dokter regan Anouilh in Arme Bitos een meester op alle wapens Twee boeiende muziekfeest in operas op München Mosarts Thamosmusiek en Elegie voor jonge gelieven Slotconcert Gaudeamus, drie bekroonde werken MAANDAG 11 SEPTEMBER 1901 I' Schaak-vraag 144 De lange arm van de dame reikt •el ver in dit amusante eindspel van k. Guy, dat in 1938 werd gepubli- «rd. De matvoering is te vergelijken 1 ritje per auto over een berg- serpentinen gaat het op- en _vaarts. En evenals bij zo'n berg- Dcht is het oppassen geblazen, één thtje te ruim genomen(in dit •al) alle moeite is tevergeefs ge- Wit: Kb5. De3. Pe6. Zwart: Kh8, Dh7, Pf7, pi c4. Opgave: wit speelt en wint. J Dam-vraag 143 De stand in het probleem van gis teren was als volgt: t» Zwart: 5, 9, 11, 12, 14. 19, 20, 21, 37. Wit: 22. 25. 28, 32, 35. 39, 41, 43. 50. Wit wint met de volgende zetten: «-30, 37x46; 22—18, 12x23. 30—24, '9x30; 28x10, 46x44; 25x3, 5x14; 3x38! De vertraging van 5x14 door de Ifeerslag en het slot maken het pro- j|leem tot een fraai geheel. Bridge ♦.AHV104 ip C> B7 il A H 6 5 2 3 '.Zuid speelt een contract van 6 Jhoppen (12 slagen). West komt uit let ruiten 9. welke Zuid met de heer jemt Hoe kan Zuid hierna het spel Tinnen, ondanks de beste verde lging? JACK DIAMOND Kruiswoord-puzzel i 2 3 4 5 6 8 10 II 12 13 n 15 16 17 18 20 21 22 ai :V— 24 Is 26 horizontaal: 1. meisjesnaam. 4. kle- rfrige stof, 7. strandeiland tussen la- :t#ne en zee, 8. lekkernij, 9. schande, k muziek-noot, 12. lyrisch gedicht, :I1 rivier in Italië, 15. achting, 16. Jorvoegsel, 17. dorpje in Gelderland, l schijn, voorkomen, 21. enkele, 23. eedbuis, 24. zwak, 25. zuster. 26. 'Verticaal: 1. munt in Japan, 2. denk- Teld, 3. rond tuinhuisje, 4. stand, 5. ik *Utj, 6. korentor, 7. carrière, 10. stok, 's. provincie van Nederland, 17. ^toand de achting geven, welke hem fckomt, 18. inwendig lichaamsdeel, 4 wereldtaal, 22. verstandig (bar- "oplossing vorige puzzel ge, 2. leg, 3. loge, 4. orgel, 5. gor- ip, 6. grondel, 7. gondel, 8. ongel, 9. ^ig, 10. log, 11. o.l. Schildersprijzen ÏDe Nederlandse Sikkens-prijzen 1960 l 1961 zijn zaterdagmiddag tijdens een Jeenkomst in de aula van het Stedelijk 'fcseum te Amsterdam uitgereikt door »f. ir. J. H. van den Broek, hoogleraar rP de afdeling bouwkunde van de T. t\ te Delft. Dc prijs voor 1960 werd aan J architect Aldo van Eyck en aan de hetenaar Constant Nieuwenhuys toe pend voor hun bijdrage tot een syn- ese van ruimte en kleur, met name voor Jin in 1953 gepubliceerd manifest. Voor Ti „spatiaal colori9me" en een demon- gratie daarvan „Een ruimte in kleur" in »t Amsterdams Stedelijk Museum. Aldo van Eyck deelt met de schilder K>st van Roojcn de prijs voor 1961 Deze frd toegekend voor beider werk in het **mvc Burgerweeshuis te Amsterdam in de Kinderspeelplaats aan de Zee- fc te Amsterdam. nïl"t was de tweede en derde keer. dat kunstprijs van een Nederlandse in- «Istrie werd uitgereikt. T~AE FRANSE TONEELSCHRIJVER Jean Anouilh is opnieuw een tove- naar gebleken. Zijn „Arme Bitos" is een adembenemend stuk. Een stuk om het helemaal niet mee eens te zijn, om er zich met hart en ziel tegen te verzetten, maar desniettemin een stuk voor welks ingenieuze opbouw, scherpte van geest en razend knappe, verrassende, om niet te spreken van onthutsende wendingen, men diep zijn petje moet afnemen. Het stuk is pas laat naar ons land gekomen. Vijf jaar nadat het zijn Franse première beleefde. Anouilh had opvoering in het buitenland ver boden, omdat zijn „Arme Bitos" in Frankrijk zelf een storm van veront waardiging had ontketend. Dat kwam omdat hij erin extra hard getrapt had tegen twee in Frankrijk zeer heilige huisjes: de Franse Revolutie en de zuivering na de tweede wereldoorlog. Bij beide episoden waren er veel hoofden gevallen en Anouilh zag in beide voorbeelden van historische uitbarstin gen van de haat. Een haat, die hij al leen maar te lijf meent te kunnen gaan met het wapen van de spot. Anouilhs historiebeschouwing is in we zen van zeer eenvoudige aard: alle his torisch gebeuren (zoals ook door alle maatschappelijk gebeuren en alle gebeu ren in het individuele menselijk leven) is een neerslag van karaktereigenschap pen. een afreageren van ressentimenten. Hoe men dat doet, hangt af van de psy chische geaardheid. Zo kent iedere reva- lutie zijn Danton en zijn Robespierre: Danton is de spontane, hartstochtelijke verontwaardiging, die het spit afbijt maar dan weer verder wil gaan met leven, Robespierre is de rationele be dachtzaamheid, die de revolutie wil om zetten tot het koude, ijzeren systeem. Uiteraard zijn deze prominenten der re volutie omgeven door goedwillende idea listen. door slimme profiteurs, of door kleine mannetjes zonder meer. Anouilh de historie op deze wijze her leid hebbende tot psychologie voelt zich ontslagen van de lastige vragen naar het recht, de waarheid en de waarde der geschiedenis. Dat Anouilhs visie onhoud baar, goedkoop en geborneerd is. behoeft geen betoog. Uiteraard bevat zijn psy chologische beschouwing een vleug van waarheid, maar dat hij haar misbruikt om vervolgens wit zwart te noemen en zwart wit heeft terecht in Frankrijk rond zijn stuk een storm van verontwaar diging doen opgaan. Niettemin kan men ook bij zijn „Arme Bitos" weer vaststellen, dat hij verreweg de briljanste toneelschrijver is van onze tijd. Hij is de Shaw van onze dagen. Met dit verschil, dat* hij oneindig veel dich ter bij' het leven staat dan Shaw en posi tief ook meer betekent, want tegenover dc haat stelt Anouilh bij al zijn cynisme de liefde en dit is een positieve daad. Het stuk TN ZIJN STUK wil Anouilh Oïficier van Justitie André Bitos een le*je leren. Bitos is de zoon van een arme wasvrouw, die de lakens voor het in ternaat der paters waste, in ruil waar voor haar zoontje André dit rijkeluisly- ceum mag bezoeken. Hij is er tussen de rijke en adelijke Jongetjes een een ling. Hij leert goed, maar zijn klassegenoten treiteren hem onafgebroken. De haat tegen rijkelui en adel komt er voor goed bij hem in. Hij studeert en komt na de bevrijding als officier van justitie in het stadje terug. Met ijzeren vuist heeft hij de hoofden der collaborateurs laten rol len. Hij is als het ware de Robespierre der Bevrijding: Frankrijk moet opnieuw gezuiverd worden. Hij kent geen me dedogen, noch vergeving. Hij is de vol- voerder der ijzeren gerechtigheid. Een van zijn vroegere schoolkamera den wil hem een lesje geven en nodigt hem uit op „diner de tètes": de aanzit- tenden in avondkleding hebben alleen het hoofd gegrimeerd als figuren uit de Franse Revolutie. Bitos krijgt de (ver erende) uitnodiging aan te zitten als Robespierre. Hij komt als enige met niet alleen het hoofd gegrimeerd, maar ook met een gehuurd Robespierre-kostuum en leeft zich tijdens het diner zo vol komen in de rol van Robespierre in, datTiet alles bittere werkelijkheid wordt. Als de Gendarme Merda, evenals in de echte historie een pistoolschot richt op zijn kaak. valt hij in onmacht en droomt de ware Robespierre te zijn. Dit tweede bedrijf is een meesterlijke her leving van de Franse Revolutie. Als hij weer bijkomt, blijkt het pistool alleen met los kruit geladen <te zijn geweest: Bitos is helemaal niet verwond. De an- deren echter vrezen zijn wraak voor deze grap en trachten hem over te halen whisky te drinken en met hen mee te gaan naar een louche nachtgelegenheid. Voor het eerst in zijn leven is Bitos dronken en stemt erin toe in alles mee te doen. Als het luidruchtige gezelschap al buiten is, scheurt Bitos de broek van het gehuurde pak. Terwijl de huisknecht het gat weer dichtnaait, komt het meisje Victoire, (wier vader hij die middag om haar hand heeft gevraagd, maar smade lijk geweigerd werd), hem waarschu wen, dat zij er alleen op uit zijn hem onmogelijk te maken. Zij doet dit niet omdat zij van hem houdt, maar uit me delijden. Nuchter geworden weigert Bi tos verder mee te gaan. maar zweert wraak te nemen op al die grote lui en adelijke hansen. op het medelijden heb bende meisje in de eerste plaats. Bitos is weer teruggekeerd tot zijn ijzerhard» haat. En niet in de laatste plaats hierom noemt Anouilh hem de arme Bitos, want wie de haat niet weet te overwinnen is een arm mens De opvoering TTET BEHOEFT geen betoog, dat dit een meestertijk stuk is. Anouilh ont popt zich erin als een roemruchte mus ketier der toneelschrijfkunst, als een virtuoos op alle wapens. Ondanks de zwaarwegende bezwaren tegen zijn vi sie, kan men dit geredelijk toestemmen. Kan men het stuk meesterlijk noemen, de opvoering door de Haagsche Comedi» moet adembenemend heten Opnieuw heeft Joris Diels zich laten kennen als een regisseur van de eenste rang. Zijn ,.Beckett"-presiatie van het vorig jaar heeft hij minstens geëvenaard en op sommige punten zelfs voorbijge streefd. Het stuk is levendig, vol fantasie en de regie heeft dit alles op een ver rassende wijze naar voren weten te brengen. Anouilh schuwt bepaalde grove effecten niet en Joris Diels is daar even min voor uit de weg gegaan (de dronke manspartij in het derde bedrijf bijv.) zonder al te zeer in de Schmiere te ver vallen. Juist de subtiele elementen, reeds uitkomende in het beklagenswaar dige „arme" uit de titel, hebben het no dige gewicht meegekregen om niet door de virtuositeit overspoeld te worden. Het romantische decor van Harry Wich bood ruimschoots gelegenheid voor scenes van een waarlijk picturale schoonheid Het gebeurt maar zelden, dat' Neder landse acteurs zo volkomen in hun per sonage opgaan, dat zij haast onherken baar zijn. Hier echter voltrok zich deze meesterproef der acteerkunst. Paul Steenbergen als de arme Bitos en te gelijkertijd als de ijskoude, ijzerharde Robespierre was zo'n gebeurtenis. In één adem mag genoemd worden Leo de Hartogh als de hartstochtelijke, rond borstige Danton. Gijsbert Tersteeg als de gewiekste Tallien, alias de grootfabri kant Brassac was van een geslepenheid De feesttafel in het eerste be drijf van Anouilhs „Arme Bitos". Frans van der Lingen (Saint- Just staande rechts) schenkt het glas van Paul Steenbergen (Arme Bitos-Robespierre) vol. Naast deze Mia Goosscn als Marie-Antoinette. die werkelijk allure had. terwijl Frans van der Lingen als de sinistere Seint- Just, die als de verbeten Maxime heel dit Bitos-feest gearrangeerd had, was heel de avond onafgebroken in touw. Maar ook de figuren van het tweed» plan waren stuk voor stuk creaties. On- der de dames voorop: Anne-Marie HeylU gers als het meisje .Victoire, lieftallig en ingetogen. Mia Goossen als de Oosten rijkse Marie-Antoinette, kostelijk In haar coquettene en Ariette van Embden def tig als Madame Tallien. Jan van Ee» presenteerde de pokdalige Mirabeau en Carl van der Plas de goedmoedige Lo- dewijk de Zestiende met een verbluffend goede grime. Cas Baas toonde de liefe lijke jongeman Camille Desmoulins. Wim van Rooy was de historisch zeer belang rijke Gendarme Merda, terwijl Broes Hartman en John Koch als de bewakers van de gewonde Robespierre de kleine mannetjes op een voortreffelijke wijze gestalte gaven. De Haagsohe Comedie is het nieuwe seizoen op een werkelijk majesteitelijke wijze begonnen. De volle schouwbung heeft dit niet onder stoelen of banken gestoken Ev. Grolle JiHAMOS KöNIG IN AEGYPTEN is een zeer middelmatig en thans hopeloos verouderd drama van een zekere Gebler, waarbij Mozart eerst in 1774 enkele koren en symfonische tussenspelen componeerde, om ze later in 1779 opnieuw onder de loep te ne men en wat uit te breiden. Het stuk van Gebler had te Wenen geen succes, de muziek van Mozart beleefde slechts gedeeltelijk een uitvoering doch in verbinding met een ander drama. Dat deze gang van zaken Mozart verdro ten heeft en dat juist zijn Thamos- muziek hem zeer dierbaar was, bewij zen diverse brieven aan zijn vader Leopold geschreven. De Thamos-par- tituur werd in de vorige e.euw, even als Mozarts overige oeuvre, uitgegeven, doch de zwakke tekst van Geblers toneelstuk belette een werkelijke her leving van de Thamos-muziek. TTET was derhalve zeker een zeer ver- -*--*• dienstelijke daad van de Beierse Staatsopera, de Thamos eens in het kader van de Festspiele te doen uitvoeren. On der leiding van de vaste dirigent van de opera, Joseph Keilberth, speelde het orkest de symfonische fragmenten (waar van enkele tot achtergrond van melo dramatisch behandelde tekstdeclamatie dienen) redelijk, doch wat slordig, zodat de hoge waarde van deze muziek, die veel overeenkomst vertoont met sommige plechtige delen uit de Zauberflöte, niet geheel tot haar recht kwam. We noemden hier reeds de verwant schap van de Thamos-muziek met die vac de Zauberflöte; daartoe bestaat alle re den, want ook het drama zelf herinnert op menig punt aan Mozarts laatste opera. De indertijd van de troon gestoten Egyp tische koning Menes leeft in het geheim als zonnepriester voort; wanneer de van zijn vijand, de jonge Thamos. de troon zal bestijgen, grijpt hij de hem geboden gelegenheid zich te doen gelden niet en ontmaskert bovendien de schurk achtige veldheer Pheron, Thamos' vriend, die zelf naar het koningschap streeft Zijn dochter Tharsis, door iedereen dood gewaand doch door de geslepen pries teres Mirza in haar heiligdom achter de hand gehouden voor politieke doelein den. verenigt Menes. na vele problemen te hebben opgelost, in het huwelijk met Thamos, de nieuwe koning, terwijl de goden intussen zo vriendelijk zijn de boosdoeners Pheron en Mirza door mid del van bliksems uit de weg te ruimen. Het is niet moeilijk in Menes Zerastro, in Tharsis Pamina, in Thamos Tamino en in Mirza de Koningin der Nacht gepre- figureerd te zien. "TVE Mozart zo dierbare strekking van rechtschapenheid en naastenliefde is in Thamos al volledig aanwezig. Slechts het komische element van Papageno en nl wat bij hem behoort, mist men echter node. Uiteraard draagt de gesproken dialoog <er zijn slechts enkele solistisch- vocale fragmenten) niet tot het slagen van een Thamoa-opvoering bij. ook al deden de acteurs, onder wie de intendant van dc Staatsopera Hermann Friess als Hamon, hun best; de tekst is te lang en te vervelend. Zo treft deze Mozart-par- tituur hetzelfde onvermijdelijke noodlot dat ook vele van Purcells toneclmuzieken bij slechte teksten tot de vergetelheid veroordeeld heeft. Wat de decors enz. betreft, naast waar dering gevoelden we enige verbazing r.ver de „glazen" zuilen in de zonnetem pel. waar de zonnestralen dwars doorheen schenen, hetgeen zelfs in het oude Egypte toch wel niet vaak voorgekomen zal zijn. Voorts bleef het ballet wel zeer statisch zelfs voor een antieke ritus. ji»- Jan Cremer houdt van 12 tot en met 2 *ptember een overzidrtstentoonstel- Jg van gouaches en grafische werken de jaren 19551960 in het Kunstcen tra, Molenstraat 16. 3 De 79-jarige mevrouw M. Lange-de '£ed uit Naaldwijk stak zaterdagavond 'I Prins Hendrikstraat-Herenstraat al- Tr over, terwijl de bromfietser A. H. B. vanuit de Koningstraat de Hern- #aat inred. Een aanrijding was onver- jBdelijk. De verwondingen van de da- y lieten zich niet ernstig aanzien, waar- .p zij naar haar woning aan de Dijkweg prd vervoerd. In de loop van de avond oj echter overleden. 104 De VE-dag betekende ook voor hem een opluch ting. Hij was blij dat er geen bloed meer zou wor den vergoten: dat de mensen elkaar niet langer moedwillig zouden vernietigen en naamloos leed berokkenen. Hij was in deze oorlog bijna vijftig pond afge vallen; de kleren fladderden om zijn lijf. Zijn juk beenderen staken ver vooruit; de ogen, die té veel ellende hadden gezien, lagen diep in hun kassen. Op het schip dat hem met vele anderen naar huis bracht, werd heel wat gelachen, gedronken en gezongen. Het enige waarover Adam zich verheug de was, dat hij nu eindelijk weer kon gaan doen wat hij zélf wilde; het menselijk lichaam had geen geheimen meer voor hem. Allereerst echter, zo had hij zich voorgenomen, zou hij twee dingen doen: hij zou, zodra er overal wat meer orde was gekomen en de wereld wat meer tot rust gekomen zou zijn, haar graf trachten te vinden. En hij zou op zoek gaan naar Del mus. Dat laatste deed hij direct. Hij wist, hoe weinig kans van slagen hij daarbij had. In Washington waren de registers van vermisten, doden en ge wonden, nog lang niet bijgewerkt. Toch stonden er reeds een honderdtal mensen genoteerd, die de naam Regan droegen. Maar er was er geen bij met de voornaam Delmus L. Het viel Adam in, dat hij te Fort Sill had horen beweren, dat Delmus we! eens onder een andere naam zou kunnen zijn in geschreven. „Wilt u misschien eens bij Laughlin voor my kijken?" vroeg hij. De overbelaste klerk was hem zoveel mogelijk ter wille. „Hier heb ik een hele lijst van Laughlins Okinawa dat is niet de man die u zoekt, Alaska Hier is er een, Laughlin, Jacob. Invalide, terug gekeerd uit Casablanca december 1943. Hij Is nu in een hospitaal voor oud-strijders te Florida. U kunt erheen telefoneren, kapitein." „Ik ga er liever heen," zei Adam. Vanuit het laagvliegend vliegtuig, waarmee hij door Helen Topping Miller zich naar Florida begaf, zag hij beneden zich zijn vaderland. Vredig lag het daar; onberoerd door de verwoestingen van de oorlog. De rode heuvels van Georgia; de moerassen en kreken van Alabama. Zijn land! Hier zou hij weer leven en werken. Hij, een eenzaam man, met geen ander doel voor ogen dan genezing te brengen. Hij landde te middernacht en na een vluchtig slaapje van enkele uren liet hij zich door een taxi naar het grote hospitaal brengen. Behalve enkel» mannen in versleten uniform soldaten in rol- wagentjes bemerkte je er weinig van, in een militair hospitaal te zijn. Het was er precies zoals in Omaha. Stille gangen, bedienden in witte jas sen, bedrijvige verpleegsters. Er hing dezelfde enigszins bedwelmende geur van antiseptische mid delen. Hij moest in een klein bureautje op de kan toorbediende wachten die met de registratie wa» belast. En terwijl hij daar zo zat hoorde hy het getik van krukken op de betegelde vloer. Onwille keurig draaide hy het hoofd om. Een kleine man, voorovergebogen op zijn krukken, hinkte voorbij de openstaande deur. Hij zag eerst de kleine mol lige handen die de grepen van de krukken om klemden. En dan. hoe de zon in de dikke glazen glinsterde van de bril die de invalide droeg. In twee grote passen stond Adam naast die man. „Re in bock!" riep hy uit. Een verpleegster die juist op dit moment voorbij kwam, berispte hem. Kolonel, alstublieft!" Reinbeck draaide zich een beetje te vlug naar hem toe. Hij zou gevallen zijn als Adam hem niet had opgevangen. Daar stonden zij nu, en lachten, en gaven elkaar opstoppers. Reinbeck snikte. „Jij hebt mij gevonden! Jc hebt me hier gevonden! Al by na een Jaar ben ik hier en nu vind je me'" „Ja, nu vind ik je," zei Adam. „Wat is. er met je gebeurd? Na Pearl Harbour verloor ik elk spoor van je. Waarom schreef je niet?" Ook hij was ont roerd. Er kwam een verpleegster met een rolstoel aan gesneld. „Alstublieft, gaat u zitten, kolonel Rein beck," drong zij aan, Adam nam Reinbeck op en zette hem in het wagentje. Voor zichzelf sleepte hij een bankje dichterbij en ging er op zitten. „Nu spreek op!" beval hij. Reinbeck zette de krukken zorgvuldig tegen de wielen. „Ik was in Frankrijk. In de buurt van Luik. Wij volgden de invasie. Het was een bloe derige geschiedenis." „Ja. dat hoorde jk," zei Adam. ..We werden weggemaaid door een machinege weer. Ik werd in beide knieën getroffen. Vier ope raties waren er nodig, Regan, en het zal nog wel maanden duren voordat ik zonder deze dingen zal kunnen lopen. Ik ben nu de gelukkige bezitter van twee prachtige knieschijven uit chroom of iets dergelijks. Op een goede dag zal ik toch wel weer kunnen werken. Hoe kwam het, dat je me hier vond, Regan?" „Ik kwam hierheen, op zoek naar mijn broer," bekende Adam. „Dat ik jou vond. was niets anders dan een gelukkig toeval. Ze stuurden me hier heen om naar een man te kijken, een zekere Laughlin, die in Casablanca is geweest. Schot in het oog. Er bestaat een kans, dat die man mijn broer is." (Wordt vervolgd.) "ITAN een geheel andere aard la de moderne opera van Hans Werner Hense, „Elegie fiir jonge Llebende". die dit Jaar z(jn première beleefde te Schwet- zingen en In dezelfde montage en bezet ting in de Miinchener Festspiele wordt gebracht. In een Engelse verale (het libretto van Auden en Kallman Is oor spronkelijk In het Engela) ging deze opera dit jaar te Glyndebourne. Zowel daar als In Duitsland trok de opvoering grote belangstelling en daar we menen dat dit niet alleen kan worden toege schreven aan het althans te München bereikte hoge peil van de uitvoering, willen we over dit merkwaardige werk wat uitvoeriger zijn. Hans Werner Henze, die tol de belang rijkste jonge Duitse componisten behoort van na 1945, studeerde eerst bij Wolfgang Fortner aan dc Evangelische Kerkmu- ziekschool te Heidelberg. Sinds 1947 ech ter kwam hü onder de bekoring van Anton Weberns 12-toon-principes en nam les bij Leibowitz in Parijs. Hij is echter geen rechtzinnig aanhanger van de Weense reeksenmuziek geworden, doch past Weberns stijl gemengd met andere elementen vrij toe. Zijn belangstelling gaat vooral naar ballet en opera uit, waar de combinatie van muziek en andere kunsten de componist voor steeds andere problemen stelt. Na reeds naam te heb ben gemaakt met enige balletten en opera's, o.a. „Boulevard Solitude" naar een moderne versie van de Manon Les- caut-matcrie. kwam hij in 1958 in aan raking met dc Engelse tekstdichters Auden en Kallman en hun libretto „An Elegy for Young Lovers", dat hem zo aangreep dat de toonzetting spoedig vast» vormen ms 'T'E München bracht men dit laatstge- -*• noemde werk in een opmerkelijk» bezetting, met Fischer-Dieskau in d» hoofdrol en voorta o.m. Ingeborg Bre- mert. Eva Maria Rogner, beiden sopranen, De nieuwe opera van Hans Werner Henze „Elegie für junge Liebende" maakte op de muziekfeesten in München grote opgang. Hier rijn de hoofdfiguren in een scène ver enigd: Toni (Friedrich Lenz), Carolina (Lilian Benningsen), de dokter (Karl Kohn), Elisabeth (Ingeborg Bremert) en Mitten- hofer (Fischer-Dieskau). en de tenor Friedrich Lenz. De inhoud van het libretto wekte hier en daar wel enige weerstand: het stuk speelt ca. 1910 in een Oostenrijkse bergvilla. dicht bij een hoge berg. waar een aantal mensen verblijven die allen op een of ander* manier iets ongewoons hebben; de dictv» ter Gregor Mittenhofcr. door de gravin- op-rijpere-leeftijd Carolina vereerd »n onderhouden, door zijn lijfarts steeds na gelopen. onderhoudt liefdesbetrekkingen met het meisje Elisabeth; wanneer echter de zoon van de arts. Toni, thuiskomt en een hartstochtelijke liefde ontstaat tussen hem en Elisabeth, tracht Mittenhofer haar eerst te behouden door zich te be roepen op des dichters noodlot, anderen als inspiratiemateriaal te exploiteren, wanneer dit echter niet lukt, zendt hij d» Jonge gelieven naar de bergtop om voor hem een zekere bloem te zoeken; onver wachts komt er een sneeuwstorm opzet ten en men %Taagt dc dichter of er nog mensen op de berg zUn; als Gregor dit ontkent, heeft hij daarmee de jonge men sen aan de dood overgeleverd en zich gewroken. Tevens echter kan hij nu zijn gedicht „Elegie voor jonge gelieven" vol tooien. nadat hij de rest van dit gedicht heeft opgetekend uit de mond van een oude dame die regelmatig vlzioenen krijgt betreffende haar veertig jaar tevo ren op dezelfde bergtop omgekomen echt» genoot. rtlT verhaal is cynisch, realistisch en wat Ibsen-achtig verouderd. Het be vat echter vele symbolische en algemeen- menselijke kanten (de eeuwige Tristan- Isolde-verhouding. hier met een wrede zelfzuchtige Marke. do gletscher als sym bool voor het doodsverlangen, dc klok als tljdmotief). en juist dit aspect heeft Henze met zijn suggestieve, in sommig» scènes uiterst treffende orkestbehandeling en effectieve hoewel moeilijke vocale schrijfwijze doen overheersen. Dat Fischer-Dieskau met zijn fabelachtige vocale en theatrale begaafdheid aan Mit tenhofer een onvergetelijke gestalte schonk, spreekt wel haast vanzelf. Dat de dialoog ten dele gesproken en dan weer gezongen werd, deed soms wat vreemd aan. Sommige scènes zijn te lang of te caricaturaal, doch als geheel vormde deze opvoering een verrassxd evenement in de vrij steriele geschiedenis van de hedendaagse opera. Dr. J. v. d. Veen Antiekbeurs gesloten De oude kuru'- en antiekbeurs tn het Prinsenhof te Delft, die zaterdagavond werd gesloten, heeft een recordaantal van 36.700 bezoekers geboekt. De beurs wordt het volgend jaar van 24 augustus tot en met 12 september gehouden en als voor zitter. treedt dan de heer Bemhard Sto- del uit Amsterdam op. Zeven leden van de stichting „Oude kunst- en antiekbeurs" nemen deel aan de internationale beur» te Florence, die de volgende week wordt geopend. IN HET houten gebouw van het Utrechtse Tivoli, tvaar twee reus achtige bomen dwars door de vestiaire omhoogsteken, speelde zich zaterdag avond het slotconcert van de interna tionale muziekweek van Gaudeamus af. Walter Maas, de directeur deze stichting, maakte na afloop be kend welke werken door de jury, Ernst Krenek, György Ligety en Karl- heinz Stockhausen, bekroond wt nl. Muziek voor 17 instrumenten van Misja Mengelberg (Prijs van het Prins Bernhardfonds), Metamorphose III für 15 Intrumente van Enrique Raxach (Prijs van de AVROen Konstellatio- ner van Per Norgard (Prijs van de Fondation europeenne de la culture) Wij hoorden van andere zijde, dat het geheel 65 werken ingestuurd wai en dat zij alle meer of minder streng seriele structuur hadden. Een bevesti ging dus van onze opmerking over eerste Gaudeamusconcert, nl. dat de zijdigheid van dc uitgevoerde muziek correlaat was met de eenzijdigheid van de jury, èn dat „andersdenkenden" me* aan bod kwamen Hoe zou immers de bekroning van Misja Mengelbergt Muziek voui 17 in strumenten te verklaren zijn? Hier wordt de seriële mozaïekkunst tot de uiterste abstractie doorgevoerd en be staat de compositie voor het allergroot ste deel uit rusten, afgewisseld met een stip afwisselend gekleurde muziek. Vee keerde men bij het eerste aanhoren nog in spanning welke. ..stip" nu zou vol gen, bij de herhaling alle drie werker» vóór dc pauze werden twee keer achter elkaar uitgevoerd bleef he* element der verrassing weg, omdat men het truc je sl kende. En nooit duurde een muziek met zo weinig noten, zo lang..,.! Na tuurlijk maakt de rust een nafscheide- lyk deel van de compositie uit, maar de jonge Mengelberg draait de zaak om en bij hem gaat dc compositie be staan uit minuscule gekleurde vlekjes, waartussen de rusten als verbinding staan. Toch kregen wij dc indruk, dat deze compositie, hoe los ze ook ln elkaar •cheen te zitten, een weloverwogen ge heel vormde. Misschien heeft ze om deze reden de prijs gekregen. Msar verder vonden wij het een bloedeloos geval. pEBRUIKTE Misja Mengelberg v»»l slagwerk, Georg Kröll liet de gehsl» slagwerk-keuken aanrukken, plus harp, fluit en klarinet, voor zijn „Cechi per pianoforte et instrumenti". Hij zelf speeld" de drukke pianopartij en deed dit niet onbekwaam. Zijn „Cechi" ging van een dicht naar een dunner weefsel toe, waarin steeds meer „gaten" vielen; en bewoog zich verder in het geijkt» idioom. Het was een jong en nog wel zeer onvoldragen muziekstuk van dez» Oostenrijkse leerling van Martin en Zlm- U*NRIQUE RAXACHS Metamorphose III für 15 Instrumente (strijkkwin tet, harp cn blazers) vonden wij do be loning van de AVRO wel waard. Hi»r hoorden wij een eigen geluid, warempel wat Spaanse felle kleur, ondanks de nog duidelijke afhankelijkheid van de voor beelden. Deze jonge- Spanjaard uit Bar celona wist bovendien ook al wat hij wild» kortom dit werk zag cr lang met kwaad uit. Tot slot werd dan g* geven Konsteilationer van Per Norgard uit Denemarken, geschreven voor strijk orkest en 'n de nu en dan opduikend» afhankelijkheid van Bartok misschien nog het meest „conservatief'. Het klonk nogal druk en luid, het was ook veel te lang, maar er stak ook talent in Voor het Utrechts Kamerorkest en zijn dirigent Frits Knol kregen wij d» grootste bewondering. Wat oen tijd en sen energie moet aan dit concert be steed zijn om zo uitnemend deze won derlijk geïnstrumenteerde werken ten uitvoer te kunnen brengen Alle respect! Dra. H. E. Kokee-van den Bergs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 7