
Maar deze vraag dringt zich hierbij Dat vind ik zeer belangrijk
altijd weer op In hoeverre Is de ken- VAN NIFTRIK: Het is m ieder geval
'tover en weer ge- verheugend dat wij die doorgezaagd.
Dest'!ds .heef1 !|CUr \?n d® N'euwe Kerk ln Amsterdam
We horer nu geliquideerd hebben Dit mogen
dit gesprek wel als «ym
"Uderling liep
meerde achter, dal
de He
deGere*-
tchil niet
destljdi
daan heeft, te ontgirr n Anuwrasm goed
RIDDERBOS Dat \s |,ct verschil
VAN BÖajE,NCCw.a7,!f'nhctC ambt
probleemstelling thans totaal ander» mat die deur gêbeurd".' weetu^"'ds ze* t«f«n ■llT'ts<|en^a^£$n*kL£
zeworden? Dat is voor mij nu de kwes- Groenenberg'' Denk erom, V W
tin nit Jiann9 x-ri/xr mil data ArtV ii.**» f~ZDDIT9Jlrxrr>pnn. n. t',, i1" t amt
het ambt voelt
eigenlijk bij elkaar* elkaar zijn congé wc toch
gegeven, omdat men zei: „Wij «taan boliach beschouwen
t.o.v. het probleem der kerkinrichting RIDDERBOS Inderdaad
VAN NIFTRIK: Wat
absoluut tegenover clkaa:
deze
ic Dit hangt voor mij dan ook weer GROENENBERG: Weet Ik ook niet Kn 'l* K' r
dat woord ..onduldbaar" De beste plaats llikt ...v
VAN NIFTRIK: Maar de nieuwe Dan is de deur waor hij boort
Kerkorde van oe Herv Kerk ls thans VAN NIFTRIK: Het sou ook lêük rtln
wel een *ans andere dan die vaD bem aan de koster van de Keizersgracht
te bieden. Jammer dat dit noo i
RIDDERBOS: Dat ben Ik volkomen Ls gebeurd
met u eens. VOORZITTER: Is er nog Iets onver-
VAN NIFTRIK: Dat ls niet slechts mijdelnks dut over vraag 2 gezegd dioi
een formele ordening, maar toch ook te worden?
een bepaalde uitdrukking van kerkop- VAN NIFTRIK: Nu. er blijft nog w et
vatting... het een en ander liggen de verhouding
GROENENBERG: en de wijze van Kerk en wervld. de relatie en de b<
waarop de dingen zo om«chreven zijn tekenis van de oude antttheieWr.
is afhankelijk geweest van een lange kwestie van de doorbraak, allemaal
groei. De kerkorde is niet zo maar uit ken die een geweldige rol «pelen en waar
de lucht komen vallen, ze is gegroeid we nog geen kik over gegeven hebben
tenslotte inderdaad tot uitdrukking Du» niemand onzer zal de pretentie heb-
r enigszins volledig maar
■taan dan pak Je n.aa,
le niet gezonden bent. ben Je zondig
CROENENBERC. I„dcrd..ff bc(ln-
Sm """I1** ««'vitffllM i.n
ontwflck 1 enorm t«
e"*? B?ELJFN "enk! u va„
nn„ Interkerkelijke mobiele le.m» die
h »i«-n binnenkort aan het
.«raam- "dÏ "Poatola.it te Am-
ïegtog "?tOCh ""*rn dat ""In^
VOORZITTER: Vindt u het goed dat
«re hiermee het w aat
RIDDERBOS
*'«*rk g»ai
niet het laatste woord is dat
deza materia wordt gezegd.