ORGEL VAN JAN ZWART OUD d: eekerede herleefde in Arnhems herstelde hoofdkerk Een stempel van drie letters NIEUWE BOEKEN Windziek, amechtig instrument onderging verjongingskuur ZONDAGSBLAD ZATERDAG 28 OKTOBER 1961 7. Zalig zijn de armen van geest H. M. de Koningin uoonde vorige treek de plechtige ingebruikstelling ton de t.usebiuskerk te Arnhem bij. Tijdens deze officiële dienst bege leidde het grote orgel voor het eerst (en voorlopig voor één keer) de gemeentezang, trant de restauratie ion het instrument is nog niet geheel voltooid. Die zondag zeventien september negentienhonderd vier en veertig kunnen we niet vergeten. En de Arnhemmers helemaal niet, omdat het denkelijk de schokkendste en meest onheilzware zondag in hun geschiedenis was. Dr. J. Gerritsen preekte die morgen in de Grote Kerk over psalm 91: „die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen". Het was de laatste dienst vóór de catastrofe Vroeger vond ik het moei lijk werkeloos rond te hangen. Nu kan ik het. Af en toe over valt me een lichte slaap, die op een schemertoestand ge lijkt; ik droom, zie beelden uit nijn kindertijd groene mat ten bruine daken mijn luster Suze met de korenblon de, lange vlechten moeder, moe thuis komt van het werken op het land maar te gelijkertijd voel ik mijn oude, tengere handen in mijn schoot. Deze schemer is als een voorbode van het losmaken, als een zacht weghalen uit het we- ïenlijke leven. Ik laat het over me heen komen, ik laat het ge willig over me heen komen." Zo eindigt het boekje van de Zwitserse predikantsvrouw Mar grit Stiider, Op Bergen en In Dalen, een vertaling in het Ne derlands door M. C. Wijchers- van den Berg van het oorspron kelijk in het Duits geschreven werkje „Am Lcbensabend". De ondertitel luidt „Dagboekblade ren van een oudere vrouw". Het werkje is uitgegeven bij Boeken centrum N.V.. 's-Gravenhage. Het Saat over een bejaarde weduwe, ie bij haar getrouwde zoon in woont en uit gemis aan aanspraak ertoe komt een dagboek bij te houden. In dat dagboek legt ze niet zozeer feiten vast, als wel haar reacties daarop. Het zijn moment-opnamen uit haar da gelijkse. begrensde leven in het huis van haar ietwat vermateria- liseerde kinderen. haar zoon Hans. haar schoondochter Mar en de kleinkinderen, waarvan het achttienjarige meisje Yvon ne. die niet veel consit^eratie met haar grootmoeder heelt, en de kleine aanhankelijke Ernst in haar visie het meest op de voor grond treden. Gebeurtenissen oma's klein geworden we- reld zijn wandelingetjes, een kort verblijf in een bejaardentehuis, een logeerpartijtje bij een zuster, een incidentje met honende kin deren op straat en een ontmoe ting met een oude. sectarische vrouw gebeurtenissen, die haar labiel evenwicht verstoren. Bij- bellectuur en gebed, meditatie en rust helpen haar bij het verwer ken van deze ervaringen. Het is voor haar als gelovige vrouw ook wel moeilijk te verkeren in het gezin van haar zoon en schoondochter, die van geloof en kerk zijn losgeraakt en die beiden een nogal egoïstische in slag vertonen. Toch doet oma er niet sentimenteel over. Ze is een praktische vrouw wat blijkt uit de volgende citaten: ..Maar ik houd niet van dingen, die ner gens toe dienen" (bi. 5). „Ze (de ■lilSI lllllii lilIIIÜiï kinderen en kleinkinderen! zul len bruin verbrand zijn door de zon en een hoop vuil goed mee brengen" (bl. 10). „Onze vicaris wist zoveel over Advent, dat ik er vandaag niets meer van weet" (bl. 42). „Het valt me ver schrikkelijk zwaar, geld uit te geven voor iets, dat niet nuttig is" (bl. 44). Deze Zwitserse nuchterheid gaat gepaard met een natuurlijke, aangeboren en in een lang. christelijk leven ver worven fijngevoeligheid, die door de ouderdom tot overgevoelig heid is uitgegroeid. ..Ik geef toe: we zijn overgevoelig" (bl. 19.) „Hoe heb ik vroeger toch kun nen denken, dat met het ouder worden ook de wijsheid, de be zonkenheid. het volle geloof en de liefdevolle, vergevende en be grijpende liefde zou komen" (bl. 13). „Maar zo gaat het met ons bejaarden: het klagen over de vele levensnoden en het roemen van Gods goedheid liggen zo vlak naast elkaar, hoewel het twee tegengestelde dingen ziin, als de morgen en de avond" (bl. lent, al kan ze dan indruk ma ken met eenvoudige middelen. Maar zo is onze tijd; en die oude, ongecompliceerde, Zwitser se boerenvrouw met een door christelijke traditie verworven geestelijke verfijning vertegen woordigt duizenden en duizenden oude mensen, op kamertjes, in bejaardentehuizen, in hospitalen en inrichtingen, bij goede ver zorging vaak verstoken van een genegenheid, die ze minder dan ooit kunnen missen. En die min of meer kunstmatige levensver lenging kweekt op zichzelf zeker geen superieur eindprodukt! „Er ontbreekt... niets aan de verple ging en de verzorging in dit be- jaardentehuis. Alles is in orde. Alleen de mensen, die er wonen, sijn niet in orde. Ze zijn kleinzie lig en vergeetachtig, jaloers en achterdochtig en ze zijn allemaal afgrijselijk nieuwsgierig" tbl. 12». Een kamergenote laat de dagboekschrijfster bij haar sterf bed roepen. Om over de Heliand te horen? Nee, ze wil weten wat die andere toch zo stiekem zat te schrijven. Over haar soms? En wat? En dan is haar laatste wens: een glas Malaga. 's Middags vielen er wolken pa rachutisten en zweefvliegtuigen uit de lucht. Die mannen moesten de Rijnbruggen onbeschadigd in handen krijgen om de oprukken de Engelsen de weg. om de Sieg- fried-linie heen, naar Berlijn te openen. De operatie mislukte en Arnhem moest het gelag voor het gehele land betalen. Tot een bouwval Het oude centrum en daarmee het schip en de toren van de vijf honderdjarige St. Eusebius waren tot een bouwval geschoten. Slechts het koor, vlak ten westen van het gespaarde stadhuis, bleef bescha digd staan. De geëvacueerde bur gers vonden, acht maanden later, hun stad kapot en leeggestolen terug. Met de toren ging het schone rococo-orgel ten onder. Het was m 1770 door de Saksische bouwer Wagner gemaakt en verwierf nog in deze eeuw door de bespelingen van de meesters Cornelis de Wolf en Simon C. Jansen een meer dan landelijke vermaardheid. Arnhem mocht diep in het puin gebogen zijn, de geest was niet geknakt. Vlijtige iianden bouw den een nieuwe stad, een luister rijke Grote Kerk. Het enige, dat niet hersteld of teruggebracht kon worden, was het orgel. Daar om had de kerkvoogdij zich Intus sen beijverd, een aan het verga ne minstens gelijkwaardig instru ment in bezit tc krijgen. „Jan Zwart-orgel" Een uitermate verleidelijke kans deed zich voor, toen de Am sterdamse Lutherse Gemeente, door plaatsgebrek gedwongen, zich wilde ontdoen van het orgel in de Kloveniersburgwalkerk. De ze zaalkerk, door de opheffing van 159 jaar gescheiden leven, overbodig geworden, veranderde in archiefruimte van de Neder landse Bank en het eertijds be roemde „Jan Zwart-orgel", werd daarom te koop aangeboden. In 1951 nam de Arnhemse kerkvoog dij het voor 33000 over, zonder het. later aangebouwde, vierde klavier. De firrila D. k. rtentrop (Zaandam» kt-eèg opdrScht, "het instrument te demonteren en naar Arnhem te vervoeren. Daar werden de onderdelen voorlopig geborgen op de zolders van de Paasbergkerk. Op het eerste gezicht leek de aankoopsprijs bespottelijk laag. Maar de deplorabele toestand, waarin het orgel verkeerde, deed voorzien, dat het totale restaura tiebedrag verscheidene malen dat van het „koopje" zou overtreffen. De Amsterdamse uitgetreden (rechtzinnige) Luthersen hadden in 1791 niet kunnen dromen, dat hun onaanzienlijk mensenpakhuis (met twee galerijen boven el kaar). dank zij de vrijgevigheid van de rustende zeekapitein Jan Bouwman, koninklijk zou worden verrijkt met een prachtig orgel, één van de grootste in de stad. De Amsterdamse orgelbouwer Jo hannes Stephanus Strümphler (in 1739 te Lippstadt geboren) schreef voor 18.074 gulden in en bleef daarmee, dank zij natuurlijk de overbodigheid van transportkos ten, ettelijke duizenden beneden zijn Rotterdamse en Groningse mededingers. Strümphler kreeg de opdracht en Bartholomeus Wil helmus Ziesenis die van de kast met de beelden. Ongetwijfeld was de laatste veruit de moeilijkste. Ziesenis, zoals men nog vandaag in Arnhem kan constateren, een kunstenaar op zijn gebied, moest het klaren, in een beperkte ruim te. zonder mogelijkheid de bekro ning hoog op te voeren, een zeer groot orgel van een waardige kast te voorzien. Voor zijn sl Arnhem hem dankbaar i Mechanische tnpetuur. 3 manua len en vrij pedaal, 49 sprekende stemmen, 2 tremulanten. Dispositie Aan deze dispositie is le zien, dat de werkelijk grote tijd al voorbij was. De barok vermeed bijvoorbeeld een zo groot aantal zestienvoeters. Strümphler mocht zich geluk kig prijzen, dit orgel nog juist vóór de Franse tijd te hebben kunnen voltooien. Na 1797 was er vele jaren lang in deze branche geen droog brood meer te verdie- in 1796 Op 1 juni 1796 werd het orgel van de „Kloof" (schilderachtig Amsterdams voor de Hersteld- Lutherse zaalkerk) in gebruik ge nomen. Achtereenvolgens waren J. H. Tamme (tot 1824). A. Hir- sching (tot 1867), J. H. Gullen (tot 1897), Jan Zwart (tot 1937», Piet van Egmond (tot 1941» en Herman Nieland (tot 9 juli 1950» organist. De genoemde Gullen lag in zijn laatste jaren voortdu rend overhoop met ds. J. P. G. Westhoff, d*e, vgafe i tstre vend vnn du vervelende 19de eauwse zaïflpltur Af wilde. GulleriMBon- servatief, hield zich stijf, maar moest ten slotte (niet erg eervol voor ds. Westhoff) wijken, omdat de predikant bij de Gemeente de beste papieren had. De hierna volgende geschiede nis van oproep, sollicitaties en be noeming is merkwaardig genoeg om, zeer in 't kort, te worden vermeld. Van de achttien Candi da ten riep men er negen op. Hieronder bevonden zich, behalve Jan Zwart (Capelle aan den IJs- sel), Jacob Vincent (de latere beiaardier, vader van de zange res) cn de beroemd geworden Cornells de Wolf. Deze hoorde van de jury (Heinze, Pomper. Immig), „dat. indien men niet van te voren had bepaald, een drietal terug te roepen, dan zou ontegenzeglijk het geringe ver schil in punten tussen de Candi da ten 2 en 6 (Zwart, De Wolf) aanleiding gegeven hebben tot een viertal. Dit tot aanmoediging ge oefening zich zeker maal een plaatsje zal (sic!). Wie nu nóg zegt, dat de geschiedenis niet leerzaam is.„. Twintig jaar Zwart was twintig jaar. toen hij in Amsterdam begon. Zijn le vensgeschiedenis. bewogen en compromis-loos. kan ons hier niet bezig houden. Wél mogen we her inneren aan zijn wekelijkse (van af 1929 op maandagmiddag) en maandelijkse (vanaf 1932 op don derdagavond) radio-bespelingen op het orgel, dat nu in Arnhem herrees. Deze concerten verwier ven een weergaloze populariteit, waartegen het, door Zwart en ve le anderen verachte, N.C.R.V.- unit-orgel het eerloos moest afleg- Belangrijk voor de geschiedenis van het orgel is ook. dat. op aan dringen van Zwart, in 1922 door de firma A. Bik een zwel (echo-) werk met tien nieuwe registers werd aangebracht: subbas 16", violoncel 8' (in het pedaal), sali- cionaal 8". holpijp 8', dolee 8', vio la 8', voix céleste 8'. flüte harmo- nique 4'. woudflurt 2'. hobo 8' en een tremulant. Nu kon Zwart, naar zijn vurige wens. de roman tische muziek van Mendelssohn, Franck. Guilmant cn Widor met de. door de componisten voorge schreven registratie, uitvoeren. De manuaalstemmen waren uit het 'bovenklavier bespeelbaar cn, door een omschakelanr. uit het middenklavier, zodat alle combi naties mogelijk waren cn, via een algemene koppeling, de nieu we registers ook in het volle werk konden worden opgenomen. De adviseur, J. W. Enschedé had tevoren geraden, het oude barok- orgfdytingerppt te laten. Het nieu we Tie?) werd cr dan ook piet on. i afscheigelljk mee verbonden. Later heeft Piet van Egmond gedaan gekregen, dat de orgel bouwer Verweljs de rwelwerk- register* met een vierde manuaal (ais onderste) verbond. Zoals we reeds meedeelden, stelde Arnhem op de (vreemde) zwelwerkstemmen geen prijs. Restauratie Stempel De argeloze uitnodiging voor een bejaardenuitstapje drukt op een geheimzinnige manier een stempel op haar voorhoofd, een stempel van drie letters: oud. En dan de vermoeidheid, de ten slotte inderdaad dodelijke ver moeidheid. Martha wil de dok ter halen, ..maar ik wil hem niet. Hij zou ingewikkelde na men geven aan mijn slapheid, mij injecties en pillen toedienen en mij alleen maar een beetje ti ranniseren. Ik houd daar niet van... Wat voor zin heeft het? Ik zou de dood graag in de ogen zien" (bl. 58). Ja. lezers, is het niet merk waardig dat in onze tijd van atoomsplitsing, ruimtevaart, mon diale problematiek, jeugdvraag- snellende wereld opgescheept zit met het bejaardenprobleem? En lijkt het niet belachelijk dat op de boekentafel, tuaacn werken die zich alle met heden en toe komst bezighouden., of met het oudste verleden cn de oor sprong van het heelal, of die over existentiële fenomenologie handelen, een dun boekje komt in het bos, van een broos, bruin berkeblad, knlsterend tot rust komend op de zwarte japon van een oude vrouw? En die vrouw is niets bijzonders, een uit zeer velen; ook de schrijfster is geen beroemdheid van opzienbarend ta- medische vooruitgang? Als men deze tijd zinloos noemt, waar blijft dan de paradoxale fi guur van de veel te vele bejaar den, die tienduizenden nietsdoen- de oude mannen en vrouwen, leven kunstmatig gerekt wordt Vergelijking Een vergelijking met het orgel in de Oude Kerk, waarvan de verdeling der frontpijpen Ziesenis waarschijnlijk tot voorbeeld heeft Bekmninn gediend, maakt het verschil dui- delijk. De hoogte-groei moest on vermijdelijk worden onderdrukt, zodat het geheel een wat gedron gen uiterlijk heeft gekregen. In de Eusebiuskerk zou dat natuur lijk niet nodig zijn geweest. Daar om zal de opmerkzame toeschou wer aan de ruimte boven de. ook in deze omgeving imposant en zeer voornaam aandoende kast. de vreemde oorsprong kunnen al- Jan Zit art aan de speeltafel van zijn orgel in de Kloveniersburgualkerk te Amsterdam. Het instrument heeft nu een plaats gekregen in de herstelde Eusebiuskerk te Arnhem. het orgel een grondige revisie be hoefde. Bij gekoppelde klavieren moest één vinger ongeveer drie kilo weerstand overwinnen. Daar van is. na de verbeterde wind toe zijn orgel werkte dan ook aller minst mee. Het was windziek, hijgde amechtig bij grote inspan ning, terwijl het geluid in zware akkoorden vibreerde. Deze gebreken vielen in de oude tijd van de 1 uchtpompers, toen de klank tóch al golf de en velen dat zwoegen, niet zonder ontroering, als met-gevoel-»pelen aan hoorden, niet zo op. En later raakte men er aan gewend. Het zou bijzon der interessant zijn, na te gaan, in hoever (naast Widor en Guilmant) die windgebreken Zwarts be kende stijl hebben be ïnvloed. Dat anderen van wat voor Zwart nood was. een deugd hebben ge maakt, behoeft de meester niet te worden aangere kend. Hij zelf schijnt al thans na kennisname van de nieuwe (Duitse) orgel- Reform, ernstig van plan te zijn geweest, van speel manier te veranderen. Zo dra zijn orgel hem dit ten minste mogelijk maakte. Hij is er niet toe ge- De restaurateurs hebben niet alleen de windtoevocr radikaal verbeterd, de verbindingen tussen toets cn pijp betrouwbaar cn snelwerkend gemaakt, het Is hun ook, na een nauw keurig onderzoek, door berekeningen en vergelijkingen, gelukt, het door Strümphler be doelde klankbeeld in verjongde glans terug te roepen. Afgezien van een enkele vernieuwing, zijp oorspronkelijke pijpen:-beh<>ttd«i\ gebleven. De dispositie werd door een verplaatsing, (fagot W naar het rugpoaitief) en een toevoeging (nachthoorn 2' in het pedaal, octaaf 2' in het bovenwerk als fagot 16'-vervanger) enigszins ge wijzigd. Te zijner tijd hopen we op de restauratie-werkzaamheden uitvoeriger te kunnen ingaan. Op zaterdag 21 oktober werd de herstelde kerk (na reeds maan denlang gebruikt te zijn) officieel in gebruik genomen, als afsluiting van Arnhems wederopbouw. Tij dens deze plechtige dienst bege leidde het grote orgel voor het eerst (en voorlopig voor één keer» de gemeente-zang. In december hoopt de firma Van Vulpen het in méér dan oude luister te kun nen opleveren. De jonge organist Johan van Dommele 'geboren 1927 in Klun- dert), leerling van Willem Mathe- ner, en aan het Koninklijk Con servatorium van Adriaan Engels, speelde reeds voor zijn einddiplo ma (1952) in de Gereformeerde kerk van zijn geboorteplaats. Maar in 1953 verdronk daar let terlijk zijn praktijk in dc storm vloed. Hij werkte verder in Bcn- nekom. tot de eervolle benoeming, uit dertig medcsollicitanten, als organist van de Grote Kerk, hem ln 1959 naar Arnhem voerde. Daar is hij tevens cantor van het (aktleve) kerkkoor, en leraar aan het stedelijk muzieklyceum en de chr. kweekschool. Zijn bekwaam heid als concertorganist cn bege leider is reeds in wijde omgeving bekend. Het zal hem zeker een grote voldoening geven op zijn waardevol orgel mee tc kunnen werken aan dc vele muziekmani festaties (al of niet met orkest) in de Eusebiuskerk. JOHAN VAN WOLFSWINKEL die zich gierig bleem, zijn deze omgeving en o een probleem. De romantiek, ook in menig kerklied, zag het heensterven van de oude mens. als hij ge lovig was, als een apotheose. Bre kende ogen, doodszweet, maar een visionair schouwen van de stad met de gouden straten. Vraag pre dikanten en artsen maar eens naar de werkelijkheid in dezen. In romantische zin is het oud worden niet mooi en nog minder het oud zijn. Het spiritualisme kan de geest wel tegenover het li chaam stellen, maar ieders li chaam Is nu eenmaal ieders wer kelijkheid. En die werkelijkheid wordt gesloopt. Daarom lijkt mij dit eenvoudi ge boekje van waarde, omdat hier een christelijke wijze van oud zijn zonder theorieën en zonder frasen wordt voorgeleefd, met een soberheid en karigheid in woorden, die met de beruch te babbelachtigheid van de ouderdom (bij Homerus worden pratende oude mannen met kre kels vergeleken!) in gelukkige tegenspraak is. C. RIJNSDORP Van de zes en dertig door hem gebouwde orgels wordt dit groot- zichzelf se instrument Strümphlers mees terwerk geacht. De dispositie later vrijwel niet gewijzigd, was: Hoofdwerk Prestant 16' Bourdon 16' Prestant 8' Octaaf 4' Superoctaaf 2' Open fluit 2' Mixtuur 6 st. Cornet 4 st. Trompet 16' Trompet 8' Rugpositief Prestant 8' Quintadeen 16' Fluit dolce 8' Octaaf 4' Fluit 4' Spitsfluit 2' Flageolet 1' Quint 3' Mixtuur 4. 5, 6 st. Sexquialtcr 2-4 st. Trompet 8' Hobo 8' Tremulant Prestant 8' Viola da gamba 8' Roerfluit 8' Quintadeen 8' Octaaf 4' Open fluit 4' Woud flu it 2' Nasard 3' Scherp 3 st Cornet a pistons Discant 8' Fagot 16 Dulciaan 8' Vox Humana 8' Tremulant Pedaal Prestant 16' Subbas 16' Octaaf 8' Bourdon 8' Roerquint 6' Octaaf 4' Mixtuur 3-4 st. Bazuin 16' Trompet 8' Trompet 4' Cinq 2' Het is niet gering, door Eliza beth Ann Cooper. Uitgave De Fontein, Utrecht. De intrige van deze in het mo derne Amerika gesitueerde roman is even probleemvol als eenvou dig: Een jonge kapelaan redt ccn cabarctzangcrcs. die een po- Sing tot zelfmoord heeft gedaan. It Is het begin van een steeds nauwer contact tussen priester en zangeres, resulterend in een hu welijk van het tweetal Na vele Jaren keert de afgedwaalde pries ter echter tot zijn roeping terug, een begrijpende vrouw en een nict-begrijpend kind achterlatend. We zouden de schrijfster tekort doen door alleen deze, in zekere zin misleidende, korte samenvat ting van haar ook voor niet- rooms-katholieken lezenswaardige roman te geven. Een grote dosis levenswijsheid soms gekristal liseerd in kernachtige uitspraken en oog voor dc problematiek van de uiterlijk niet maar in we zen wel naar God hunkerende he dendaagse mens. zijn enkele der positieve facetten van deze roman (waarvan het slot naar onze me ning wat te gekunsteld aandoet). Het boek is verschenen in de Dolfijnrccks en de titel is ontleend aan „De navolging van Christus" „Het is niet gering het rijk der hemelen te winnen of te verlie zen". V. Stalling vertaalde deze roman, die werd onderscheiden met de Engels-Amerikaanse prijs voor de beste rooms-kathoheke voor u besproken A los toros, door Joop van den Broek. Uitgave A. W. Bru ns cn Zoon, Utrecht. Men zal lang in de Nederlandse litteratuur moeten zoeken om een werkje tegen te komen over stie rengevechten. Of cr behoefte aan bestaat is een tweede, maar Jour nalist Joop van den Broek heeft het aangedurfd een studie over Soaanse stierengevechten cn wat daar alzo bijhoort, te laten ver schijnen. Dc auteur heeft jaren ln Spanje gewoond en weet waarover hij schrijft. Wij stellen ons voor. dat de tegenstanders van dit volksvermaak cn dat zijn er in ons land niet weinig in dit bock heel wat gegevens zullen vinden om hun afkeer nog dieper tc maken. Van den Broek heeft ln de internationale litteratuur over dit onderwerp gegrasduind, zodat ook dc historie alle recht wordt Overigens het lijkt ons meer een studiewerk voor dc heel diep geïnteresseerde dan een boek lou ter voor ontspanning geschreven. Daarvoor zijn de feiten over het fokken van vechtstieren, het ver loop van grote stierengevechten en de nauwkeurige beschrijvingen van de gang van zaken in de are na te droog opgediend. Een voetbreed aarde, door Grlgorlj Baklanow. Uitgave West-Friesland, Hoorn. de oorlogvoering in Rus land. Zij zijn practisch de enige bron om zich een beeld te vor men over de gruwelijke strijd in Oost-Europa. Da schaarse boeken, die in Rusland zijn uitgegeven en die nu ook in het westen zijn ver krijgbaar. zijn echter alle volgens het recept van Moskou „samenge steld." Met het boek van Grigorij Bak lanow is dit gelukkig niet het ge val. Het is een eerlijk verhaal over soldaten, voor wie de oorlog bestaat uit een slechts enkele vier kante nieters groot bruggehoufd: Russische soldaten, die laf of moedig zijn. helmwee hebben, ont beringen Inden en die alleen maar hopen, dat zij het er levend a brengen Omdat zijn boek zo menselijk is cn gespeend van partij-slogans, heeft Baklanow zich in zijn vader land de haat van velen op de hals gehaald. Bewonderaars hebben de auteur echter voor de Leninprijs voorgedragen, maar hij heeft hem niet gekregen Arlëtta. een Marokkaans avon tuur. door John Knlttel. Uitgave H. Meulenhoff. Amsterdam. Vertaling B. J. Eenhoorn. De Zwitaters-Engelsc auteur te kent een jonge gevoelige Duitse vrouw, Ariètta. die getrouwd is met een industrieel van Griekse afkomst. Haar leven met Hector is geen succes. Op een dag ont vlucht zij de luxueuze villa in Ca sablanca cn vindt in een vissers dorp dc landelijke rust waaraan zij, na haar doelloos leven in de groeiendt "nvenj|U< behoefte heeft. Pio, een Engelsman, komt in haar leven en er groeit tussen hen, die beiden zoeken naar de werkelijke waarden van het leven, een diepe liefde, sfeervol beschre- houdt llcctor van Arietta en in zijn woede om haar verzoek tot echtscheiding verwondt hij Pio. Kniltel beschrijft niet een emotio nele driehoeksverhouding. doch alcchts gebeurtenissen die logisch voortvloeien uit de verschillen in de karakters van zijn personen. Hector komt bij een ongeluk om het leven, Hel einde van het ver haal valt samen met dc arresta tie van zijn gewetenloze medewer ker. Knlttel vertelt vlot en boelend en „Arlëtta" werd dan ook een niet al te gecompliceerd, maar lezenswaardig bock met licht-so- ciale inslag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 17