Te gasi in „DE RIETPOL"
bij OME COR
„Ik viste altijd het hele jaar door"
VOOR U GELEZEN
ZATERDAG 29 JULI 1961
T7LAK voor zgn deur zaten
er twee in een roeiboot:
een automonteur uit Hil-
legom en een dokter uit
De Zaan. Beiden waren
zwaar in het leer gestoken
tot de petten toe en
hielden stevig een hengel
omklemd. Maar of het
baatte?
Die leren jekkers waren
in elk geval nodig, want de
thermometer buiten aan de
muur van café ,,De Riet-
pol" wees nog geen elf
graden, al schreven we dan
20 juli. En het regende on
ophoudelijk uit een dikke,
grjjze lucht. Bovendien
stond er nogal wat wind uit
het westen, die al maar
golfjes tekende op die in
tieme en vaak zo rustige
plas.
„'k Zal er nog maar een beetje
opgooien", zei Ome Cor, terwijl hij
de kolenkit pakte om de tempera
tuur in zijn vissers-rendez vous
nog wat aangenamer te maken.
,.'t Valt nou niet mee op het wa
ter als je zo'n hele ochtend stil
zit. Hoewelals ze bijten wil
len heb je nooit last van de kou.
Maar met dit herfstweer weet je
haast vooruit dat je geen stootje
krijgt. Ja. en toch probeer je het.
...Je bent een liefhebber, of Je
bent het niet
Aldus verliep onze eerste kennis
making met Cor Poldervaart, een
57-jarige ex-Amsterdammer, die
tot voor kort een geacht bloemist
was in de hoofdstad en tevens een
verwoed visser. Hij ging zó op in
zijn hengelhobby, dat hij ook van
sijn vrouw een fanatieke vis-ster
maakte en het tweetal een paar
jaar geleden besloot, de bloemis
terij aan de kant te doen en een
nieuw bestaan te zoeken midden
tussen de hengelaars. En dat von
den ze 8 kilometer ten westen
van Purmerend, in het gehucht
Spijkerboor bekend door het
oude fort van die naam waar
je midden tussen het beste viswa
ter van Nederland zit. Te weten
het Noordhollands Kanaal, de
Wijd van Jisp, de Beemsterrlng-
vaart, de Knollendammervaart en
natuurlijk de Wijd van Spijker
boor zelf.
Magnifiek plekje
,,'k Heb maanden gelopen om
hier te kunnen bouwen", ging Ome
Cor verder. „Een magnifiek plek
je. midden tussen het riet. Tel
kens als ik in deze buurt kwam
werd ik namelijk getroffen door
de ontelbare hengelaars, vooral
langs die dijk van het Noordhol
lands Kanaal. Maar ik zag tevens,
dat het hier aan alle accommo
datie ontbrak. Daarom kocht ik
hier een lapje grond voor tien
duizend gulden, liet er een leuk
huisje met een zaaltje op zetten,
schafte vijftien bootjes aan en
met dit al had ik zeventigduizend
gulden geïnvesteerd. Inderdaad,
een hele onderneming. Maar 'k
zit er nu twee jaar en ik heb er
nog geen dag spijt van gehad. Van
heinde en ver komen ze naar me
toe. Tot zelfs uit België, om juist
op deze plaats hun geluk te be
proeven. Hengelaars uit Rotter
dam, uit Den Haag, uit Utrecht,
Haarlem, Leiden, Bussum, Hil
versum, Zaandam, Alkmaar en ik
weet al niet waar nog méér van
daan. Veelal goed publiek, al zou
ik Jan de werkman niet graag
willen missen. Alleen: men moet
netjes blijven. Dus géén jenever
of andere sterke drank. Trouwens,
dat is er tegenwoordig haast niet
meer bij. Vroeger gingen ze
hengelen om eens lekker te „pe
ren", maar ik heb nou een café
gesticht, om mijn vrienden hen
gelaars een rustpunt te bieden
als ze hun sport een uurtje willen
onderbreken. En dat wordt gewel
dig gewaardeerd, 'k Krijg hier ad
vocaten, schoolmeesters, industri
ëlen, zakenmensen, dokwerkers,
ambtenaren. bouwvakarbeiders,
van alles. Maatschappelijk lopen
Uit zijn hobby groeide
een nieuw beroep
Op 20 juli 1961 in „De Rietpol" Ie Spijkerboor, unar dp kachel, dank
zij „Ome Cor" altijd warmte uitstraalt als de hengelaars behoefte daar
aan hebben.
ze soms vér uit elkaar, doch zo
dra ze bij mij binnenstappen spre
ken ze één taal. krijgen ze allen
voor enkele dubbeltjes een prima
bak koffie, kunnen ze desnoods
ook een biertje drinken en zelfs
warm eten dienen we op. Hiervoor
zorgt echter m'n vrouw, die in het
Horecafbedrijf groot geworden
Snoekbaars-expert
Op dit moment kwam Dirk
Prins «34) binnen. een snoek
baars-expert uit Amsterdam. Van
zijn grote, groene Chrysler, die
ietwat schuin was weggezakt,
kringelde het regenwater al even
troosteloos neer als op de plas
die i
i lag.
.Koffie, Dirk?", vroeg Ome Cor
Maar Dirk hoorde het niet eens
en lachte ons eens flauwtjes toe,
alsof hij het eigenlijk toch wel een
tikkeltje zot vond om op een dag
als deze naar Spijkerboor te kar
ren- En hij verontschuldigde zich
bij voorbaat met „Als ik even kan
zit ik in dit land. Want dit is een
goed land, omdat er zoveel goed
viswater is. Dit seizoen heb ik er
al 45 snoekbaarzen uitgehaald.
Nee, geen flauwekul. Vraag het
maar aan Ome Cor. Die heeft ze
allemaal gezien. En u kunt het
ook vragen aan Johan Pauw, die
verhuizer uit Utrecht. Niet dat hij
al die snoekbaarzen van me ge
teld heeft, maar hij flikte het,
om op één dag 35 brasems aan
de haak te slaan. Die Johan is
ook een geweldige visliefhebber.
Hij komt dikwijls met een prach
tige verhuiswagen naar Spijker
boor. Dit is ingericht als ka
mer, zodat hij zijn hele familie
kan meebrengen. Dat doet hij
trouwens ook herhaaldelijk, want
zijn vrouw is alnct zo'n fanatie
keling als die vrouw van „Ome
Cor".
Dan vertelt „Ome Cor" ons. hoe
zijn wederhelft de smaak van het
hengelen te pakken kreeg.
In 1929 leende ik ze kennen:
Charlotte Hansson, een Zweedse
van origine. Ik vond ze wel leuk,
zodat ik de vriendschap best wil
de bestendigen, als ik m'n week
ends maar met vissen kon blijven
doorbrengen. „Dat is goed", zei
ze, „maar kan ik niet met jullie
mee? Dan ben ik lekker buiten.
Welnu, m'n kameraad had geen
bezwaar, al vroegen we ons bei
den af, wat dat worden moest. En
zo togen we met onze prachtige
karperspullcn naar de Beemster-
ringvaart
We zaten al een uur, en nóg een
uur, maar bijten ho maar. Zelfs
geen leven te zien. Toen vroeg
Charlotte of we voor haar ook
een hengeltje hadden. Natuurlijk
hadden we dat. Ik tuigde het op.
sloeg er aas aan en zo kwam ze
vlak naast ons zitten. Na een der
tig minuten zei ze: „Cor, ik heb
leven". Maar ik geloofde het niet
en m'n maat net zo min. Even la
ter zei ze weer, dat ze leven had.
Als wij echter naar haar dobber
keken konden we niets van leven
gewaar worden. Toch zei ik: „Als
je pen omhoog komt, geef je maar
een fikse tik opwaarts". Na eni
ge tijd sloeg ze plotseling flink
op. En er zat een karper aan van
55 centimeter! 'k Heb hem met
m'n netje geschept, nadat we
hem eerst flink moe hadden la
ten zwemmen. En u begrijpt dat
ze trots was en ik mét haar.
„Mijn beurt"
„Nou is het mijn beurt', dacht
ik bij mezelf. Maar niks daarvan.
Bij mij bleef het een dooie boel
en bij m'n maat idem. Totdat
weer een half uur later m'n ver
loofde opnieuw een karper te gra
zen had, nog wel net zo groot als
de eerste. Enfin, om een lang ver
haal kort te maken, zij ving ook
nog no- 3 en no.4. terwijl wij als
geroutineerde hengelaars de hele
dag geen stootje te zien kregen.
Van die dag af is m'n vrouw nog
gekker op hengelen dan ik. Mees
tal staat ze gelijk met me op
om 3 uur 's ochtends. Ja, op dat
vroege uur arriveren hier al de
eerste auto's en brommers. Voor
al de brommers verlangen dan
naar hete koffie, als het zo koud
is als nu. En Ome Cor hééft ze en
schenkt maar raak. Want als je
warm de plas op gaat, of onder
aan de dijk neerstrijkt, kun je
het zelfs met dit griepweer een
hele tijd uithouden. Dat heb ik als
jonge jongen al begrepen, toen ik
het ganse jaar door viste. Dus
ook tussen 15 maart en 1 juni.
Als het seizoen gesloten was
gingen we nl. hengelen in zee: bij
Camperduin, bij IJmuiden of op
de Afsluitdijk. En zó koud kon het
niet zijn. of m'n vrouw ging mee.
Wees dus niet al te verbaasd, als
je ze straks in een dikke jas en
met laarzen aan de zaak uit ziet
stappen en in een bootje weg ziet
roeien. Dat heeft ze nodig, anders
wordt ze ziek.
Er zijn trouwens veel meer
vrouwen die er met de hengel op
uitgaan dan u denkt. Wanneer er
hier langs het Noordhollands Ka
naal zo'n duizend mannen zitten,
kun je er zeker tientallen dames
tussen aantreffen. Dat komt mis
schien wel, omdat je in deze
streek overal vrij vissen mag
behalve dan met levend aas. met
levende visjes, 't Water is ver
pacht aan de Haarlemse Henge-
laarsbond Weliswaar alleen voor
de snoekers, doch die kunnen het
moeilijk buiten levende visjes
stellen.
Raad en daad
Ja, voor die visjes zorg ik ook.
Vijf centen per stuk. En wanneer
u toevallig eens langs komt en u
hebt geen hengel bij u, maar u
wilt toch een middagje inleggen,
dan heb ik meestal wel een hen-
Sel over om u van dienst te zijn.
verigens sjouw ik wat achter de
bootjes aan, ik geef raad en daad,
roei m'n klanten zonodig naar een
lekker „stekkie", kortom Ome
Cor staat voor iedere hengelmak-
ker dag en nacht klaar. Nou ja,
dag en nacht, maar veel slapen
doe ik om deze tijd van het jaar
natuurlijk niet. 's Avonds wordt
het al gauw elf uur voor ik tussen
de lakens kan schieten en zoals ik
al zei, om 3 uur 's morgens is
m'n koffie al bruin.
En nu vraagt u misschien, of de
vis hier onuitputtelijk is bij zo
veel belangstelling. Inderdaad, ze
kunnen er blijkbaar nooit genoeg
uithalen. Dat hebben we te dan
ken aan die betonbrug. die vier
jaar geleden over de Jisper Wijd
werd gebouwd. Hiervoor moesten
enorme hoeveelheden grond wor
den verstouwd, die ze hier vlak
bij weer hebben gestort. Dat werd
vette bagger en die ging begroei
en en deed allerlei waterdiertjes
sterk gedijen. Dankbaar voedsel
voor de vissen, die er van alle
kanten op af kwamen en dit wa
ter tegelijk als paarplaatsen gin
gen prefereren. Ook schieten ze
hier kuit en dat lokt weer nieuwe
vissen. Kortom, het werd bij Ome
Cor een dorado voor de henge-
,,'k Heb hier wel rietvoorns ge
vangen van meer dan een halve
meter", zei nu vol instemming
Jan Terwiel. die een grote ijzer
handel exploiteert in Utrecht. „Als
je dat meemaakt ben je geneigd
een nachtje bij Ome Cor te blij
ven logeren. Maar slapen kun je
helaas bij hem niet. Dat is het
enige wat er eigenlijk nog aan
..De Rietpol" ontbreekt. Toch is
't wellicht maar goed ook. Dat
personeel tegenwoordig
„Maar zulke voorns vang je niet
met een wurmpje". reageerde
Leen Overteleeft. tandarts in de
kop van Noordholland.
„Waarom niet?!", zei Piet van
Emden, gemeente-ambtenaar Ie
Amsterdam, ,,'k Heb zat van die
knapen opgehaald met zo'n dunne
kronkelaar. Maar 'k geef toe. dat
Je met een stukje vis in de regel
meer succes hebt".
„Ik vis in juni altijd met stuk
jes vis", aldus de snnpfcbaars-ex-
pert van het gezelschap „Want
voor 1 juli mag je van de Bond
nog niet znet levende visjes henge
len. Zodra het echter 1 juli is gaat
er aan mijn haak levend aas.
want de snoekbaars is daar wild
op. En dan moet je zo'n vijftien-
ponder te keer zien gaan. Vaak
maakt-ie nog meer spektakel dan
een echte snoek, daar het beide
ware roofvissen zijn".
Hengel-discussies
Op deze manier kabbelden de
discussies over het hengelen al
maar voort, terwijl de kachel lek
ker snorde, Ome Cor telkens nieu
we koffie schonk en zijn vrouw
Charlotte broodjes smeerde aan
de lopende band. Buiten bleef de
regen drenzen, de wind waaien
en het riet wuiven, doch nog al
tijd zaten er ook vissers in een
bootje te loeren op een opsteker-
tje.
„Of hier paling zit!", rel Ome
Cor, zodra de gesprekken in die
richting leiden. ..Dat is nou het
enige, waarop Ik nog vis. Ik wil
namelijk graag m'n moeite be
loond zien met een lekker maal
tje. En dat hèb je wel, als je er
op een avond zo'n stuk of vijf,
zes te pakken krijgt. Zeker als je
van die dikke vangt, van wel 4 a
5 pond. Heus, die zitten hier!
Maar je moet er je weer voor
hebben. Flink warm enkele dagen,
liefst broeierig. Dan begint «ie pa
ling te lopen. En als je dan in-
plaats van wormen met stukjes
vis opereert, kun je er zeker van
zijn, dat je 't zware goed eruit
pikt. Zo'n stukje vis geeft een
lucht af, waardoor andere vissen
worden aangetrokken. Daarom
verwijder ik van een levend visje
steevast wat schubben. Ja, niet
voor de paling, maar voor snoek
baars bijvoorbeeld".
En zo kregen we steeds maar
college en hoorden we dat je voor
fialing op de bodem moet gaan
iggcn en voor snoekbaars net bo
ven de grond. Dat je voor voorn
een grote vlok wittebrood aan het
haakje moet doen. „Nee, geen
pluimpje, maar een vlok, waar
je even in knijpt. En dan alweer
op de bodem vissen. Daar zwem
men de grootsten. Als je dobber
opsteekt aanslaan. Bij een bra
sem dito. Snoekbaars moet je ech
ter weglaten trekken, waarna hij
ergens stil gaat zitten om zijn
hapje te consumeren. Nu omhoog
je hengel. Even fel aanslaan".
Machtig gezicht
„En heeft u wel eens een kar
per op z'n staart zien staan?"
vroeg een der hengelaars, terwijl
hij grote ogen opzette. „Machtig
gezicht. Eergisteren nog meege
maakt. Dat doen ze als ze hun
kuit kwijt moeten. Ach man, er
zit zoveel in in dit vissen. Ik
maak altijd eerst een „stekkie".
Flink voeren, weet je wel. Aardap
pels niets dan aardappels. Zakken
vol. Daar is de karper mesjokken
op. Brasem en voorn voer ik ook
baars doe ik het nooit.En voor
snoeken natuurlijk evenmin. Vroe
ger was het snoeken altijd een
sport van oktober, november en
december, als het weer ruw is en
guur. Maar daarvan zijn we te
ruggekomen. We snoeken nog wel
Toen kwam het gesprek op fo
rellen- en ahdere haken, op werp
hengels met molens en een goed
Japans hengeltje met een rail.
Maar als we daarover nu precies
ingelicht wilden worden konden
we toch beter naar Johnny Boers
gaan. die een winkel heeft, in de
Staalstraat bij de Munt in Am
sterdam. Of we konden ook nog
wel eens aanlopen bij „De Riet
pol", omdat Johnny tot de bekend
ste sportvissers van Nederland
behoort en bij Ome Cor kind in
huis is, gelijk zovelen.
We hebben toen beloofd, dat we
het één zouden doen en het ander
niet nalaten, want dit hadden we
wel begrepen: als we in Spijker
boor willen gaan vissen moeten
we van wanten weten. Anders lig
gen wc er bij al die heren beslist
vierkant uit!
Alles uordt zelf gedaan: tekenen, berekenen, bouwen en repareren. Links zittend: Piet Tak,
BIJ DE TAKS IN RAAMSDONKSVEER
komen uit planken schuur
Langs het haventje in het
Brabantse dorp Raamsdonks-
veer staat een grote houten
schuur. In die schuur worden
jachten gebouwd: plezierboten
die men bij zomerdag met ge
bolde of gereefde zeilen op ri
vieren en plassen ziet spele
varen in een klaar-tintelend
spel van- licht, water, wind en
wolken.
i de
ilter
Tak (48); in het vak doorknede
mannen, erfgenamen van een
sedert 1600 vermaard scheeps-
bouwersgeslacht. Het zijn be
dachtzame. bedaarde mensen
voor wie het ontwerpen en bou
wen en het afleveren van een
eerste klas zeewaardig produkt
alles is Hun jachten kent men
niet alleen in Nederland, maar
O
ook ln Noorwegen, Frankrijk,
Zwitserland en Engeland Vorig
jaar leverden zil er zelfs nog
één aan Chili. En op de grote
internationale „boot-show" te
Londen staan de laatste Jaren
ook geregeld Jachten van Tak
te pronk.
Rust
gezeur van machines;
rust die er heerst wordt slechts
nu en dan verstoord door een
enkele hamerslag of de aan
floepende sis van een lasappa
raat. Met acht man personeel
werkt Walter Tak hier aan zijn
schepen, soms naar eigen be
stek. soms naar ontwerp van
bouwkundigen met wereldnaam.
Het bouwen van een jacht en
vooral het inbouwen van de mo
tor moet secuur gebeuren. En
waar het eveneens op aankomt
is dat de stalen wand van het
schip mooi strak zit en geen
bulten of putten draagt. „Als
het de plamuur ls die de huid
van het jacht zijn strakheid
geeft, dan is er geknoeid", zegt
Walter.
De Taks kunnen er zich op
beroemen dat ze werk van hoge
kwaliteit leveren. Opdrachtge
vers in binnen- en buitenland
weten dat Zij gaan kijken waar
en hoe jachten worden ge
bouwd, zij vergelijken en kiezen
en geven dan hun orders. Bij
dit Raamsdonksveerse bedrijf
regent het orders. De gebroe
ders Tak zitten al voor bijna
twee jaar vol.
„Meer dan eens moeten wij
tegen de mensen zeggen: het
Walter Tak taart self zijn bootjes
naar Engeland.
ieer de kans krijgt n ipt de
an Ome Cor „De Riet pol"
net als al die mam
■eugde te beleven op de
f 100.000
Gemiddeld twaalf jachten gaan
jaarlijks bij Tak de helling af.
Jachten van honderdduizend gul
den cn kleinere, minder dure
boten, waarvan de kleinste toch
altijd nog op een vijfentwintig
duizend komt... De grootste
hebben een lengte van vijftien
meter en een gewicht van twin
tig ton: daaronder vallen dan de
zeewaardige jachten, de „fifty-
fifty"-schepen die kunnen dienen
als zeil- en als motorboot Aan
zo'n groot vaartuig werkt men
al gauw een maand of vijf. Is
het ding kant en klaar, dan ma
ken Walter Tak en een paar
van zijn medewerkers een proef-
vaartje op de Maas of de Amer.
Momenteel werkt men ook aan
een serie houten zeilbootjes be-
stemd voor de Zwitserse meren;
ze komen op zestienhonderd gul
den per stuk.
Zelf doen
Durf het leven aan. door
Frouck van der Hoonlng en
Dieuwkr Wlnscmlus. Uitgave
La Rlvlère-en Voorhoeve, Zwol
le.
Durf het leven aan ls de ge
schiedenis van twee correspon
dentievriendinnen Hanneke van
Dallsen en Angenietje van Gel
der.
Hanneke ligt al enkele maan
den in een rusthuis voor reuma,
en kan zich moeilijk met deze
tegenslag in haar jonge leven
verzoenen.
Ze krijgt een brief van de haar
onbekende Angenietje die haar
voorstelt samen te gaan corres
ponderen. Uit deze briefwisseling
groeit een dikke vriendschap. An-
Ïcnietje weet met haar brieven
lunneke weer wat vertrouwen in
de toekomst te geven, terwijl Han
neke op haar beurt Angenietje
waarschuwt voor de avances van
Wybrand Block van Gorssel. Uit
het verloop van het verhaal blijkt
dat de broers van de meisjes,
die medicijnen studeren, trouwe
studievrienden zijn. Dat geeft
natuurlijk de nodige verwikke-
Dit verhaal, waarin ernstige
cn grappige voorvallen elkaar
afwisselen zal door velen met ple
zieroorden gelezen.
Klein Kansje door .4. Volmer
Weijland Uigave Zuid-Holland
se Uitgevers Maatschappij Den
Haag.
De auteur A. Volmer Weiiland
beschrijft in zijn boek „Klein
Kansje" de moedige zlelestrijd
van een jonge vtouw. moeder van
twee kinderen, die een ernstige
hersenoperatie moet ondergaan
met slechts een „klein kansje"
op een gunstige afloop. Nu eens
cynisch, dan weer begrijpend
voorbijglijden in een chaotisch
snelle vloed, tot zij de synthese
vindt die haar met alles verzoent.
Zeker geen somber boek. doch
ontroerend simpel geschreven.
Noch de maan bij nacht...,
door Joy Packer. Vertaling E.
Veegens-Latorf. Uitgave Ad.
M. C. Stok Zuid-Hollandsche
Uitgevers Maatschappij, Den
llaag.
Deze roman werd een boek. dat
naast de grote spanning, waarin
wij het dappere mensenpaar
door de wildernis van Afrika vol
gen. ons geheel in zijn ban houdt
door het machtige land waarmee
het ons in contact brengt. Met
deze woorden kondigt de uitgever
in een voorwoord het boek aan,
dat tevens een fascinerende Cul
tuurserie-roman wordt genoemd.
De schrijfster schildert de lief
desband die door middel van brief
wisselingen ontstaan Is tussen
een Londensc verpleegster. Alice
Lang, en de hoofdjachtopzichter
van het grote Zuidafrikaanse wild
reservaat Vclaba. Andrew Miller.
Spoedig ziet Allee haar kans
schoon om naar haar vriend te
reizen. Bij haar aankomst in Dui
kers' Drift maakt zij kennis met
de broer van Andrew, Rusty, die
haar door de binnenlanden verge
zelt naar Velaba. waar Andrew
woont. Tijdens deze tocht die
met veel levensechte moeilijkhe
den gepaard gaat. leren wij Alice
en Rusty meer van nabij kennen.
Steeds hechter worden de banden
tussen deze twee, die tenslotte
pas in dc laatste regels van de
roman tot ontknoping van het ech
te liefdesgeluk leiden: hier hoorde
ze in Velaba bij Rustv.
Een meesterlijke roman met
weinig opwindende hoogtepunten.
Nogal avontuurlijk, maar zonder
iets onmenselijks.
I Het tekenen, berekenen cn
bouwen, het alles zelf doen, zit
Ide gebroeders Tak ln het bloed.
Het zijn op en top Vakmensen.
Grootvader Tak bouwde schc-
I pen in 's-Gravenmoer; vader
Tak had een scheepswerf in
IGecrtnndenberg met honderd
man personeel; en sedert 1922
I zetelen de Taks in Raamsdonks-
veer. Er werden steeds meer
schepen van staal gemaakt in-
I plaats van houten. Tak senior
liet in Den Berg zijn grootste
schip (2200 ton) van stapel, maar
I de scheepsbouwcrij in de jaren
I dertig taande; het ging bergaf-
waarts. De Taks keerden rap de
steven en gingen zich uitslui-
1 tend wijden aan dc fabricage
Ivan jachten. Ze bouwden er
steeds meer naar tekeningen
van Engelse ontwerpers, de t>e-
kendste ter wereld. En toen ge
beurde het dat een internatio
naal vermaarde firma uit Enge
land een Nederlandse scheeps
bouwer zocht. In Raamsdonks-
vecr was men Juist bezig met de
bouw van een Jacht naar ont
werp van deze firma. De Engel
sen zagen hoe de Taks bouw
den en dat was voldoende. Se
dertdien doen de gebroeders goe
de zaken met de Engelsen. Zij
bouwen meestal boten volgens
bekroonde tekeningen; daar
door zijn hun jachten over de
hele wereld bekend. Een bc-
Ïiaald type Jacht (negen meter
ang) heeft men ui Engeland
„Brabantklasse" genoemd om
dat in het Raamsdonksveeraa
bedrijf het eerste model werd
gebouwd.
Twintig uur
Meer dan eens vaart Walter
Tak de jachten zelf naar Enge
land. Vorig Jaar september is
hij er nog .net eentie het Ka
naal over gegaan. Walter, die
evengoed op het water thuis ls
als in zijn bedrijf, draait er zijn
hand diet voor om. „In één dag
voeren wc van Raamsdonksveer
naar Vlissmgcn", vertelt hij.
„Vlisslngen verlieten we 's mor
gens om acht uur; we voeren
van vuurschip naar vuurschip,
telkens bij ieder schip een koers
uitzettend. We haalden een snel
heid van vijftien kilometer per
uur. Het was koud en dc boot
«zonder zeil) danste en slinger
de als een dobbertje, maar er
kon niets kapot gaan; het las
werk was eigen fabrikaat.
Toen de duisternis viel voeren
wc nog, maar door dc verrekij
ker konden we reeds het „fire
light" zien op de wal van Nord
Foreland. In de nacht kwamen
we aan in Burnham-on-Crouch,
een plaats tussen Londen en
Harwich. Wc hadden twintig
uur gevaren, Ik cn mijn En
gelse metgezel..."
Varen, ontwerpen, bouwen es
repareren, het ia een speciali
teit van de Taks, al vele ge
slachten lang. llun wereldver
maarde Jachten komen uit een
doodgewone planken schuur met
petieterige, negentiende eeuwse
ramen. En die Jachten glijden
uit een intiem blubbertg haven
hoekje naar wijde verten, naar
seeen. rivieren en meren; alt
de romantische rust van een
apart stukje scheepswerf naar
de eeuwig-rusteloze golfslag, dc
naam Tak trots meevoerend.
ARIE VAN PAS.