Een nieuwe conceptie van de roman metamorfose in de ouderdom stói1 If" I 7 J WARMTE, EEN WOONPLAATS ZONDAGSBLAD ZATERDAG 29 JULI 1961 Vincent noemde hem: De magiër der magiërs Zelfportret met boek. AU van onop losbare problemen gekneld, it de oude Rembrandt hier peinzend en gespan nen, geheel veran derd ten opzichte ran andere vroegere zelfportretten. VEEL MOEITE WEINIG GEWIN J^E „Magiër der Magiërs", zoals Vincent van Gogh hem met bewondering en verering eens noemde, behoort eveneens tot de grote meesters die in hun ouderdom een diepe metamorfose van kunst en levenshouding laten zien Het waren de laatste vijf tien Jaren van zijn leven, van 1654-1669. Deze jaren, voor hem misschien de moeilijkste en smartelijkste, tonen de glorieuze ont plooiing van zijn kunst in alle opzichten. Men krijgt de indruk, dat hij, ofschoon ook zijn vroegere oeuvre imposant en bewon derenswaardig is, toch pas in deze levensperiode zichzelf voor goed gevonden heeft. Dat bewijst de grote reeks meesterwerken, die alle in deze jaren zijn ontstaan; verdiepte en gesublimeerde scheppingen, die een nieuwe wereld ontsluiten. Alles is nu ge matigder en stiller geworden, de middelen eenvoudiger, de com posities soberder. Geen technische virtuositeit, geen opvallen de kontrasten of onverwachte effckten, geen pathetische of dra matische gebaren vindt men meer in deze voorstellingen. Zelfs het sublieme spel van licht en schaduw, dat vroeger vaak het hoofdprobleem van vele schilderijen was, heeft nu een geheel an dere betekenis gekregen. Het licht speelt nu een meer symbolische rol, het is ccn hulp middel geworden om het Inner lijk gebeuren, de psychische in houd van een figuur of een aktie te accentueren. De algehele ver sobering gaat met ongekend mees terschap gepaard, waarmee hij nu het wezenlijke niet alleen ontdekt, maar dit ook van alle uiterlijk heden kan bevrijden. Of dat re ligieuze taferelen of portretten, imaginaire figuren of zelfpor tretten zijn. alles wat hij nu uit beeldt is door een nieuwe sfeer van geestelijke inkeer en bezon kenheid omsloten. Oude mensen Het treft ons bijzonder hoe hij ln deze tijd oude mensen schil dert. Wie heeft ooit ouderdom zo gezien en in de kunst zo vereeu wigd als de oude Rembrandt? Niet het schilderachtige, het „in teressante" trekt hem nu aan, niet al de rimpels en bizarre afwiikin- gen, die hij vroeger wel vaak in een oud gelaat bewonderde en weergaf. Ouderdom betekent nu voor hem iets heel anders. Het is een innerlijke rijkdom en weel de, het is de essentie van een heel leven, van alle ervaringen, ge dachten en belevenissen, tot ccn kostbaar on zeldzaam weefsel verdicht. Deze oude mensen krij gen nu een eigenaardige, met niets te vergelijken waardigheid, hun persoonlijkheid komt gezui verd en gerijpt naar voren. Ze zijn eenzaam en diepzinnig. Men den- ke slechts aan de aangrijpende oude vrouw (in Leningrad. Er mitage, 1654) met donkere hoofd tooi en wit vest, of aan de oude man (in Londen, National Gal lery*. 1657) met de lange baard en de brede, donkere baret. Maar er is ook een beklemmende droef heid die deze figuren omgeeft. Het is een weten van de tragische be trekkelijkheid van het korte men selijke leven, die in haar sublieme melancholie tot uitdrukking komt Ook de bijbelse voorstellingen lijn nu geheel anders, ze behoren tot de nieuwe, superieure wereld van de oude tovenaar. Ik wil hier van slechts enkele in herinnering brengen: Saul en David, in 1665 geschil derd, (Den Haag, Mauritshuis), is een unieke diepte-psychologische studie, het blootleggen van on derdrukte, kwellende emoties die een mensenziel versomberen en tot wandaden kunnen drijven. Wat gebeurt hier? De hoofdfi guur Koning Saul, een pompeus geklede oude man. zit. in een prachtige mantel gehuld, half achter een zwaar gordijn verscho len en luistert naar het harpspel van de jonge David. Hij neemt, met het gordijn samen, meer dan de helft van het doek in beslag. Maar zijn houding is alles behal ve koninklijk. Krachteloos in elkaar gezakt zit hij daar, bel^t met een zwaar minderwaardigheidskomplex. Hij luistert gespannen en is diep on der de indruk van de muziek die tot hem doordringt. Hij is zelfs tot tranen toe bewogen, waar voor hij zich echter zozeer schaamt, dat hij zich het liefst wil verbergen. Daarom trekt hij het zware gordijn voor zijn gezicht, om in 't geheim zijn tranen daar mee af te drogen. Wat een ge baar! Dit alleen spreekt boekde- Sinds ongeveer tien jaar is in de Franse letteren een beweging aan het werk tot vernieuwing van de roman. Van een nieuwe school kan niet worden gesproken; daarvoor is de band te los en de verscheiden heid tussen de deelnemers te groot. Ze hebben gastvrijheid gevonden bij Les Editions de Minuit, een uitgeverij, opgericht in de verzetstijd, en nog steeds bekend om de risico's, die ze durft nemen, nu in econo mische zin. huis uit landbouwkundig ingenieur, maar sinds enkele jaren zich ten volle wijdend aan de literatuur. Meermalen heeft hij, zowel schrif- teliik als mondeling ln forums i Nouveau Roman verdedigd Onverklaard tegen de nog niet gestaakte vallen. Hij aanvaardt de gr< verschillen tussen een Nathalie als door onoplosbare problemen gekweld, zoals in het portret met witte hoofddoek, zittend Sarraute en een Claude Simon, tussen hemzelf en Michel Butor en ziet het gemeenschappelijke vooral in de drang te ontsnappen aan de dreigende verstarring door alle geijkte wetten en regels af te wijzen. Karaktertekening, chrono logische volgorde, sociale preoc cupaties, dat alles valt weg. De dingen ontvangen de volle aan dacht en worden nauwkeurig be schreven, maar steeds gezien en weergezien door de mens, wiens gemoedsbewegingen ze mede be palen. Robbe-Grillet wijst ten sterkste af de beschuldiging van kille objectiviteit. Integendeel, overal is, ook ongenoemd, de mens, die in contact treedt met de dingen. Vooropgezette beginselen aan vaardt Robbe-Grillet niet. „Voor het werk is er niets, geen zeker heid, geen grondstelling, geen ^evc ker is wei, dat Le Nouveau Ro man het zijn lezers niet gemakke lijk maakt. Laten we het laatste boek van Robbe-Grillet zelf, Dans le iabyrlnthe, nemen. De beginzin luidt:., Je suis seul lei, mainte- nant, bien k l'abri", maar deze „je" (ik) verzinkt onmiddellijk daarna en komt niet weer te voorschijn. In vele pagina's wordt een stille kamer beschreven; daarna ver springt de aandacht naar de be sneeuwde straat om weer terug te treden in de kamer, waar een zeer gevuld schilderij nauwkeurig wordt bezien. Ze blijft hangen om een soldaat, die een doos heeft af te geven aan het onvindbare adres van een kameraad. Hij dwaalt door de gehele stad, heeft veel korte ontmoetingen, maar zoekt vraagt tevergeefs. De lezer het lezend oog belet ten ze te omvatten; dit ln tegenstelling met Dans le Iabyrln the, waarin de zins bouw normaal en soms zelfs brokkelig is. Claude Simon in zijn pas verschenen roman La Route des F land ree (uitg. Les Ed. de Minuit) gaat verder dan de woord voerder van zijn groep. HIJ versmaadt alles wat de lectuur van zijn boek zou kunnen vergemakke lijken. Vormloze zin non, haast geen lees tekens of hoofdletters, sprongen in ruimte en tijd, het vaak ook de aanduiding der spre kende personen ontbreken. Men mene evenwel niet, dat Simon hier toegeeft aan een schrijversgrll of aan de lust een maniertje toe te passen. heid, geen grondstelling, geen o'® nem voor ogen somen, aai ni, boodschap." De schrijver begint de soldaat alleen laat. De doolho: Het gaat hem er om weer te ge ven hoe het geheugen function- neert. En dan grijpt hij nu eens len over een gebroken en gesple ten ziel, over zijn ambivalente in stelling tegenover de geliefde, ge hate mededinger, de kleine, nie tige maar door het lot voorbestem- ÉMMÉkMa David, Klein en nietig Die is hier inderdaad nog klein en nietig, geheel in de andere hoek van het doek gedrukt, hij zit ook veel lager dan de koning, zodat wij niets anders dan zijn ge laat, zijn harp en de daarop spe lende handen te zien krijgen. Hij is in zijn kunst verdiept, hij gaat zo in de muziek op, dat hij niet eens meer weet waar en voor wie hij speelt. Zijn hele wezen ligt in het musiceren. De twee figuren leven in twee verschillende we relden die op dit moment elkaar uitsluiten, er is geen weg die hen tot elkaar zou kunnen brengen. De koning heeft een geweldige, èl te grote, in alle kleuren schitterende Oosterse tulband om zijn hoofd, waarop een belachelijk klein kroontje bevestigd is. Maar niets is belachelijk aan deze figuur, al les is tragisch, zelfs zijn mooie vermoeide hand, waarmee hij slap en krachteloos een lange lans vasthoudt. Het kontrast tussen hem en het bescheiden, sober geklede jodenjongetje, dat echter met het rustige zelfbewustzijn van de kun stenaar zijn instrument bespeelt, is schrijnend. De kleine kunste naar is groot en de grote koning is. och, zo klein! Maar dat is het juist, wat zich moet wreken, zo eisen het de wetten van de ziel! De schaamte slaat om in woede, de bewondering wordt tot jaloezie en de reaktie zal onmiddellijk op treden, zodra de tranen der ont roering opgedroogd zijn. Dan barst de spanning, door vernede ring veroorzaakt, in een agressie ve daad uit, in een poging om de oorzaak van deze vernedering te vernietigen, hem met de lange lans te doden! Er is geen an dere uitweg. Het historisch gebeu ren en de bijbelse figuren worden door dit kunstwerk scherper en dieper belicht dan woorden dat zouden kunnen doen. Er is een wezenlijk, een diep grondig verschil tussen de voor stelling en de vroegere, 34 jaren eerder (in 1631) geschilderde Saul en David van Rembrandt (in Frankfort). Op het oudere doek ziet men tronend in het midden van de ruimte een trotse verwaan de Saul. Hij zit breed en ener giek. agressief houdt hij zijn lans, vast, alsof hij al in het volgende mo ment tot de aan val zou willen overgaan. De klei ne David zit ook hier in een hoek, in de schaduw ge drukt, maar zijn gelaat is in pro fiel. zodat Juist de prachtige, in de muziek verdiepte, afwezige uitdruk king die in het la tere werk zo bc- breekt. Tussen de beide scheppingen ligt juist de grote ontwikkeling van Rembrandts kunst, die nu in zijn ver heven expressio nisme haar top punt heeft bereikt Er is nog een schilderij, dat ik even wil vermel den. uit 1660 (ln Moskou). Het stelt de maaltijd van Es ther, Ahasveras en Ha man voor. Een Esther en Ahasverus met Haman. De ttralende Esther it de hoofd figuur, maar zij en haar man vormen een éénheid, en Esther zal zegevieren tegen de vijand Ha- man. Een stil drama, vervuld van psychische spanning en zeer diep beleefde menselijkheid zoals men slechts zeer zelden ziet. echtpaar zij aan zij, de koning het midden, Esther in profiel, zo dicht bij hem, dat ze eigenlijk een hechte eenheid vormen, wat hier een symbolische betekenis heeft. Beiden zijn, rijk en vorstelijk ge kleed. voornaam en mild. Het licht valt op hun schitterende gewaden en speelt nog verder op de tafel voor hen. Haman zit in de scha duw, in profiel, en op een afstand van de twee anderen. Zijn isolatie, zijn hele verschijning kenmerken hem als verrader en vijand, zon der dat een gebaar van de aanwe zigen daarop wijst. In deze stille, statisch opgebouwde groep voelt men toch Esther als de hoofdfiguur. Schoon als van een sprookjesko ningin is haar stralende figuur, ernstig en waardig. Zij kijkt voor zich uit, zoals de beide mannen ook doen. Ze maakt de indruk van iemand, die beslist bereid is om met alle middelen vrouwen eigen, te vechten voor haar va der, voor haar volk en voor haar eigen levensgeluk. De innerlijke saamhorigheid van haar en de ko ning komt zo sterk tot uitdruk king. dat men ineens voelt: alles moet haar gelukken, omdat zij haar man naast en achter zich weet. Een stil drama, vervuld van psychische spanning en diepe menselijkheid. Zelfportretten In de grote reeks zelfportretten, die Rembrandt van zijn prille jeugd af in de meest verschillen de situaties en levensperioden heeft gemaakt, kunnen wij in de ze jaren een even grote verande ring waarnemen als in zijn ande re voorstellingen. Nooit heeft hij zich vroeger op deze in een leunstoel, breed en vorste lijk, rijk en bijna Oosters gekleed, met zware brede hoofdtooi. Hij is afwijzend en trots als een oude tovenaar met zijn toverstaf in de hand. (1658, Frick Gallery, New York). Als koning In zijn rijk, koel en objectief, bijna onpersoonlijk ob serverend, staat hij als een rots penselen in de hand. De verloren zoon Tenslotte moeten wij nog een van zijn laatste en meest aangrij pende schilderijen „De verloren zoon" uit 1668—'69 (in Leningrad) bezien. Hij koos een aantrekkelijk on derwerp dat zowel vroeger als in zijn tijd zo vele schilders boeide. Geen wonder, het is een diep en dit staat vast in elkaar verzonken, en van de buitenwereld geïsoleerd. De ha veloze jongeman is op de knie- en gezonken en verbergt zijn kaal geschoren hoofd aan de borst van zijn vader. Nederig en vol be rouw, hulpeloos in zijn tragische vodden, maakt hij toch de indruk van iemand, die zich nu eindelijk geborgen en verlost voelt. Ook hij is roerloos in deze houding verstard, alsof hij zo wou blijven en ziin houding niet wou en niet zou kunnen veranderen. De vader is een van de meest aangrijpende oude mensen die de oude Rembrandt heeft geschil derd. Een rijk geklede, diep be wogen verfijnde man, die grote emotie de ogen sluit het geluk, noch de morele kracht had om zijn plaats in het leven te veroveren, de zwakkeling, die terug te keren, om vergil vragen en redding te zoeken. Ook Rembrandt heeft deze fi guur als vroeger aangevoeld en in een prachtige tekening vastgelegd. Wij zien hier in het midden van een ruimte, voor het huis, de jon geling als in grote haast aange stormd op de stoep op de knieën Sezonken. De oude vader komt em eveneens in haast en geëmo tioneerd tegemoet, zijn stok valt naast hem neer, terwijl hij met beide handen het hoofd van de teruggekeerde zoon omvat. Een dramatische, maar geen pa thetische ontmoeting, een even wichtige kompositie, een aandoen lijk klein kunstwerk. De enige toe schouwer van deze intieme scène is een jongetje, dat op de ach tergrond tegen een muur aange leund belangstellend naar het gebeuren kijkt. Maar nu Rembrandt zelf aan het einde van zijn zwerftocht in het leven staat, grijpt hij terug op dit tragische en toch zo verzoe nende onderwerp in een voorstel ling, die met niets te vergelijken bel de handen op de rug van zijn zoon laat rusten. En wat voor handen! Levend, fijn en vol warme te derheid spreken ze de taal van de ziel, evenals de aandoenlijke han- denspraak van de zogenaamde „Joodse bruid", eveneens een van de laatste meesterwerken van Rembrandt. Het gebaar van de handen betekent hier beschermen de liefde en vaderlijke zegen. Het bleke voorhoofd van deze nobele man straalt als van binnenuit be- licht, zijn treurigheid is door een onuitsprekelijke zaligheid ver edeld. Hier klinkt een laatste woord van de grote „magiër" Rembrandt. Een afscheid, dat ons zegt dat alles eindigt, alleen lief de, berouw, vergiffenis, geloof en vrede blijven. Hamiets „the rest is silence" beseffen wij bij dit laatste woord. DR. M. REVESZ-ALEXANDER de lezer. Wat ontbreekt, is de zin van het geheel. Michel Butor gaat in zijn ro manwerk hij heeft ook essays geschreven minder ver dan Robbe-Grillet. In La Modification, in deze kolommen besproken 11 oktober 1958, houdt hij één the ma vast, waaraan alle detailpun- man bespiegelt gedurende nachtelijke treinreis zijn heden en verleden met dit gevolg, dat zijn plannen tot een definitieve breuk met zijn vrouw afbrokkelen, hij een overspelige liefde loslaat en tot de zijnen terugkeert. De grote aandacht, gegeven aan de stoffelijke dingen, het op i teraire vriend gemeen. Wat bij hem afschrikt, is de constructie van soms ellenlange, hoewel correct gebouwde zinnon. die al de kronkelingen der ge dachten willen volgen en daardoor in deze, dan in een andere hoek van een magazijn, dat duizenden voorstellingen en herinneringen bevat. Chronologische volgorde, een perspectief van tijd vervallen hierbij. Men kan het ook anders zeggen. De auteur is rusteloos be zig aan de restauratie vuil hij CLAUDE SI MOS verleden, ook over de Jonge vrouw van de kapitein, die hem de mili taire dienst heeft doen opgeven om een paardenstoetcrij op te zet ten. Een van de medetochtgeno ten. Iglesia, de jockey van de ex-kapitein en sinds de mobilisa tie van 39 zijn ordonnans, kan de leemten in de kennis van Geor ges aanvullen. Omtrent één der voorvaderen van de kapitein zo wel als van de dragonder, heeft de laatste veel vernomen. Zijn le ven heeft overeenkomst met dat van de kapitein, maar er blijven onbeantwoorde vragen in beider intieme geschiedenis. Gesprekken werkt schijnbaar zonder systeem. Hij legt nu dit. dan dat gedeelte van het doek bloot Aan het eind van de arbeid is de voorstelling duidelijk geworden, de diverse fi- Suren zijn naar vOren getreden, et doek is tot leven gekomen. Eén voorwaarde: de lezer moet in overgegevenheid het spel wil len meespelen. Deze lectuur ver draagt geen verbrokkeling: ze moet met onverzwakte aandacht worden doorgezet. débftcle van mei 1940 over de we gen van Frans-Vlaanderen. Zijn regiment is uiteengeslagen, zijn kapitein De Reixach, een neef van zijn moeder, in een hinder laag gedood. Deze kapitein nu en veel Lichaam en «lel, door Ma- xence van der Mcersch. Uit gave BIJ de vissende kat, lias- "11, België. De kompositie is merkwaardig verstild, bijna verstard. Onbewe gelijk staan en zitten vier in half donker gehulde figuren, mannen en vrouwen als verre toeschou wers, alsof ze er niet eens bij hoorden. De donkere ruimte die hen omvat is onduidelijk. Zijn we in of vóór het huis? Uit de diepe duisternis duikt alleen de zacht belichte groep van vader en zoon op. Deze twee figuren, vol van innerlijk leven en stille emoties. geheel aan de linkerkant ge schoven. Evenwel is door deze asymmetrie het evenwicht niet verstoord, want aan de rechter kant staat als tegenwicht een stil le, hoge man, iets meer belicht dan de andere bijfiguren, en zo herstelt hij als een levende zuil di harmonie van de kompositie. Vader en zoon Vormen een hech te eenheid, ze zijn onafscheide lijk, ze zijn diep in zichzelf en t een genie in hef kwade Millicent ls ccn meisje van tien jaar. Haar vader heet Geoffrey Mentor. Mevrouw Mentor heeft man en kind veriaten. De echt genoot ls een gewone, alledaagse man. maar het kind ls een genie, ln het kwade welteverstaan. ZIJ heeft de Intelligentie van een zeer begaafde volwassene en ls daarbij toch echt een kind. Wat genegenheid betreft is zij so een kennig, dat zij alleen van haar vader houdt. Dit „houden van" is een verregaande onderschat ting, maar het woord „Ucfde" wil hier niet uit de pen. Want bet kind Is een kleine duivelin In mensengedaante. Als sij bemerkt dat de vrouwelijke „oppas" voor de avonduren, de sesentwlntlgja- rlgc Jennifer Cralg de genegen heid van haar vader heeft opge wekt, gevoelens die wederkerig zijn en die de kleine duivelin al heeft onderkend voordat ze bij de volwassenen ln kwestie be wust werden, voert zij haar toe komstige nlenwe moeder, na een „eerlijke" waarschuwing overi gens, welbewust ten verderve. Met opzet kies ik deze ouder wetse term omdat die tevens de grens aanduidt waar de schrijf ster over dc schreef gaat. Nick Funke-Bordewijk, de vrouwelijke auteur van deze roman MHIIccnt (uitg. N.V. Uitgeverij Nijgh Se Van Ditmar, 's-Gravenhage—Rot-, terdam), zoals men weet een dochter van dc bekende schrij ver F. Bordewijk, is er namelijk tot op zekere hoogte in geslaagd hier een bijzondere romanfiguur te creëren. Deze figuur heeft haar zo geboeid dat Geoffrey Mentor, Jennifer Craig en haar kamergenote Ann Bradley niet ge heel tot leven zijn gekomen. Alle krachten zijn verbruikt voor de creatie van die kleine heks. Dat zulk een kind een aanstaande nieuwe moeder geestelijk en lichamelijk te gronde kan richten, ls op zichzelf natuurlijk niet on mogelijk. Maar de schrijfster gaat te ver. als zij het kind oc culte krachten meedeelt, iets als het boze oog. het vermogen tot bezwering, gevoegd bij een soort alwetendheid binnen de kleine kring van haar eigen leven. Op deze wijze introduceert zij een moderne griezelromantiek uit de Angelsaksische school, welke in vloed ook uitkomt in het Engel se milieu en de namen. Roman technisch heeft dit tevens tot ge volg dat het extra moeilijk wordt van de spanningen en angsten bij Jennifer en ook bij Ann over tuigt niet, vooral niet wanneer men b.v. leest dat iemand „als aan de grond genageld staat". Schrijven is altijd overdrijven, maar het is de kunst van de auteur ook hier de gren zen te kennen. Naar mijn mening heeft mevrouw Funke met Milli cent. .bedoeld of onbedoeld, een greep naar de grote literatuur ge daan. Maar door die toevoeging van de occulte dimensie forceert zij de menselijke psychologie, en het bock wordt, als men het on vriendelijk wil formuleren een intelligent geschreven draak. De recensent heeft evenwel geen re den onvriendelijk te zijn, want om zelfs zulk een mislukte figuur te creëren ls een talent van for maat nodig. G RIJNSDORP komen gebrek aan stijlgevoel fieschreven. Het begin van alt uit wee delen bestaande boek is be paald weerzinwekkend: de auteur wjl kennelijk duidelijk maken aftn zijn lezers wat hij allemaal wel durft. Misstanden in Franse ziekenhuizen, decaden tie, Immoraliteit vormen het stramien van dit bock, maar de lezer ontkomt niet aan de indruk dat dit alles onder het mom van tendens-roman tot in (overbodige) details wordt beschreven tenein de de pornografie zo dicht mo gelijk te naderen. Wat vindt u van deze veelzeggende exclama ties op de omslag: „Schrijver verzwijgt ons niets. Zijn boek is dan ook enkel voor mensen met sterke zenuwen die aan de gru welijkste levenservaringen onge schokt kunnen voorbijgaan...." Het lijken zinnen, zó overgeno men uit vunzige foldertjes, die regelmatig in onze brievenbussen belanden. Deze vertaalde Franse „roman" ia kitsch en dan nog van een zeer bedenke lijk soort. Die ene «omer, door Doro thy Pitkin. Uitgave Ploegsma, Amsterdam. Dit boek verscheen oorspronke lijk onder de titel „The grass was that high" bij Pantheon Books te New York. De Neder landse vertaling is van Henriëtte van der Kop. Kit Harris ls een meisje uit de grote stad. Die ene zomer gaat ze met haar ouders naar buiten in een klein buiten huisje vlak bij een grote boerde rij. Kit ziet deze zomer heel som ber tegemoet. Haar vader is over werkt. stil en teruggetrokken en ook haar moeder heeft niet veel tijd voor haar door de zorgen voor vader. Kit voelt zich een zaam. Ze zou er wat voor over hebben om naar de stad. haar vriendin en haar zeilboot terug te gaan. Het buitenleven interesseert haar niet. Maar door enkele on verwachte gebeurtenissen word» trokken. Hier gaat het om de bus chauffeur Jim Drover, die bil een politieke demonstratie een politie agent heeft gedood en over wiens lot de minister van binnenlandse zaken nu moet beslissen. Greene beschrijft op zeer indringende wij ze de gevoelens, overwegingen en belevenissen van een groep men- son die op de één of andere wlize bij dit drama zijn betrokken. De roman is knap van compositie en Ssychologlsch bijzonder goed oordacht. Daarbij is Greene een woordkunstenaar van bijzondere allure, zodat hier gesproken mag worden van een boek, dat de le zer enkele uren geboeid bezig houdt, ook al zal nlj misschien bezwaar hebben tegen een aan tal nogal realistische beschrijvin- ke ritten in Noord-Frankrijk, in kampementen en transporttrei nen. die hen oostwaarts voeren, en in Duitse gevangeniskampen de geschiedenis op van het adel lijke geslacht der Reixachs en we ven verhalen om de kapitelnswe- duwe. de Jonge Corinne, die Geor ges later zal ontmoeten. Naast dc brede weergave van al deze beachouwingen staan de beschrijvingen van de afschuwe lijke gebcurtenlsaen bij het ver voer en in de gevangenschap. Een ander element vormt het paard ala renpaard en als oorlogs paard. dat voor Simon, die dc oor log als cavalerist heeft meege maakt. klaarblijkelijk een goed vriend ia. Naast de moeilijkheid van de voortdurende omschakeling der gedachten en de verwisseling van spreker Is er nog een tweede: de in elkaar geschoven zinnen met ruim gebruik van tegenwoordig deelwoord en de ablatief-vorm en schaarste aan leestekens, waar door het nog zwaarder wordt de innerlijke orde ln dc compacte tekst to ontdekken. Ze Is er wél en de auteur verdient bewonde ring voor de geweldige arbeid, die het «chrijven van een boek in de ze vorm hem heeft opgelegd. De prijs, die het bekende weekblad L'Exprcss hem toekepde voor het werk, dat in 1960 hot verst een nieuwe wea was ingegaan, was welverdiend. Het grote publick evenwel is door dc Nouveau Roman, vooral in zijn extreme conceptie, zoals Simon die biedt, nog niet bereikt, ondanks dc loven de woorden der critici. Wel is er belangstplling buiten Frankrijk, getuige de vertalingen ln vier, vijf Europese talen, waaronder, voor al dc romans dezer groep, de Nederlands* ontbreekt. Samenvattend schijnt h*t mij niet te stoutmoedig te zeggen, dat d* grot* moeite, die de schrijvers Dr. M. C. v. d. PANNE. dichtstbijzijnde boerderij. Het bui tenleven gaat haar belangstelling krijgen en haar leven is niet lan ger doelloos meer. Het boek is vlot en plezierig geschreven. Het leest gemakke lijk en zal de lezer een prettig en ontspannend avondje bezorgen. AU een slagveld, door Gra ham Greene. Uitgave Contact. Amsterdam. Vertaling Max Schnchart. Deze roman speelt zich af in Londen en heeft als thema een typisch Engels gegeven: de span ningen rondom de vraag, of een tar dood veroordeelde al dan niet gratie zal krijgen. In hoge mate actueel is dit boek. omdat nog altijd doodvonnissen ln Engeland worden uitgesproken en vol- EUen Warmond, ln 1953 door een radio-prijsvraag ontdekt, la destijds voor haar bundel Proef tuin onderscheiden met de Relna- Prlnsen-Oeerllgsprl>. Zij kwam vervolgens ln de publiciteit met de bundels Naar men segt en WeermsU van een wereld. Thans la (bij Em. Querldo'a Uitgevers maatschappij N.V., Amsterdam) een nieuw versenboek van baar band verschenen: Warmte, een woonplaats. Titels van dichtbun dels sljn niet altijd even duide lijk, maar wat de dichteres met warmte bedoelt, blijkt duidelijk uit bet gedichtje „Eerste en laatste": Dit is het eerste en laatste warmte een lichaam van liefde dat zichzelf ln aen ander her vindt daarbuiten la alles leegte kou verscheurende wind. Met „warmte" bedoelt zij dua de lichemelijke liefde en in deze warmte blijvend te verkeren, als ln een woonplaats, la het eerste en het laatste, alpha en omega van het menselijk geluk. Geheel in de geest van onze tijd wordt geen poging gedaan dc lichame lijke liefde helemaal of halverwe- 5c te vergeestelijken. Toch werdt eze liefde religieus geladen, om dat zij als het hoogste menselii- ke goed wordt ervaren, waarbui ten alles leegte, kou en verscheu rend* wind is. Trouwens als er geen geest bij kwam zou de li chamelijke liefde alleen maar dierlijk zijn en zeker niet tot poë zie kunnen worden Dc existen tiële levenshouding laat zich in zeker opzicht weergeven met het spreekwoord; beter één vogel in 'ste bun del De tijd te lijf, trekken en concentreren op wat binnen de eigen ervaring van het moment valt. De atheïst wil, op het voorbeeld van Sartre, conse quent atheist zijn en zich niet meer ophouden met een of ander fraai idealisme. Hoezeer men de eerlijkheid en de consequentie van een zodanige houding kan respecteren, men moet erkennen dat dc gezichtskring op deze wij ze wel zeer begrensd wordL Voe ten is dan nog wat rijker be- werktuigd dan Ellen Warmond, omdat hij stukjes werkelijkheid buiten zich op indringende en oorspronkelijke wijze beschrijft, terwijl Ellen Warmonds aandacht alleen mear cirkelt om het lief desverkeer als dc centrale zin van het leven. Het is uitsluitend de ik-JU verhouding, van andere mensen is nauwelijks en van kinderen in het geheel geen sprake. En natuurlijk Is er de te leurstelling, het afscheid. bet .verraad". Er vnlt niets te de- het v^j ibiu c.r vnu nieis ie len dan „het droge brood van moment en elk moment het enige." Zo is ook deze poëzie een Jacht naar do „onmogelijke mailtijd van het geluk", in de grond der zaak poëtische filosofie, een be wogen belijdenis van geestelijke bunkering en ermoede. En een bespreking van dit werk kan niet i bet vraagt zich af waar mee het geestelijke luchtledig, dat bijna over de gehele llnl* In i' hedendaagse literatuur dag treedt, zich ten slotte zal vul len. Went dit negativisme is niet lang meer vol te houden. Een zonder geloof en ken op den duur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 17