Vijftigjarig jubileum
duello
1
9
'Ruimte
voor ons.
-azz piano
%je rcle Uier
Er uit gelicht
Carolientje
ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1961
Nog vier nachtjes slapen en dan is het wereld-dierendag. De men
senwereld denkt dan aan het dier en de dierenwereld laat zich
dat goedhartig welgevallen. De historie leert ons, dat dieren
bescherming niet iets is van vandaag of gisteren. Cleopatra baadde
al in ezelinnenmelk, zodat wij wel mogen aannemen, dat zij ezelin
nen in haar gevolg heeft gehad. Nog verder ging destijds Napoleon,
de grote keizer der Fransen, die voor de ganse wereld onthulde de
vader van een adelaarsjong te zijn. Zoiets vindt men nu zelden meer,
maar we hebben er iets voor terug: een werelddierendag. Daar bren
gen wij nu een pagina over en dat heeft ons niet eens zoveel moeite
gekost. Er zijn immers beestachtig uitvoerige werken verschenen
over het hoe, het waarom en het waartoe van het dier, nou dan.
Jolanda de Vries schreef het Vijftigjarig jubileum, Claesina Hulse
bosch maakte het verhaal van de Rode Kater, Otto Walderveen deed
Carolientje. De tekeningen zijn van Caro Buurman, Wim (Quichot)
Rouw en Cor den Duik. Hans Kreuzen Duelloogde.
Welnu, hier is het dier, het staart u aan. Laten we op 4 oktober
de hond een strik in de staart binden, de kat biefstuk geven, laten
we elk dier toezingen want we moeten ze te vriend houden en dat
kan alleen maar door zelf een meelevend dierenvriend te zijn. Wat
is er mooier dan op dierendag in de trouwe ogen van een takshond
te kijken en daarin te lezen: „Baasje, je lijkt wel gek, maar ik heb
er geen last van."
't7~
ooi Verblijdende receptie in „The Crown"
pn een onzer verslaggeefsters)
let was gisteren juist vijftig
t geleden, dat mevrouw Van
jji Ketting, geboren baronesse
Fauna tot Bladergroen toe-
d als lid van de kring Den
'Ojtg van de Vereniging tot Bij-
hd aan het Verwaarloosde
(r, kortweg V.B.V.D, (niet te
Warren met de B.V.D., die
geheel andere taak in onze
ileving inneemt),
receptie in hotel „The
i" werd een overweldigen-
manifestatie, mede door de
poezigheid van vele mede-
jders en oud-patiënten van
rouw Van de Ketting.
f> zagen we o.a. het schaap,
als eerste over de dam
lm; de kat, die kennelijk van
(j f was; het gegeven paard;
ronjfiese varken; de geringde
aap; de blaffende hond en ande
re hoge functionarissen. Node
misten we het kalf: het bericht
van zijn jammerlijke verdrinking
was de enige schaduw, die over
dit grootse feest viel. zoals de
voorzitter van de S.L.S.N.K.K.
(de Stichting tut Leniging van de
Sociale Noden van het Kist-Kalf)
terecht in zijn toast opmerkte.
Voornoemde spreker was een
van de velen, die het terecht
nodig oordeelden de jubilares-
se op deze heugelijke dag toe te
spreken. Wanneer we verder eni
ge sprekers zouden moeten noe
men (allen is natuurlijk ondoen
lijk), dan zijn dat ongetwijfeld
de volgenden:
Drs. Van Dalen van de Zwerf-
kattencentrale;
Mejuffrouw Van Driel van de
Kettinghondenbond;
Mr. De Rond van het Kanarie
asiel.
De sprekers roemden unaniem
het voortreffelijke organisatie
vermogen van mevrouw Van de
Ketting, geboren baronesse van
Fauna tot Bladergroen. We be
hoeven hierbij alleen maar te
denken aan: de jaarlijkse bazaar
van de kring Den Haag, de jaar
lijkse filmavond over de mis
standen in het huisdierenleven te
Afganisatan, de jaarlijkse dia
avond over de kleine watervo
gels, die met de ondergang wor
den bedreigd, het koffie-uurtje
op maandagmorgen, de jaarlijk
se tripjes, enzovoort enzovoort.
Te midden van de indrukwek
kende bloemenzee, dankte de ju-
THEORIE EN PRAKTIJK
I Enige maanden geleden is
de lezer op deze pagina een I
(onderwerp tegen gekomen dat
betrekking had op de dienst. I
plicht. I
I De uitwerking van dit gege-
ven heeft in den lande nog al I
I wat reakties gewekt, met na-
me van de zijde van de organi-
Isatoren der rekrutendagen. I
Er zou ongegronde kritiek gele-
verd zijn. Met het oog daarop
Izijn we vol goede bedoelingen I
naar de jaarlijkse Rekruten- I
dag in Rotterdam getrokken. 1
I Hoewel deze dag voortreffelijk
was georganiseerd en de spre- I
kers zeer welbespraakt waren, I
I kunnen wij toch niet helemaal
1 voldaan zijn over de informa-
Itie. In de toekomst hopen we I
daarom regelmatig over de 1
dienstplicht te schrijven en zo-
I doende de ons voorgeschotelde I
theorie aan de praktijk te
toetsen.
bilaresse 1.55 m lang, corpulent,
kranig voorkomen) voor de be
toonde hulde, en betrok met tra
nen in de ogen haar Hongaarse
poedel Swiebeltje in het opklate-
rende applaus.
De climax van de avond
vormde wel het opspelden van
een onderscheiding van rege
ringswege, door baron Van Ox
toe Bulldom. De naam van de
onderscheiding ging verloren in
het beschaafd opklinkende hoera
geroep.
Baron van Ox toe Bulldom,
die de plechtigheid sloot, maakte
tot slot van zijn toespraak de
opmerking: „Wij allen, zoals wij
hier staan, hebben veel bereikt,
maar laten we bedenken, dat
het einde nog lang niet in zicht
Wie zich aan een ander Spiegelt
zeg nou zelf.
Eén nadeel heeft zo iets. Er blijft namelijk wel eens wat
uit die bladen en/of pagina's achter je voorhoofd hangen.
Dat is dan verleden week gebeurd en we hebben dit nog
zwart op wit bewezen ook. Trouwe lezers van een geïllus
treerd weekblad zullen zonder twijfel bij het lezen van de
kop „Reageerbuis" in „Ruimte" hebben gemompeld: bah.
plagiaat Die bah-roepers mogen van ons aannemen, dat het
overnemen van die kop „niet expres" is gebeurd. En ook,
dat we ons van nu af aan niet meer aan een ander zullen
SpiegelenAl geeft het ons nog zo'n zacht gevoeL
visie gegeven op de troonrede. En so-
als gebruikelijk liepen ook dit jaar
de meningen weer danig uiteen. Ter
wijl blad A de rede „vaag" noemde,
vond blad B het regeringsdocument
„verhelderend". Maar over één ding
waren ze het allemaal eens. Het was
Uit een afscheidsrede, die de heer
Kasiepo, leider van een IS'ieuw-Gui-
nea-delegatie maandag jl. hield, ne
men we de lachertjes (met conimen-
De heer Kasiepo zei dan: „De pu
blieke opinie in Nederland schijnt
gunstiger ten opzichte van Indonesië
geworden. Gelukkig hebben wij in
gesprekken met regering en parle
ment de overtuiging gekregen, dal
Nederland onvoorwaardelijk aan de
zelfbeschikking zal vasthouden"
(m-a.w. democratie is natuurlijk
wel aardig, maar het parlement
heeft het voor het zeggen).
„Soekarnos standpunt is onvoor
waardelijke overgave aan Indonesië
en dat is geen basis voor onderhande
lingen". (U zegt 't heel fijntjes, heeft
u met Luns gesproken?)
Wie vertegenwoordigt meneer Ka
siepo eigenlijk?
We beginnen nu langzamerhand te
begrijpen welke programma's de t.v.
ons voor gaat schotelen. Naast een
aantal onverteerbare quizes (om van
de nieuwe „harde" en waarschijnlijk
niet te kraken quiz maar niet te spre
ken) heeft men nogal wat tijd uitge
trokken voor deskundigen met klets
praatje». Het recept is zeer eenvou
dig. Men neme een dame, die niet
weet waar de flessen moeten blijven,
men laat een deskundige hierover in
aannemelijk Nederlands praten hij
diene hiervoor serieus te lijken en
men laat deze deskundige aanraden
de flessen weg te gooien. Iet>, dat wij
reeds lang deden.
Veel plezier op uw lange winter-
De vijf miljoen Katholieken in En
geland zijn aangespoord hun ver-
keerszonden op te biechten. Een spe
ciale verkeerscode werd in de kerken
voorgelezen. Men moet b.v. biechten
als men niet voor het rode licht ge
stopt is, kortom voor alle dingen, die
in strijd zijn met de verkeersregels.
De code eindigde met: „Wat gij niet
wilt dat u geschiedt, doet dat ook
een ander niet",
I Uil
A
„Ik wil wel graven naar poëzie maar niet te diep"
heeft Remco Campert eens gezegd. Hans Baaij
(schrijver van „Huilen zonder tranen") weigert
überhaupt te graven. Hier volgt zijn gedicht:
voor R-K.
Fingers going wild
Like a tiger after his prey,
Bouncing idiotically
Up and down
The small black and white street.
Fingers that run after their own hits,
Bare-footed.
Dit is een goed gedicht. Het zit goed in elkaar,
technisch is het zelfs bijzonder geslaagd én opperste
lof voor een Gomperts-fan: het geeft zelfs enige
informatie. Nu zijn wij jammer genoeg geen voor
standers van Gomperts' informatie-theorieën. (Lees
overigens eens over dit onderwerp: „De schok der
herkenning")- W(j vinden daarom dit gedicht toch
eigenlijk niet zo goed als het is. Het maakt op ons
enigszins de indruk van een moderne flat: Erg mooi
om naar te kijken, byzonder verantwoorde vorm
geving en zo, maar ga er maar niet in wonen.
Het gedicht van Hans Baaij is ook niet om in
te wonen, het is een steriel, technisch staaltje van
zijn vaardigheid geworden. Een impressie in een tijd
waarin wij geen impressie meer kunnen zien, daar
hebben we trouwens de 80-ers voor gehad. Wij
verwachten van poëzie niet het opwekken van
doden, het bezweren van boze geesten en het uit
bannen van duivels. Wij verwachten wel dat het
aan zijn functie voldoet, namelijk het verwijzen
naar een andere werkelijkheid, naar een nieuwe
wereld. Dit wordt niet vaak bereikt maar het
streven daarnaar dient naar onze mening in ieder
geval aanwezig te zijn. Dat is het in dit gedicht niet.
Dit blijft vlak, zonder emotie en is daarom nog wel
een gedicht, maar nog geen poëzie.
6 HANS KREUZEN
De maatregelen komen een onzer
redaktieleden goed van pas. Deze zag
nl. enkele dagen geleden een pastoor
zonder achterlichtje rijden. Daarom...
als hg rijdt zonder licht of bel,
veroordeelt g\j dan ook de priester
wel?
Met de godsdienstigheid van de te
genwoordige jeugd valt het, ondanks
grote kritiek, wel mee. Een student
in theologie uit het Amerikaanse
stadje Hunnington heeft de politie
meegedeeld, dat een onbekende
een mede-student waarschijnlijk
uit zijn schrijfbureau meer dan twin
tig preken heeft gestolen....
De Argentijnse staatssecretaris van
Marine biedt een tweetal oorlogssche
pen te koop aan per advertentie. Uit
sluitend voor de sloop, staat erbij,
'n Zeer lofwaardig streven, dat na
volging verdient. Neem nou de Karei
Nog nooit was ik onder de ste
kelige blik van een hospita een
kamer ingeslopen, maar nu was
het er toch van gekomen. Mijn
eerste hospita had een rode ka
ter. Hij was koninklijk om te
zien. Hij keek nooit naar poezen
en wilde zich alleen voor het
wassen, door wie dat vermocht,
laten strelen.... Het was winter,
's Middags mocht ik in de kamer
van de hospita studeren, omdat
ik anders zou bevriezen in de
vochtige, donkere kamer, die ik
tot mijn beschikking had.
De kamer was, veel lichter dan
de mijne, maar matig verwarmd.
Ik moest achter een ronde wan
kele tafel zitten en dat vond ik
al erg genoeg; het gebeurde al
tijd dat ik met het hoofd op de
armen in slaap viel bij het zien
van de bibberige letters in mijn
schrift. En... er was de rode ka
ter, die de hele middag naar me
kon loeren, steeds in dezelfde hou
ding. Nu heb ik altijd een grote
tederheid ten beste gegeven aan
zen en katten, maar deze ka-
boezemde mij door zijn hard
nekkige aanstellerij, die gepaard
ging met een zeker raffinement,
een grote afkeer in. Ook de ma
nier waarop de hospita op zijn
luimen inging deed mijn hart
sneller kloppen van verontwaar
diging. 'k Had werkelijk het ge
voel. dat zij beesten boven men
sen stelde.
Een andere middag rende de
kater van voor naar achter door
het huis. hetgeen mijn gebrekki
ge studeerlust niet ten goede
kwam Ik schold dan op de kater
en prikte met de pen in zijn rich
ting (nooit prikte ik in werkelijk
heid). Hij keek mij dan. zijn
staart zwaaiend, knipperend san.
Op een dag was het gevaarlijk
rustig in de kamer van de hospi-
stilte en wist dat het niet kon.
dat ik droomde, dat er iets zou
gebeuren waardoor het voor mij
er op of er onder zou worden. Ik
huiverde en ik had opeens een
ontzettende trek in de vis, die ik
in de keuken had zien staan. De
hospita had mij de huur niet op
durven zeggen, maar ik voelde
haar bedoelingen al maanden
door het huis verspreid. Nu had
zij echter iets gevonden, dat zij
tezaam met haar kater tegen mij
zou uitvoeren en dat mij in on
houdbare toornvlammen zou om-
Ik kreeg eerst haar slissende
„poess poess poess" te horen en
..kom-dan-Petertje, viss-viss-viss"
(De kater kreeg elke dag een
pond schelvis). Peter, van natu
re een aandachttrekker, kwam
niet en lökte de vrouw steeds
verder van de keuken naar de
kamerdeur. Met zijn kop wrie-
melde hij tegen de deur. tot die
eindelijk met veel lawaai open
sprong.
De rode kater kwam miauwend
binnenwandelen, zo onschuldig en
minzaam als zijn kattenraffine-
ment hem toeliet. Mijn bloed stol
de voor de uitbarsting. Was de
hospita nu maar direkt achter de
rode aangegaan, dan zou ik de
onweerstaanbare drang hebben
kunnen weerstaan, want in de on
middellijke nabijheid van haar
ogen zou ik alleen maar jeuk van
ergernis hebben gekregen en zou
ik de koninklijke kater niet met
wrok, die zij met de rode kater
tegen mij had gevormd, over de
drempel komen. Met eenzelfde ge
baar als mijn woedende schop
schreed de hospita op mij toe en
scheurde mijn dictaten en een re
productie van Guinevere van D.
Gabriël Rossite in stukken. Daar
na keerde zij zich om en guig
naar de nog steeds kermende ka
ter. Ik stond langzaam op en
keek met een soort heimwee naar
de vernielde Guinevere die mil el
ke middag gezelschap had gehou
den. Nog steeds woordeloos ging
ik naar mijn kamer en pakte
mijn spullen bij elkaar.
Aan het einde van de gang zag
ik nog net hoe de hospita de ro
de kater streelde en hem naar
zijn voedsel trachtte te dirigeren.
Miin honger bedwingend trok ik
duizelig ae deur achter me dicht
ir een hospita zonder
as
kat.
Slif-slaf-slof kwam de hospita
haar kater te hulp. alsof zij dacht
dat ik hem een van zijn ogen met
mijn pen had uitgestoken. Zij
keek onmiddellijk de goede kant
op. Bedaard en een beetje wreve-
1de al de
CLAESINA HULZEBOSCH.
lig keek ik toe
Anonieme eenzame. We heb
ben je gedicht (op jouw eigen
verzoek) inderdaad naar de
prullemand doen verhuizen.
Jan de G. uit Den Haag.
Jouw auto-verhaal gaat niet
mee, Jan. Eén (wijze) raad...
doorsmeren en olieverversen.
Rietje K. uit Rotterdam. Je
zult nog even geduld moeten
hebben. We zijn namelijk nog
steeds bezig met te proberen
het te begrijpen....
Paul H. uit Katwijk. Zou je
er voortaan een woordenboek
bij willen insluiten?
Janny R. uit Den Haag.
Voor „uw probleem is het on.
ze" moet Je niet bij óns wezen.
De dame met de bontmantel
hield haar dodderig lief hondje
stevig tegen zich aangedrukt, als
of ze het laatste, dat haar nog te
liefkozen overbleef, niet wilde
verliezen. Ze aaide het dier over
de kop en zag, dat het huilde.
„Ach m'n lieve Carolientje", zei
ze „en dat op dierendag! Van
avond zal ik je weer eens lekker
wassen en over een uurtje krijg
je Je diner. Vandaag eens geen
biefstukje, maar iets met lever,
he?"
Carolien had er desondanks
blijkbaar tabak van en probeerde
zich uit de bont-omhulde armen
los te maken. „Niet doen, liefje,
nee. niet lopen, ik wil Je niet met
vuile poten in m'n armen heb
ben..." Maar Carolientje waagde
de sprong, nam een zweefduik.
mompelde nog zoiets als „de
groeten" en nam de hondenkuier
latten. Na een behoorlijk stuk
rennen zette zij er hijgend de
honden wandelpas ln, tot de ont
dekking komend dat lopen toch wel
een vermoeiende aangelegenheid
was.
Opeens echter.... daar.... een
soortgenoot.
Een zónder halsband en met
ongekamde haren.
Beiden bleven ze stilstaan om
elkaar eens op te nemen en ter
wijl de ogenkennismaking nog
plaats had, begonnen ze lang
zaam op elkaar toe te lopen.
„Hoe heet Jij", vroeg de passant,
nadat hij zich de hondenetiket-
te herinnerend had voorgesteld
als Bamor. „M'n vrouwtje zegt
altijd „lieve Carolientje", lichtte
de vluchtelinge ln. „Ik noem Je
Caro", zei Bamor- „Dat lleve-tje
gedoe is niks voor mij. Kom mee,
dan za! ik Je tracteren". Getwee
wandelden ze naar de eerste de
beste automatenhal, waar Bamor
twee kroketten voor één kwartje
draaide. Dat kon, want honden
krijgen op werelddierendag altijd
voor *alf geld. OoV de Watten-
groep natuurlijk, maar dia had
den een andere automatenhal van
wege de discriminatie.
Caro stond juist haar lippen af
te vegen met het servetje toen
Bamor haar vroeg voor een fuifje
die avond het zou bij Cecar
zijn op de vuilnisstortplaats. Caro
weifelde. Bamor was wel aardig,
maar het vrouwtje hsd laatst nog
gewaarschuwd tegen aanrandin-
.Stil 's", spitste Bamor Ineens
de oren, „lk hoor m'n naam roe
pen. Ja hoor, m'n baas. Jammer,
maar Ut moet nou weg, anders
krijg lk straks op m'n staart Tot
straks dan" en hij nam een run.
Caro aUeen achterlatend. Wat
nu....? Naar de vuilnisstortplaats?
Nee nog te vroeg. Dsn miar een
stukje om. Voor een kelderrasm
bleef ze staan om zich, apiegelend
ln de ruit, mooi te maken. Voor
't feest....
Juist toen ze haar wimpers om
hoog streek, kwam Bamor er aan,
op de brommer. Nog ongekamd
enzo, maar wel sportief, vond ze.
Ze klom op de duo (denk om ds
stepples, zei Bsmor, anders zijn
we d'r nog bij ook) en knetterde
naar de vuilnisstortplaats. Ze had
den het wel versierd, daar. Met
visnetten vol echte goudvissen, die
er ook wel eens uit wilden zijn,
en een héél indirekte verlichting.
Cecar was ln drie woorden „Je
van het" en Carolientje voelde zich
gewoon een hondje, „Effe voor
stellen" zei Bamor, „dit is Ct..„"
maar het hoefde al niet meer,
want Cecar nam haar fors ln de
poten en danste met hssr weg.
't Feest duurde uren, tot diep
in de nacht. Ze werd wel zo moe
als een hond. maai ach._. Eén
keer ln het Jaar mag Je toch wel
eens met een kater thuiskomen?
OTTO WALDERVEEN
L