Een nieuwe conceptie
van de roman
metamorfose in
de ouderdom
stói1
If"
I 7 J
WARMTE, EEN WOONPLAATS
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 29 JULI 1961
Vincent noemde
hem:
De magiër
der magiërs
Zelfportret met
boek. AU van onop
losbare problemen
gekneld, it de oude
Rembrandt hier
peinzend en gespan
nen, geheel veran
derd ten opzichte
ran andere vroegere
zelfportretten.
VEEL MOEITE
WEINIG GEWIN
J^E „Magiër der Magiërs", zoals Vincent van Gogh hem met
bewondering en verering eens noemde, behoort eveneens tot
de grote meesters die in hun ouderdom een diepe metamorfose
van kunst en levenshouding laten zien Het waren de laatste vijf
tien Jaren van zijn leven, van 1654-1669. Deze jaren, voor hem
misschien de moeilijkste en smartelijkste, tonen de glorieuze ont
plooiing van zijn kunst in alle opzichten. Men krijgt de indruk,
dat hij, ofschoon ook zijn vroegere oeuvre imposant en bewon
derenswaardig is, toch pas in deze levensperiode zichzelf voor
goed gevonden heeft. Dat bewijst de grote reeks meesterwerken,
die alle in deze jaren zijn ontstaan; verdiepte en gesublimeerde
scheppingen, die een nieuwe wereld ontsluiten. Alles is nu ge
matigder en stiller geworden, de middelen eenvoudiger, de com
posities soberder. Geen technische virtuositeit, geen opvallen
de kontrasten of onverwachte effckten, geen pathetische of dra
matische gebaren vindt men meer in deze voorstellingen. Zelfs
het sublieme spel van licht en schaduw, dat vroeger vaak het
hoofdprobleem van vele schilderijen was, heeft nu een geheel an
dere betekenis gekregen.
Het licht speelt nu een meer
symbolische rol, het is ccn hulp
middel geworden om het Inner
lijk gebeuren, de psychische in
houd van een figuur of een aktie
te accentueren. De algehele ver
sobering gaat met ongekend mees
terschap gepaard, waarmee hij nu
het wezenlijke niet alleen ontdekt,
maar dit ook van alle uiterlijk
heden kan bevrijden. Of dat re
ligieuze taferelen of portretten,
imaginaire figuren of zelfpor
tretten zijn. alles wat hij nu uit
beeldt is door een nieuwe sfeer
van geestelijke inkeer en bezon
kenheid omsloten.
Oude mensen
Het treft ons bijzonder hoe hij
ln deze tijd oude mensen schil
dert. Wie heeft ooit ouderdom zo
gezien en in de kunst zo vereeu
wigd als de oude Rembrandt?
Niet het schilderachtige, het „in
teressante" trekt hem nu aan, niet
al de rimpels en bizarre afwiikin-
gen, die hij vroeger wel vaak in
een oud gelaat bewonderde en
weergaf. Ouderdom betekent nu
voor hem iets heel anders. Het
is een innerlijke rijkdom en weel
de, het is de essentie van een heel
leven, van alle ervaringen, ge
dachten en belevenissen, tot ccn
kostbaar on zeldzaam weefsel
verdicht. Deze oude mensen krij
gen nu een eigenaardige, met
niets te vergelijken waardigheid,
hun persoonlijkheid komt gezui
verd en gerijpt naar voren. Ze zijn
eenzaam en diepzinnig. Men den-
ke slechts aan de aangrijpende
oude vrouw (in Leningrad. Er
mitage, 1654) met donkere hoofd
tooi en wit vest, of aan de oude
man (in Londen, National Gal
lery*. 1657) met de lange baard
en de brede, donkere baret. Maar
er is ook een beklemmende droef
heid die deze figuren omgeeft. Het
is een weten van de tragische be
trekkelijkheid van het korte men
selijke leven, die in haar sublieme
melancholie tot uitdrukking komt
Ook de bijbelse voorstellingen
lijn nu geheel anders, ze behoren
tot de nieuwe, superieure wereld
van de oude tovenaar. Ik wil hier
van slechts enkele in herinnering
brengen:
Saul en David, in 1665 geschil
derd, (Den Haag, Mauritshuis), is
een unieke diepte-psychologische
studie, het blootleggen van on
derdrukte, kwellende emoties die
een mensenziel versomberen en
tot wandaden kunnen drijven.
Wat gebeurt hier? De hoofdfi
guur Koning Saul, een pompeus
geklede oude man. zit. in een
prachtige mantel gehuld, half
achter een zwaar gordijn verscho
len en luistert naar het harpspel
van de jonge David. Hij neemt,
met het gordijn samen, meer dan
de helft van het doek in beslag.
Maar zijn houding is alles behal
ve koninklijk.
Krachteloos in elkaar gezakt zit
hij daar, bel^t met een zwaar
minderwaardigheidskomplex. Hij
luistert gespannen en is diep on
der de indruk van de muziek die
tot hem doordringt. Hij is zelfs
tot tranen toe bewogen, waar
voor hij zich echter zozeer
schaamt, dat hij zich het liefst wil
verbergen. Daarom trekt hij het
zware gordijn voor zijn gezicht,
om in 't geheim zijn tranen daar
mee af te drogen. Wat een ge
baar! Dit alleen spreekt boekde-
Sinds ongeveer tien jaar is in de Franse letteren een beweging aan
het werk tot vernieuwing van de roman. Van een nieuwe school kan
niet worden gesproken; daarvoor is de band te los en de verscheiden
heid tussen de deelnemers te groot. Ze hebben gastvrijheid gevonden
bij Les Editions de Minuit, een uitgeverij, opgericht in de verzetstijd,
en nog steeds bekend om de risico's, die ze durft nemen, nu in econo
mische zin.
huis uit landbouwkundig ingenieur,
maar sinds enkele jaren zich ten
volle wijdend aan de literatuur.
Meermalen heeft hij, zowel schrif-
teliik als mondeling ln forums
i Nouveau Roman verdedigd
Onverklaard
tegen de nog niet gestaakte
vallen. Hij aanvaardt de gr<
verschillen tussen een Nathalie
als door onoplosbare problemen
gekweld, zoals in het portret met
witte hoofddoek, zittend
Sarraute en een Claude Simon,
tussen hemzelf en Michel Butor
en ziet het gemeenschappelijke
vooral in de drang te ontsnappen
aan de dreigende verstarring door
alle geijkte wetten en regels af te
wijzen. Karaktertekening, chrono
logische volgorde, sociale preoc
cupaties, dat alles valt weg. De
dingen ontvangen de volle aan
dacht en worden nauwkeurig be
schreven, maar steeds gezien en
weergezien door de mens, wiens
gemoedsbewegingen ze mede be
palen. Robbe-Grillet wijst ten
sterkste af de beschuldiging van
kille objectiviteit. Integendeel,
overal is, ook ongenoemd, de
mens, die in contact treedt met
de dingen.
Vooropgezette beginselen aan
vaardt Robbe-Grillet niet. „Voor
het werk is er niets, geen zeker
heid, geen grondstelling, geen
^evc
ker is wei, dat Le Nouveau Ro
man het zijn lezers niet gemakke
lijk maakt. Laten we het laatste
boek van Robbe-Grillet zelf, Dans
le iabyrlnthe, nemen. De beginzin
luidt:., Je suis seul lei, mainte-
nant, bien k l'abri", maar deze „je"
(ik) verzinkt onmiddellijk daarna
en komt niet weer te voorschijn.
In vele pagina's wordt een stille
kamer beschreven; daarna ver
springt de aandacht naar de be
sneeuwde straat om weer terug
te treden in de kamer, waar een
zeer gevuld schilderij nauwkeurig
wordt bezien. Ze blijft hangen om
een soldaat, die een doos heeft af
te geven aan het onvindbare adres
van een kameraad. Hij dwaalt
door de gehele stad, heeft veel
korte ontmoetingen, maar zoekt
vraagt tevergeefs. De lezer
het lezend oog belet
ten ze te omvatten;
dit ln tegenstelling
met Dans le Iabyrln
the, waarin de zins
bouw normaal en
soms zelfs brokkelig
is.
Claude Simon in
zijn pas verschenen
roman La Route des
F land ree (uitg. Les
Ed. de Minuit) gaat
verder dan de woord
voerder van zijn
groep. HIJ versmaadt
alles wat de lectuur
van zijn boek zou
kunnen vergemakke
lijken. Vormloze zin
non, haast geen lees
tekens of hoofdletters,
sprongen in ruimte en tijd, het
vaak ook de aanduiding der spre
kende personen ontbreken.
Men mene evenwel niet, dat
Simon hier toegeeft aan een
schrijversgrll of aan de lust een
maniertje toe te passen.
heid, geen grondstelling, geen o'® nem voor ogen somen, aai ni,
boodschap." De schrijver begint de soldaat alleen laat. De doolho:
Het gaat hem er om weer te ge
ven hoe het geheugen function-
neert. En dan grijpt hij nu eens
len over een gebroken en gesple
ten ziel, over zijn ambivalente in
stelling tegenover de geliefde, ge
hate mededinger, de kleine, nie
tige maar door het lot voorbestem-
ÉMMÉkMa David,
Klein en nietig
Die is hier inderdaad nog klein
en nietig, geheel in de andere
hoek van het doek gedrukt, hij
zit ook veel lager dan de koning,
zodat wij niets anders dan zijn ge
laat, zijn harp en de daarop spe
lende handen te zien krijgen. Hij
is in zijn kunst verdiept, hij gaat
zo in de muziek op, dat hij niet
eens meer weet waar en voor wie
hij speelt. Zijn hele wezen ligt in
het musiceren. De twee figuren
leven in twee verschillende we
relden die op dit moment elkaar
uitsluiten, er is geen weg die hen
tot elkaar zou kunnen brengen. De
koning heeft een geweldige, èl te
grote, in alle kleuren schitterende
Oosterse tulband om zijn hoofd,
waarop een belachelijk klein
kroontje bevestigd is. Maar niets
is belachelijk aan deze figuur, al
les is tragisch, zelfs zijn mooie
vermoeide hand, waarmee hij
slap en krachteloos een lange lans
vasthoudt. Het kontrast tussen hem
en het bescheiden, sober geklede
jodenjongetje, dat echter met het
rustige zelfbewustzijn van de kun
stenaar zijn instrument bespeelt,
is schrijnend. De kleine kunste
naar is groot en de grote koning
is. och, zo klein! Maar dat is het
juist, wat zich moet wreken, zo
eisen het de wetten van de ziel!
De schaamte slaat om in woede,
de bewondering wordt tot jaloezie
en de reaktie zal onmiddellijk op
treden, zodra de tranen der ont
roering opgedroogd zijn. Dan
barst de spanning, door vernede
ring veroorzaakt, in een agressie
ve daad uit, in een poging om de
oorzaak van deze vernedering te
vernietigen, hem met de lange
lans te doden! Er is geen an
dere uitweg. Het historisch gebeu
ren en de bijbelse figuren worden
door dit kunstwerk scherper en
dieper belicht dan woorden dat
zouden kunnen doen.
Er is een wezenlijk, een diep
grondig verschil tussen de voor
stelling en de vroegere, 34 jaren
eerder (in 1631) geschilderde Saul
en David van Rembrandt (in
Frankfort). Op het oudere doek
ziet men tronend in het midden
van de ruimte een trotse verwaan
de Saul. Hij zit
breed en ener
giek. agressief
houdt hij zijn lans,
vast, alsof hij al in
het volgende mo
ment tot de aan
val zou willen
overgaan. De klei
ne David zit ook
hier in een hoek,
in de schaduw ge
drukt, maar zijn
gelaat is in pro
fiel. zodat Juist de
prachtige, in de
muziek verdiepte,
afwezige uitdruk
king die in het la
tere werk zo bc-
breekt. Tussen de
beide scheppingen
ligt juist de grote
ontwikkeling van
Rembrandts kunst,
die nu in zijn ver
heven expressio
nisme haar top
punt heeft bereikt
Er is nog een
schilderij, dat ik
even wil vermel
den. uit 1660 (ln
Moskou).
Het stelt de
maaltijd van Es
ther, Ahasveras en
Ha man voor. Een
Esther en Ahasverus met Haman.
De ttralende Esther it de hoofd
figuur, maar zij en haar man
vormen een éénheid, en Esther zal
zegevieren tegen de vijand Ha-
man. Een stil drama, vervuld van
psychische spanning en zeer diep
beleefde menselijkheid zoals men
slechts zeer zelden ziet.
echtpaar zij aan zij, de koning
het midden, Esther in profiel, zo
dicht bij hem, dat ze eigenlijk een
hechte eenheid vormen, wat hier
een symbolische betekenis heeft.
Beiden zijn, rijk en vorstelijk ge
kleed. voornaam en mild. Het licht
valt op hun schitterende gewaden
en speelt nog verder op de tafel
voor hen. Haman zit in de scha
duw, in profiel, en op een afstand
van de twee anderen. Zijn isolatie,
zijn hele verschijning kenmerken
hem als verrader en vijand, zon
der dat een gebaar van de aanwe
zigen daarop wijst. In deze stille,
statisch opgebouwde groep voelt
men toch Esther als de hoofdfiguur.
Schoon als van een sprookjesko
ningin is haar stralende figuur,
ernstig en waardig. Zij kijkt voor
zich uit, zoals de beide mannen
ook doen. Ze maakt de indruk
van iemand, die beslist bereid is
om met alle middelen vrouwen
eigen, te vechten voor haar va
der, voor haar volk en voor haar
eigen levensgeluk. De innerlijke
saamhorigheid van haar en de ko
ning komt zo sterk tot uitdruk
king. dat men ineens voelt: alles
moet haar gelukken, omdat zij
haar man naast en achter zich
weet. Een stil drama, vervuld
van psychische spanning en diepe
menselijkheid.
Zelfportretten
In de grote reeks zelfportretten,
die Rembrandt van zijn prille
jeugd af in de meest verschillen
de situaties en levensperioden
heeft gemaakt, kunnen wij in de
ze jaren een even grote verande
ring waarnemen als in zijn ande
re voorstellingen. Nooit heeft hij
zich vroeger op deze
in een leunstoel, breed en vorste
lijk, rijk en bijna Oosters gekleed,
met zware brede hoofdtooi. Hij is
afwijzend en trots als een oude
tovenaar met zijn toverstaf in de
hand. (1658, Frick Gallery, New
York).
Als koning In zijn rijk, koel en
objectief, bijna onpersoonlijk ob
serverend, staat hij als een rots
penselen in de hand.
De verloren zoon
Tenslotte moeten wij nog een
van zijn laatste en meest aangrij
pende schilderijen „De verloren
zoon" uit 1668—'69 (in Leningrad)
bezien.
Hij koos een aantrekkelijk on
derwerp dat zowel vroeger als in
zijn tijd zo vele schilders boeide.
Geen wonder, het is een diep
en dit staat vast
in elkaar verzonken, en van de
buitenwereld geïsoleerd. De ha
veloze jongeman is op de knie-
en gezonken en verbergt zijn kaal
geschoren hoofd aan de borst van
zijn vader. Nederig en vol be
rouw, hulpeloos in zijn tragische
vodden, maakt hij toch de indruk
van iemand, die zich nu eindelijk
geborgen en verlost voelt. Ook
hij is roerloos in deze houding
verstard, alsof hij zo wou blijven
en ziin houding niet wou en niet
zou kunnen veranderen.
De vader is een van de meest
aangrijpende oude mensen die de
oude Rembrandt heeft geschil
derd. Een rijk geklede, diep be
wogen verfijnde man, die
grote emotie de ogen sluit
het geluk, noch de morele kracht
had om zijn plaats in het leven
te veroveren, de zwakkeling, die
terug te keren, om vergil
vragen en redding te zoeken.
Ook Rembrandt heeft deze fi
guur als vroeger aangevoeld en in
een prachtige tekening vastgelegd.
Wij zien hier in het midden van
een ruimte, voor het huis, de jon
geling als in grote haast aange
stormd op de stoep op de knieën
Sezonken. De oude vader komt
em eveneens in haast en geëmo
tioneerd tegemoet, zijn stok valt
naast hem neer, terwijl hij met
beide handen het hoofd van de
teruggekeerde zoon omvat. Een
dramatische, maar geen pa
thetische ontmoeting, een even
wichtige kompositie, een aandoen
lijk klein kunstwerk. De enige toe
schouwer van deze intieme scène
is een jongetje, dat op de ach
tergrond tegen een muur aange
leund belangstellend naar het
gebeuren kijkt.
Maar nu Rembrandt zelf aan
het einde van zijn zwerftocht in
het leven staat, grijpt hij terug op
dit tragische en toch zo verzoe
nende onderwerp in een voorstel
ling, die met niets te vergelijken
bel
de handen op de rug van zijn zoon
laat rusten. En wat voor handen!
Levend, fijn en vol warme te
derheid spreken ze de taal van de
ziel, evenals de aandoenlijke han-
denspraak van de zogenaamde
„Joodse bruid", eveneens een van
de laatste meesterwerken van
Rembrandt. Het gebaar van de
handen betekent hier beschermen
de liefde en vaderlijke zegen. Het
bleke voorhoofd van deze nobele
man straalt als van binnenuit be-
licht, zijn treurigheid is door een
onuitsprekelijke zaligheid ver
edeld. Hier klinkt een laatste
woord van de grote „magiër"
Rembrandt. Een afscheid, dat ons
zegt dat alles eindigt, alleen lief
de, berouw, vergiffenis, geloof en
vrede blijven. Hamiets „the rest
is silence" beseffen wij bij dit
laatste woord.
DR. M. REVESZ-ALEXANDER
de lezer. Wat ontbreekt, is
de zin van het geheel.
Michel Butor gaat in zijn ro
manwerk hij heeft ook essays
geschreven minder ver dan
Robbe-Grillet. In La Modification,
in deze kolommen besproken 11
oktober 1958, houdt hij één the
ma vast, waaraan alle detailpun-
man bespiegelt gedurende
nachtelijke treinreis zijn heden
en verleden met dit gevolg, dat
zijn plannen tot een definitieve
breuk met zijn vrouw afbrokkelen,
hij een overspelige liefde loslaat
en tot de zijnen terugkeert.
De grote aandacht, gegeven
aan de stoffelijke dingen,
het
op i
teraire vriend gemeen.
Wat bij hem afschrikt, is de
constructie van soms ellenlange,
hoewel correct gebouwde zinnon.
die al de kronkelingen der ge
dachten willen volgen en daardoor
in deze, dan in een andere hoek
van een magazijn, dat duizenden
voorstellingen en herinneringen
bevat. Chronologische volgorde,
een perspectief van tijd vervallen
hierbij. Men kan het ook anders
zeggen. De auteur is rusteloos be
zig aan de restauratie
vuil
hij
CLAUDE SI MOS
verleden, ook over de Jonge vrouw
van de kapitein, die hem de mili
taire dienst heeft doen opgeven
om een paardenstoetcrij op te zet
ten. Een van de medetochtgeno
ten. Iglesia, de jockey van de
ex-kapitein en sinds de mobilisa
tie van 39 zijn ordonnans, kan
de leemten in de kennis van Geor
ges aanvullen. Omtrent één der
voorvaderen van de kapitein zo
wel als van de dragonder, heeft
de laatste veel vernomen. Zijn le
ven heeft overeenkomst met dat
van de kapitein, maar er blijven
onbeantwoorde vragen in beider
intieme geschiedenis.
Gesprekken
werkt schijnbaar zonder systeem.
Hij legt nu dit. dan dat gedeelte
van het doek bloot Aan het eind
van de arbeid is de voorstelling
duidelijk geworden, de diverse fi-
Suren zijn naar vOren getreden,
et doek is tot leven gekomen.
Eén voorwaarde: de lezer moet
in overgegevenheid het spel wil
len meespelen. Deze lectuur ver
draagt geen verbrokkeling: ze
moet met onverzwakte aandacht
worden doorgezet.
débftcle van mei 1940 over de we
gen van Frans-Vlaanderen. Zijn
regiment is uiteengeslagen, zijn
kapitein De Reixach, een neef
van zijn moeder, in een hinder
laag gedood. Deze kapitein nu en
veel
Lichaam en «lel, door Ma-
xence van der Mcersch. Uit
gave BIJ de vissende kat, lias-
"11, België.
De kompositie is merkwaardig
verstild, bijna verstard. Onbewe
gelijk staan en zitten vier in half
donker gehulde figuren, mannen
en vrouwen als verre toeschou
wers, alsof ze er niet eens bij
hoorden. De donkere ruimte die
hen omvat is onduidelijk. Zijn we
in of vóór het huis? Uit de diepe
duisternis duikt alleen de zacht
belichte groep van vader en zoon
op. Deze twee figuren, vol van
innerlijk leven en stille emoties.
geheel aan de linkerkant ge
schoven. Evenwel is door deze
asymmetrie het evenwicht niet
verstoord, want aan de rechter
kant staat als tegenwicht een stil
le, hoge man, iets meer belicht
dan de andere bijfiguren, en zo
herstelt hij als een levende zuil di
harmonie van de kompositie.
Vader en zoon Vormen een hech
te eenheid, ze zijn onafscheide
lijk, ze zijn diep in zichzelf en
t een genie in hef kwade
Millicent ls ccn meisje van tien
jaar. Haar vader heet Geoffrey
Mentor. Mevrouw Mentor heeft
man en kind veriaten. De echt
genoot ls een gewone, alledaagse
man. maar het kind ls een genie,
ln het kwade welteverstaan. ZIJ
heeft de Intelligentie van een
zeer begaafde volwassene en ls
daarbij toch echt een kind. Wat
genegenheid betreft is zij so een
kennig, dat zij alleen van haar
vader houdt. Dit „houden van"
is een verregaande onderschat
ting, maar het woord „Ucfde"
wil hier niet uit de pen. Want
bet kind Is een kleine duivelin In
mensengedaante. Als sij bemerkt
dat de vrouwelijke „oppas" voor
de avonduren, de sesentwlntlgja-
rlgc Jennifer Cralg de genegen
heid van haar vader heeft opge
wekt, gevoelens die wederkerig
zijn en die de kleine duivelin al
heeft onderkend voordat ze bij
de volwassenen ln kwestie be
wust werden, voert zij haar toe
komstige nlenwe moeder, na een
„eerlijke" waarschuwing overi
gens, welbewust ten verderve.
Met opzet kies ik deze ouder
wetse term omdat die tevens de
grens aanduidt waar de schrijf
ster over dc schreef gaat. Nick
Funke-Bordewijk, de vrouwelijke
auteur van deze roman MHIIccnt
(uitg. N.V. Uitgeverij Nijgh Se
Van Ditmar, 's-Gravenhage—Rot-,
terdam), zoals men weet een
dochter van dc bekende schrij
ver F. Bordewijk, is er namelijk
tot op zekere hoogte in geslaagd
hier een bijzondere romanfiguur
te creëren. Deze figuur heeft
haar zo geboeid dat Geoffrey
Mentor, Jennifer Craig en haar
kamergenote Ann Bradley niet ge
heel tot leven zijn gekomen. Alle
krachten zijn verbruikt voor de
creatie van die kleine heks. Dat
zulk een kind een aanstaande
nieuwe moeder geestelijk en
lichamelijk te gronde kan richten,
ls op zichzelf natuurlijk niet on
mogelijk. Maar de schrijfster
gaat te ver. als zij het kind oc
culte krachten meedeelt, iets als
het boze oog. het vermogen tot
bezwering, gevoegd bij een soort
alwetendheid binnen de kleine
kring van haar eigen leven. Op
deze wijze introduceert zij een
moderne griezelromantiek uit de
Angelsaksische school, welke in
vloed ook uitkomt in het Engel
se milieu en de namen. Roman
technisch heeft dit tevens tot ge
volg dat het extra moeilijk wordt
van de spanningen en angsten
bij Jennifer en ook bij Ann over
tuigt niet, vooral niet wanneer
men b.v. leest dat iemand „als
aan de grond genageld staat".
Schrijven is altijd overdrijven,
maar het is de kunst van
de auteur ook hier de gren
zen te kennen. Naar mijn mening
heeft mevrouw Funke met Milli
cent. .bedoeld of onbedoeld, een
greep naar de grote literatuur ge
daan. Maar door die toevoeging
van de occulte dimensie forceert
zij de menselijke psychologie, en
het bock wordt, als men het on
vriendelijk wil formuleren een
intelligent geschreven draak. De
recensent heeft evenwel geen re
den onvriendelijk te zijn, want
om zelfs zulk een mislukte figuur
te creëren ls een talent van for
maat nodig.
G RIJNSDORP
komen gebrek aan stijlgevoel
fieschreven. Het begin van alt uit
wee delen bestaande boek is be
paald weerzinwekkend: de
auteur wjl kennelijk duidelijk
maken aftn zijn lezers wat hij
allemaal wel durft. Misstanden
in Franse ziekenhuizen, decaden
tie, Immoraliteit vormen het
stramien van dit bock, maar de
lezer ontkomt niet aan de indruk
dat dit alles onder het mom van
tendens-roman tot in (overbodige)
details wordt beschreven tenein
de de pornografie zo dicht mo
gelijk te naderen. Wat vindt u
van deze veelzeggende exclama
ties op de omslag: „Schrijver
verzwijgt ons niets. Zijn boek is
dan ook enkel voor mensen met
sterke zenuwen die aan de gru
welijkste levenservaringen onge
schokt kunnen voorbijgaan...."
Het lijken zinnen, zó overgeno
men uit vunzige foldertjes, die
regelmatig in onze brievenbussen
belanden. Deze vertaalde
Franse „roman" ia kitsch en
dan nog van een zeer bedenke
lijk soort.
Die ene «omer, door Doro
thy Pitkin. Uitgave Ploegsma,
Amsterdam.
Dit boek verscheen oorspronke
lijk onder de titel „The grass
was that high" bij Pantheon
Books te New York. De Neder
landse vertaling is van Henriëtte
van der Kop. Kit Harris ls een
meisje uit de grote stad. Die ene
zomer gaat ze met haar ouders
naar buiten in een klein buiten
huisje vlak bij een grote boerde
rij. Kit ziet deze zomer heel som
ber tegemoet. Haar vader is over
werkt. stil en teruggetrokken en
ook haar moeder heeft niet veel
tijd voor haar door de zorgen
voor vader. Kit voelt zich een
zaam. Ze zou er wat voor over
hebben om naar de stad. haar
vriendin en haar zeilboot terug te
gaan. Het buitenleven interesseert
haar niet. Maar door enkele on
verwachte gebeurtenissen word»
trokken. Hier gaat het om de bus
chauffeur Jim Drover, die bil een
politieke demonstratie een politie
agent heeft gedood en over wiens
lot de minister van binnenlandse
zaken nu moet beslissen. Greene
beschrijft op zeer indringende wij
ze de gevoelens, overwegingen en
belevenissen van een groep men-
son die op de één of andere wlize
bij dit drama zijn betrokken. De
roman is knap van compositie en
Ssychologlsch bijzonder goed
oordacht. Daarbij is Greene een
woordkunstenaar van bijzondere
allure, zodat hier gesproken mag
worden van een boek, dat de le
zer enkele uren geboeid bezig
houdt, ook al zal nlj misschien
bezwaar hebben tegen een aan
tal nogal realistische beschrijvin-
ke ritten in Noord-Frankrijk, in
kampementen en transporttrei
nen. die hen oostwaarts voeren,
en in Duitse gevangeniskampen
de geschiedenis op van het adel
lijke geslacht der Reixachs en we
ven verhalen om de kapitelnswe-
duwe. de Jonge Corinne, die Geor
ges later zal ontmoeten.
Naast dc brede weergave van
al deze beachouwingen staan de
beschrijvingen van de afschuwe
lijke gebcurtenlsaen bij het ver
voer en in de gevangenschap.
Een ander element vormt het
paard ala renpaard en als oorlogs
paard. dat voor Simon, die dc oor
log als cavalerist heeft meege
maakt. klaarblijkelijk een goed
vriend ia.
Naast de moeilijkheid van de
voortdurende omschakeling der
gedachten en de verwisseling van
spreker Is er nog een tweede: de
in elkaar geschoven zinnen met
ruim gebruik van tegenwoordig
deelwoord en de ablatief-vorm en
schaarste aan leestekens, waar
door het nog zwaarder wordt de
innerlijke orde ln dc compacte
tekst to ontdekken. Ze Is er wél
en de auteur verdient bewonde
ring voor de geweldige arbeid, die
het «chrijven van een boek in de
ze vorm hem heeft opgelegd. De
prijs, die het bekende weekblad
L'Exprcss hem toekepde voor het
werk, dat in 1960 hot verst een
nieuwe wea was ingegaan, was
welverdiend. Het grote publick
evenwel is door dc Nouveau
Roman, vooral in zijn extreme
conceptie, zoals Simon die biedt,
nog niet bereikt, ondanks dc loven
de woorden der critici. Wel is er
belangstplling buiten Frankrijk,
getuige de vertalingen ln vier,
vijf Europese talen, waaronder,
voor al dc romans dezer groep,
de Nederlands* ontbreekt.
Samenvattend schijnt h*t mij
niet te stoutmoedig te zeggen, dat
d* grot* moeite, die de schrijvers
Dr. M. C. v. d. PANNE.
dichtstbijzijnde boerderij. Het bui
tenleven gaat haar belangstelling
krijgen en haar leven is niet lan
ger doelloos meer.
Het boek is vlot en plezierig
geschreven. Het leest gemakke
lijk en zal de lezer een prettig en
ontspannend avondje bezorgen.
AU een slagveld, door Gra
ham Greene. Uitgave Contact.
Amsterdam. Vertaling Max
Schnchart.
Deze roman speelt zich af in
Londen en heeft als thema een
typisch Engels gegeven: de span
ningen rondom de vraag, of een
tar dood veroordeelde al dan niet
gratie zal krijgen. In hoge mate
actueel is dit boek. omdat nog
altijd doodvonnissen ln Engeland
worden uitgesproken en vol-
EUen Warmond, ln 1953 door
een radio-prijsvraag ontdekt, la
destijds voor haar bundel Proef
tuin onderscheiden met de Relna-
Prlnsen-Oeerllgsprl>. Zij kwam
vervolgens ln de publiciteit met
de bundels Naar men segt en
WeermsU van een wereld. Thans
la (bij Em. Querldo'a Uitgevers
maatschappij N.V., Amsterdam)
een nieuw versenboek van baar
band verschenen: Warmte, een
woonplaats. Titels van dichtbun
dels sljn niet altijd even duide
lijk, maar wat de dichteres met
warmte bedoelt, blijkt duidelijk
uit bet gedichtje „Eerste en
laatste":
Dit is het eerste en laatste
warmte
een lichaam van liefde
dat zichzelf ln aen ander her
vindt
daarbuiten la alles leegte
kou
verscheurende wind.
Met „warmte" bedoelt zij dua de
lichemelijke liefde en in deze
warmte blijvend te verkeren, als
ln een woonplaats, la het eerste
en het laatste, alpha en omega
van het menselijk geluk. Geheel
in de geest van onze tijd wordt
geen poging gedaan dc lichame
lijke liefde helemaal of halverwe-
5c te vergeestelijken. Toch werdt
eze liefde religieus geladen, om
dat zij als het hoogste menselii-
ke goed wordt ervaren, waarbui
ten alles leegte, kou en verscheu
rend* wind is. Trouwens als er
geen geest bij kwam zou de li
chamelijke liefde alleen maar
dierlijk zijn en zeker niet tot poë
zie kunnen worden Dc existen
tiële levenshouding laat zich in
zeker opzicht weergeven met het
spreekwoord; beter één vogel in
'ste bun
del De tijd te lijf,
trekken en concentreren op wat
binnen de eigen ervaring van het
moment valt. De atheïst wil, op
het voorbeeld van Sartre, conse
quent atheist zijn en zich niet
meer ophouden met een of ander
fraai idealisme. Hoezeer men de
eerlijkheid en de consequentie
van een zodanige houding kan
respecteren, men moet erkennen
dat dc gezichtskring op deze wij
ze wel zeer begrensd wordL Voe
ten is dan nog wat rijker be-
werktuigd dan Ellen Warmond,
omdat hij stukjes werkelijkheid
buiten zich op indringende en
oorspronkelijke wijze beschrijft,
terwijl Ellen Warmonds aandacht
alleen mear cirkelt om het lief
desverkeer als dc centrale zin
van het leven. Het is uitsluitend
de ik-JU verhouding, van andere
mensen is nauwelijks en van
kinderen in het geheel geen
sprake. En natuurlijk Is er de te
leurstelling, het afscheid. bet
.verraad". Er vnlt niets te de-
het
v^j ibiu c.r vnu nieis ie
len dan „het droge brood van
moment en elk moment
het enige."
Zo is ook deze poëzie een Jacht
naar do „onmogelijke mailtijd
van het geluk", in de grond der
zaak poëtische filosofie, een be
wogen belijdenis van geestelijke
bunkering en ermoede. En een
bespreking van dit werk kan niet
i bet
vraagt zich af waar
mee het geestelijke luchtledig, dat
bijna over de gehele llnl* In i'
hedendaagse literatuur
dag treedt, zich ten slotte zal vul
len. Went dit negativisme is niet
lang meer vol te houden. Een
zonder geloof en
ken op den duur