dokter regan
Anouilh in Arme Bitos een
meester op alle wapens
Twee boeiende
muziekfeest in
operas op
München
Mosarts Thamosmusiek en
Elegie voor jonge gelieven
Slotconcert Gaudeamus,
drie bekroonde werken
MAANDAG 11 SEPTEMBER 1901
I' Schaak-vraag 144
De lange arm van de dame reikt
•el ver in dit amusante eindspel van
k. Guy, dat in 1938 werd gepubli-
«rd. De matvoering is te vergelijken
1 ritje per auto over een berg-
serpentinen gaat het op- en
_vaarts. En evenals bij zo'n berg-
Dcht is het oppassen geblazen, één
thtje te ruim genomen(in dit
•al) alle moeite is tevergeefs ge-
Wit: Kb5. De3. Pe6.
Zwart: Kh8, Dh7, Pf7, pi c4.
Opgave: wit speelt en wint.
J Dam-vraag 143
De stand in het probleem van gis
teren was als volgt:
t» Zwart: 5, 9, 11, 12, 14. 19, 20, 21,
37.
Wit: 22. 25. 28, 32, 35. 39, 41, 43. 50.
Wit wint met de volgende zetten:
«-30, 37x46; 22—18, 12x23. 30—24,
'9x30; 28x10, 46x44; 25x3, 5x14; 3x38!
De vertraging van 5x14 door de
Ifeerslag en het slot maken het pro-
j|leem tot een fraai geheel.
Bridge
♦.AHV104
ip C> B7
il A H 6 5 2
3
'.Zuid speelt een contract van 6
Jhoppen (12 slagen). West komt uit
let ruiten 9. welke Zuid met de heer
jemt Hoe kan Zuid hierna het spel
Tinnen, ondanks de beste verde
lging?
JACK DIAMOND
Kruiswoord-puzzel
i
2
3
4
5
6
8
10
II
12
13
n
15
16
17
18
20
21
22
ai
:V—
24
Is
26
horizontaal: 1. meisjesnaam. 4. kle-
rfrige stof, 7. strandeiland tussen la-
:t#ne en zee, 8. lekkernij, 9. schande,
k muziek-noot, 12. lyrisch gedicht,
:I1 rivier in Italië, 15. achting, 16.
Jorvoegsel, 17. dorpje in Gelderland,
l schijn, voorkomen, 21. enkele, 23.
eedbuis, 24. zwak, 25. zuster. 26.
'Verticaal: 1. munt in Japan, 2. denk-
Teld, 3. rond tuinhuisje, 4. stand, 5. ik
*Utj, 6. korentor, 7. carrière, 10. stok,
's. provincie van Nederland, 17.
^toand de achting geven, welke hem
fckomt, 18. inwendig lichaamsdeel,
4 wereldtaal, 22. verstandig (bar-
"oplossing vorige puzzel
ge, 2. leg, 3. loge, 4. orgel, 5. gor-
ip, 6. grondel, 7. gondel, 8. ongel, 9.
^ig, 10. log, 11. o.l.
Schildersprijzen
ÏDe Nederlandse Sikkens-prijzen 1960
l 1961 zijn zaterdagmiddag tijdens een
Jeenkomst in de aula van het Stedelijk
'fcseum te Amsterdam uitgereikt door
»f. ir. J. H. van den Broek, hoogleraar
rP de afdeling bouwkunde van de T.
t\ te Delft. Dc prijs voor 1960 werd aan
J architect Aldo van Eyck en aan de
hetenaar Constant Nieuwenhuys toe
pend voor hun bijdrage tot een syn-
ese van ruimte en kleur, met name voor
Jin in 1953 gepubliceerd manifest. Voor
Ti „spatiaal colori9me" en een demon-
gratie daarvan „Een ruimte in kleur" in
»t Amsterdams Stedelijk Museum.
Aldo van Eyck deelt met de schilder
K>st van Roojcn de prijs voor 1961 Deze
frd toegekend voor beider werk in het
**mvc Burgerweeshuis te Amsterdam
in de Kinderspeelplaats aan de Zee-
fc te Amsterdam.
nïl"t was de tweede en derde keer. dat
kunstprijs van een Nederlandse in-
«Istrie werd uitgereikt.
T~AE FRANSE TONEELSCHRIJVER Jean Anouilh is opnieuw een tove-
naar gebleken. Zijn „Arme Bitos" is een adembenemend stuk. Een
stuk om het helemaal niet mee eens te zijn, om er zich met hart en ziel
tegen te verzetten, maar desniettemin een stuk voor welks ingenieuze
opbouw, scherpte van geest en razend knappe, verrassende, om niet te
spreken van onthutsende wendingen, men diep zijn petje moet afnemen.
Het stuk is pas laat naar ons land gekomen. Vijf jaar nadat het zijn
Franse première beleefde. Anouilh had opvoering in het buitenland ver
boden, omdat zijn „Arme Bitos" in Frankrijk zelf een storm van veront
waardiging had ontketend. Dat kwam omdat hij erin extra hard getrapt
had tegen twee in Frankrijk zeer heilige huisjes: de Franse Revolutie en
de zuivering na de tweede wereldoorlog.
Bij beide episoden waren er veel
hoofden gevallen en Anouilh zag in beide
voorbeelden van historische uitbarstin
gen van de haat. Een haat, die hij al
leen maar te lijf meent te kunnen gaan
met het wapen van de spot.
Anouilhs historiebeschouwing is in we
zen van zeer eenvoudige aard: alle his
torisch gebeuren (zoals ook door alle
maatschappelijk gebeuren en alle gebeu
ren in het individuele menselijk leven)
is een neerslag van karaktereigenschap
pen. een afreageren van ressentimenten.
Hoe men dat doet, hangt af van de psy
chische geaardheid. Zo kent iedere reva-
lutie zijn Danton en zijn Robespierre:
Danton is de spontane, hartstochtelijke
verontwaardiging, die het spit afbijt
maar dan weer verder wil gaan met
leven, Robespierre is de rationele be
dachtzaamheid, die de revolutie wil om
zetten tot het koude, ijzeren systeem.
Uiteraard zijn deze prominenten der re
volutie omgeven door goedwillende idea
listen. door slimme profiteurs, of door
kleine mannetjes zonder meer.
Anouilh de historie op deze wijze her
leid hebbende tot psychologie voelt zich
ontslagen van de lastige vragen naar het
recht, de waarheid en de waarde der
geschiedenis. Dat Anouilhs visie onhoud
baar, goedkoop en geborneerd is. behoeft
geen betoog. Uiteraard bevat zijn psy
chologische beschouwing een vleug van
waarheid, maar dat hij haar misbruikt
om vervolgens wit zwart te noemen en
zwart wit heeft terecht in Frankrijk
rond zijn stuk een storm van verontwaar
diging doen opgaan.
Niettemin kan men ook bij zijn „Arme
Bitos" weer vaststellen, dat hij verreweg
de briljanste toneelschrijver is van onze
tijd. Hij is de Shaw van onze dagen. Met
dit verschil, dat* hij oneindig veel dich
ter bij' het leven staat dan Shaw en posi
tief ook meer betekent, want tegenover
dc haat stelt Anouilh bij al zijn cynisme
de liefde en dit is een positieve daad.
Het stuk
TN ZIJN STUK wil Anouilh Oïficier
van Justitie André Bitos een le*je
leren. Bitos is de zoon van een arme
wasvrouw, die de lakens voor het in
ternaat der paters waste, in ruil waar
voor haar zoontje André dit rijkeluisly-
ceum mag bezoeken. Hij is er tussen
de rijke en adelijke Jongetjes een een
ling.
Hij leert goed, maar zijn klassegenoten
treiteren hem onafgebroken. De haat
tegen rijkelui en adel komt er voor goed
bij hem in. Hij studeert en komt na de
bevrijding als officier van justitie in het
stadje terug. Met ijzeren vuist heeft hij
de hoofden der collaborateurs laten rol
len. Hij is als het ware de Robespierre
der Bevrijding: Frankrijk moet opnieuw
gezuiverd worden. Hij kent geen me
dedogen, noch vergeving. Hij is de vol-
voerder der ijzeren gerechtigheid.
Een van zijn vroegere schoolkamera
den wil hem een lesje geven en nodigt
hem uit op „diner de tètes": de aanzit-
tenden in avondkleding hebben alleen
het hoofd gegrimeerd als figuren uit de
Franse Revolutie. Bitos krijgt de (ver
erende) uitnodiging aan te zitten als
Robespierre. Hij komt als enige met niet
alleen het hoofd gegrimeerd, maar ook
met een gehuurd Robespierre-kostuum
en leeft zich tijdens het diner zo vol
komen in de rol van Robespierre in,
datTiet alles bittere werkelijkheid wordt.
Als de Gendarme Merda, evenals in
de echte historie een pistoolschot richt
op zijn kaak. valt hij in onmacht en
droomt de ware Robespierre te zijn. Dit
tweede bedrijf is een meesterlijke her
leving van de Franse Revolutie. Als hij
weer bijkomt, blijkt het pistool alleen
met los kruit geladen <te zijn geweest:
Bitos is helemaal niet verwond. De an-
deren echter vrezen zijn wraak voor
deze grap en trachten hem over te halen
whisky te drinken en met hen mee te
gaan naar een louche nachtgelegenheid.
Voor het eerst in zijn leven is Bitos
dronken en stemt erin toe in alles mee
te doen. Als het luidruchtige gezelschap
al buiten is, scheurt Bitos de broek van
het gehuurde pak. Terwijl de huisknecht
het gat weer dichtnaait, komt het meisje
Victoire, (wier vader hij die middag om
haar hand heeft gevraagd, maar smade
lijk geweigerd werd), hem waarschu
wen, dat zij er alleen op uit zijn hem
onmogelijk te maken. Zij doet dit niet
omdat zij van hem houdt, maar uit me
delijden. Nuchter geworden weigert Bi
tos verder mee te gaan. maar zweert
wraak te nemen op al die grote lui en
adelijke hansen. op het medelijden heb
bende meisje in de eerste plaats. Bitos
is weer teruggekeerd tot zijn ijzerhard»
haat. En niet in de laatste plaats hierom
noemt Anouilh hem de arme Bitos, want
wie de haat niet weet te overwinnen is
een arm mens
De opvoering
TTET BEHOEFT geen betoog, dat dit
een meestertijk stuk is. Anouilh ont
popt zich erin als een roemruchte mus
ketier der toneelschrijfkunst, als een
virtuoos op alle wapens. Ondanks de
zwaarwegende bezwaren tegen zijn vi
sie, kan men dit geredelijk toestemmen.
Kan men het stuk meesterlijk noemen,
de opvoering door de Haagsche Comedi»
moet adembenemend heten
Opnieuw heeft Joris Diels zich laten
kennen als een regisseur van de eenste
rang. Zijn ,.Beckett"-presiatie van het
vorig jaar heeft hij minstens geëvenaard
en op sommige punten zelfs voorbijge
streefd. Het stuk is levendig, vol fantasie
en de regie heeft dit alles op een ver
rassende wijze naar voren weten te
brengen. Anouilh schuwt bepaalde grove
effecten niet en Joris Diels is daar even
min voor uit de weg gegaan (de dronke
manspartij in het derde bedrijf bijv.)
zonder al te zeer in de Schmiere te ver
vallen. Juist de subtiele elementen,
reeds uitkomende in het beklagenswaar
dige „arme" uit de titel, hebben het no
dige gewicht meegekregen om niet door
de virtuositeit overspoeld te worden. Het
romantische decor van Harry Wich bood
ruimschoots gelegenheid voor scenes van
een waarlijk picturale schoonheid
Het gebeurt maar zelden, dat' Neder
landse acteurs zo volkomen in hun per
sonage opgaan, dat zij haast onherken
baar zijn. Hier echter voltrok zich deze
meesterproef der acteerkunst. Paul
Steenbergen als de arme Bitos en te
gelijkertijd als de ijskoude, ijzerharde
Robespierre was zo'n gebeurtenis. In
één adem mag genoemd worden Leo de
Hartogh als de hartstochtelijke, rond
borstige Danton. Gijsbert Tersteeg als
de gewiekste Tallien, alias de grootfabri
kant Brassac was van een geslepenheid
De feesttafel in het eerste be
drijf van Anouilhs „Arme Bitos".
Frans van der Lingen (Saint-
Just staande rechts) schenkt
het glas van Paul Steenbergen
(Arme Bitos-Robespierre) vol.
Naast deze Mia Goosscn als
Marie-Antoinette.
die werkelijk allure had. terwijl Frans
van der Lingen als de sinistere Seint-
Just, die als de verbeten Maxime heel
dit Bitos-feest gearrangeerd had, was
heel de avond onafgebroken in touw.
Maar ook de figuren van het tweed»
plan waren stuk voor stuk creaties. On-
der de dames voorop: Anne-Marie HeylU
gers als het meisje .Victoire, lieftallig en
ingetogen. Mia Goossen als de Oosten
rijkse Marie-Antoinette, kostelijk In haar
coquettene en Ariette van Embden def
tig als Madame Tallien. Jan van Ee»
presenteerde de pokdalige Mirabeau en
Carl van der Plas de goedmoedige Lo-
dewijk de Zestiende met een verbluffend
goede grime. Cas Baas toonde de liefe
lijke jongeman Camille Desmoulins. Wim
van Rooy was de historisch zeer belang
rijke Gendarme Merda, terwijl Broes
Hartman en John Koch als de bewakers
van de gewonde Robespierre de kleine
mannetjes op een voortreffelijke wijze
gestalte gaven.
De Haagsohe Comedie is het nieuwe
seizoen op een werkelijk majesteitelijke
wijze begonnen. De volle schouwbung
heeft dit niet onder stoelen of banken
gestoken
Ev. Grolle
JiHAMOS KöNIG IN AEGYPTEN is
een zeer middelmatig en thans
hopeloos verouderd drama van een
zekere Gebler, waarbij Mozart eerst
in 1774 enkele koren en symfonische
tussenspelen componeerde, om ze later
in 1779 opnieuw onder de loep te ne
men en wat uit te breiden. Het stuk
van Gebler had te Wenen geen succes,
de muziek van Mozart beleefde slechts
gedeeltelijk een uitvoering doch in
verbinding met een ander drama. Dat
deze gang van zaken Mozart verdro
ten heeft en dat juist zijn Thamos-
muziek hem zeer dierbaar was, bewij
zen diverse brieven aan zijn vader
Leopold geschreven. De Thamos-par-
tituur werd in de vorige e.euw, even
als Mozarts overige oeuvre, uitgegeven,
doch de zwakke tekst van Geblers
toneelstuk belette een werkelijke her
leving van de Thamos-muziek.
TTET was derhalve zeker een zeer ver-
-*--*• dienstelijke daad van de Beierse
Staatsopera, de Thamos eens in het kader
van de Festspiele te doen uitvoeren. On
der leiding van de vaste dirigent van
de opera, Joseph Keilberth, speelde het
orkest de symfonische fragmenten (waar
van enkele tot achtergrond van melo
dramatisch behandelde tekstdeclamatie
dienen) redelijk, doch wat slordig, zodat
de hoge waarde van deze muziek, die veel
overeenkomst vertoont met sommige
plechtige delen uit de Zauberflöte, niet
geheel tot haar recht kwam.
We noemden hier reeds de verwant
schap van de Thamos-muziek met die vac
de Zauberflöte; daartoe bestaat alle re
den, want ook het drama zelf herinnert
op menig punt aan Mozarts laatste opera.
De indertijd van de troon gestoten Egyp
tische koning Menes leeft in het geheim
als zonnepriester voort; wanneer de
van zijn vijand, de jonge Thamos. de
troon zal bestijgen, grijpt hij de hem
geboden gelegenheid zich te doen gelden
niet en ontmaskert bovendien de schurk
achtige veldheer Pheron, Thamos' vriend,
die zelf naar het koningschap streeft
Zijn dochter Tharsis, door iedereen dood
gewaand doch door de geslepen pries
teres Mirza in haar heiligdom achter de
hand gehouden voor politieke doelein
den. verenigt Menes. na vele problemen
te hebben opgelost, in het huwelijk met
Thamos, de nieuwe koning, terwijl de
goden intussen zo vriendelijk zijn de
boosdoeners Pheron en Mirza door mid
del van bliksems uit de weg te ruimen.
Het is niet moeilijk in Menes Zerastro, in
Tharsis Pamina, in Thamos Tamino en
in Mirza de Koningin der Nacht gepre-
figureerd te zien.
"TVE Mozart zo dierbare strekking van
rechtschapenheid en naastenliefde is
in Thamos al volledig aanwezig. Slechts
het komische element van Papageno en
nl wat bij hem behoort, mist men echter
node. Uiteraard draagt de gesproken
dialoog <er zijn slechts enkele solistisch-
vocale fragmenten) niet tot het slagen
van een Thamoa-opvoering bij. ook al
deden de acteurs, onder wie de intendant
van dc Staatsopera Hermann Friess als
Hamon, hun best; de tekst is te lang en
te vervelend. Zo treft deze Mozart-par-
tituur hetzelfde onvermijdelijke noodlot
dat ook vele van Purcells toneclmuzieken
bij slechte teksten tot de vergetelheid
veroordeeld heeft.
Wat de decors enz. betreft, naast waar
dering gevoelden we enige verbazing
r.ver de „glazen" zuilen in de zonnetem
pel. waar de zonnestralen dwars doorheen
schenen, hetgeen zelfs in het oude Egypte
toch wel niet vaak voorgekomen zal zijn.
Voorts bleef het ballet wel zeer statisch
zelfs voor een antieke ritus.
ji»- Jan Cremer houdt van 12 tot en met
2 *ptember een overzidrtstentoonstel-
Jg van gouaches en grafische werken
de jaren 19551960 in het Kunstcen
tra, Molenstraat 16.
3
De 79-jarige mevrouw M. Lange-de
'£ed uit Naaldwijk stak zaterdagavond
'I Prins Hendrikstraat-Herenstraat al-
Tr over, terwijl de bromfietser A. H.
B. vanuit de Koningstraat de Hern-
#aat inred. Een aanrijding was onver-
jBdelijk. De verwondingen van de da-
y lieten zich niet ernstig aanzien, waar-
.p zij naar haar woning aan de Dijkweg
prd vervoerd. In de loop van de avond
oj echter overleden.
104
De VE-dag betekende ook voor hem een opluch
ting. Hij was blij dat er geen bloed meer zou wor
den vergoten: dat de mensen elkaar niet langer
moedwillig zouden vernietigen en naamloos leed
berokkenen.
Hij was in deze oorlog bijna vijftig pond afge
vallen; de kleren fladderden om zijn lijf. Zijn juk
beenderen staken ver vooruit; de ogen, die té veel
ellende hadden gezien, lagen diep in hun kassen.
Op het schip dat hem met vele anderen naar
huis bracht, werd heel wat gelachen, gedronken en
gezongen. Het enige waarover Adam zich verheug
de was, dat hij nu eindelijk weer kon gaan doen
wat hij zélf wilde; het menselijk lichaam had
geen geheimen meer voor hem.
Allereerst echter, zo had hij zich voorgenomen,
zou hij twee dingen doen: hij zou, zodra er overal
wat meer orde was gekomen en de wereld wat
meer tot rust gekomen zou zijn, haar graf trachten
te vinden. En hij zou op zoek gaan naar Del
mus.
Dat laatste deed hij direct. Hij wist, hoe weinig
kans van slagen hij daarbij had. In Washington
waren de registers van vermisten, doden en ge
wonden, nog lang niet bijgewerkt. Toch stonden er
reeds een honderdtal mensen genoteerd, die de
naam Regan droegen. Maar er was er geen bij met
de voornaam Delmus L. Het viel Adam in, dat hij
te Fort Sill had horen beweren, dat Delmus we!
eens onder een andere naam zou kunnen zijn in
geschreven.
„Wilt u misschien eens bij Laughlin voor my
kijken?" vroeg hij.
De overbelaste klerk was hem zoveel mogelijk
ter wille. „Hier heb ik een hele lijst van Laughlins
Okinawa dat is niet de man die u zoekt, Alaska
Hier is er een, Laughlin, Jacob. Invalide, terug
gekeerd uit Casablanca december 1943. Hij Is
nu in een hospitaal voor oud-strijders te Florida. U
kunt erheen telefoneren, kapitein."
„Ik ga er liever heen," zei Adam.
Vanuit het laagvliegend vliegtuig, waarmee hij
door
Helen Topping Miller
zich naar Florida begaf, zag hij beneden zich zijn
vaderland. Vredig lag het daar; onberoerd door de
verwoestingen van de oorlog. De rode heuvels van
Georgia; de moerassen en kreken van Alabama.
Zijn land! Hier zou hij weer leven en werken. Hij,
een eenzaam man, met geen ander doel voor ogen
dan genezing te brengen.
Hij landde te middernacht en na een vluchtig
slaapje van enkele uren liet hij zich door een taxi
naar het grote hospitaal brengen. Behalve enkel»
mannen in versleten uniform soldaten in rol-
wagentjes bemerkte je er weinig van, in een
militair hospitaal te zijn. Het was er precies zoals
in Omaha. Stille gangen, bedienden in witte jas
sen, bedrijvige verpleegsters. Er hing dezelfde
enigszins bedwelmende geur van antiseptische mid
delen. Hij moest in een klein bureautje op de kan
toorbediende wachten die met de registratie wa»
belast. En terwijl hij daar zo zat hoorde hy het
getik van krukken op de betegelde vloer. Onwille
keurig draaide hy het hoofd om. Een kleine man,
voorovergebogen op zijn krukken, hinkte voorbij
de openstaande deur. Hij zag eerst de kleine mol
lige handen die de grepen van de krukken om
klemden. En dan. hoe de zon in de dikke glazen
glinsterde van de bril die de invalide droeg. In
twee grote passen stond Adam naast die man.
„Re in bock!" riep hy uit.
Een verpleegster die juist op dit moment voorbij
kwam, berispte hem. Kolonel, alstublieft!"
Reinbeck draaide zich een beetje te vlug naar
hem toe. Hij zou gevallen zijn als Adam hem niet
had opgevangen. Daar stonden zij nu, en lachten,
en gaven elkaar opstoppers. Reinbeck snikte. „Jij
hebt mij gevonden! Jc hebt me hier gevonden! Al
by na een Jaar ben ik hier en nu vind je me'"
„Ja, nu vind ik je," zei Adam. „Wat is. er met
je gebeurd? Na Pearl Harbour verloor ik elk spoor
van je. Waarom schreef je niet?" Ook hij was ont
roerd.
Er kwam een verpleegster met een rolstoel aan
gesneld. „Alstublieft, gaat u zitten, kolonel Rein
beck," drong zij aan, Adam nam Reinbeck op en
zette hem in het wagentje. Voor zichzelf sleepte hij
een bankje dichterbij en ging er op zitten. „Nu
spreek op!" beval hij.
Reinbeck zette de krukken zorgvuldig tegen de
wielen. „Ik was in Frankrijk. In de buurt van
Luik. Wij volgden de invasie. Het was een bloe
derige geschiedenis."
„Ja. dat hoorde jk," zei Adam.
..We werden weggemaaid door een machinege
weer. Ik werd in beide knieën getroffen. Vier ope
raties waren er nodig, Regan, en het zal nog wel
maanden duren voordat ik zonder deze dingen
zal kunnen lopen. Ik ben nu de gelukkige bezitter
van twee prachtige knieschijven uit chroom of iets
dergelijks. Op een goede dag zal ik toch wel weer
kunnen werken. Hoe kwam het, dat je me hier
vond, Regan?"
„Ik kwam hierheen, op zoek naar mijn broer,"
bekende Adam. „Dat ik jou vond. was niets anders
dan een gelukkig toeval. Ze stuurden me hier
heen om naar een man te kijken, een zekere
Laughlin, die in Casablanca is geweest. Schot in
het oog. Er bestaat een kans, dat die man mijn
broer is."
(Wordt vervolgd.)
"ITAN een geheel andere aard la de
moderne opera van Hans Werner
Hense, „Elegie fiir jonge Llebende". die
dit Jaar z(jn première beleefde te Schwet-
zingen en In dezelfde montage en bezet
ting in de Miinchener Festspiele wordt
gebracht. In een Engelse verale (het
libretto van Auden en Kallman Is oor
spronkelijk In het Engela) ging deze
opera dit jaar te Glyndebourne. Zowel
daar als In Duitsland trok de opvoering
grote belangstelling en daar we menen
dat dit niet alleen kan worden toege
schreven aan het althans te München
bereikte hoge peil van de uitvoering,
willen we over dit merkwaardige werk
wat uitvoeriger zijn.
Hans Werner Henze, die tol de belang
rijkste jonge Duitse componisten behoort
van na 1945, studeerde eerst bij Wolfgang
Fortner aan dc Evangelische Kerkmu-
ziekschool te Heidelberg. Sinds 1947 ech
ter kwam hü onder de bekoring van
Anton Weberns 12-toon-principes en nam
les bij Leibowitz in Parijs. Hij is echter
geen rechtzinnig aanhanger van de
Weense reeksenmuziek geworden, doch
past Weberns stijl gemengd met andere
elementen vrij toe. Zijn belangstelling
gaat vooral naar ballet en opera uit, waar
de combinatie van muziek en andere
kunsten de componist voor steeds andere
problemen stelt. Na reeds naam te heb
ben gemaakt met enige balletten en
opera's, o.a. „Boulevard Solitude" naar
een moderne versie van de Manon Les-
caut-matcrie. kwam hij in 1958 in aan
raking met dc Engelse tekstdichters
Auden en Kallman en hun libretto „An
Elegy for Young Lovers", dat hem zo
aangreep dat de toonzetting spoedig vast»
vormen ms
'T'E München bracht men dit laatstge-
-*• noemde werk in een opmerkelijk»
bezetting, met Fischer-Dieskau in d»
hoofdrol en voorta o.m. Ingeborg Bre-
mert. Eva Maria Rogner, beiden sopranen,
De nieuwe opera van Hans Werner
Henze „Elegie für junge Liebende"
maakte op de muziekfeesten in
München grote opgang. Hier rijn
de hoofdfiguren in een scène ver
enigd: Toni (Friedrich Lenz),
Carolina (Lilian Benningsen), de
dokter (Karl Kohn), Elisabeth
(Ingeborg Bremert) en Mitten-
hofer (Fischer-Dieskau).
en de tenor Friedrich Lenz. De inhoud
van het libretto wekte hier en daar wel
enige weerstand: het stuk speelt ca. 1910
in een Oostenrijkse bergvilla. dicht bij
een hoge berg. waar een aantal mensen
verblijven die allen op een of ander*
manier iets ongewoons hebben; de dictv»
ter Gregor Mittenhofcr. door de gravin-
op-rijpere-leeftijd Carolina vereerd »n
onderhouden, door zijn lijfarts steeds na
gelopen. onderhoudt liefdesbetrekkingen
met het meisje Elisabeth; wanneer echter
de zoon van de arts. Toni, thuiskomt en
een hartstochtelijke liefde ontstaat tussen
hem en Elisabeth, tracht Mittenhofer
haar eerst te behouden door zich te be
roepen op des dichters noodlot, anderen
als inspiratiemateriaal te exploiteren,
wanneer dit echter niet lukt, zendt hij d»
Jonge gelieven naar de bergtop om voor
hem een zekere bloem te zoeken; onver
wachts komt er een sneeuwstorm opzet
ten en men %Taagt dc dichter of er nog
mensen op de berg zUn; als Gregor dit
ontkent, heeft hij daarmee de jonge men
sen aan de dood overgeleverd en zich
gewroken. Tevens echter kan hij nu zijn
gedicht „Elegie voor jonge gelieven" vol
tooien. nadat hij de rest van dit gedicht
heeft opgetekend uit de mond van een
oude dame die regelmatig vlzioenen
krijgt betreffende haar veertig jaar tevo
ren op dezelfde bergtop omgekomen echt»
genoot.
rtlT verhaal is cynisch, realistisch en
wat Ibsen-achtig verouderd. Het be
vat echter vele symbolische en algemeen-
menselijke kanten (de eeuwige Tristan-
Isolde-verhouding. hier met een wrede
zelfzuchtige Marke. do gletscher als sym
bool voor het doodsverlangen, dc klok
als tljdmotief). en juist dit aspect heeft
Henze met zijn suggestieve, in sommig»
scènes uiterst treffende orkestbehandeling
en effectieve hoewel moeilijke vocale
schrijfwijze doen overheersen. Dat
Fischer-Dieskau met zijn fabelachtige
vocale en theatrale begaafdheid aan Mit
tenhofer een onvergetelijke gestalte
schonk, spreekt wel haast vanzelf. Dat
de dialoog ten dele gesproken en dan
weer gezongen werd, deed soms wat
vreemd aan. Sommige scènes zijn te lang
of te caricaturaal, doch als geheel vormde
deze opvoering een verrassxd evenement
in de vrij steriele geschiedenis van de
hedendaagse opera.
Dr. J. v. d. Veen
Antiekbeurs gesloten
De oude kuru'- en antiekbeurs tn het
Prinsenhof te Delft, die zaterdagavond
werd gesloten, heeft een recordaantal van
36.700 bezoekers geboekt. De beurs wordt
het volgend jaar van 24 augustus tot en
met 12 september gehouden en als voor
zitter. treedt dan de heer Bemhard Sto-
del uit Amsterdam op. Zeven leden van
de stichting „Oude kunst- en antiekbeurs"
nemen deel aan de internationale beur»
te Florence, die de volgende week wordt
geopend.
IN HET houten gebouw van het
Utrechtse Tivoli, tvaar twee reus
achtige bomen dwars door de vestiaire
omhoogsteken, speelde zich zaterdag
avond het slotconcert van de interna
tionale muziekweek van Gaudeamus
af. Walter Maas, de directeur
deze stichting, maakte na afloop be
kend welke werken door de jury,
Ernst Krenek, György Ligety en Karl-
heinz Stockhausen, bekroond wt
nl. Muziek voor 17 instrumenten van
Misja Mengelberg (Prijs van het Prins
Bernhardfonds), Metamorphose III
für 15 Intrumente van Enrique Raxach
(Prijs van de AVROen Konstellatio-
ner van Per Norgard (Prijs van de
Fondation europeenne de la culture)
Wij hoorden van andere zijde, dat
het geheel 65 werken ingestuurd wai
en dat zij alle meer of minder streng
seriele structuur hadden. Een bevesti
ging dus van onze opmerking over
eerste Gaudeamusconcert, nl. dat de
zijdigheid van dc uitgevoerde muziek
correlaat was met de eenzijdigheid van
de jury, èn dat „andersdenkenden" me*
aan bod kwamen
Hoe zou immers de bekroning van
Misja Mengelbergt Muziek voui 17 in
strumenten te verklaren zijn? Hier
wordt de seriële mozaïekkunst tot de
uiterste abstractie doorgevoerd en be
staat de compositie voor het allergroot
ste deel uit rusten, afgewisseld met een
stip afwisselend gekleurde muziek. Vee
keerde men bij het eerste aanhoren nog
in spanning welke. ..stip" nu zou vol
gen, bij de herhaling alle drie werker»
vóór dc pauze werden twee keer achter
elkaar uitgevoerd bleef he* element
der verrassing weg, omdat men het truc
je sl kende. En nooit duurde een muziek
met zo weinig noten, zo lang..,.! Na
tuurlijk maakt de rust een nafscheide-
lyk deel van de compositie uit, maar
de jonge Mengelberg draait de zaak
om en bij hem gaat dc compositie be
staan uit minuscule gekleurde vlekjes,
waartussen de rusten als verbinding
staan. Toch kregen wij dc indruk, dat
deze compositie, hoe los ze ook ln elkaar
•cheen te zitten, een weloverwogen ge
heel vormde. Misschien heeft ze om deze
reden de prijs gekregen. Msar verder
vonden wij het een bloedeloos geval.
pEBRUIKTE Misja Mengelberg v»»l
slagwerk, Georg Kröll liet de gehsl»
slagwerk-keuken aanrukken, plus harp,
fluit en klarinet, voor zijn „Cechi per
pianoforte et instrumenti". Hij zelf
speeld" de drukke pianopartij en deed
dit niet onbekwaam. Zijn „Cechi" ging
van een dicht naar een dunner weefsel
toe, waarin steeds meer „gaten" vielen;
en bewoog zich verder in het geijkt»
idioom. Het was een jong en nog wel
zeer onvoldragen muziekstuk van dez»
Oostenrijkse leerling van Martin en Zlm-
U*NRIQUE RAXACHS Metamorphose
III für 15 Instrumente (strijkkwin
tet, harp cn blazers) vonden wij do be
loning van de AVRO wel waard. Hi»r
hoorden wij een eigen geluid, warempel
wat Spaanse felle kleur, ondanks de nog
duidelijke afhankelijkheid van de voor
beelden. Deze jonge- Spanjaard uit Bar
celona wist bovendien ook al wat hij
wild» kortom dit werk zag cr lang
met kwaad uit. Tot slot werd dan g*
geven Konsteilationer van Per Norgard
uit Denemarken, geschreven voor strijk
orkest en 'n de nu en dan opduikend»
afhankelijkheid van Bartok misschien
nog het meest „conservatief'. Het klonk
nogal druk en luid, het was ook veel
te lang, maar er stak ook talent in
Voor het Utrechts Kamerorkest en
zijn dirigent Frits Knol kregen wij d»
grootste bewondering. Wat oen tijd en
sen energie moet aan dit concert be
steed zijn om zo uitnemend deze won
derlijk geïnstrumenteerde werken ten
uitvoer te kunnen brengen Alle respect!
Dra. H. E. Kokee-van den Bergs