VREDEPEEL werd miljonair snakt naar echte waterleiding Thans reder I met 2 grote l coasters 1 VOOR U GELEZEN ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1961 In vele plaatsen van Ne derland wordt nogal eens een minder prettige op merking gemaakt over de smaak van het drinkwa ter, dat uit de kranen stroomt. Dit water, dat soms naar chloor smaakt en het plezier van het theedrinken bederft, zou in een klein dorp op de grens van Brabant en Limburg met gejuich wor den begroet. Want in de Vredepeel heeft men hele maal geen water. Alleen een bruin, drabbig vocht dat stinkt. Naar hartelust kan men dit uit dc grond omhoog pompen. Maar wie zou naar hartelust pompen als zelfs de koeien hun neus optrekken voor dit vocht? De Vredepeel is een gemeen schap van boeren, die Pioniers mogen worden genoemd. Zij wonen in een van de meest afgelegen streken van ons land. de Peel. In dit gebied, dat bekend is om veenbranden en armoede, is in de jaren na 1949 een nieuwe, welvaren de samenleving ontstaan. De Vredepeel werd gesticht, na dat zes eeuwen lang baronnen en graven, heersers en vorsten ruzie hadden gemaakt om het stuk veengrond. Het was ten slotte een inter-provinciale commissie, die een einde maak te aan de geschillen, die om het gebied bestonden. De ru zies, die de gemeente hadden In 1955 stelde dc minister van landbouw, visserij en voed selvoorziening het gebied offi cieel ln gebruik. Hij metselde een gedenksteen en sprak van de zegeningen van de techni sche vooruitgang die weldra zouden komen. Als eerste te ken van die vooruitgang zou het gebied waterleiding krijgen. Wachten Het jaar 1961 is al weer voor een deel voorbij, maar de be woners van de Vredepeel wach ten nog steeds op het onmis bare drinkwater. Zij wachten op wat overal elders in het land normaal wordt gevonden, op wat niemand meer kan mis sen: doodgewoon helder leiding water. In 1955 werd het niet nodig geoordeeld, een regen water-installatie te maken, omdat de waterleiding spoedig zou komen.... Het enige leidingwater dat de boeren van de Vredepeel te zien krijgen, wordt hun ge bracht door de vrachtrijder Verstraaten uit Overloon. Vier maal in de week haalt hij 's morgens vroeg de melk op bij de boerderijen, om die naar de melkfabriek ln Venray te brengen. Hij zet niet. zoals overal in het land gebeurt, le ge bussen terug, maar volle. Volle bussen met helder water. Twintig liter voor elke boerde rij. Twintig liter dus voor een gezin van zes personen. En met wat Verstraaten zaterdags neerzet, moeten de Peelbewo- ners tot dinsdagmorgen doen! Al is het op een gebrekkige manier, toch helpt de heer Verstraaten het allerergste pro bleem oplossen. Hoe erkente lijk de Peelbewoners ook zijn, toch kunnen zij niet anders zeggen dan dat het mondjes maat is, wat zij krijgen. afstand ligt, bellen. Dan komen de militairen met een tankwa gen van 500 liter naar het dorp, om de dorstige kelen te lessen. Maar zolang deze militai ren nog in de Vredepeel wor den begroet als een zegevierend leger, zolang is het helemaal niet goed in de Peel. Zolang de vrachtrijder Verstraaten nog de populairste man in de Vre depeel is.... Zolang de minister uit 1955 en alle andere autori teiten in de Vredepeel voor ..mooipraters" worden gehou den. zolang zou de Vredepeel het drinkwaterprobleem van vele steden en dorpen graag willen overnemen! Nijpend Amper 11 jaar oud moest Geert Kuur, zoontje van een los werkman te Sappemeer, al in I zijn eigen onderhoud gaan voor- zien en werd hij schippersknecht voor 2 gulden per week plus de vrije kost. Dat was in 1920. Thans, circa 30 jaar later, woont hij met zijn Engelse _J vrouw in een exclusieve bunga- _j low in het Noorden des lands, vaart niet meer maar laat an- deren op zijn beide coasters va ren, die een vermogen verte genwoordigen van een paar mil joen harde Hollandse guldens! 't Lijkt haast Amerikaans, het "Ij maken van zulk een carrière. En toch is het allemaal nor it" maal gegaan. Wanneer we al thans het blijven doorvaren tij dens de tweede wereldoorlog als normaal mogen beschouwen. Eén ding was echter niet zo ge- Woon voor een jongeman die de wereld intrekt. Geert was nl. uiterst zuinig. De beroerde om standigheden, waaronder loswerk- lieden in die dagen plachten te le ven, dus de sobere toestand thuis, wilde hij liefst nooit meer terug zien. En om dat doel te bereiken zag hij maar één oplossing: elk dubbeltje driemaal omdraaien al- Drens het uit te geven. Door zich letterlijk alles te ont zeggen. waarvoor geld was ver eist, lukte het Geert, na één jaar varen bij een Groninger binnen schipper, z'n complete jaarsalaris, zijnde 100. over te sparen. Dat kunstje wist hij nog eens te herha- '°n en toen hij 15 jaar was wist ij zich reeds de bezitter van een kleine duizend gulden, een fortuin tje in die dagen, dat thans over eenkomt met zo'n kleine 4000. Vooruit Nu wilde hij verder vooruit, ver ier; langde voor zijn dag-en-nacht ploeteren een betere beloning en ^kreeg die ook toen hij als 16-jari- .ge monsterde in Hamburg om zijn geluk te beproeven op de zgn. wilde vaart. BOÉ Zijn eerste „zeeschip" was de DuJ„Espérance" wat ,,hoop" be- Üftekent en ze was niet groter dan 167 ton. Een notedopje dus. waarmee kapitein H. Dekker uit ^Wildervank van alles over de Al Oostzee bracht en haalde, 't Was .„nog een zeilscheepje en als zoda- ^rig volkomen afhankelijk van de elementen, zodat Geert Kuur met- wist wat het zeggen wilde zee- te zijn. Dat het er bij storm weer. met name in de herfst en de winter, ontzettend ruw (én koud) kon zijn. ondervond hij veel eerder dan hij gedacht had. En dat tal van dagen 24 uur werken betekenden, soms enórm hard aan pakken. wist hij reeds zodra hij het Hamburger zeegat verliet. Want behalve de kapitein en zijn vrouw telde de ..Espérance" nog slechts één opvarende en dat was hij zélf. Wanneer wij Geert Kuur thans vragen, ons wat meer uit deze be ginperiode van zijn ruige leven te vertellen zegt hij alleen maar: „Niets bijzonders. Het was het ge wone zeemansleven, zoals iedereen die op een schip stapte dat heeft meegemaakt". Mooi verhaaltje Even glimlacht hij dan, het ge sprek stokt een ogenblik, totdat hij er op volgen laat: „U zoudt misschien een mooi verhaaltje me willen horen, maar daar voel ik nu eenmaal niets voor". .Hebt u dan nooit wat frap pants ervaren? Bent u nimmer ln moeilijkheden geraakt? 't Heeft tijdens dat varen toch zeker wel eens gespannen?" Weer glimlacht bij, steekt zijn zoveelste sigaret op, zegt dan ..Ja, natuurlijk", doch laat er direc t een „neen" op volgen. „Neen. ik heb nóóit wat bijzonders op zee beleefd...." Nu wordt het toch zelfs zijn vrouw te machtig die nog niet gf sl te best Nederlands spreekt, 7maar het wel behoorlijk verstaat. Zij neemt het gesprek van hem over in haar moedertaal, noemt snel enkele namen van haven plaatsen, die kennelijk even zove le gebeurtenissen omvatten, doch de Geert Kuur sputtert wat tegen, zegt telkens „niets bijzonders" en lacht nu hardop. Alsof hij er ple zier in heeft, dat we al maar blij ven hengelen zonder eens flink beet te krijgen. „Ik houd niet van publiciteit. Wat heeft het voor zin?" „De jeugd kan wellicht iets van uw ervaringen leren". „De jeugd? De jeugd? Gelooft u het zelf? 'k Kan er niet te veel van zeggen, maar hebt u wel eens met jongeren samengewerkt? Man, hou op." Geert Kuur staart nu naar het grote venster, dat ons, gezeten in de zaalachtige salon, uitzicht biedt op een uitgestrekt gazon, met mooie jonge berken hier en daar erin geplant en volop andere planten en bloemen langs de ran den. Ook mevrouw Kuur staart naar buiten. „Hoe lang woont u hier al?", vragen we haar om het vastgelo pen gesprek weer op gang te krij gen. Net een Engelse tuin ..Zeven jaar", zegt ze en 2e ver telt er bij, dat ze het, in tegen stelling met de meeste Engelse vrouwen die een Nederlander trouwden, tamelijk goed in ons land kan vinden. „Net een Engel se tuin", merkt ze voldaan op. En dan kijkt ze eens rond in het reus achtige langwerpige vertrek waarin we zitten. De rooktafel staat wat verloren in het midden, terwijl de zetels er dicht omheen zijn geplaatst. Daar deze bunga low aan de voorzijde bijna raam loos is, biedt de wahd binnen vol op ruimte om er allerlei meubi lair tegen te plaatsen. Dat staat er dan ook. veelal antiek, waaron der een Juweel van een staande klok, die elk £wartier haar warme klanken a la Big Ben spontaan wegschenkt. Juist als ze dat weer heeft gedaan en een diepe stilte ons dreigt te overvallen, gaat Geert Kuur verder: „Eenmaal heb ik het eens meegemaakt dat ik door de pers bestormd werd. In Rotterdam, waar ik een aantal jaren geleden met m'n schip of een coaster van een grote Rotter damse rederij en had in Bizerta een zware ontploffing aan boord gehad. Er waren gewonden en één dode mijn beste vriend. Met instemming van de rederij gaf ik de journalisten in alle een voud weer, wat er was gebeurd. En weet u wat ik te horen kreeg! „Is dat alles? Vertel eens méér. We willen bloed zien en tranen...." Hef begin „U zult begrijpen, dat ik met een was uitgepraat. En als u nu zegt, dat u van buitenstaanders toch wél het een en ander uit mijn leven vernomen hebt, dan moet u dat zó zien, dat ik in m'n vrien denkring wel eens wat vertel uit Geert Kuur's nieuwste en tweec .Johnny", een coaster i an 1000 ton (d.wj, met haast de lengte een voetbalveld. DU schif werd in z ij n opdracht gebouwd kwam in 1959 in de vaart. het verleden. Bij voorbeeld onder een kopje koffie. Ook de anderen vertellen dan eens wat. En als je nu maar lang genoeg met elkaar omgaat, leer je natuurlijk eikaars leven kennen. Op die manier hebt u dus vernomen, dat de heer Buis man inderdaad, van de Buis- man-koffie me op het paard ge holpen heeft, 'k Had een aardig sommetje bij elkaar gespaard 20.000) en die mijnheer hoorde, dat ik met het plan rondliep, zelf een coaster te kopen. Geen nieu we. zoals „de jongelui" tegen woordig direct willen, met alles en alles uitgerust en liefst zo groot mogelijk (die ze natuurlijk nóóit onder zich krijgen), maar één van vier jaar oud en van be scheiden afmetingen <240 ton). De heer Buisman hield me op zekere dag aan, informeerde eens naar een en ander en zei daarop vlot: „Aan het ontbrekende geld zal Ik je helpen (ƒ40.000). Dat gebeurde in 1936 in Zwartsluis, zo'n 25 jaar geleden. Met dit, mijn eigen schip, dat de naam „Ida" droeg, vervoerde ik op m'n eerste reis een partij dakpannen, die ik van Arnhem naar Londen moest brengen...." „Maar nu hebt u het al over 1936. Daarvóór is er toch óók nog wel iets gebeurd?" „U wacht dus nog steeds op eep lekker verhaaltje. Dat krijgt u tóch niet van me. Wel kan ik u vertellen, dat ik na 2V4 jaar varen als matroos op het zeilscheepje van kapitein Dekker overstapte op de „Eben Haëzer", een zeilschip met-hulpmotor, met als kapitein E. Ydema uit Groningen. Weer voeren we op de Oostzeelanden en ook wel op Engeland. En toen ik dót een paar jaar gedaan had was ik 18 geworden en ging ik naar de zeevaartschool in Groningen een gewone dagschool. Ik wilde immers vooruit en wat m'n vader me destijds niet kon bieden kon ik nu zelf betalen. Zeven maanden la ter haalde ik m'n diploma voor „zeil en stoom", waarna ik tot m'n 21ste jaar als stuurman voer. Onder andere een jaar op de schoener „Johanna te Velde" van Oosting uit Delfzijl. Vervolgens kwam ik in dienst van de rederij Fauché te Rotter dam, bij wie ik aanvankelijk ook nog als stuurman voer op de coaster „Secunda" (500 ton), doch al gauw als kapitein ging varen op de,,Appolonaris III", een coas ter vail 250 ton. Daarmee kwam ik in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en na acht maanden werd de „Castor" m'n schip, een coaster van 600 ton. Dat duurde echter maar één maand, daar ik slechts iemand had moeten aflos sen. Toen nóg drie jaar een an der schip, de „Berent" (350 ton) en daarmee was het moment aan gebroken dat ik, dank zij de heer Tot 1940 heeft Geert Kuur aldus gevaren, met naast zich een stuur man, een matroos en een kok- matroos. Sporadisch veranderde er eens een der bemanningsleden van schip. („Kom daar nou 'ns om!"). Totdat op 28 februari van dat jaar, toen hij met zijn „Ida" op weg was van Plymouth naar Adrossen (Schotland), het schip ln de aanloop van de Ierse Zee zonk. Gelukkig zagen allen kans. zich met een reddingboot voor verdrinking te behoeden, daar ze 14 uur later ter hoogte van Fash- guard werden opgepikt. Perspectieven Drie maanden daarna kocht hij een andere coaster van 350 ton, de „Nomadis", die nog maar een half jaar oud was. Ze werd om gedoopt in „Alice" en nieuwe perspectieven openden zich. Wel iswaar was wereldoorlog II al ruim een half jaar aan de gang het 1 het bloed zit mocht dat niet hinde ren. Bovendien was Nederland tot dusver er buiten gebleven. Intussen was hij getrouwd met een Engelse en vader geworden van een jongetje, die hij beiden eind april '40 naar ons land wilde overbrengen. Hij woonde nl. in Nederland, doch zijn gezin ver toefde in die dagen juist aan de overzijde van het Kanaal. Daar zijn schip varende was reisde hij per trein en boot er heen, met de bedoeling, op 9 mei met z'n allen naar ons land terug te vliegen. Want de toestand werd plotseling kritiek voor Nederland. Dat ging evenwel niet door. Toen werd zijn schip overgenomen door de Britse marine en werd het een varen voor de geallieerde zaak. „Neen, helemaal niets meege maakt Alles liep op rolletjes.. En het was altijd mooi weer Behalve dan dat grapje voor Duin kerken in de zomer van '40, toen een Brits expeditieleger hals over kop Frankrijk weer moest verla ten. Ook ik moest troepen halen en daarbij verspeelde ik m'n schuit". Hierna is Geert Kuur enige tijd j verbonden geweest aan ons minis terie van Scheepvaart te Londen j („Ook hier niets bijzonders be- i leefd".), om dan in 1943 opnieuw te gaan varen, nu op de coaster i „Westland" <600 ton) voorname- i lijk oorlogsmateriaal („Neen, j niets bijzonders beleefd., En na de oorlog nog 1% jaar op het i ministerie in Den Haag. Totdat i hij erin slaagde weer een eigen i coaster aan te schaffen, die hij „Alice II" noemde. Met 9 man I aan boord werden de zaken toen I met grote energie aangepakt. Er j was volop werk en er werd uit- I stekend verdiend, zodat het Geert Kuur in 1950 mogelijk werd, op- dracht te geven voor de bouw van een coaster van 860 ton. een gladdekschip van het standaard- j type. zoals Van Diepen aan het i Winschoterdiep ze bouwde. Geert Kuur gaf het de naam ..Johnny" j en daarmee was hij eigenaar ge- worden van twee coasters, die hij l nu respect, toevertrouwde aan ka- pitein Bos uit Appingedam en ka- pitein Swiers uit Sappemeer. Zelf I kreeg hij het nL veel te druk met I het bevrachten, waarvoor hij in I Southampton een speciaal kan- I lading eerder groter dan kleiner werd Europa moest weer opgebouwd worden! konden goede vracht prijzen worden bedongen. Prachtig schip In 1953 deed hij de „Alice II" van de hand, nadat hij een „Ali ce III" had laten bouwen, een prachtig schip van 1000 ton van het halfshelterdektype. In 1958 verkocht hij de ..Johnny", liet in 1959 de „Johnny II" bouwen <1000 ton) en wel geheel naar eigen inzichten. Ook een pracht- schip, waarvan er een model in zijn woning hangt. En thans staat er al wéér een „Alice" voor hem op stapel <1050 ton), om de vori ge, die hij dit jaar verkocht, te vervangen. Deze komt begin vol gend jaar in de vaart. Hij vertelt het allemaal zo droogjesweg, zonder erbij te ver melden, dat met die laatste coas ters toch bedragen zijn gemoeid van l(ó 1% miljoen. Alleen zegt hij. dat de spoeling dun gewor den is. Er is te veel aanbod van scheepsruimte en daarom kan men geen prijzen meer maken. „Als ik er dit jaar zonder verlies uitspring zal het me erg meeval len". „Maar waarom bestelde u dan toch weer een nieuw schip?" vra gen we hem voorzichtig. „Ik zit nu eenmaal in dit be drijf en ik wil blijven creëren, In de hoop dat ik met nóg snellere en nóg doelmatiger ingerichte schepen toch nog iets verdienen kan. De onkosten zijn tegenwoor dig ook zo schrikbarend hoog. Wat dacht u van een kapiteinssalaris van ca. 20.000? 'k Heb niets te gen sociale maatregelen, maar ze moeten opgebracht kunnen wor den Erfrecht en fiscus, handlei ding voor erflaters en erfgena men, door J. L, F. Engelhard, notaris. Tweede druk. Uitgave Nederlandse Ultgevcrsmlj., Lelden. De moeilijkheden, die de erf genamen ondervinden, zijn zo groot, dat een tweede druk van dit belangrijke werkje alle aan dacht Ter dient. Hoewel klein om- iïï Bij een zo nijpende toestand hebben de boeren van de Vre depeel natuurlijk niet stilgeze ten. Eerst hebben ze smeekbe den gericht tot de Brabantse waterleidingmaatschappij. Die heeft echter „neen" gezegd tot de dorstigen. Want hoewel drie kilometer van de Vrede peel het water lustig uit de ranen stroomt, is er geen druppel over voor het geteis terde dorp. De Vredepeel ligt net over de provinciegrens, op Limburgs gebied.... In Limburg zelf is het Mer- selo, dat op zeven kilometer afstand van de Vredepeel de dichtstbijzijnde plaats met drinkwater is. Maar die zeven kilometer wil de Limburgse waterleidingmaatschappij niet overbruggen. De Vredepeel is een onrendabel gebied. De minister-president, pro fessor De Quay kan de Vrede- pelers ook niet helpen. Hij zat zelf in de commissie die in 1949 de ontginning voorbereid de. En ook mejuffrouw dr. M. Klompé, de minister van maat schappelijk werk weet niet wat ze er aan doen moet. Onkun dig van de schreeuwende toe stand in de Vredepeel zijn de beide excellenties niet. want de bewoners van de Vredepeel stuurden hen een fles met on vervalst Peel-water. Bruin, Irabbig en stinkend. Medelijden Het enige wat de Peelbewo ners hebben bereikt, is dat de minister van defensie medelij den heeft gekregen. Sinds hij van de toestand weet, kunnen dc Vredepelers het vliegveld De Peel, dat op een kilometer Heerljjk drinkwater! De kinderen van de familie Peters genieten er van, als zij rondom de melkbus geschaard staan en een slokje extra kr\jgen vat het nog 124 pagina's. Het is zeer verstandig dat de schrijver de eerste 51 gewijd heeft aan het erfrecht zelf. niet alleen omdat anders de belastingkwesties onbe- allcrlei belangrijke vragen. Op de moeilijke vragen, die zich voor doen bij tweede huwelijken, wordt terecht niet ingegaan. Wat de belastingen betreft, eist de successiewet het leeuwendeel op, doch ook de vermogens- en in komstenbelasting, dc personele belasting en retfTgtratlewrt Wó* den behandeld. In he* kort wordt uiteengezet hoe de aangifte voor het successierecht moet geschi» den. Hoezeci het ook gewenst M met uit zuinigheid af te tieft van notariële hulp toch is bet gewenst dat men zich zelf op do hoogte stelt van de voornaamst# bepalingen der wet en hun uitleg* ging. Veel wrijving tussen erfge. namen onderling en met de no taris worden dan voorkomen, veel ongelukken vermeden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 13