ORGEL VAN JAN ZWART
OUD
d: eekerede
herleefde in Arnhems herstelde hoofdkerk
Een stempel van drie letters
NIEUWE BOEKEN
Windziek, amechtig instrument onderging verjongingskuur
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 28 OKTOBER 1961
7. Zalig zijn de armen van geest
H. M. de Koningin uoonde vorige treek de plechtige ingebruikstelling
ton de t.usebiuskerk te Arnhem bij. Tijdens deze officiële dienst bege
leidde het grote orgel voor het eerst (en voorlopig voor één keer) de
gemeentezang, trant de restauratie ion het instrument is nog niet
geheel voltooid.
Die zondag zeventien september negentienhonderd vier en veertig kunnen we niet vergeten.
En de Arnhemmers helemaal niet, omdat het denkelijk de schokkendste en meest onheilzware
zondag in hun geschiedenis was. Dr. J. Gerritsen preekte die morgen in de Grote Kerk over psalm
91: „die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des
Almachtigen". Het was de laatste dienst vóór de catastrofe
Vroeger vond ik het moei
lijk werkeloos rond te hangen.
Nu kan ik het. Af en toe over
valt me een lichte slaap, die
op een schemertoestand ge
lijkt; ik droom, zie beelden uit
nijn kindertijd groene mat
ten bruine daken mijn
luster Suze met de korenblon
de, lange vlechten moeder,
moe thuis komt van het
werken op het land maar te
gelijkertijd voel ik mijn oude,
tengere handen in mijn schoot.
Deze schemer is als een
voorbode van het losmaken, als
een zacht weghalen uit het we-
ïenlijke leven. Ik laat het over
me heen komen, ik laat het ge
willig over me heen komen."
Zo eindigt het boekje van de
Zwitserse predikantsvrouw Mar
grit Stiider, Op Bergen en In
Dalen, een vertaling in het Ne
derlands door M. C. Wijchers-
van den Berg van het oorspron
kelijk in het Duits geschreven
werkje „Am Lcbensabend". De
ondertitel luidt „Dagboekblade
ren van een oudere vrouw". Het
werkje is uitgegeven bij Boeken
centrum N.V.. 's-Gravenhage. Het
Saat over een bejaarde weduwe,
ie bij haar getrouwde zoon in
woont en uit gemis aan aanspraak
ertoe komt een dagboek bij te
houden. In dat dagboek legt ze
niet zozeer feiten vast, als wel
haar reacties daarop. Het zijn
moment-opnamen uit haar da
gelijkse. begrensde leven in het
huis van haar ietwat vermateria-
liseerde kinderen. haar zoon
Hans. haar schoondochter Mar
en de kleinkinderen, waarvan
het achttienjarige meisje Yvon
ne. die niet veel consit^eratie
met haar grootmoeder heelt, en
de kleine aanhankelijke Ernst in
haar visie het meest op de voor
grond treden.
Gebeurtenissen
oma's klein geworden we-
reld zijn wandelingetjes, een kort
verblijf in een bejaardentehuis,
een logeerpartijtje bij een zuster,
een incidentje met honende kin
deren op straat en een ontmoe
ting met een oude. sectarische
vrouw gebeurtenissen, die haar
labiel evenwicht verstoren. Bij-
bellectuur en gebed, meditatie en
rust helpen haar bij het verwer
ken van deze ervaringen. Het is
voor haar als gelovige vrouw
ook wel moeilijk te verkeren in
het gezin van haar zoon en
schoondochter, die van geloof
en kerk zijn losgeraakt en die
beiden een nogal egoïstische in
slag vertonen. Toch doet oma
er niet sentimenteel over. Ze is
een praktische vrouw wat blijkt
uit de volgende citaten: ..Maar
ik houd niet van dingen, die ner
gens toe dienen" (bi. 5). „Ze (de
■lilSI lllllii lilIIIÜiï
kinderen en kleinkinderen! zul
len bruin verbrand zijn door de
zon en een hoop vuil goed mee
brengen" (bl. 10). „Onze vicaris
wist zoveel over Advent, dat
ik er vandaag niets meer van
weet" (bl. 42). „Het valt me ver
schrikkelijk zwaar, geld uit te
geven voor iets, dat niet nuttig
is" (bl. 44). Deze Zwitserse
nuchterheid gaat gepaard met
een natuurlijke, aangeboren en
in een lang. christelijk leven ver
worven fijngevoeligheid, die door
de ouderdom tot overgevoelig
heid is uitgegroeid. ..Ik geef toe:
we zijn overgevoelig" (bl. 19.)
„Hoe heb ik vroeger toch kun
nen denken, dat met het ouder
worden ook de wijsheid, de be
zonkenheid. het volle geloof en
de liefdevolle, vergevende en be
grijpende liefde zou komen" (bl.
13). „Maar zo gaat het met ons
bejaarden: het klagen over de
vele levensnoden en het roemen
van Gods goedheid liggen zo
vlak naast elkaar, hoewel het
twee tegengestelde dingen ziin,
als de morgen en de avond" (bl.
lent, al kan ze dan indruk ma
ken met eenvoudige middelen.
Maar zo is onze tijd; en die
oude, ongecompliceerde, Zwitser
se boerenvrouw met een door
christelijke traditie verworven
geestelijke verfijning vertegen
woordigt duizenden en duizenden
oude mensen, op kamertjes, in
bejaardentehuizen, in hospitalen
en inrichtingen, bij goede ver
zorging vaak verstoken van een
genegenheid, die ze minder dan
ooit kunnen missen. En die min
of meer kunstmatige levensver
lenging kweekt op zichzelf zeker
geen superieur eindprodukt! „Er
ontbreekt... niets aan de verple
ging en de verzorging in dit be-
jaardentehuis. Alles is in orde.
Alleen de mensen, die er wonen,
sijn niet in orde. Ze zijn kleinzie
lig en vergeetachtig, jaloers en
achterdochtig en ze zijn allemaal
afgrijselijk nieuwsgierig" tbl. 12».
Een kamergenote laat de
dagboekschrijfster bij haar sterf
bed roepen. Om over de Heliand
te horen? Nee, ze wil weten wat
die andere toch zo stiekem zat
te schrijven. Over haar soms?
En wat? En dan is haar laatste
wens: een glas Malaga.
's Middags vielen er wolken pa
rachutisten en zweefvliegtuigen
uit de lucht. Die mannen moesten
de Rijnbruggen onbeschadigd in
handen krijgen om de oprukken
de Engelsen de weg. om de Sieg-
fried-linie heen, naar Berlijn te
openen. De operatie mislukte en
Arnhem moest het gelag voor het
gehele land betalen.
Tot een bouwval
Het oude centrum en daarmee
het schip en de toren van de vijf
honderdjarige St. Eusebius waren
tot een bouwval geschoten. Slechts
het koor, vlak ten westen van het
gespaarde stadhuis, bleef bescha
digd staan. De geëvacueerde bur
gers vonden, acht maanden later,
hun stad kapot en leeggestolen
terug.
Met de toren ging het schone
rococo-orgel ten onder. Het was
m 1770 door de Saksische bouwer
Wagner gemaakt en verwierf nog
in deze eeuw door de bespelingen
van de meesters Cornelis de Wolf
en Simon C. Jansen een meer
dan landelijke vermaardheid.
Arnhem mocht diep in het puin
gebogen zijn, de geest was niet
geknakt. Vlijtige iianden bouw
den een nieuwe stad, een luister
rijke Grote Kerk. Het enige, dat
niet hersteld of teruggebracht
kon worden, was het orgel. Daar
om had de kerkvoogdij zich Intus
sen beijverd, een aan het verga
ne minstens gelijkwaardig instru
ment in bezit tc krijgen.
„Jan Zwart-orgel"
Een uitermate verleidelijke
kans deed zich voor, toen de Am
sterdamse Lutherse Gemeente,
door plaatsgebrek gedwongen,
zich wilde ontdoen van het orgel
in de Kloveniersburgwalkerk. De
ze zaalkerk, door de opheffing
van 159 jaar gescheiden leven,
overbodig geworden, veranderde
in archiefruimte van de Neder
landse Bank en het eertijds be
roemde „Jan Zwart-orgel", werd
daarom te koop aangeboden. In
1951 nam de Arnhemse kerkvoog
dij het voor 33000 over, zonder
het. later aangebouwde, vierde
klavier. De firrila D. k. rtentrop
(Zaandam» kt-eèg opdrScht, "het
instrument te demonteren en
naar Arnhem te vervoeren. Daar
werden de onderdelen voorlopig
geborgen op de zolders van de
Paasbergkerk.
Op het eerste gezicht leek de
aankoopsprijs bespottelijk laag.
Maar de deplorabele toestand,
waarin het orgel verkeerde, deed
voorzien, dat het totale restaura
tiebedrag verscheidene malen dat
van het „koopje" zou overtreffen.
De Amsterdamse uitgetreden
(rechtzinnige) Luthersen hadden
in 1791 niet kunnen dromen, dat
hun onaanzienlijk mensenpakhuis
(met twee galerijen boven el
kaar). dank zij de vrijgevigheid
van de rustende zeekapitein Jan
Bouwman, koninklijk zou worden
verrijkt met een prachtig orgel,
één van de grootste in de stad.
De Amsterdamse orgelbouwer Jo
hannes Stephanus Strümphler (in
1739 te Lippstadt geboren) schreef
voor 18.074 gulden in en bleef
daarmee, dank zij natuurlijk de
overbodigheid van transportkos
ten, ettelijke duizenden beneden
zijn Rotterdamse en Groningse
mededingers. Strümphler kreeg
de opdracht en Bartholomeus Wil
helmus Ziesenis die van de kast
met de beelden. Ongetwijfeld was
de laatste veruit de moeilijkste.
Ziesenis, zoals men nog vandaag
in Arnhem kan constateren, een
kunstenaar op zijn gebied, moest
het klaren, in een beperkte ruim
te. zonder mogelijkheid de bekro
ning hoog op te voeren, een zeer
groot orgel van een waardige kast
te voorzien. Voor zijn sl
Arnhem hem dankbaar i
Mechanische tnpetuur. 3 manua
len en vrij pedaal, 49 sprekende
stemmen, 2 tremulanten.
Dispositie
Aan deze dispositie is le zien,
dat de werkelijk grote tijd al
voorbij was. De barok vermeed
bijvoorbeeld een zo groot aantal
zestienvoeters.
Strümphler mocht zich geluk
kig prijzen, dit orgel nog juist
vóór de Franse tijd te hebben
kunnen voltooien. Na 1797 was er
vele jaren lang in deze branche
geen droog brood meer te verdie-
in 1796
Op 1 juni 1796 werd het orgel
van de „Kloof" (schilderachtig
Amsterdams voor de Hersteld-
Lutherse zaalkerk) in gebruik ge
nomen. Achtereenvolgens waren
J. H. Tamme (tot 1824). A. Hir-
sching (tot 1867), J. H. Gullen
(tot 1897), Jan Zwart (tot 1937»,
Piet van Egmond (tot 1941» en
Herman Nieland (tot 9 juli 1950»
organist. De genoemde Gullen
lag in zijn laatste jaren voortdu
rend overhoop met ds. J. P. G.
Westhoff, d*e, vgafe i tstre vend
vnn du vervelende 19de eauwse
zaïflpltur Af wilde. GulleriMBon-
servatief, hield zich stijf, maar
moest ten slotte (niet erg eervol
voor ds. Westhoff) wijken, omdat
de predikant bij de Gemeente de
beste papieren had.
De hierna volgende geschiede
nis van oproep, sollicitaties en be
noeming is merkwaardig genoeg
om, zeer in 't kort, te worden
vermeld. Van de achttien Candi
da ten riep men er negen op.
Hieronder bevonden zich, behalve
Jan Zwart (Capelle aan den IJs-
sel), Jacob Vincent (de latere
beiaardier, vader van de zange
res) cn de beroemd geworden
Cornells de Wolf. Deze hoorde
van de jury (Heinze, Pomper.
Immig), „dat. indien men niet
van te voren had bepaald, een
drietal terug te roepen, dan zou
ontegenzeglijk het geringe ver
schil in punten tussen de Candi
da ten 2 en 6 (Zwart, De Wolf)
aanleiding gegeven hebben tot
een viertal. Dit tot aanmoediging
ge oefening zich zeker
maal een plaatsje zal
(sic!). Wie nu nóg zegt, dat de
geschiedenis niet leerzaam is.„.
Twintig jaar
Zwart was twintig jaar. toen
hij in Amsterdam begon. Zijn le
vensgeschiedenis. bewogen en
compromis-loos. kan ons hier niet
bezig houden. Wél mogen we her
inneren aan zijn wekelijkse (van
af 1929 op maandagmiddag) en
maandelijkse (vanaf 1932 op don
derdagavond) radio-bespelingen
op het orgel, dat nu in Arnhem
herrees. Deze concerten verwier
ven een weergaloze populariteit,
waartegen het, door Zwart en ve
le anderen verachte, N.C.R.V.-
unit-orgel het eerloos moest afleg-
Belangrijk voor de geschiedenis
van het orgel is ook. dat. op aan
dringen van Zwart, in 1922 door
de firma A. Bik een zwel (echo-)
werk met tien nieuwe registers
werd aangebracht: subbas 16",
violoncel 8' (in het pedaal), sali-
cionaal 8". holpijp 8', dolee 8', vio
la 8', voix céleste 8'. flüte harmo-
nique 4'. woudflurt 2'. hobo 8' en
een tremulant. Nu kon Zwart,
naar zijn vurige wens. de roman
tische muziek van Mendelssohn,
Franck. Guilmant cn Widor met
de. door de componisten voorge
schreven registratie, uitvoeren.
De manuaalstemmen waren uit
het 'bovenklavier bespeelbaar cn,
door een omschakelanr. uit het
middenklavier, zodat alle combi
naties mogelijk waren cn, via
een algemene koppeling, de nieu
we registers ook in het volle
werk konden worden opgenomen.
De adviseur, J. W. Enschedé had
tevoren geraden, het oude barok-
orgfdytingerppt te laten. Het nieu
we Tie?) werd cr dan ook piet on.
i afscheigelljk mee verbonden.
Later heeft Piet van Egmond
gedaan gekregen, dat de orgel
bouwer Verweljs de rwelwerk-
register* met een vierde manuaal
(ais onderste) verbond.
Zoals we reeds meedeelden,
stelde Arnhem op de (vreemde)
zwelwerkstemmen geen prijs.
Restauratie
Stempel
De argeloze uitnodiging voor
een bejaardenuitstapje drukt op
een geheimzinnige manier een
stempel op haar voorhoofd, een
stempel van drie letters: oud.
En dan de vermoeidheid, de ten
slotte inderdaad dodelijke ver
moeidheid. Martha wil de dok
ter halen, ..maar ik wil hem
niet. Hij zou ingewikkelde na
men geven aan mijn slapheid,
mij injecties en pillen toedienen
en mij alleen maar een beetje ti
ranniseren. Ik houd daar niet
van... Wat voor zin heeft het? Ik
zou de dood graag in de ogen
zien" (bl. 58).
Ja. lezers, is het niet merk
waardig dat in onze tijd van
atoomsplitsing, ruimtevaart, mon
diale problematiek, jeugdvraag-
snellende wereld opgescheept zit
met het bejaardenprobleem? En
lijkt het niet belachelijk dat op
de boekentafel, tuaacn werken
die zich alle met heden en toe
komst bezighouden., of met het
oudste verleden cn de oor
sprong van het heelal, of die
over existentiële fenomenologie
handelen, een dun boekje komt
in het bos, van een broos, bruin
berkeblad, knlsterend tot rust
komend op de zwarte japon van
een oude vrouw? En die vrouw
is niets bijzonders, een uit zeer
velen; ook de schrijfster is geen
beroemdheid van opzienbarend ta-
medische vooruitgang? Als
men deze tijd zinloos noemt,
waar blijft dan de paradoxale fi
guur van de veel te vele bejaar
den, die tienduizenden nietsdoen-
de oude mannen en vrouwen,
leven kunstmatig gerekt
wordt
Vergelijking
Een vergelijking met het orgel
in de Oude Kerk, waarvan de
verdeling der frontpijpen Ziesenis
waarschijnlijk tot voorbeeld heeft
Bekmninn gediend, maakt het verschil dui-
delijk. De hoogte-groei moest on
vermijdelijk worden onderdrukt,
zodat het geheel een wat gedron
gen uiterlijk heeft gekregen. In
de Eusebiuskerk zou dat natuur
lijk niet nodig zijn geweest. Daar
om zal de opmerkzame toeschou
wer aan de ruimte boven de. ook
in deze omgeving imposant en
zeer voornaam aandoende kast.
de vreemde oorsprong kunnen al-
Jan Zit art aan de speeltafel van zijn orgel in de Kloveniersburgualkerk
te Amsterdam. Het instrument heeft nu een plaats gekregen in de
herstelde Eusebiuskerk te Arnhem.
het orgel een grondige revisie be
hoefde. Bij gekoppelde klavieren
moest één vinger ongeveer drie
kilo weerstand overwinnen. Daar
van is. na de verbeterde wind toe
zijn orgel werkte dan ook aller
minst mee. Het was windziek,
hijgde amechtig bij grote inspan
ning, terwijl het geluid in zware
akkoorden vibreerde. Deze
gebreken vielen in de oude
tijd van de 1 uchtpompers,
toen de klank tóch al golf
de en velen dat zwoegen,
niet zonder ontroering,
als met-gevoel-»pelen aan
hoorden, niet zo op. En
later raakte men er aan
gewend. Het zou bijzon
der interessant zijn, na te
gaan, in hoever (naast
Widor en Guilmant) die
windgebreken Zwarts be
kende stijl hebben be
ïnvloed. Dat anderen van
wat voor Zwart nood was.
een deugd hebben ge
maakt, behoeft de meester
niet te worden aangere
kend. Hij zelf schijnt al
thans na kennisname van
de nieuwe (Duitse) orgel-
Reform, ernstig van plan
te zijn geweest, van speel
manier te veranderen. Zo
dra zijn orgel hem dit ten
minste mogelijk maakte.
Hij is er niet toe ge-
De restaurateurs hebben
niet alleen de windtoevocr
radikaal verbeterd, de
verbindingen tussen toets
cn pijp betrouwbaar cn
snelwerkend gemaakt, het
Is hun ook, na een nauw
keurig onderzoek, door
berekeningen en vergelijkingen,
gelukt, het door Strümphler be
doelde klankbeeld in verjongde
glans terug te roepen. Afgezien
van een enkele vernieuwing, zijp
oorspronkelijke pijpen:-beh<>ttd«i\
gebleven. De dispositie werd door
een verplaatsing, (fagot W naar
het rugpoaitief) en een toevoeging
(nachthoorn 2' in het pedaal,
octaaf 2' in het bovenwerk als
fagot 16'-vervanger) enigszins ge
wijzigd. Te zijner tijd hopen we
op de restauratie-werkzaamheden
uitvoeriger te kunnen ingaan.
Op zaterdag 21 oktober werd de
herstelde kerk (na reeds maan
denlang gebruikt te zijn) officieel
in gebruik genomen, als afsluiting
van Arnhems wederopbouw. Tij
dens deze plechtige dienst bege
leidde het grote orgel voor het
eerst (en voorlopig voor één keer»
de gemeente-zang. In december
hoopt de firma Van Vulpen het
in méér dan oude luister te kun
nen opleveren.
De jonge organist Johan van
Dommele 'geboren 1927 in Klun-
dert), leerling van Willem Mathe-
ner, en aan het Koninklijk Con
servatorium van Adriaan Engels,
speelde reeds voor zijn einddiplo
ma (1952) in de Gereformeerde
kerk van zijn geboorteplaats.
Maar in 1953 verdronk daar let
terlijk zijn praktijk in dc storm
vloed. Hij werkte verder in Bcn-
nekom. tot de eervolle benoeming,
uit dertig medcsollicitanten, als
organist van de Grote Kerk, hem
ln 1959 naar Arnhem voerde.
Daar is hij tevens cantor van het
(aktleve) kerkkoor, en leraar aan
het stedelijk muzieklyceum en de
chr. kweekschool. Zijn bekwaam
heid als concertorganist cn bege
leider is reeds in wijde omgeving
bekend. Het zal hem zeker een
grote voldoening geven op zijn
waardevol orgel mee tc kunnen
werken aan dc vele muziekmani
festaties (al of niet met orkest)
in de Eusebiuskerk.
JOHAN VAN WOLFSWINKEL
die zich gierig
bleem, zijn deze
omgeving en o
een probleem.
De romantiek, ook in menig
kerklied, zag het heensterven
van de oude mens. als hij ge
lovig was, als een apotheose. Bre
kende ogen, doodszweet, maar een
visionair schouwen van de stad
met de gouden straten. Vraag pre
dikanten en artsen maar eens
naar de werkelijkheid in dezen. In
romantische zin is het oud worden
niet mooi en nog minder het
oud zijn. Het spiritualisme kan
de geest wel tegenover het li
chaam stellen, maar ieders li
chaam Is nu eenmaal ieders wer
kelijkheid. En die werkelijkheid
wordt gesloopt.
Daarom lijkt mij dit eenvoudi
ge boekje van waarde, omdat
hier een christelijke wijze van
oud zijn zonder theorieën en
zonder frasen wordt voorgeleefd,
met een soberheid en karigheid
in woorden, die met de beruch
te babbelachtigheid van de
ouderdom (bij Homerus worden
pratende oude mannen met kre
kels vergeleken!) in gelukkige
tegenspraak is. C. RIJNSDORP
Van de zes en dertig door hem
gebouwde orgels wordt dit groot-
zichzelf se instrument Strümphlers mees
terwerk geacht. De dispositie later
vrijwel niet gewijzigd, was:
Hoofdwerk
Prestant 16'
Bourdon 16'
Prestant 8'
Octaaf 4'
Superoctaaf 2'
Open fluit 2'
Mixtuur 6 st.
Cornet 4 st.
Trompet 16'
Trompet 8'
Rugpositief
Prestant 8'
Quintadeen 16'
Fluit dolce 8'
Octaaf 4'
Fluit 4'
Spitsfluit 2'
Flageolet 1'
Quint 3'
Mixtuur 4. 5, 6 st.
Sexquialtcr 2-4 st.
Trompet 8'
Hobo 8'
Tremulant
Prestant 8'
Viola da gamba 8'
Roerfluit 8'
Quintadeen 8'
Octaaf 4'
Open fluit 4'
Woud flu it 2'
Nasard 3'
Scherp 3 st
Cornet a pistons
Discant 8'
Fagot 16
Dulciaan 8'
Vox Humana 8'
Tremulant
Pedaal
Prestant 16'
Subbas 16'
Octaaf 8'
Bourdon 8'
Roerquint 6'
Octaaf 4'
Mixtuur 3-4 st.
Bazuin 16'
Trompet 8'
Trompet 4'
Cinq 2'
Het is niet gering, door Eliza
beth Ann Cooper. Uitgave De
Fontein, Utrecht.
De intrige van deze in het mo
derne Amerika gesitueerde roman
is even probleemvol als eenvou
dig: Een jonge kapelaan redt
ccn cabarctzangcrcs. die een po-
Sing tot zelfmoord heeft gedaan.
It Is het begin van een steeds
nauwer contact tussen priester en
zangeres, resulterend in een hu
welijk van het tweetal Na vele
Jaren keert de afgedwaalde pries
ter echter tot zijn roeping terug,
een begrijpende vrouw en een
nict-begrijpend kind achterlatend.
We zouden de schrijfster tekort
doen door alleen deze, in zekere
zin misleidende, korte samenvat
ting van haar ook voor niet-
rooms-katholieken lezenswaardige
roman te geven. Een grote dosis
levenswijsheid soms gekristal
liseerd in kernachtige uitspraken
en oog voor dc problematiek
van de uiterlijk niet maar in we
zen wel naar God hunkerende he
dendaagse mens. zijn enkele der
positieve facetten van deze roman
(waarvan het slot naar onze me
ning wat te gekunsteld aandoet).
Het boek is verschenen in de
Dolfijnrccks en de titel is ontleend
aan „De navolging van Christus"
„Het is niet gering het rijk der
hemelen te winnen of te verlie
zen". V. Stalling vertaalde deze
roman, die werd onderscheiden
met de Engels-Amerikaanse prijs
voor de beste rooms-kathoheke
voor u besproken
A los toros, door Joop van
den Broek. Uitgave A. W. Bru
ns cn Zoon, Utrecht.
Men zal lang in de Nederlandse
litteratuur moeten zoeken om een
werkje tegen te komen over stie
rengevechten. Of cr behoefte aan
bestaat is een tweede, maar Jour
nalist Joop van den Broek heeft
het aangedurfd een studie over
Soaanse stierengevechten cn wat
daar alzo bijhoort, te laten ver
schijnen. Dc auteur heeft jaren ln
Spanje gewoond en weet waarover
hij schrijft. Wij stellen ons voor.
dat de tegenstanders van dit
volksvermaak cn dat zijn er in
ons land niet weinig in dit
bock heel wat gegevens zullen
vinden om hun afkeer nog dieper
tc maken. Van den Broek heeft ln
de internationale litteratuur over
dit onderwerp gegrasduind, zodat
ook dc historie alle recht wordt
Overigens het lijkt ons meer
een studiewerk voor dc heel diep
geïnteresseerde dan een boek lou
ter voor ontspanning geschreven.
Daarvoor zijn de feiten over het
fokken van vechtstieren, het ver
loop van grote stierengevechten
en de nauwkeurige beschrijvingen
van de gang van zaken in de are
na te droog opgediend.
Een voetbreed aarde, door
Grlgorlj Baklanow. Uitgave
West-Friesland, Hoorn.
de oorlogvoering in Rus
land. Zij zijn practisch de enige
bron om zich een beeld te vor
men over de gruwelijke strijd in
Oost-Europa. Da schaarse boeken,
die in Rusland zijn uitgegeven en
die nu ook in het westen zijn ver
krijgbaar. zijn echter alle volgens
het recept van Moskou „samenge
steld."
Met het boek van Grigorij Bak
lanow is dit gelukkig niet het ge
val. Het is een eerlijk verhaal
over soldaten, voor wie de oorlog
bestaat uit een slechts enkele vier
kante nieters groot bruggehoufd:
Russische soldaten, die laf of
moedig zijn. helmwee hebben, ont
beringen Inden en die alleen maar
hopen, dat zij het er levend a
brengen
Omdat zijn boek zo menselijk is
cn gespeend van partij-slogans,
heeft Baklanow zich in zijn vader
land de haat van velen op de hals
gehaald. Bewonderaars hebben de
auteur echter voor de Leninprijs
voorgedragen, maar hij heeft hem
niet gekregen
Arlëtta. een Marokkaans avon
tuur. door John Knlttel. Uitgave
H. Meulenhoff. Amsterdam.
Vertaling B. J. Eenhoorn.
De Zwitaters-Engelsc auteur te
kent een jonge gevoelige Duitse
vrouw, Ariètta. die getrouwd is
met een industrieel van Griekse
afkomst. Haar leven met Hector
is geen succes. Op een dag ont
vlucht zij de luxueuze villa in Ca
sablanca cn vindt in een vissers
dorp dc landelijke rust waaraan
zij, na haar doelloos leven in de
groeiendt "nvenj|U< behoefte
heeft.
Pio, een Engelsman, komt in
haar leven en er groeit tussen
hen, die beiden zoeken naar de
werkelijke waarden van het leven,
een diepe liefde, sfeervol beschre-
houdt llcctor van Arietta en in
zijn woede om haar verzoek tot
echtscheiding verwondt hij Pio.
Kniltel beschrijft niet een emotio
nele driehoeksverhouding. doch
alcchts gebeurtenissen die logisch
voortvloeien uit de verschillen in
de karakters van zijn personen.
Hector komt bij een ongeluk om
het leven, Hel einde van het ver
haal valt samen met dc arresta
tie van zijn gewetenloze medewer
ker.
Knlttel vertelt vlot en boelend
en „Arlëtta" werd dan ook een
niet al te gecompliceerd, maar
lezenswaardig bock met licht-so-
ciale inslag.