Te gasi in „DE RIETPOL" bij OME COR „Ik viste altijd het hele jaar door" VOOR U GELEZEN ZATERDAG 29 JULI 1961 T7LAK voor zgn deur zaten er twee in een roeiboot: een automonteur uit Hil- legom en een dokter uit De Zaan. Beiden waren zwaar in het leer gestoken tot de petten toe en hielden stevig een hengel omklemd. Maar of het baatte? Die leren jekkers waren in elk geval nodig, want de thermometer buiten aan de muur van café ,,De Riet- pol" wees nog geen elf graden, al schreven we dan 20 juli. En het regende on ophoudelijk uit een dikke, grjjze lucht. Bovendien stond er nogal wat wind uit het westen, die al maar golfjes tekende op die in tieme en vaak zo rustige plas. „'k Zal er nog maar een beetje opgooien", zei Ome Cor, terwijl hij de kolenkit pakte om de tempera tuur in zijn vissers-rendez vous nog wat aangenamer te maken. ,.'t Valt nou niet mee op het wa ter als je zo'n hele ochtend stil zit. Hoewelals ze bijten wil len heb je nooit last van de kou. Maar met dit herfstweer weet je haast vooruit dat je geen stootje krijgt. Ja. en toch probeer je het. ...Je bent een liefhebber, of Je bent het niet Aldus verliep onze eerste kennis making met Cor Poldervaart, een 57-jarige ex-Amsterdammer, die tot voor kort een geacht bloemist was in de hoofdstad en tevens een verwoed visser. Hij ging zó op in zijn hengelhobby, dat hij ook van sijn vrouw een fanatieke vis-ster maakte en het tweetal een paar jaar geleden besloot, de bloemis terij aan de kant te doen en een nieuw bestaan te zoeken midden tussen de hengelaars. En dat von den ze 8 kilometer ten westen van Purmerend, in het gehucht Spijkerboor bekend door het oude fort van die naam waar je midden tussen het beste viswa ter van Nederland zit. Te weten het Noordhollands Kanaal, de Wijd van Jisp, de Beemsterrlng- vaart, de Knollendammervaart en natuurlijk de Wijd van Spijker boor zelf. Magnifiek plekje ,,'k Heb maanden gelopen om hier te kunnen bouwen", ging Ome Cor verder. „Een magnifiek plek je. midden tussen het riet. Tel kens als ik in deze buurt kwam werd ik namelijk getroffen door de ontelbare hengelaars, vooral langs die dijk van het Noordhol lands Kanaal. Maar ik zag tevens, dat het hier aan alle accommo datie ontbrak. Daarom kocht ik hier een lapje grond voor tien duizend gulden, liet er een leuk huisje met een zaaltje op zetten, schafte vijftien bootjes aan en met dit al had ik zeventigduizend gulden geïnvesteerd. Inderdaad, een hele onderneming. Maar 'k zit er nu twee jaar en ik heb er nog geen dag spijt van gehad. Van heinde en ver komen ze naar me toe. Tot zelfs uit België, om juist op deze plaats hun geluk te be proeven. Hengelaars uit Rotter dam, uit Den Haag, uit Utrecht, Haarlem, Leiden, Bussum, Hil versum, Zaandam, Alkmaar en ik weet al niet waar nog méér van daan. Veelal goed publiek, al zou ik Jan de werkman niet graag willen missen. Alleen: men moet netjes blijven. Dus géén jenever of andere sterke drank. Trouwens, dat is er tegenwoordig haast niet meer bij. Vroeger gingen ze hengelen om eens lekker te „pe ren", maar ik heb nou een café gesticht, om mijn vrienden hen gelaars een rustpunt te bieden als ze hun sport een uurtje willen onderbreken. En dat wordt gewel dig gewaardeerd, 'k Krijg hier ad vocaten, schoolmeesters, industri ëlen, zakenmensen, dokwerkers, ambtenaren. bouwvakarbeiders, van alles. Maatschappelijk lopen Uit zijn hobby groeide een nieuw beroep Op 20 juli 1961 in „De Rietpol" Ie Spijkerboor, unar dp kachel, dank zij „Ome Cor" altijd warmte uitstraalt als de hengelaars behoefte daar aan hebben. ze soms vér uit elkaar, doch zo dra ze bij mij binnenstappen spre ken ze één taal. krijgen ze allen voor enkele dubbeltjes een prima bak koffie, kunnen ze desnoods ook een biertje drinken en zelfs warm eten dienen we op. Hiervoor zorgt echter m'n vrouw, die in het Horecafbedrijf groot geworden Snoekbaars-expert Op dit moment kwam Dirk Prins «34) binnen. een snoek baars-expert uit Amsterdam. Van zijn grote, groene Chrysler, die ietwat schuin was weggezakt, kringelde het regenwater al even troosteloos neer als op de plas die i i lag. .Koffie, Dirk?", vroeg Ome Cor Maar Dirk hoorde het niet eens en lachte ons eens flauwtjes toe, alsof hij het eigenlijk toch wel een tikkeltje zot vond om op een dag als deze naar Spijkerboor te kar ren- En hij verontschuldigde zich bij voorbaat met „Als ik even kan zit ik in dit land. Want dit is een goed land, omdat er zoveel goed viswater is. Dit seizoen heb ik er al 45 snoekbaarzen uitgehaald. Nee, geen flauwekul. Vraag het maar aan Ome Cor. Die heeft ze allemaal gezien. En u kunt het ook vragen aan Johan Pauw, die verhuizer uit Utrecht. Niet dat hij al die snoekbaarzen van me ge teld heeft, maar hij flikte het, om op één dag 35 brasems aan de haak te slaan. Die Johan is ook een geweldige visliefhebber. Hij komt dikwijls met een prach tige verhuiswagen naar Spijker boor. Dit is ingericht als ka mer, zodat hij zijn hele familie kan meebrengen. Dat doet hij trouwens ook herhaaldelijk, want zijn vrouw is alnct zo'n fanatie keling als die vrouw van „Ome Cor". Dan vertelt „Ome Cor" ons. hoe zijn wederhelft de smaak van het hengelen te pakken kreeg. In 1929 leende ik ze kennen: Charlotte Hansson, een Zweedse van origine. Ik vond ze wel leuk, zodat ik de vriendschap best wil de bestendigen, als ik m'n week ends maar met vissen kon blijven doorbrengen. „Dat is goed", zei ze, „maar kan ik niet met jullie mee? Dan ben ik lekker buiten. Welnu, m'n kameraad had geen bezwaar, al vroegen we ons bei den af, wat dat worden moest. En zo togen we met onze prachtige karperspullcn naar de Beemster- ringvaart We zaten al een uur, en nóg een uur, maar bijten ho maar. Zelfs geen leven te zien. Toen vroeg Charlotte of we voor haar ook een hengeltje hadden. Natuurlijk hadden we dat. Ik tuigde het op. sloeg er aas aan en zo kwam ze vlak naast ons zitten. Na een der tig minuten zei ze: „Cor, ik heb leven". Maar ik geloofde het niet en m'n maat net zo min. Even la ter zei ze weer, dat ze leven had. Als wij echter naar haar dobber keken konden we niets van leven gewaar worden. Toch zei ik: „Als je pen omhoog komt, geef je maar een fikse tik opwaarts". Na eni ge tijd sloeg ze plotseling flink op. En er zat een karper aan van 55 centimeter! 'k Heb hem met m'n netje geschept, nadat we hem eerst flink moe hadden la ten zwemmen. En u begrijpt dat ze trots was en ik mét haar. „Mijn beurt" „Nou is het mijn beurt', dacht ik bij mezelf. Maar niks daarvan. Bij mij bleef het een dooie boel en bij m'n maat idem. Totdat weer een half uur later m'n ver loofde opnieuw een karper te gra zen had, nog wel net zo groot als de eerste. Enfin, om een lang ver haal kort te maken, zij ving ook nog no- 3 en no.4. terwijl wij als geroutineerde hengelaars de hele dag geen stootje te zien kregen. Van die dag af is m'n vrouw nog gekker op hengelen dan ik. Mees tal staat ze gelijk met me op om 3 uur 's ochtends. Ja, op dat vroege uur arriveren hier al de eerste auto's en brommers. Voor al de brommers verlangen dan naar hete koffie, als het zo koud is als nu. En Ome Cor hééft ze en schenkt maar raak. Want als je warm de plas op gaat, of onder aan de dijk neerstrijkt, kun je het zelfs met dit griepweer een hele tijd uithouden. Dat heb ik als jonge jongen al begrepen, toen ik het ganse jaar door viste. Dus ook tussen 15 maart en 1 juni. Als het seizoen gesloten was gingen we nl. hengelen in zee: bij Camperduin, bij IJmuiden of op de Afsluitdijk. En zó koud kon het niet zijn. of m'n vrouw ging mee. Wees dus niet al te verbaasd, als je ze straks in een dikke jas en met laarzen aan de zaak uit ziet stappen en in een bootje weg ziet roeien. Dat heeft ze nodig, anders wordt ze ziek. Er zijn trouwens veel meer vrouwen die er met de hengel op uitgaan dan u denkt. Wanneer er hier langs het Noordhollands Ka naal zo'n duizend mannen zitten, kun je er zeker tientallen dames tussen aantreffen. Dat komt mis schien wel, omdat je in deze streek overal vrij vissen mag behalve dan met levend aas. met levende visjes, 't Water is ver pacht aan de Haarlemse Henge- laarsbond Weliswaar alleen voor de snoekers, doch die kunnen het moeilijk buiten levende visjes stellen. Raad en daad Ja, voor die visjes zorg ik ook. Vijf centen per stuk. En wanneer u toevallig eens langs komt en u hebt geen hengel bij u, maar u wilt toch een middagje inleggen, dan heb ik meestal wel een hen- Sel over om u van dienst te zijn. verigens sjouw ik wat achter de bootjes aan, ik geef raad en daad, roei m'n klanten zonodig naar een lekker „stekkie", kortom Ome Cor staat voor iedere hengelmak- ker dag en nacht klaar. Nou ja, dag en nacht, maar veel slapen doe ik om deze tijd van het jaar natuurlijk niet. 's Avonds wordt het al gauw elf uur voor ik tussen de lakens kan schieten en zoals ik al zei, om 3 uur 's morgens is m'n koffie al bruin. En nu vraagt u misschien, of de vis hier onuitputtelijk is bij zo veel belangstelling. Inderdaad, ze kunnen er blijkbaar nooit genoeg uithalen. Dat hebben we te dan ken aan die betonbrug. die vier jaar geleden over de Jisper Wijd werd gebouwd. Hiervoor moesten enorme hoeveelheden grond wor den verstouwd, die ze hier vlak bij weer hebben gestort. Dat werd vette bagger en die ging begroei en en deed allerlei waterdiertjes sterk gedijen. Dankbaar voedsel voor de vissen, die er van alle kanten op af kwamen en dit wa ter tegelijk als paarplaatsen gin gen prefereren. Ook schieten ze hier kuit en dat lokt weer nieuwe vissen. Kortom, het werd bij Ome Cor een dorado voor de henge- ,,'k Heb hier wel rietvoorns ge vangen van meer dan een halve meter", zei nu vol instemming Jan Terwiel. die een grote ijzer handel exploiteert in Utrecht. „Als je dat meemaakt ben je geneigd een nachtje bij Ome Cor te blij ven logeren. Maar slapen kun je helaas bij hem niet. Dat is het enige wat er eigenlijk nog aan ..De Rietpol" ontbreekt. Toch is 't wellicht maar goed ook. Dat personeel tegenwoordig „Maar zulke voorns vang je niet met een wurmpje". reageerde Leen Overteleeft. tandarts in de kop van Noordholland. „Waarom niet?!", zei Piet van Emden, gemeente-ambtenaar Ie Amsterdam, ,,'k Heb zat van die knapen opgehaald met zo'n dunne kronkelaar. Maar 'k geef toe. dat Je met een stukje vis in de regel meer succes hebt". „Ik vis in juni altijd met stuk jes vis", aldus de snnpfcbaars-ex- pert van het gezelschap „Want voor 1 juli mag je van de Bond nog niet znet levende visjes henge len. Zodra het echter 1 juli is gaat er aan mijn haak levend aas. want de snoekbaars is daar wild op. En dan moet je zo'n vijftien- ponder te keer zien gaan. Vaak maakt-ie nog meer spektakel dan een echte snoek, daar het beide ware roofvissen zijn". Hengel-discussies Op deze manier kabbelden de discussies over het hengelen al maar voort, terwijl de kachel lek ker snorde, Ome Cor telkens nieu we koffie schonk en zijn vrouw Charlotte broodjes smeerde aan de lopende band. Buiten bleef de regen drenzen, de wind waaien en het riet wuiven, doch nog al tijd zaten er ook vissers in een bootje te loeren op een opsteker- tje. „Of hier paling zit!", rel Ome Cor, zodra de gesprekken in die richting leiden. ..Dat is nou het enige, waarop Ik nog vis. Ik wil namelijk graag m'n moeite be loond zien met een lekker maal tje. En dat hèb je wel, als je er op een avond zo'n stuk of vijf, zes te pakken krijgt. Zeker als je van die dikke vangt, van wel 4 a 5 pond. Heus, die zitten hier! Maar je moet er je weer voor hebben. Flink warm enkele dagen, liefst broeierig. Dan begint «ie pa ling te lopen. En als je dan in- plaats van wormen met stukjes vis opereert, kun je er zeker van zijn, dat je 't zware goed eruit pikt. Zo'n stukje vis geeft een lucht af, waardoor andere vissen worden aangetrokken. Daarom verwijder ik van een levend visje steevast wat schubben. Ja, niet voor de paling, maar voor snoek baars bijvoorbeeld". En zo kregen we steeds maar college en hoorden we dat je voor fialing op de bodem moet gaan iggcn en voor snoekbaars net bo ven de grond. Dat je voor voorn een grote vlok wittebrood aan het haakje moet doen. „Nee, geen pluimpje, maar een vlok, waar je even in knijpt. En dan alweer op de bodem vissen. Daar zwem men de grootsten. Als je dobber opsteekt aanslaan. Bij een bra sem dito. Snoekbaars moet je ech ter weglaten trekken, waarna hij ergens stil gaat zitten om zijn hapje te consumeren. Nu omhoog je hengel. Even fel aanslaan". Machtig gezicht „En heeft u wel eens een kar per op z'n staart zien staan?" vroeg een der hengelaars, terwijl hij grote ogen opzette. „Machtig gezicht. Eergisteren nog meege maakt. Dat doen ze als ze hun kuit kwijt moeten. Ach man, er zit zoveel in in dit vissen. Ik maak altijd eerst een „stekkie". Flink voeren, weet je wel. Aardap pels niets dan aardappels. Zakken vol. Daar is de karper mesjokken op. Brasem en voorn voer ik ook baars doe ik het nooit.En voor snoeken natuurlijk evenmin. Vroe ger was het snoeken altijd een sport van oktober, november en december, als het weer ruw is en guur. Maar daarvan zijn we te ruggekomen. We snoeken nog wel Toen kwam het gesprek op fo rellen- en ahdere haken, op werp hengels met molens en een goed Japans hengeltje met een rail. Maar als we daarover nu precies ingelicht wilden worden konden we toch beter naar Johnny Boers gaan. die een winkel heeft, in de Staalstraat bij de Munt in Am sterdam. Of we konden ook nog wel eens aanlopen bij „De Riet pol", omdat Johnny tot de bekend ste sportvissers van Nederland behoort en bij Ome Cor kind in huis is, gelijk zovelen. We hebben toen beloofd, dat we het één zouden doen en het ander niet nalaten, want dit hadden we wel begrepen: als we in Spijker boor willen gaan vissen moeten we van wanten weten. Anders lig gen wc er bij al die heren beslist vierkant uit! Alles uordt zelf gedaan: tekenen, berekenen, bouwen en repareren. Links zittend: Piet Tak, BIJ DE TAKS IN RAAMSDONKSVEER komen uit planken schuur Langs het haventje in het Brabantse dorp Raamsdonks- veer staat een grote houten schuur. In die schuur worden jachten gebouwd: plezierboten die men bij zomerdag met ge bolde of gereefde zeilen op ri vieren en plassen ziet spele varen in een klaar-tintelend spel van- licht, water, wind en wolken. i de ilter Tak (48); in het vak doorknede mannen, erfgenamen van een sedert 1600 vermaard scheeps- bouwersgeslacht. Het zijn be dachtzame. bedaarde mensen voor wie het ontwerpen en bou wen en het afleveren van een eerste klas zeewaardig produkt alles is Hun jachten kent men niet alleen in Nederland, maar O ook ln Noorwegen, Frankrijk, Zwitserland en Engeland Vorig jaar leverden zil er zelfs nog één aan Chili. En op de grote internationale „boot-show" te Londen staan de laatste Jaren ook geregeld Jachten van Tak te pronk. Rust gezeur van machines; rust die er heerst wordt slechts nu en dan verstoord door een enkele hamerslag of de aan floepende sis van een lasappa raat. Met acht man personeel werkt Walter Tak hier aan zijn schepen, soms naar eigen be stek. soms naar ontwerp van bouwkundigen met wereldnaam. Het bouwen van een jacht en vooral het inbouwen van de mo tor moet secuur gebeuren. En waar het eveneens op aankomt is dat de stalen wand van het schip mooi strak zit en geen bulten of putten draagt. „Als het de plamuur ls die de huid van het jacht zijn strakheid geeft, dan is er geknoeid", zegt Walter. De Taks kunnen er zich op beroemen dat ze werk van hoge kwaliteit leveren. Opdrachtge vers in binnen- en buitenland weten dat Zij gaan kijken waar en hoe jachten worden ge bouwd, zij vergelijken en kiezen en geven dan hun orders. Bij dit Raamsdonksveerse bedrijf regent het orders. De gebroe ders Tak zitten al voor bijna twee jaar vol. „Meer dan eens moeten wij tegen de mensen zeggen: het Walter Tak taart self zijn bootjes naar Engeland. ieer de kans krijgt n ipt de an Ome Cor „De Riet pol" net als al die mam ■eugde te beleven op de f 100.000 Gemiddeld twaalf jachten gaan jaarlijks bij Tak de helling af. Jachten van honderdduizend gul den cn kleinere, minder dure boten, waarvan de kleinste toch altijd nog op een vijfentwintig duizend komt... De grootste hebben een lengte van vijftien meter en een gewicht van twin tig ton: daaronder vallen dan de zeewaardige jachten, de „fifty- fifty"-schepen die kunnen dienen als zeil- en als motorboot Aan zo'n groot vaartuig werkt men al gauw een maand of vijf. Is het ding kant en klaar, dan ma ken Walter Tak en een paar van zijn medewerkers een proef- vaartje op de Maas of de Amer. Momenteel werkt men ook aan een serie houten zeilbootjes be- stemd voor de Zwitserse meren; ze komen op zestienhonderd gul den per stuk. Zelf doen Durf het leven aan. door Frouck van der Hoonlng en Dieuwkr Wlnscmlus. Uitgave La Rlvlère-en Voorhoeve, Zwol le. Durf het leven aan ls de ge schiedenis van twee correspon dentievriendinnen Hanneke van Dallsen en Angenietje van Gel der. Hanneke ligt al enkele maan den in een rusthuis voor reuma, en kan zich moeilijk met deze tegenslag in haar jonge leven verzoenen. Ze krijgt een brief van de haar onbekende Angenietje die haar voorstelt samen te gaan corres ponderen. Uit deze briefwisseling groeit een dikke vriendschap. An- Ïcnietje weet met haar brieven lunneke weer wat vertrouwen in de toekomst te geven, terwijl Han neke op haar beurt Angenietje waarschuwt voor de avances van Wybrand Block van Gorssel. Uit het verloop van het verhaal blijkt dat de broers van de meisjes, die medicijnen studeren, trouwe studievrienden zijn. Dat geeft natuurlijk de nodige verwikke- Dit verhaal, waarin ernstige cn grappige voorvallen elkaar afwisselen zal door velen met ple zieroorden gelezen. Klein Kansje door .4. Volmer Weijland Uigave Zuid-Holland se Uitgevers Maatschappij Den Haag. De auteur A. Volmer Weiiland beschrijft in zijn boek „Klein Kansje" de moedige zlelestrijd van een jonge vtouw. moeder van twee kinderen, die een ernstige hersenoperatie moet ondergaan met slechts een „klein kansje" op een gunstige afloop. Nu eens cynisch, dan weer begrijpend voorbijglijden in een chaotisch snelle vloed, tot zij de synthese vindt die haar met alles verzoent. Zeker geen somber boek. doch ontroerend simpel geschreven. Noch de maan bij nacht..., door Joy Packer. Vertaling E. Veegens-Latorf. Uitgave Ad. M. C. Stok Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Den llaag. Deze roman werd een boek. dat naast de grote spanning, waarin wij het dappere mensenpaar door de wildernis van Afrika vol gen. ons geheel in zijn ban houdt door het machtige land waarmee het ons in contact brengt. Met deze woorden kondigt de uitgever in een voorwoord het boek aan, dat tevens een fascinerende Cul tuurserie-roman wordt genoemd. De schrijfster schildert de lief desband die door middel van brief wisselingen ontstaan Is tussen een Londensc verpleegster. Alice Lang, en de hoofdjachtopzichter van het grote Zuidafrikaanse wild reservaat Vclaba. Andrew Miller. Spoedig ziet Allee haar kans schoon om naar haar vriend te reizen. Bij haar aankomst in Dui kers' Drift maakt zij kennis met de broer van Andrew, Rusty, die haar door de binnenlanden verge zelt naar Velaba. waar Andrew woont. Tijdens deze tocht die met veel levensechte moeilijkhe den gepaard gaat. leren wij Alice en Rusty meer van nabij kennen. Steeds hechter worden de banden tussen deze twee, die tenslotte pas in dc laatste regels van de roman tot ontknoping van het ech te liefdesgeluk leiden: hier hoorde ze in Velaba bij Rustv. Een meesterlijke roman met weinig opwindende hoogtepunten. Nogal avontuurlijk, maar zonder iets onmenselijks. I Het tekenen, berekenen cn bouwen, het alles zelf doen, zit Ide gebroeders Tak ln het bloed. Het zijn op en top Vakmensen. Grootvader Tak bouwde schc- I pen in 's-Gravenmoer; vader Tak had een scheepswerf in IGecrtnndenberg met honderd man personeel; en sedert 1922 I zetelen de Taks in Raamsdonks- veer. Er werden steeds meer schepen van staal gemaakt in- I plaats van houten. Tak senior liet in Den Berg zijn grootste schip (2200 ton) van stapel, maar I de scheepsbouwcrij in de jaren I dertig taande; het ging bergaf- waarts. De Taks keerden rap de steven en gingen zich uitslui- 1 tend wijden aan dc fabricage Ivan jachten. Ze bouwden er steeds meer naar tekeningen van Engelse ontwerpers, de t>e- kendste ter wereld. En toen ge beurde het dat een internatio naal vermaarde firma uit Enge land een Nederlandse scheeps bouwer zocht. In Raamsdonks- vecr was men Juist bezig met de bouw van een Jacht naar ont werp van deze firma. De Engel sen zagen hoe de Taks bouw den en dat was voldoende. Se dertdien doen de gebroeders goe de zaken met de Engelsen. Zij bouwen meestal boten volgens bekroonde tekeningen; daar door zijn hun jachten over de hele wereld bekend. Een bc- Ïiaald type Jacht (negen meter ang) heeft men ui Engeland „Brabantklasse" genoemd om dat in het Raamsdonksveeraa bedrijf het eerste model werd gebouwd. Twintig uur Meer dan eens vaart Walter Tak de jachten zelf naar Enge land. Vorig Jaar september is hij er nog .net eentie het Ka naal over gegaan. Walter, die evengoed op het water thuis ls als in zijn bedrijf, draait er zijn hand diet voor om. „In één dag voeren wc van Raamsdonksveer naar Vlissmgcn", vertelt hij. „Vlisslngen verlieten we 's mor gens om acht uur; we voeren van vuurschip naar vuurschip, telkens bij ieder schip een koers uitzettend. We haalden een snel heid van vijftien kilometer per uur. Het was koud en dc boot «zonder zeil) danste en slinger de als een dobbertje, maar er kon niets kapot gaan; het las werk was eigen fabrikaat. Toen de duisternis viel voeren wc nog, maar door dc verrekij ker konden we reeds het „fire light" zien op de wal van Nord Foreland. In de nacht kwamen we aan in Burnham-on-Crouch, een plaats tussen Londen en Harwich. Wc hadden twintig uur gevaren, Ik cn mijn En gelse metgezel..." Varen, ontwerpen, bouwen es repareren, het ia een speciali teit van de Taks, al vele ge slachten lang. llun wereldver maarde Jachten komen uit een doodgewone planken schuur met petieterige, negentiende eeuwse ramen. En die Jachten glijden uit een intiem blubbertg haven hoekje naar wijde verten, naar seeen. rivieren en meren; alt de romantische rust van een apart stukje scheepswerf naar de eeuwig-rusteloze golfslag, dc naam Tak trots meevoerend. ARIE VAN PAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 13