WARSCHAU BIJ NACttL Vrouwen, die leven om te haten Waar de stenen wenen het was 0mdat •61 tranen O Thy, mlodosci mej stolico Z bruku twego rad bym mier kamien Na ktorym krew i Iza nie swiecq Cyprian KamiI Norwid O, stad van mijn jeugd Bezat ik slechts één steen van je straten s Vandaag, de vierde dag dat ik hier ben, bezocht Warschau rijk is. De oude Gestapo-kazemat die juist dit gebouw, centrum van onderdrukking, heffen, lijkt vreemd, bizar. Daar komt men alleen is, wat I ij d e n betreft, met géén andere stad WARSCHAU is een nieuwe stad, waarin men het verleden echter levend houdt. Voor alles het recent verleden, de jaren der Duitse bezetting. De historie van Polen kent ontelbare bladzijden vol van gruwelen, onmenselijke terreur en menselijk lijden. De bladzijden 19391945 vormen in die historie een tragisch dieptepunt, ik een der verschrikkelijkste monumenten die men tot mausoleum heeft bestemd. De idee om marteling en sadisme, tot „monument" te ver in Warschau op. Het is begrijpelijk: Warschau in Europa of waar ook ter wereld te vergelijken. IK ff7AS DE ENIGE bezoeker, en niemand liep met me mee om me de weg te wijzen. De poort tot het Mausoleum teas geopend, richt blijven. Alsof hij de woorden in 1 I mA bnmorpn wil Alsof hn steeds met vlak daarachter een brandende vlam tussen twee zware bron- zen zwaarden. Die stille vlam en de glanzende bronzen zwaarden spreken in de schemering van het gebouw een eigen, zeer verstaan bare taal. Hiertussen deze muren, dacht het Gestapo-brein. Een duivels brein. Hier werden de proclamaties uitgevaardigd, die over leven en dood beschikten. Hier werden de bevelen en besluiten op gesteld, die het lot der bevolking van Warschau bepaalden. ten uit heeft, haalt hij z'n koker en vraagt me vuur. ik geef het hem en we raken ln ge sprek. HIJ vertelt me dat hij zeeman Is. stuurman bij de Britse koopvaar dij. Als lk informeer wat hij in Warschau doet, deelt hij me mee dat hij vóór de oorlog hier een vrien din had. Ze heette Nathalie hadden elkaar vijf jaar gekend. Ze hielden veel van elkaar. kwam de bezetting en nooit ver nam hij meer iets van haar. Hij had haar nooit kannen vergeten nietwaar, dat vergeet je niet meer. hameren wil. Alsof hij steeds twijfelt of ik hem wel begrijp. Hij praat steeds sneller. Is hij bang op één avond en in één nacht niet alles te kunnen vertellen? Hij noemt zijn volk ,.het volk zon der Quislings", zonder verraders dus. En steeds opnieuw zegt hij. met z'n gezicht vlak bij het mijne, dat het héle volk vocht, dat het héle volk haatte. Hij vertelt van het verzet van het binnenlandse leger, de ..Armia sigaret uit Krajowa". dat met gebrekkige midde- iw len kans zag zich te blijven verzetten. Wij hebben de plicht te blijven ha ten zegt hij. Hij herhaalt het drie maal U begrijpt dat nietU denkt in Holland veel meegemaakt te hebbenU vergist zichU hebt niets meegemaakt, tenminste niet in vergelijking met ons. Realiseert u zich dat er niet één Poolse familie be- Toen staat die onder haar directe familie doden telt....? Niet een....! Er ls niets veranderd. Men heeft, In tegendeel. alles gelaten zoals het was. De kale muren. De koude, stenen zer ken. De kantoren. De tralies. De cel len. De stoelen waarop de gevangen genomen Polen gezeten hebben. In een der bureaus staat een tafel met een oude schrijfmachine erop. Zij is nog helemaal intact, alleen het lint lijkt wat verdroogd. Op deze machine wer den vonnissen uitgetikt De vingers die deze toetsen in beweging brachten had den alles te maken met de dood van - mensen. Hkr. in dit vertrek, vonden verhoren plaats. En wat men. met behulp van SS-me- thoden, met stok ken en zwepen, uit de slachtoffers perste, werd op deze schrijfma chine genoteerd. Ik zie een lange rij cellen. Die rij heeft een naam.cn zelfs d i e naam heeft nog iets met do Poolse galgen humor te maken. Hij heet namelijk ..Tramway" In iedere cel van de „Tramway" staan een bankje en een stoel. Oud, verveloos, zonder enige waarde. Maar van onschat bare waarde aU herinnering, als triest macaber souvenir aan de donkerste dagen uit de duizendjarige Poolse historie. Dan komen de „officiële" folterka mers. Hier is het gebeurd, jaren lang. U zult nóóit kunnen begrijpen, u niet, en geen Engelsman en geen Ameri kaan, wat hier is gebeurd. Als er hier toeristen komen, vragen die vaak: „Was het wel zo erg?" Ze zullen nooit heb- Ik vraag hem wat hU dan nu in Warschau doet. HU aarzelt en staart ln z'n glas bier. Dan kijkt hij met een ruk op en zegt: Om te lopen waar zij liep, om te denken waar zij aan me dacht, om te zijn alleen daarom. Mas dat begrijpt i toch niet. Hij staat weet dat ik geen Ik vraag hem hoe hij over de Kardi naal denkt. Hij wacht even en zegt dan: „Wyszynskide Kardi naal? Hij is Polen. Hij is van ons, hij is ons" „En Gomulka?" ..GomulkaDie is ook Polen. U ben. er is geen kans dat ik het ooit zal worden. Het is de tragiek van Go mulka dat hij het moet zijn. Ter- wille van ons, van dit land. Ook dat kan een buiten lander niet begrfj- we i op en geeft laatste wat hij zegt is: Yes sir, la vie. hem dat niet kwalyk. Hij zou 't niet eens kunnen begrijpen. Gomulka heeft ons vertrouwen, omdat hij een vol maakte Pool is. Dat wil zeggen, snel de hand. Het dat hij hartstochtelijk veel van z'n land i'est hoeft hem niet te Even later arriveert m'n gids voor die avond. We lopen naar het restau rant „Krokodyl" op de Oude Markt, houdt. Maar benijden". Hij steekt z'n sigaretten in en voegt er nog HIJ zullen een der meest curieuze zaken ^9^ schauw. gebouwd deels boven en deels ben JVP l_ onder de grond. Volmaakt in de oude soort Wèt er precies gebeurd is. weet ik niet. stijl gehouden met natuurstenen - iitjv f terwijl tussen de tafeltjes door naar de litgang van de „Krokodyl" persen: .U moest het ghetto eens gezien heb- hoe het werkelijk was. Een na. vol skeletten en levend-do- den. Die tenslotte in de riolen verdwe nen. De riolen die u zou moeten zien.... maar daarin komt niemand, alles krijgen als Nu. dat is misschien ook maar beter", behoorlijk gevul- Het wordt een lange nacht. In de uren die volgen neem ik deel aan dat gene, wat hier het nachtleven Warschau noemt. Het bestaat uit die elkaar in clubs en socië- artiestenkel- en gastvrij ook beter niet weten. En de ren. gewelven, bogen en nissen. Er be- Dormale menselijke fantasie schiet ho- vindt zich een internationaal gezel- peloos te kort. om zich ook maar een schap. Men kan deel van de verschrikkingen te kunnen men maar over voorstellen, die hier beleefd werden, de portemonnee beschikt. Naar Hol- Hler, waar de gevangenen niet moch- 'landse maatstaven is het er peperduur, ten slapen, niet mochten spreken, niet De „Krokodyl" zal echter altijd wel mochten zitten. Ergens ligt een zweep, duur blijven, omdat men het exclusief een soort kat met zeven staarten. Aan wenst te houden. Hoe exclusief, ontdek teiten ontmoeten. En het eind van elke reep leer bevindt ik als de ober van onze tafel vraagt of ders. Ik ontmoet zich een stukje ijzer. Eén der attribu- hij de kaarsen op die ten van Derderijkse terreur. tafel zal aansteken. Kos- Duizenden werden in deze kazemat ten: 4 zloty! binnengebracht om hem nooit meer levend te verlaten. De witte en grau- We eten en drinken en we muren der cellen staan nog vol te- nemen er de tijd voor. keningen, namen, kruizen, harten. Leed in de paar uur dat we in steen. Zo ergens stenen „spreken", samen in de „Krokodyl" dan in Warschaus Mausoleum. zitten, wordt getracht me .een beeld te geven van C'eat la rie het karakter der Polen. EEN HALF UUR later zit ik in de D® arts.Pe€mi£^n b«u bar van het Bristol hotel. De werk ^or *n mooa «U oïd sssraJrt 'tomen ophalen. Een jonge arts. die ^V^andacht KM M me W.r,ch.u-iij- "n nacht te laten Mensen die graag pra- ragen. Over toneel in Holland, over films in Holland, over boeken in Holland. En steeds weer over muziek. Tegen twee uur daal ik af in de ar tiestenkelder „Largactil" op de Oude Markt. De muren van het in clair- obscur gehulde zaaltje zijn bedekt met handtekeningen van internationaal ver maarde figuren die hier hun wijn dronken en met hun Poolse vrienden spraken. Ik zit met m'n rug tegen de forse handtekening van Jean Cocteau. M'n begeleider heeft me tijdelijk ver laten hetgeen niet erg is. In „Largac til" heeft men snel contact als ze we ten met wie ze te doen hebben. Men weet dat kennelijk in de kelder. Om te haten ER ZIT een vrouw van een jaar of vijftig aan m'n tafeltje, die uitste kend Engels spreekt, maar met een vreemde intonatie. De toon van haar stem doet denken aan die van een man. Die stem is hard en ruw. Eigen lijk een bijzonder nare stem voor een vrouw. Ik vind haar ronduit griezelig, óók door de wijze waarop ze me soms zit aan te kijken. Als op een gegeven ogenblik de bezoekers van de tafel waaraan ik zit gaan dansen op het miniatuur-dansvloertje, blijven we al leen achter. Ze vraagt een sigaret aan me en inhaleert de rook diep. Ik blijf haar vreemd, zonderling vinden. Ze draagt een lange, vuurrode japon over een hoekig, benig lichaam. Haar kool zwarte haar hangt los en maakt van het gezicht een masker. Ze moet Jodin zijn. En ze komt waarschijnlijk ergens uit een der midden-Europese staten. Uit Hongarije of Roemenië. Ik moet wel wat zeggen en zeg dus wat. Een gesprek begint, hoewel het traag op gang komt. Ik kan maar niet wennen aan die stem. die me (nu weet ik het ineens) aan metaal doet denken. Ik bestel een fles wijn en schenk haar glas vol. Ze drinkt het gulzig leeg en maakt een gebaar, dat ik het opnieuw moet vullen. Na het tweede glas is het ijs gebroken en hoor ik dat ze een Poolse Jodin is, die aan het ghetto is ontkomen. Door een Gods wonder. Een der weinigen. Ze vertelt flarden, brokstukken van haar geschie denis. onsamenhangend, verward. Ik kan er geen touw aan vastknopen. Maar ik luister gespannen, omdat ik weet, voel, dat zich achter dat harde, bijna wrede masker een treurspel ver bergt. Wat hier naast me zit is een levend stuk ghetto. Een die daar was en er uit vandaan kwam. Na een half uur komt m'n gids. de arts weer terug. Hij kent haar, en met z'n drieën zetten we het gesprek voort Als ze hoort dat ik journalist ben, 'kijkt ze me fel aan, bijna vijan dig. Ze informeert met welk doel ik naar Warschau ben gekomen, wat me trok. wat de aanleiding was. Ik licht haar in en haar ogen worden iets zachter. Het masker wordt iets mense lijker. Ze drinkt nog een glas wijn leeg, en zegt dan: „Ze zouden niet u w verhaal moeten lezen, die lezers van u. maar het m ij n e Ik denk echter dat geen krant zo'n verhaal zou durven afdrukken." „Wilt u het mij vertellen?" vraag ik. Ze kijkt me strak aan. Dan zegt ze: „Nu niet, later misschien; maar het is een lang verhaal en niet erg plezierig om te horen. Hoe lang blijft u eigen lijk hier nog?" OOK Warschau heeft zijn no zems. Niet zo veel meer, maar ze zijn er toch. Men noemt ze „cliuligan" en de betekenis van dat woord is gelijk aan de beteke nis van ons woord nozem. Het kenmerk van de Warschanse nozem? Hij kleedt zich op vallend met een (te) nauwe broek, een zwart shirt en een veel te opzichtige das. Hij staat op de pleinen of straathoeken, en laat merken dat hij er is. Hij heeft zonder uitzondering veel te lange haren. Toen ik iemand vroeg waardoor de „cliuligan" zich van de rest van de Warschause jeugd onderscheidt, werd me gezegd: „Hij lijdt aan te veel slechte ideeën". „Nog een dag of negen". „Dat is te kort. Morgen ga ik voor een week naar Krakau en dan nog verderop. Heb er maar geen spijt van het is een verhaal dat je beter niet kunt horen. En tenslotte hebt u mij al die wijn gegeven". Ze haalt een lipstick uit haar handtasje en werkt het masker bij. En terwijl ie daar mee bezig is, zegt ze, met die metalen stem ach ter dat masker: „Ik bleef alleen over daar, de anderen hebben ze vermoord, m'n man en m'n twee kinderen, een jongen en een meisje. Ze waren drie en vier jaar. Ik leef nu in Engeland, maar ik kom ieder jaar hier terug.... weet u waarom...? om te zien.... om het te blijven zien om het niet te vergeten... om te kunnen b 1 Ij v e n haten. Daarom ben ik hier en daarom zal ik blijven komen. Alleen om te kunnen haten, m'n leven lang. Om te zien waar ze me steriliseerden, want dat deden ze met me, ik ben geen vrouw meer, ik ben niets meer en ik kan niets meer. Ik ben dood al schijn ik te leven. Er is niets van me over van vroeger, van wat ik was. Maar één ding hebben ze me daar, in het ghet to, niet kunnen ontnemen: m'n haat." Ze verdwijnt nlt de kelder en ik heb haar niet meer gezien. TAE ARTS schenkt nog eens in. We -L' zijn allebei vermoeid van de avond en de nacht en we willen wel weg. Eén voor één verdwijnen de mensen via het smalle kronkeltrapje naar bo ven. We zijn tenslotte de laatsten. Ik vertel hem wat de vrouw me heeft gezegd toen hij er niet bij was, en hij glimlacht een beetje triest. „Een van de velen, er zijn er zoveel zo in Polen. Wat door vrouwen is ge leden is onvoorstelbaar. Maar niet al leen geleden, ze waren ook de fana- Het ghetto van Warschau, eind 1944. Op de foto ziet men nog een fragment van de muren van deze hel-op-aarde. vanavond bet zal komen ophalen. Een jonge arts, di wijdde De bar is overvol met rokende, wod ka drinkende, krantlezende en praten- Een bonte mengeling ras- hen, die heen zitten. Ik kreeg de indruk dat hij de en nationaliteiten. Warschau mag da »vond heb ik hem dat dan door een IJzeren Gordijn van een deel der wereld rijn afgescheiden, men Het bleek echter niet al krijgt bepaald niet de indruk, dat het tijd te kloppen, zich in een volledig isolement bevindt. Op een gegeven moment komen er vijf Hij vertelde me over jonge Amerikanen binnen. Je hoeft het bombardement van niet te vragen o f het wel Amerika- Warschau in 39. dat het nen zijn: elk der vijf heeft een foto- Poolse drama inluidde, toestel om z'n hals hangen en draagt Over de strijd in het een das. die aan een kleurige explosie ghetto die in '43 zijn doet denken. Ze hebben plezier en zoe- hoogtepunt bereikte, en ken een plaats in de bar Die is er over de opstand in 44. echter niet. Geen stoel is onbezet. Het De opstand tegen de^SS- geeft niet... "1 .iif gaan demonstra- generaal Jurgen Stroop, tief op de grond zitten en beginnen een naam die Warschau daar htm w?iisky-on-the-rocks te drin- nooit meer zal vergeten. kCIk let op de Polen ln de bar. Hun De naam van een dui- manier van kijken is veelzeggend. Ze vel. Jurgen Stroop, die h»hh<<n aren waardering voor de Ame- ervoor zorgde, dat eerst rikaanse levensstijl. Een stijl, die per het ghetto uitgewist s* ook niet de hunne is. Als er een werd en vervolgens War- portier binnenkomt, werpt die een mis- achau. Een miljoenen- nriizende blik op de pretmakende Ame- stad werd verbrand, op- rik anen en even lijkt het er op. dat geblazen. „ausradiert". hU zal Ingrijpen. Hij haalt echter al- Het duurde vele maan- 'leen z'n schouders op en loopt weer den. maar toen bestond terug. Het gebaar van „ten slotte zijn er ook geen Warschau het onze gasten". meer. Van de 3 miljoen v..., mr ,1, ten Jonge man de Joden in Polen waren er Dally MaU te les en. Ala hij het blad toen nog 173.000 over. tiekste figuren in het 'verzet. Ook daar zou je boekdelen mee kunnen vullen. Weet u dat een groot aantal Poolse meisjes en vrouwen van goede huize er een systeem van maakte met Duitsers naar bed te gaan? Om de kans te krijgen ze in bed de hals af te snijden? Ik weet dat er vrouwen zijn geweest die letterlijk, werkelijk letterlijk, het bloed van die Duitsers dronken. Om dezelfde reden als zij, die zojuist weg ging: om te haten en te kunnen blijven haten. Maar ook dat zult u niet kunnen begrijpen, omdat u Polen tijdens de bezetting niet heeft gekend. Zullen we gaan?" We gaan. Hij brengt me niet naar hotel Bristol terug. We lopen nog een paar uur door de stad. waarin de warmte van de dag is blijven hangen. Een stad. die oeroud lijkt maar het niet is. Een stad vol Romaanse poorten en Gothi- sche bogen. We lopen van de Bij die waarin mensen leven. Paupers en pa ria's, voor wie geen flat beschikbaar is. De maan drijft boven en in de Weichsel, die snel voorbijstroomt. Deze stad is vannacht tegelijk glo rieus mooi, romantisch en triest. Een stad, waarin nu meer dan een miljoen Polen slapen, Er zijn geen bombarde menten meer. Er vlamt geen ghetto. Er ratelt geen mitrailleurvuur. Alles is verstomd. Het is vrede. En men slaapt. En droomt. Maar wie goed luistert, vannacht, die hoort, tussen het zachte fluisteren van de wind en het schuren-knarsen van een roestige windvaan op een dak, nog de echo's van de jammerklachten van een ónder miljoen Polen. Het is nog te kort geleden om die echo's voorgoed te doen verstommen. Al die uren praten we over wat hier gebeurd is. Een eindeloos verhaal, lang als een saga. boordevol gebeurte nissen als een epos. Ik zie die nacht de Oude Stad zoals ik haar gedurende m'n verblijf in Warschau nog niet eer der had gezien. De kerken, de kathe draal, de torens, de musea, de stegen en spelonken, de pleinen én de beel den. En dat alles is anders, vreemder. dan overdag. En vooral anders dan de fotoboe ken weergeven. Warschau bij nacht is tegelijk in drukwekkend en somber, glorieus en triest, oud Interieur van de „KrokodyF* Volgend artikel in de serie Polonaise 961: VIER VAN EE ft HALF MILJOEN vreemdste steden die ik ken. Op het Zamkowy- plein nemen scheid van elkaar. We staan voor de hoge zuil, die Sigismund met zijn kruis torst. In het grijze licht van de aanrijpende dage raad is het alsof Si gismund door de he mel wandelt, tegen de achtergrond kathedraal van Sint Jan. Op het hordes der de zuil zitten twee nonnen te sla pen. Ze hebben de kappen over hun hoofd geslagen. Een zwerm duiven strijkt met zacht vleugelge- ritsel neervlak hun voeten. Verkon digers van de dage raad. Aan de andere kant van het bordes staan twee half lege flessen wijn, achtergelaten door iemand, die al wijn genoeg gedron ken had. Ik ga terug naar hotel Bristol. Langs de weg zie ik een Poolse vlag uitwaaien in de ochtendbries. Daarnaast een andere, Prof. J. Waterink legt leiding Paedagogiscli Instituut neer Op 26 oktober as. zal prof. dr. J Waterink zijn functie als hoogleraar directeur van het in Amsterdam ge vestigde paedalogisch instituut neerled gen. Tot zijn opvolger als directeur benoemd drs. J. de Wit, psycholoog, di sedert 1 april 1957 adjunct-directeur val het instituut is. De heer De Wit wen in 1928 geboren. Hij bezocht het chj gymnasium in Den Haag, studeerde psv chologie aan de Vrije Universiteiten wa nadien enige jaren werkzaam bij dl stichting voor geestelijke volksgezond heid in Noord-Holland. De directiewisseling zal op 26 oktobé tijdens een bijeenkomst geschieden. Deense kerk krijgt vijfde domina Binnenkort zal zuster Inger Mal ström de vijfde domina van de Lil therse Volkskerk zijn. Deze door heel Denemarken bekend rouw heeft, omdat ze zendelinge wa de worden, theologie gestudeerd. Daal na is ze jarenlang in Indië werkzaal geweest totdat ze om gezondheidsrede nen terug moest gaan naar Denemal ken. In Kopenhagen nam ze de leiding d zich van een school voor maatschaj pelijk werk voor diakonessen. Elf jas lang heeft Inger Malmström al haa krachten aan dit werk gegeven en n haar taak daar ten einde is, werd i door de lutherse gemeente van Hv dovre, een voorstad van Kopenhagei beroepen. Ze heeft dit beroep aangen| men en zal over enkele weken wordq bevestigd. Congres S.S.R. ter er< van elfde lustrum De Lustrumcommissie der Societs Studiosorum Reformatorum. afdelia Utrecht, heeft ter gelegenheid van h< elfde lustrum van deze afdeling ee congres georganiseerd, dat op dinsdé 3 en op woensdag 4 oktober zal wo| den gehouden. Dit congres over ml derne subjectiviteit heeft als titel „Wat is er met de mens gebeurd?" Als sprekers zullen optreden op dim dag 3 oktober prof. dr. J. de Graé die het congres zal inleiden en pra dr. A. L. Janse de Jonge over „Psj chologische benadering". Woensdag oktober prof. dr. A. G. M. van Mé sen over de invloed der natuurwetei schappen, dr. A. Th. van Leeuwen ov( „Het veranderende voor de kerk" e prof. dr. A. A. van Ruler over „Hl blijvende voor de kerk". Het congres zal plaatsvinden in d senaatszaal van het Universiteitsgl bouw. Aan V.U. sinds 1800 10.000 studenten De 18-jarige G. Verburg uit Hilvel sum is op 22 sept. j.l. als 10.000ste stt dent sinds 1880 ingeschreven aa de Vrije Universiteit te Amsterdam. I 1923 werd de 1000ste en in 1950 d 5000ste student aan de V.U. ingeschrt De heer Verburg. die theologS gaat studeren, werd toegesproken doel de rector en hij ontving een boekenbal drie gedenkboeken over de V.U.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 8